"De Enig Ware God"
"De Enige God, Zijn Geest en Zijn Zoon"
"Gods Wil en Raadsbesluit"
"God de Eer en Heerlijkheid geven"
"Het relatieve en het absolute"
"God en Satan"

De Godheid van God

door John H. Essex.

Deel 4:
God de Heerlijkheid Geven

GOD DE HEERLIJKHEID GEVEN
In onze bestudering van de Schriften komen we regelmatig uitdrukkingen tegen als "God de eer geven" of "God zij de glorie".
Petrus gebruikt in één van zijn brieven de uitdrukking
"opdat in alles God verheerlijkt worde"
(1Pet.4:11;NBG)
en Paulus legt er bij zijn lezers in Korinthe de nadruk op:
"doet het alles ter ere Gods"
(1Kor. 10:31)
Laten we samen eens kijken naar een paar manieren waarop mensen, ondanks hun vleselijke zwakte en zondige neigingen, proberen God de heerlijkheid en eer te geven, en in het bijzonder hoe wij als gelovigen dat zouden moeten doen, speciaal gezien in het licht van onze erkentenis van Zijn Godheid.

Een methode is door God alles was rechtmatig het Zijne is toe te schrijven en Hem te danken voor alle dingen die wij van Hem mogen ontvangen. Hier is in voorgaande studies al de nadruk gelegd en is heel belangrijk. Het is wat de Schepper van Zijn schepping eist.

Vandaag de dag zijn we aan alle kanten omgeven door onverschilligheid tot God. We leven in wat uiteindelijk een heidense wereld is. Paulus' beschuldiging van de mensheid als geheel (in Romeinen 1) is neergelegd in de uitdrukking dat

"hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt"
(Rom 1:21;NBG)
Het is niet dat ze Hem niet kennen. Ze kunnen zich niet beroepen op onwetendheid over Zijn bestaan. Het bewijs van het bestaan van God is overal aanwezig, in de dingen die groeien en de dingen die bewegen; het excuseert ze niet. Hierdoor, en doordat ze weigeren God te verheerlijken en Hem te danken, worden ze voorwerp van Zijn verontwaardiging.

Overvloedige Dankzegging
GOD DANKZEGGEN
De verheerlijking van God zit hem in de waardering van het schepsel van Hem als bron vanuit Wie alle zegeningen komen, als ook de Kracht waardoor alles in stand wordt gehouden; de uitdrukkingen van dankzegging zijn het bewijs dat zulk een waardering er is en dat ze echt is. Daarom legt Paulus zo de nadruk op ons dankbaar zijn.
" dankt onder alles" zo zegt hij tegen de Thessalonicenzen "want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u"
(1Thess. 5:18;NBG)
"En al wat gij doet met woord of werk" zo schrijft hij aan de Kolossenzen "doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!
(Kol. 3:17;NBG)
In de brief aan de Efeziërs schrijft Paulus
"18b wordt vervuld met de Geest,
.........
20 dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God, de Vader, voor alles,"

(Ef. 5:18b, 20;NBG)
Overvloedigheid in dankzegging is het permanente verzoek van de apostel.
"maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God."
(Fil. 4:6;NBG)
Let er op dat onze dankzeggingen vooraf gaan, of tenminste gelijktijdig zijn, aan onze verzoeken aan God. We kunnen Hem altijd weer danken wanneer onze verzoeken zijn ingewilligd.

Dankzeggingen zijn niet nodig voor God, maar ze bevredigen Zijn hart. Voor ons zijn ze noodzakelijk en wel voor verscheidene redenen. Ze herinneren ons voortdurend aan Zijn goedheid. Ze bevestigen Hem als de Gever. Ze helpen ons om ons te overtuigen van onze diepe afhankelijkheid van Hem. Ze wekken bij ons de ware geest op van onderwerping en in dit alles verheerlijken we Hem.

