"De Enig Ware God"
"De Enige God, Zijn Geest en Zijn Zoon"
"Gods Wil en Raadsbesluit"
"God de Eer en Heerlijkheid geven"
"Het relatieve en het absolute"
"God en Satan"

De Godheid van God

door John H. Essex.

Deel 3:
Gods Wil En Raadsbesluit.

Gods WIL EN RAADSBESLUIT
We wezen er in ons vorige artikel er al op dat we in de problemen raken wanneer we niet-Schriftuurlijke termen gebruiken om geestelijke zaken te beschrijven en we wezen het woord "Drie-eenheid" aan als zo'n woord. Een andere onSchriftuurlijke term, die net zo wijd verspreid in het gebruik is, is de uitdrukking "gevallen" wanneer die wordt toegepast op Adam en de gehele mensheid. Waar staat in de Schrift dat Adam "viel" toen hij God ongehoorzaam werd? Toch spreken we we van de "gevallen mens" en de "gevallen mensheid" en verwijzen dan naar de gebeurtenis die plaatsvond in de Hof van Eden als "de Val" (vaak ook nog met een hoofdletter V, om er nog extra de nadruk op te leggen).

Een ander woord waar we voorzichtig mee moeten omgaan is "falen". Van de ene kant is het juist om te stellen dat de mensheid faalde, faalde om de wet te houden, faalde om te leven naar Gods maatstaf. Maar zeg nooit dat de mensheid faalde in het vervullen van het doel waarvoor God ze heeft geschapen. Gods doelstelling is gekroond met succes van het allereerste moment van het bedenken tot het allerlaatste einde. Het is een succesverhaal van begin tot einde. De Godheid van God vereist dat dit zo zal zijn.

Gods doelstelling is niet een fantastisch herstel van een gedeeltelijke mislukking, maar een door en door ongekend succesverhaal. Het was juist net zo'n broodnodig element in Gods doelstelling dat Adam zou overtreden, als dat de laatste Adam zou worden gekruisigd. Het een was een vereiste voor het ander.

Zeggen we nu dat Adam geen keuze had in deze? Dat hij het niet kon helpen? Dat hij het gewoon niet kon laten, doelmisser te worden?
Ja, dat zeggen we inderdaad. Maar laten we nu even kijken naar deze vraag van keuze.

Gods Geest Werkend In Ons
Het is een deel van onze menselijke natuur om te voelen dat we een belangrijke vrijheid van keus hebben. Vanaf het moment dat we, als heel jonge kinderen, leren zeggen: "Geef me dit" of "Ik wil dat", nemen we beslissingen en we verbeelden ons dat deze beslissingen geheel de onze zijn.

Bij voorbeeld: u die dit artikel leest, besloot om juist op dit moment te kijken in "Unsearchable Riches" (dit artikel werd gepubliceerd in jaargang 65 van UR Magazine; WJ). U zou dit magazine hebben kunnen pakken of iets geheel anders hebben gekozen om te lezen. Of ....?

Nam u juist dit magazine ter hand om te lezen, in plaats van iets anders, eenvoudig omdat u besloot om dat te doen, of was het omdat God in u werkte om dit te willen, om zo Zijn welbehagen te bewerken (Phil. 2:13)? Als u besluit dat deze beslissing alleen de uwe was, dan weigert u de in u werkend kracht van God toe te staan.

Als we nu nauwkeurig kijken naar dit vraagstuk van keuze, dan vinden we hoe weinig van de belangrijke factoren die onze levens besturen zelfs niet in de buurt komen van onze eigen keus. De belangrijkste zaken die ons hebben gemaakt tot wat we zijn, werden helemaal niet door ons beslist.

Ten eerste: wij hebben niet besloten dat we mensen zouden zijn. God heeft vele schepselen, sommige geestelijk, andere menselijk, weer andere dierlijk. We zijn wat we zijn alleen omdat God ons zo heeft gemaakt en niet omdat wij er ook maar iets in te zeggen hadden.

