De orde van de schepping werd opgevolgd
door verwoesting en chaos. Licht werd vervangen door
duisternis; doelgerichte schepping schijnt zich te hebben
overgegeven aan doelloze verlatenheid. Wat is er gebeur?
wat was de reden hiervoor?
Er kan twijfel aan zijn dat
de woestenij zoals beschreven in Genesis 1:2, het gevolg
was van een eerdere opstand onder Gods hemelse
schepselen tegen Zijn gezag, dat Hij had neergelegd in de
Zoon van Zijn liefde. We kunnen stellen dat Satan altijd
Gods doelstelling zal aanvallen daar waar deze wordt
geopenbaard. De morgensterren en zonen Gods mogen dan
wel jubelend hebben gezongen toen ze zagen dat de
fundamenten van de aarde werden gelegd, maar er is
slechts weinig twijfel over het feit, dat veel van de
hemelse wezens, misleidt door de Tegenstander,
leedvermaak hebben gehad toen ze de chaos zagen die werd
veroorzaakt door de ontwrichting waarmee de eerste aion
tot een einde kwam.
Laten we over een punt heel duidelijk zijn. De
ontwrichting werd God niet opgedrongen, maar het was een
essentieel en voorzien onderdeel van Zijn doelstelling.
God laat het niet over aan de Tegenstander om te bepalen
met welk middel iedere aion aan zijn einde komt, noch het
moment wanneer dit zal gebeuren. Hij Zelf bracht het
oordeel over Noach's dagen, lang nadat de decadentie van
de tweede aion was begonnen door Adam's overtreding. Hij
ook zal de gerichten ten uitvoer brengen bij de sluiting
van de huidige aion en het gericht van de grote witte
troon aan het eind van de volgende. Tijden en eeuwen zijn
altijd binnen Zijn eigen rechtsgebied (Hand. 1:7).
De duisternis die het hele toneel van Genesis 1:2
overdekte begon te worden verjaagd toe de Geest van God
trilde over de wateren van de ondergedompelde chaos.
Duisternis is het bewijs van de vervreemding van God en
de gedeeltelijke verschijning van licht betekende de
eerste stap naar het herstel van de eenheid met God. Let
er ook op dat het God was Die deze stap nam; de schepping
had niet het vermogen dat te doen. De duisternis werd
echter niet geheel verjaagd, maar werd toegestaan af te
wisselen met licht, ieder vier- en twintig uur het toneel
van deze aarde overstekend. Hiermee wordt de schepping
voortdurend met het voortgaande bestaan van de duisternis
geconfronteerd. Ze zou weer worden gevoeld, maar dan in
haar meest intense vorm, bij de kruisiging van Gods Zoon,
zo erg zelfs dat Christus het zou uitschreeuwen tot Zijn
Vader vanuit een gevoel van verlatenheid.
Met het gedeeltelijk terugkeren van het licht was God
in staat een wezen te scheppen met wie Hij kon wandelen
en spreken, een wezen naar Zijn beeld en in
overeenstemming met Zijn gelijkenis. Door dit te doen,
gaf God als het ware een bericht aan de hemelingen dat
Zijn doelstelling vanaf dat moment zou worden uitgevoerd
via de mensheid.
Nu krijgen we een veel kleinere scène in
de gaten. We zijn in een tuin warin God Zijn meest
recente schepping heeft geplaatst: de mens. Er is, zoals
we zojuist hebben aangegeven, een grootheid in de
schepping van de mens die niet wordt gedeeld door andere
wezens, geestelijk (engelen) of vleselijk(dieren). Want
de mens (de mensheid) werd geschapen naar het beeld en
gelijkenis van zijn Schepper.
In Kolossenzen 1:15 en
ook in 2 Kor. 4:4, wordt Christus afgeschilderd als het
zichtbare beeld van God. Geen enkel ander wezen in de
hemelse gewesten wordt zo beschreven. Er is inderdaan
iets zeer wonderbaarlijks in het feit dat de mensheid werd
geschapen naar het beeld van de Alueim. Vooruitlopend op
onze studie, dit werd gedaan opdat Christus Zelf, Gods
ware Beeld, op den duur zou verschijnen in de gedaante
van een mens, zonder zijn gelijkenis met God te verliezen
en dat op den duur, allen onderworpen zouden worden aan
Hem als Hoofd van de nieuwe mensheid (Hebr. 2:8).
De mens werd een beetje inferieur geschapen in
vergelijking met de hemelse boodschappers, maar bekleed
met heerlijkheid en eer (Psalm 8:5; Hebr. 2:7). Maar wat
heeft de mens die heerlijkheid en eer misbruikt!!! Want
in die tuin, de Hof van Eden, vond de zonde een ingang
door de ongehoorzaamheid van de eerste mens en ging
vervolgens als een plaag door op al zijn nakomelingen,
zodat Paulus duizenden jaren later de toestand kon
samenvatten met
"Want allen hebben
gezondigd en derven de heerlijkheid Gods"
(Rom 3:23; NBG)
Het is goed op te merken dat de verleiding in de Hof
van Eden werd gedaan door een slang, een van de
schepselen waarover Adam het beheer had gekregen. Als de
mens al niet een van de lagere dieren kon controleren,
hoe kon God dan de onderwerping van alle dieren aan de
mensheid voor elkaar krijgen? Waarlijk, Satan had Gods
doelstelling aangevallen op een vitaal onderwerp, maar
kon het geen dodelijke wond toebrengen. Hoewel Adam zou
sterven als resultaat van zijn ongehoorzaamheid
en hoewel een tweede Mens, de laatste Adam, ook zou
kunnen sterven door zijn gehoorzaamheid,
God zal toch allen onderworpen maken aan Christus als het
Hoofd van de nieuwe mensheid.
God formeerde de mens uit het stof van de aarde en
door dat zo te doen, en tegelijkertijd hem te scheppen
naar Zijn eigen beeld en gelijkenis, liet God heel
duidelijk zien dat Hij zijn doelstelling door de mensheid
heen zal uitwerken, op deze aarde - dit stofje in het
universum. Vanaf dit moment treden de hemelen terug in de
achtergrond. Later zullen we zien dat ze weer op volle
sterkte in beeld komen. Natuurlijk zijn ze er altijd wel
en zo nu en dan komen een aantal van haar bewoners ten
tonele, zoals bijvoorbeeld bij de geboorte van onze Heer;
maar, over het algemeen, zijn ze toeschouwers, getuigen
van het uitwerken van Gods doelstelling op deze aarde.
Enkelen onder hen (en in het bijzonder de Tegenstander
zelf) proberen Gods werkzaamheden te hinderen; maar deze
hinderingen zijn altijd beperkt en onderhevig aan Gods
allesoverheersende controle, zoals we zien in het verhaal
van Job.
We leggen speciaal de nadruk hierop, want we willen
dat u dit en de volgende drie scènes goed opneemt: een
voortdurend toespitsing van Gods doelstelling - een
steeds grotere concentratie totdat het op den duur scherp
gesteld wordt op een ding: een stervende Man aan een
kruis. Daarna wordt het beeld weer wijder totdat het
alles omvat wat oorspronkelijk bedacht werd tijdens de
schepping van de hemelen en de aarde.
John H. Essex
Ga
naar deel 3