Kennis, Erkenning, Realisatie
Wij verheerlijken Hem omdat we Hem erkennen als de Godheid. We kennen Hem en voegen daar kennis aan toe door onze erkenning van Hem als God. Dit is de betekenis van het Griekse woord epignosis(BOVEN-KENNIS). In Romeinen 1:28 wordt het vertaald met "erkennen". In Kolossenzen 1:9,10 wordt het vertaald met "rechte kennis"(NBG). Dit is een hoger niveau van "kennis". De mensheid als zodanig heeft geen enkele erkenning van God als de Godheid; wij zijn inderdaad gezegend als we mogen groeien in die boven-kennis van hem. En hoe groter die boven-kennis wordt, des te dieper onze dank aan Hem Die het in onze harten schept.

Er zijn meerdere gevallen in de Schrift waar mensen zijn weergegeven als God verheerlijkend door dankzegging te geven voor ontvangen gunsten en zegeningen. Er is bijvoorbeeld het geval van de Samaritaanse lepralijder, beschreven in Lucas 17. Hij was een van groepje van tien die door Jezus genezen zijn, maar hij was de enige die, toen hij eenmaal in de gaten had dat hij genezen was, terugkeerde

"met luider stem God verheerlijkende"
Hij viel op zijn aangezicht voor de voeten van Jezus om Hem te danken. Hoe typerend is dit voor vandaag de dag! Voor iedere mens die God erkent en Hem dankt, zijn er negen (of misschien wel 99) die de gaven uit Zijn hand ontvangen en dat voor kennisgeving aannemen.

Een ander voorval, genoemd in Lucas 18, beschrijft een blinde bedelaar buiten Jericho, die zijn gezichtsvermogen weer had teruggekregen door Jezus. In vers 43 lezen we dat hij Jezus volgde, God verheerlijkend en dat alle mensen die het zagen God prezen. Onze handelingen met het verheerlijken van God, door Hem dankbaar als Voorziener van al onze zegeningen te erkennen, zal misschien anderen hun verplichtingen aan Hem doen zien.

De Zoon van God met Macht over de Dood en het Graf
DE OPWEKKING VAN LAZARUS
De twee hierboven aangehaalde voorvallen waren het resultaat van wonderen die Jezus deed toen Hij op aarde was, maar er was nog een wonder van Hem waardoor God wel bijzonder verheerlijkt werd. De beschrijving hiervan bevat zoveel mooie en informatieve punten dat het heel waardevol is om dit vaak te onderzoeken. We wijzen hier op de opwekking van Lazarus in Johannes 11.

" 1 Er was iemand ziek, Lazarus van Betanie, het dorp van Maria en haar zuster Marta.
2 Maria was het, die de Here gezalfd had met mirre en zijn voeten met haar haren had afgedroogd. En haar broeder Lazarus was ziek.
3 De zusters dan zonden Hem bericht: Here, zie, die Gij liefhebt, is ziek.
4 Toen Jezus het hoorde, zeide Hij: Deze ziekte is niet ten dode, maar ter ere Gods,"

(Joh. 11:1-4;NBG)
Wat? Kan God worden verheerlijkt in ziekte? Zijn onze ziekten en zwakheden ook ter ere van God? Laten we verder lezen en zien wat er in het geval van Lazarus gebeurt:
"Deze ziekte is niet ten dode, maar ter ere Gods, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt worde."
Hier wordt een nieuwe factor in beeld gebracht. Het is niet ziekte, omwille van de ziekte, die God verheerlijkt, maar opdat een bepaald facet van het Goddelijk karakter of doelstelling erdoor zou worden getoond. In dit geval is het de kracht van Gods handelen in Christus; in een later voorval zou het de kracht zijn van Gods handelen in Paulus (2Kor. 12:9). Hier werd Jezus de gelegenheid gegeven om, boven alle twijfel verheven, aan te tonen dat Hij inderdaad de Zoon van God was, met de macht over de dood en het graf. Als we verder lezen vinden we dat Jezus, nadat Hij het nieuws had ontvangen, bleef op de plaats waar Hij was; ook al wordt er speciaal de nadruk opgelegd dat Hij Martha en haar zuster en Lazarus liefhad.