Nogmaals, we hadden geen keuze of we nu man of vrouw zouden worden en als we de ander geslacht hadden gehad dan we nu hebben was ons leven natuurlijk heel anders verlopen.
We hadden ook geen keus of we Jood of heiden zouden worden, gekleurd of blank, rijk of straatarm, noch in welke tijd we geboren zouden worden (we mogen onszelf er trouwens ook aan herinneren dat we geen deel zouden kunnen uitmaken van de ecclesia, het lichaam van Christus, wanneer we voor de kruisiging hadden geleefd!). Het moment van onze aankomst in de wereld is heel belangrijk, ook al hadden we er niets over te zeggen. En zo kunnen we nog doorgaan met het opnoemen van zaken waarin we in het geheel geen keuze hadden: onze nationaliteit, onze ouders, ons thuis en onze opvoeding.

Vrijheid Van Keuze
Maar wij denken nog steeds dat we de vrijheid van keuze hebben en sommige Schriftgedeelten schijnen dat te ondersteunen:

"kiest dan heden wie gij dienen zult"
vertelde Jozua de Israëlieten
"Maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen" (Jozua 24:15; NBG).
Een van de meest onomwonden Schriftplaatsen die het idee van vrijheid van keuze schijnt te steunen is wel Deuteronomium 30:19, waar God tegen het volk Israël zegt
"Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht,"
Kies dan het leven! Maar de kern van de zaak was dat niemand in het volk in staat was het leven te kiezen. Waarom? Vanwege de onafscheidelijke zwakheid van het vlees.

De Vitale Rol Van De Mensheid In De Doelstelling Van God.
DE EERSTE ADAM
Paulus zet de hele zaak in het juiste perspectief wanneer hij zegt, in zijn Romeinenbrief, dat er helemaal niets mis was met de wet die God aan Zijn volk gaf, maar zij kon geen leven geven vanwege de zwakheid van hun vlees. De wet zelf is heilig en het voorschrift is heilig en rechtvaardig en goed, maar de wet bracht verontwaardiging van God omdat niemand ze kon houden. Maar waarom was nu niemand in staat ze te houden?

Dit is de kern van de zaak!
In het verleden hebben we gepoogd alle schuld voor het menselijk falen op Adam af te schuiven. "Had Adam maar nooit overtreden", zeggen we! Maar wij stellen dat de oorzaak van het menselijk falen dieper ligt dan dat. Het onmisbare Schriftdeel dat ons de sleutel geeft tot deze zaak, vinden we in 1 Corinthe 15:44, 45 en 46. Laten we ze heel nauwkeurig lezen en ieder woord precies wegen.

44 Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
45 .......... de eerste mens, Adam, werd een levende ziel; de laatste Adam een levendmakende geest.
46 Doch het geestelijke komt niet eerst, maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke.

(NBG)
De eerste mens, Adam "werd een levende ziel" In deze uitdrukking ligt de verklaring van al onze problemen. Toen God Adam als een levende ziel maakte, legde Hij daarin alle zielse trekken die het hem onmogelijk maakten God te behagen.

De mens werd geschapen met een doel en dat doel was dat hij in een vorm van schepping voorzag waarin de dood kon werken, opdat Gods eigen Zoon in een menselijk vorm zou kunnen komen en de dood zou lijden voor de hele schepping. We hebben dit al besproken in eerder artikelen, waar we de vraag stelden "Wat is de mens"?, zoals David die stelt in Psalm 8 en we hebben dit verbonden met de het antwoord dat de Hebreeënschrijver ons gaf, waar in het tweede hoofdstuk hij de vraag herhaald en zich richt op het antwoord:

" maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods,...."
(Hebr. 2:9;NBG)
De schepping van de mensheid werd gedaan om de weg te bereiden voor de kruisiging van de Eerstgeborene van alle schepselen.

En de mens werd geschapen als een levende ziel, dat wil zeggen, hij had in zich gekregen de zintuigen van zien, gehoor, tast, smaak en gevoel, die in zichzelf gevoelens oproepen die tegen God ingaan en die alleen onderworpen kunnen blijven door de Geest van God.

