De Grootheid van Gods Doel
deel 3: Scène Zes

door John H. Essex


Deel 1: Inleidende scènes
Deel 2: Scènes van verwoesting
Deel 3: Scène Zes
Deel 4: Ere zij God
Deel 5: Stefanus en Paulus
Deel 6: Toekomst scènes


Scène Zes.
Door de schepping van de mens naar Gods beeld, werd Zijn doelstelling samengebracht op deze aarde en op de mensheid. In deze scène wordt het verder toegespitst op een land en een volk. Want nu zien we Abraham, geroepen vanuit zijn geboorteland Ur der Chaldeën, worden gevestigd in een land door God aan hem gegeven en de ontvanger van de belofte van een zaad waarin alle volken op aarde zullen worden gezegend.

Het land van de belofte (hoewel aanzienlijk groter dan het hedendaagse Palestina of Israël) is eigenlijk maar een heel klein deel van het oppervlak van de aarde. Maar aan het volk, dat via Jacob afstamde van Abraham, werd Gods genade getoond:

" U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk"

Hij vertelde het ze via de profeet Amos (3:2). Met hen maakte Hij een verbond en aan hen gaf Hij Zijn wet. Met hen vestigde Hij Zijn priesterschap; voor hen stelde Hij richteren aan en koos Hij koningen. Aan hen vertrouwde Hij Zijn uitspraken toe en stuurde Zijn profeten.

Door hen Zijn wet te geven, met alle daarbij behorende details, beperkte God kennelijk Zijn doelstelling nog verder, want Hij verbond Zichzelf, als een zaak van uiterste eer, trouw te blijven aan dat wat Hij met hen had afgesproken. Wat Hij ook in de toekomst met Zijn gekozen volk zou doen, Hij kon de wet, die Hij in de Sinaï maakte, niet onwettig verklaren en afschaffen, want dat was juist de standaard van Zijn gerechtigheid. Voortaan moest Hij niet alleen rechtvaardig zijn, maar ook worden gezien als rechtvaardig, gemeten aan die standaard. En Degene Die zou komen als Redder moest noodzakelijkerwijze in staat zijn aan te tonen dat Hij in staat is die perfecte wet te volbrengen; anders zou Hij niet beter zijn dan de rest.

Nogmaals, Gods doelstelling was verder beperkt binnen de grenzen die werden aangegeven door Zijn profeten, die, de een na de ander, uitspraken deden die God, in ere, gehouden was te vervullen. Hoe vaak lezen we niet,

"Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft " (Mat. 1:22; NBG)

of woorden van gelijke strekking! Natuurlijk spraken de profeten nooit hun eigen woorden, maar die welke werden geïnspireerd door Gods Geest (2Pet. 1:21). God stelde Zichzelf voortdurend nieuwe grenzen waarbinnen Zijn plannen moesten worden uitgevoerd. Hierin ligt een superieure grootheid, want het toon aan dat God op ieder vlak meester is over Zijn doelstelling.

Ja, God maakte de uitvoering van Zijn doelstelling schijnbaar zo moeilijk als maar mogelijk is. Een maagd moest zwanger worden en een Zoon baren. Deze Zoon moest op een vooraf bepaalde plaats worden geboren, want Micha profeteerde dat de toekomstige Heerser uit Bethlehem zou komen (Micha 5:2). Om dat voor elkaar te krijgen, zorgde God er voor dat de machtigste man ter wereld van dat moment, de Romeinse keizer, Caesar Augustus, een bevel uitvaardigde. Gevolg gevend aan dit bevel maakten Jozef en Maria de zeer vermoeiende reis naar Bethlehem, juist op het moment dat Maria moest bevallen van haar eerstgeboren Zoon. En het was dit zelfde bevel dat de herberg vulde met soortgelijke reizigers die, omdat ze sneller konden reizen, er eerder aankwamen.

John H. Essex

Ga naar deel 4




© Grace and Truth Magazine