In de tussentijd leren we uit vers 19 dat Martha en Maria geen gebrek aan bezoek hadden. Veel Joden kwamen langs om hen te troosten met het verlies van hun broer, maar Degene die zij het liefst wilden zien en Die hen het meest kon helpen, bleef weg, schijnbaar ongeïnteresseerd. Als Jezus dan eindelijk verschijnt, te laat naar hun indruk, berispen beide zusters Hem met gelijke woorden:

"Here, indien gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn."
Hetzelfde thema wordt door een paar mensen in de wachtende menigte naar voren gebracht:
"Had Hij, die de ogen van de blinde heeft geopend, niet kunnen maken, dat ook deze niet stierf?"
Hoe vaak denken ook wij niet zo? Wij leven in de dagen dat we Zijn wederkomst verwachten en rondom ons heen vallen onze vrienden in slaap.
"Als de Heer nu maar kwam en ons tot Hem nam, dan zouden we geen last meer hebben van onze ziekten! Als de Heer sneller zou zijn gekomen, dan zou deze broeder of die zuster niet hebben moeten sterven."
Of ook
"Is het nou nodig dat er zoveel ellende in de wereld is? Als God nou Zijn doelstelling maar wat versnelde en deze kwade dag inkortte!
Zo zijn vaak de uitlatingen over onze klachten. Maar Gods doelstelling laat zich niet haasten. Onze ziekten zijn voor Zijn heerlijkheid en het lijden van de schepping is ook tot Zijn glorie!

Wat geeft nou grotere heerlijkheid aan God, het helen van de zieke of het doen opstaan uit de dood? Welke van de twee is de grootste uiting van Zijn macht? Als Jezus niet had getreuzeld, dan was Martha en Maria zeker twee dagen van verdriet bespaard gebleven, maar zij, nog wij die twee duizend jaar later leven, hadden nooit die demonstratie van opwekkingskracht van God kunnen krijgen die nu werd aangetoond door het wegroepen uit de dode Lazarus uit zijn graftombe. Ook hadden we dan niet geweten dat Jezus ook huilen kon!

"Jezus weende" is een van de kortste, zo niet de kortste, verklaring in de Schrift, maar wel een die veel onthult! Het hart van de Zoon van God was geraakt. Hoewel Jezus wist dat Hij was gekomen om de dood te overwinnen, verwekte de directe toestand van de mensheid in Hem een grote band van medeleven. We mogen niet veronderstellen dat Hij echt onverschillig was gedurende die twee dagen dat Hij zijn komst uitstelde. Zijn hart verlangde er zonder enige twijfel aan bij de treurende zusters te zijn in hun ellende, maar Hij hield afstand in verband met het grotere doel: de demonstratie van Gods heerlijkheid.

Jezus weerspiegelt Zijn Vader
In al deze zaken weerspiegelt Jezus Zijn Vader. God staat niet onverschillig tegenover al het lijden van de mensheid, noch tegenover de aanvechtingen van Zijn gekozenen. Hij verheugt Zich met ons in onze vreugden en leeft met ons mee in onze zorgen. Broeder A.E.Knoch heeft een mooi commentaar op dit onderwerp:

"Waarom staat God het kwaad toe? Waarom maakt Hij geen haast met het weg te doen? Alles wat er voor nodig is, is Zijn aanwezigheid.
Zijn uitstel bevestigd de grote waarheid dat het kwade, net zoals het goede, uit Hem is. Het is het noodzakelijke middel om Zijn heerlijkheid ten toon te stellen"
Als we de tekst zorgvuldig lezen lijkt het toch dat, hoewel Jezus inderdaad treuzelde, de zusters van Lazarus niet zonder troost bleven. Als Jezus eenmaal is aangekomen, geeft Martha een opmerkelijke verklaring van haar geloof af.
"Ja, Here," zei ze " ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komen zou.
Toen Petrus tijdens een andere gelegenheid een soortgelijke opmerking maakte, reageerde Jezus door te zeggen
"Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is."
(Matt. 16:17; NBG)
Kwam Martha's overtuiging van een andere, lagere bron dan die van Petrus? Voor haar was het toch zeker ook een Goddelijke openbaring! En met haar verzekering kwam ook een verwachting en door daar aan vast te houden, ook in haar aanvechting en nood, verheerlijkte zij God. Ook wij, hoewel omringd door een wereld van lijden en ook door ons eigen lijden, hebben een nog mooiere verwachting dan Martha had, en dat stelt ons in staat boven onze omgeving uit te stijgen en God te verheerlijken, door verder te kijken dan de huidige ervaringen. Mocht ze het slecht weten, de hele schepping, kreunend en steunend tot op heden, onderworpen aan ijdelheid, niet vrijwillig maar vanwege Hem die haar onderwerpt, heeft ook zo'n verwachting - een verwachting van
"de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods."
(Rom. 8:21;NBG)
Was de schepping zich maar bewust van haar schitterende toekomst!

De Blije Familie uit Bethanië
Er is ons maar heel weinig verteld over die blije familie uit Bethanië. En toch is alles wat er over wordt gezegd interessant en van belang. Martha, ondanks haar terechtwijzing van de Heer over haar overbezorgdheid met betrekking tot tijdelijke dingen (een terechtwijzing trouwens die velen van ons net zo op zichzelf van toepassing kunnen verklaren!), was een liefelijk mens met een buitengewoon sterk geloof. We hebben gezien dat beide zusters identieke woorden gebruikten om Jezus te verwijten dat Hij zo laat kwam om hen te helpen. Maar daar waar Maria tevreden was met te zeggen
"Here, indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn."
(Joh. 11:32b;NBG)
breidde Martha dit uit door te zeggen
"Ook nu weet ik, dat God U geven zal al wat Gij van God begeert"
Na deze verklaring door Martha kwam dat intieme gesprek tussen haar en de Heer dat werd besloten toen de Heer vroeg
"Gelooft gij dat?"
en Martha's antwoord
"Ja, Here, ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komen zou."
Werkelijk, Martha verheerlijkte God door dit te geloven. Eén van de manieren waarop ook wij God werkelijk kunnen verheerlijken is door ook te geloven.

Ons vertrouwen stellen in God
GELOOF IN DE GODHEID VAN GOD
Geloof God. Geloof Hem in tijden van zegen. Geloof Hem in tijden van tegenslag. Geloof Hem en vertrouw Hem.

Door ons vertrouwen in God te stellen, bevestigen wij Zijn Godheid. Wij erkennen Hem als de Almachtige, Die het al doet werken naar het raadsbesluit van Zijn wil en Die alles laat samenwerken ten goede van hen die Hem liefhebben.

We bevestigen Zijn recht om leed over ons te brengen en om ons kracht te geven en moed om daar boven uit te rijzen als ze niet aan de kant kunnen worden gezet. Geen daarvan wordt toegestaan om ons te scheiden van Zijn liefde in Christus Jezus, onze Heer. Want in Hem zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons liefheeft.

In de Hebreeuwse geschriften is Job een naam die er bovenuit stijgt als voorbeeld van uithoudingsvermogen in lijden. Het is opmerkelijk dat de uitdrukking "de Ene Die volstaat" (de Almachtige), voor het eerst gebruikt in verband met Abram in Genesis 17:1, niet minder dan 31 maal voorkomt in het boek Job, bijna 2 maal zoveel als in de rest van alle boeken tezamen. Door zijn lijden groeide Job in het inzicht van de Godheid van God, zo veel zelfs dat, toen het voorbij was, hij van God kon zeggen

" Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd.
(Job 42:5;NBG)
Lijden is gunstig vanuit een opvoedkundig aspect en we mogen ons er in verblijden, inziende dat ze uithouding voortbrengen, en uithouding beproefdheid, en beproefdheid verwachting (Rom. 5:3,4). Laten we daarom er niet door treuren, maar ons verheugen (Fil. 4:4).