Paulus zegt in Galaten 5:24

" Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.
(NBG)
Deze gevoelens en lusten zijn niet het resultaat van Adam's overtreding, hoewel hun invloed wel toenam ten gevolge van het doorwerken van de dood in ons vanuit Adam, maar zij zijn de basisgevoelens en -lusten die onlosmakelijk vastzitten in een vleselijk schepsel. In Romeinen 8 vers 6 vertelt Paulus ons
"Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede.
7 Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet:
8 zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. "

(NBG)
Adam was in het vlees en als zodanig niet in staat God te behagen. Toch had God verklaard, toen Hij Adam had geschapen, dat hij "zeer goed" was (Gen. 1:31)! Wat moeten we hier onder verstaan? Adam, net als de rest van de schepping, was "zeer goed" in die zin dat hij precies zo was, als wat God vereiste in dat bijzondere deel van Zijn doelstelling. De mensheid heeft een vitale functie te vervullen in de doelstelling van God, maar het is een functie die vereist om eerst ziels te zijn (met al het oproepen van Gods onbehagen daarbij) en daarna geestelijk. Adam werd ziels geschapen en
" Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is."
(NBG)
Dit is Paulus in 1 Corinthe 2:14. Ook hier verduidelijken de brieven van Paulus weer het plaatje.

Het Conflict Tussen Vlees en Geest
Adam was ziels en zijn zielsheid stond zijn vrijheid van keuze in de weg, net zoals het de gehele mensheid sinds die tijd in de weg heeft gestaan. Jezus sprak met nadruk toen Hij zei
"Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke"
(Joh. 6:44;NBG)
en
"Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij het hem van de Vader gegeven zij"
(Joh. 6:65;NBG)
De macht van God is nodig om iemand tot Christus te trekken; het vlees, uit zichzelf, neigt tot oppositie tegen Christus en voorkomt dat wij Hém verkiezen.

In de brief van Paulus aan de Romeinen is dit conflict tussen vlees en geest een van de hoofdthema's en in het zevende hoofdstuk beschrijft de apostel hoe dit conflict zich binnen hemzelf afspeelde. Hij wilde het ene doen, maar het vlees trok voortdurend aan hem, op zo'n manier dat hij dingen in praktijk bracht die hij niet wilde doen. En het belangrijke punt was dat het vlees won, zo zeer zelfs dat hij, in zijn wanhoop, vraagt

" 24 Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?
Gode zij dank dat er een antwoord is, hoewel het uit sommige vertalingen is weggelaten (o.a. de NBG en ook de Statenvertaling): GENADE!
" 25 Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here! Derhalve ben ik zelf met mijn verstand dienstbaar aan de wet Gods, maar met mijn vlees aan de wet der zonde.
(Rom. 7:24,25;NBG)
Het vlees werd geschapen voor Zonde - het werd geschapen om het doel te missen, te kort te doen aan de heerlijkheid Gods, om God te behagen- en Adam, vleselijk geschapen, een levende ziel, kon niet helpen te kort te doen aan Gods vereisten. Ook niemand in Israël kon het voorkomen om te kort te komen, in verband met de God-gegeven Wet. Niemand van hen kon de wet houden vanwege de ingeschapen zielse eigenschappen van het vlees, dat voorkwam dat ze voldeden aan Gods maatstaven. En ook wij kunnen het niet helpen dat we niet voldoen aan Gods maatstaf van gerechtigheid, ook vanwege dezelfde ingeschapen zielse eigenschappen van het vlees. Zonder uitzondering hebben alle, in het vlees, gezondigd en derven de heerlijkheid Gods(Rom. 3:23).
Wat zouden we toch vriendelijk tegen elkaar moeten zijn!


DE LAATSTE ADAM
Maar er is er Eén geweest, Die is gekomen in het beeld van het zondige vlees, Die niet ziels was, maar Wiens wezen geheel werd gecontroleerd en gedomineerd door Geest van God. De laatste Adam was een levendmakende Geest. Hoewel Hij kwam in het beeld van het zondige vlees, kende Hij geen zonde; toch werd Hij tot zonde voor onze bestwil, opdat wij in Hem Gods gerechtigheid mogen verkrijgen (2Cor. 5:21). Het vlees werd geschapen voor Zonde en het vlees vervulde haar meest belangrijke taak in Gods doelstelling toen ze het middel werd waarmee Gods eigen Zoon zonde kon worden, ten dienste van hen die door Hem en voor Hem werden geschapen.