Onszelf reinigen van vervuiling
TEMPELS VAN GOD
Toen Jezus rondwandelde met Zijn discipelen, zei Hij
"Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt en gij zult mijn discipelen zijn."
(Joh. 15:8:NBG)
. Dat zelfde principe geldt ook voor ons. Paulus verlangde van de Korintheërs dat zij "altijd" God te verheerlijken met uw lichaam (1Kor. 6:20), alle kwade praktijken wegdoende en zich herinnerend dat hun lichamen heilige tempels waren geworden doordat heilige geest van God bij hen was komen inwonen. De belofte dat God een Vader voor hen zou zijn en dat ze zonen en dochters van Hem zouden zijn, zou voor hen een aansporing moeten zijn zich te reinigen van iedere vervuiling van vlees en geest en hun heiligheid te volmaken in de de vreze Gods (2Cor. 6:14 - 7:1).

Maar de vervuiling van Gods tempels is niet beperkt tot voortgang van kwade praktijken van het vlees. Het wordt ook gevonden in het vasthouden aan valse vooroordelen, het koesteren van ideeën die niet worden gesteund door de Schrift, het opbouwen van theorieën en leerstellingen die God onteren. Een ieder van ons heeft de verantwoording dat hij of zij gelooft en de waarheid uitdraagt zoals die in de Schrift staat.

Het hebben van een goede ondergrond is niet altijd genoeg; zelfs daarop kunnen we bouwen met hout, gras en stro en in zulke gevallen zal het werk worden vernietigd, als door vuur. Hoe veel beter is het te bouwen met goud, zilver en kostbare stenen, opdat ons werk moge blijven bestaan gedurende de dag van oordeel.

Het is in 1 Kor. 3 dat Paul dit beoordelingsproces beschrijft. Volgend op vers 15 waar hij zegt

"maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen.
zegt hij onmiddellijk
"Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de geest Gods in u woont?
17 Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!
18 Laat niemand zichzelf misleiden! Indien iemand onder u meent wijs te zijn in deze tijd, hij worde dwaas, om wijs te worden.
19 Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid voor God. "

Op afstand van werelds gewauwel
Bekwaam voor God
Wat is het voor ons nodig door het Woord van God in zijn waarheid, zuiverheid en precisie te staan - door zo te doen, verheerlijken we Hem Die het ons gegeven heeft. Laten we ons niet in tegenstellingen begeven die niets opbrengen, waardoor zij die het lezen en horen verontrust raken, maar later we ons eerder voortdurend inspannen om ons waardig aan God voor te stellen, onbeschaamde werkers, die op juiste wijze het Woord der waarheid snijden. We zouden ver moeten staan van alle werelds gebabbel, want dat zal ons alleen maar leiden naar meer oneerbiedigheid, zeker in een tijd als de onze, waarin de mens geen gezond onderwijs toestaat, maar omdat hun gehoor verwend is, zich leraren verwerft die overeenstemmen met hun eigen verlangens en hun gehoor weg zullen leiden van de waarheid, die opzij zal worden gezet als mythe. (zie 2Tim. 2:14-16; 4:2-4).

Aan Paulus was een evangelie toevertrouwd dat was gebaseerd op het woord van het kruis. Het was Gods kracht tot redding en Paulus schaamde er zich in het geheel niet voor. Als zijn bediening haar einde nadert, geeft hij aan Timotheüs een uitdrukkelijk bevel het te bewaren door de heilige geest die in ons woning maakt (2Tim. 1:13,14). Timotheüs, op zijn beurt, moest het overdragen aan geloofsgetrouwe mannen die bekwaam waren het ook aan anderen over te dragen. Het was een evangelie waarin werken van het vlees in het geheel niet voorkomen, maar waarin, in tegendeel "alles is uit God". Laten we het Woord van God niet vervalsen, maar, door het uitdragen van de waarheid van dit evangelie, onszelf aan het geweten van ieder mens in Gods aangezicht voorstellen (2Kor. 4:2).

In genade omgaan met anderen
DE BAND VAN VOLWASSENHEID
Tot slot: een andere manier waarop we God heerlijkheid kunnen geven is hoe we elkaar behandelen. Een snel woord van kritiek, een onvriendelijk woord, een gedachtenloze handeling kunnen pijn doen bij degenen met wie we omgaan. In zijn brief aan de Kolossenzen zegt Paulus ons

"12 Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld.
13 Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft;"

Het voorbeeld van dit genadevolle handelen vinden we bij de Heer zelf.
" gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo.
14 En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid.

(Kol. 3:12-14;NBG)
Kortom, we moeten eensgezind zijn. Paulus gebruikt deze uitdrukking meerdere malen. In 2 Korinthe 13:11 zegt hij
"Overigens, broeders, weest blijde, laat u terecht brengen, laat u vermanen, weest eensgezind, houdt vrede, en de God der liefde en des vredes zal met u zijn.
12 Groet elkander met de heilige kus. "
Een heilige kus is niet alleen je lippen tegen de ander aandrukken. Dat is een gewone zaak in de wereld. Een heilige kus is wanneer je de ander groet, wetend dat wat er uit je mond komt waarheid is, altijd in liefde en belangstelling voor de ander die je groet. Een mond die nooit kwaad zal spreken van een broeder kan zo'n heilige kus geven.

Gezamenlijk geplaatst in alles overstijgende liefde
In Filippenzen 2 zegt Paulus
" Indien er dan enig beroep op u gedaan mag worden in Christus, indien er enige bemoediging is der liefde, indien er enige gemeenschap is des geestes, indien er enige ontferming en barmhartigheid is,
2 maakt dan mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, een in liefdebetoon, een van ziel, een in streven,
3 zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang,
4 maar ieder lette ook op dat van anderen."
Ook hier is onze Heer weer het grote voorbeeld, want, zo gaat Paulus verder
"Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was,
6 die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht,
7 maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is.

(Fil. 2:5-7;NBG)
Christus deed het niet voor Zichzelf, zei Paulus tegen de Romeinen, en ging verder met
"want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd, maar, gelijk geschreven staat: De smaadwoorden van hen, die U smaden, kwamen op Mij neder.
5 De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar het voorbeeld van Christus Jezus,
6 opdat gij eendrachtig uit een mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken.
7 Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid Gods."

(Rom 15:3, 5-7;NBG)


Om samen te vatten: we hebben gepoogd verschillende wegen te laten zien waarmee we ons voorrecht van het verheerlijken van God kunnen uitoefenen. Dit kan worden gedaan door onszelf aan Hem te onderwerpen, door Hem in alle dingen te erkennen en Hem te danken, door kwaad te aanvaarden (wanneer het komt) als een een noodzakelijk instrument voor het uitwerken van Zijn plannen, door Hem te geloven en Hem in alle omstandigheden te vertrouwen, door ziekten en aanvechtingen te aanvaarden en daarbovenuit te leven door vast te houden aan onze heerlijke verwachting, door vruchten van de geest te ontwikkelen binnen onszelf, door te staan in het onvervalste Woord van God en door in liefde met elkaar te wandelen, ten allen tijde genadevol met elkaar om te gaan.

En we bidden dit:

"En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid,
10 om te onderscheiden, waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus,
11 vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van God."

(Fil.1:9-11;NBG)
"Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen." (Efe.3:21).
John H.Essex.

Naar artikel 5 van deze serie: Het relatieve en het absolute."




© Grace and Truth Magazine