De eerste man, Adam, was ziels en als zodanig kon hij God niet behagen. Dat was niet Adam's schuld; zo was hij gemaakt. De laatste Adam was heel anders. Hij was een levendmakende Geest; en hoewel Hij kwam in het beeld van het zondige vlees, was Hij feitelijk de Enige waarin God een welbehagen had. De eerste Adam wandelde naar het vlees; de laatste Adam wandelde volgens geest.

Een nieuwe schepping in Christus
DE OUDE- EN DE NIEUWE MENSHEID
De mensheid als geheel gaat voort te wandelen naar het vlees; de mens blijft nog steeds ziels en kan als zodanig de dingen niet begrijpen die van de Geest van God zijn, want voor hem zijn ze dwaasheid en hij is niet in staat ze te kennen, vanwege het feit dat ze geestelijk onderzocht moeten worden (1Cor. 2:14). De meerderheid van de mensheid heeft, tot dusverre, nog niet Gods geest ontvangen om hen Zijn wegen te doen doorgronden. Zij zullen Zijn geest op een later moment ontvangen, wanneer de aarde is vervuld van de kennis van de heerlijkheid van God zoals de wateren de zee bedekken (Hab. 2:14). Maar nu spreken de Schriften van hen die uitverkozen zijn en geroepenen om te geloven. Deze zijn zeker in een bevoordeelde positie, want zij zijn, in Gods ogen, verlost uit hun vleselijke lichamen -waarin ze God niet kunnen behagen- en overgezet in een nieuwe mensheid, één waarin God wel plezier heeft. Laten we nog eens kijken wat Paulus schreef in 2 Corinthe 5:16-18

"Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees. Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, thans niet meer.
17 Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen.
18 En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft"
Het oude is voorbijgegaan! Het vleselijke is afgeschaft! Het zielse genegeerd! Dat wat God mishaagde is afgedaan!
"1 Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Niet volgens het vlees wandelen zij, maar volgens geest.
2 Want de Geest's wet des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods.
9 Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in geest, althans, indien Gods geest in u woont."

(Rom. 8:1,2 en 9; concordante vertaling)


Een Prestatie van Gods Geest
EEN LOFREDE OP GELOOF
Het is bekend van Henoch, in Hebreeën 11:5
"dat hij Gode welgevallig was geweest"
maar, in werkelijkheid is het niet Henoch als een afstammeling van Adam die wordt geprezen, maar veel eerder Henoch als een man van geloof en in het volgende vers wordt bevestigd
" zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn"
Geloof is een geestlijke eigenschap, gegeven door God.

Het hele hoofdstuk is in feite een lofrede op geloof, niet op mensen. Geen van de personen wordt geprezen om wat hij doet in het vlees; integendeel, ze worden voorafgegaan door Abel, wiens naam "ijdelheid" betekent. Dit duidt weer op de ijdelheid waar al het vlees voor staat.

Zij die in het vlees zijn kunnen God niet behagen. Abraham, bijvoorbeeld, wordt niet geprezen voor zijn reis naar Egypte om de gevaren van de hongersnood te ontvluchten, nog wordt Mozes geprezen voor het in woede doodslaan van een Egyptenaar. Het is slechts wanneer in hun akties de Geest van God duidelijk wordt dat zij worden gegeven als voorbeelden van geloof, want dan handelen zij in volkomen overeenstemming met Zijn wil. .


VRIJE KEUZE?
We komen nu weer terug op de vraag van de vrijheid van keuze en, om samen te vatten wat er eerder is gezegd, stellen we dat wat aan de oppervlakte een werkelijke vrijheid van beslissing schijnt te zijn, dat in werkelijkheid niet zo is. In werkelijkheid wordt ze geregeerd door krachten binnen onze naturen - krachten die daar door God Zelf werden gelegd toen Hij de mensheid maakte zoals ze is- toen Hij ons ziels schiep. Het hart van een mens mag dan zijn wegen verzinnen, maar, als het eind van de rit in zicht is, is het de Heer Die de stappen heeft geleid (Spreuken 16:9). Dit leiden mag wel niet worden waargenomen op de tijd van het zetten van de stap, maar ze is er wel degelijk.

God bestuurt alles in overeenstemming met het raadsbesluit van Zijn wil Het was er in het geval van Jacob en Ezau, tot wier toekomstig handelen werd besloten voordat ze werden geboren, zodat Gods doelstelling
"opdat het een verkiezend voornemen Gods zou blijven, niet op grond van werken, maar op grond daarvan, dat Hij riep"
(Rom. 9:11; NBG)
Het was er in het geval van Farao, die, zonder het zelf te weten, werd opgeroepen voor het speciale doel: dat God Zijn kracht in hem ten toon kon stellen (Rom. 9:17).

Het was er in het geval van de mensheid in het algemeen, vaten van wraak, door God voor oneer gemaakt en toebereidt door Hem voor vernietiging. Het is de Goddelijke Pottenbakker die ze zo maakt (Rom. 9:21,22).

Het is er in het geval van de ecclesia, vaten van genade, toebereid van te voren voor heerlijkheid, in welke God werkt

" want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt."
(Php. 2:13;NBG)
Het is er in het geval van de schepping zelf, onderworpen aan ijdelheid.
"Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft"
(Rom. 8:20;NBG)
De Schepping kan het niet helpen dat al haar prestaties weinig waard zijn, door de slavernij van de vergankelijkheid; maar we mogen veel troost halen uit het feit dat, ondanks al het tegenwoordige zwoegen en werken, ze werd onderworpen aan ijdelheid in de verwachting van de uiteindelijke verwerkelijking van die heerlijke vrijheid die nu al wordt genoten door de kinderen van God.

Het is in de gevangenisbrief van Paulus aan de Efeziërs dat we de meest absolute uitdrukking van de Godheid van God vinden in verband met de punten die we hebben bekeken. Hier vinden we de frase die alle Schrift in het juiste perspectief zet:

"krachtens het voornemen van Hem, die in alles werkt naar de raad van zijn wil"
(Ef. 1:11;NBG)
God is de kapitein van het schip van het universum; al Zijn schepselen zijn haar passagiers. Hij stuurt het schip over de oceaan van tijd, van de haven genaamd "Alles in God", naar de haven die heet "God Alles in allen"
De passagiers hebben een eigen wil, maar slechts zoveel vrijheid van keuze als hun Kapitein dat toestaat, en dat is, in absolute zin, in het geheel geen vrijheid omdat Hij ten allen tijde het volledig bevel heeft. Hij mag ze dan toestaan schijnbaar ongehinderd rond te dwalen over het schip, maar ondanks dat zijn er plaatsen op het schip waar zij niet mogen komen en vele dingen die zij niet mogen doen. Altijd worden ze meegedragen naar daar waar het schip ze brengt - dat is , waar de Kapitein heen stuurt. Als het schip gaat waarheen zij willen voelt men zich vrij, maar op het moment dat het begint te gaan in een richting die men niet wenst, merkt men onmiddellijk dat men in het geheel niet vrij is. Maar, aangezien ze op het schip zijn, zijn ze onder de absolute contrôle van de kapitein.

En zo is het ook met de schepping. Ze had geen keuze welk schip ze nam of waar ze zich op het schip zou bevinden; ook heeft ze niet te zeggen over welke richting het schip neemt. Gedurende een groot deel van de reis wordt het ze toegestaan te denken dat ze haar eigen toekomst kan bepalen, maar vroeg of laat wordt ze onverbiddelijk tot de conclusie gebracht dat God alles bestuurt en Hij het is die

"alles werkt naar de raad van zijn wil"
(Ef. 1:11;NBG)
Gezegend zijn zij die beter eerder dan later realiseren en er mee opgroeien.

"Alles is uit God" zegt Paulus in Korinthiërs. "Die het al bewerkt" zegt hij in Efeziërs.
Als God nu het al bewerkt naar de raad van Zijn besluit, kan er dan echte vrije wil zijn in het heelal? Kunnen er twee Goden zijn?

"Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben"
schreef Mozes op Gods bevel.
"Voor ons"zegt Paulus is er een God, de Vader, uit Wie alles is"
Pas wanneer we volledig het belang van deze grote waarheden hebben begrepen, zullen we niet langer Ik zeggen of Ik en Godm maar heel eenvoudig en majestueus: "God".
Zijn Godheid zal dan volledig erkent en bevestigd zijn.
John.H.Essex.

Naar artikel 4 van deze serie: God de heerlijkheid geven"


© Grace and Truth Magazine