Dat God een doel heeft is duidelijk af te
leiden uit Paulus' woorden in Efeze 1 vers 11
"...krachtens het
voornemen van Hem, die in alles werkt naar de raad
van Zijn wil,"
en in Efeze 3:11(Conc. NT)
"...naar het aionisch
voornemen, dat Hij in Christus Jezus, onze Here,
uitvoert,"
Het uiteindelijke doel van Gods doelstelling is dat
Hij zal zijn Alles in Allen(1 Cor. 15:28) en dit moeten
we altijd in gedachten houden wanneer Zijn doelstelling
wordt overdacht. Er is, natuurlijk, een hoogtepunt van de
grootheid tijdens de voleinding -tijdens de scène
waarin alles is bereikt- maar we stellen dat er
grootheid is te vinden die loopt door geheel Gods
uitvoering van Zijn doelstelling. Deze grootheid is niet
beperkt tot die scènes waarin vele duizenden, ja vele
tienduizenden, Hem zullen aannemen, maar kan ook worden
gevonden op vele andere plaatsen waar de gebeurtenissen
minder spectaculair zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld
momenten van grootheid in Eden, in Bethlehem, op
Golgotha en op de weg naar Damascus
In deze korte serie artikelen, kunnen we slechts pogen
een paar van de scènes te bekijken van het ontvouwen van
Gods grote plan. We zullen niet proberen iets nieuws
naar voren te brengen, immers Gods doelstelling was al
bedacht en uitgewerkt nog voordat ook maar het kleinste
deel tot stand kwam. Maar, door middel van een aantal
opeenvolgende geestelijke beelden, we zullen proberen u
de onlosmakelijke grootheid in al Gods wonderbaarlijke
handelingen duidelijk te maken.
Laten we daarom ons boek openen en met het begin van
ons verhaal beginnen.
Onze eerste scène is er een van Geest -
Geest bestaande in een unieke majesteit. Die Geest is God.
De apostel Johannes verklaart dat "God
is geest" (letterlijk: geest de God - Joh. 4:24).
Er is niemand anders dan Hij.
Kunt u zich dit tafereel
voorstellen? God, alleen, in een schitterende grootheid?
Geest, met niemand dan Hijzelf om mee om te gaan? Licht,
maar niemand buiten zich om op te schijnen? Liefde, maar
niemand, maar dan ook werkelijk niemand, om die liefde
aan te uiten!
Ergens in die tijd, toen God alles in Zichzelf was,
werd zijn schitterende doelstelling bedacht. Dezelfde
apostel, Johannes, die ons vertelde dat God Geest (is),
onthulde ook dat God licht is (1 Joh. 1:5) en dat God
Liefde is (1 Joh. 4:8). Deze twee laatste zijn
figuurlijke uitdrukkingen, maar vol van lading. Licht
heeft, om enige waarde te hebben, iets nodig om op te
schijnen en liefde kan zichzelf niet uiten zonder dat er
iemand is om lief te hebben. En zo komen we bij....
Het toneel verandert en we horen dat uit
Hemzelf (want alles is uit Hem, Rom. 11:36), God een
ander schitterend Wezen schept. Deze noemt Johannes (in
Openbaring)
"het begin der
schepping Gods"(letterlijk: Gods originele
creatie - Openb. 3:14), maar Paulus noemt Hem
>"De Zoon Zijner Liefde"(Kol.
1:13).
Wat een weelde aan betekenis zit er in de
laatste tekst verborgen!! We kunnen niet ons niet
voorstellen dat we in staat zijn de totale diepte ervan
te doorgronden. Degene die zo beschreven wordt, Die later
bekend werd als de Heer Jezus Christus, is in feite Gods
volmaking - datgene wat God kompleet maakte. Daarmee
willen we zeggen dat Hij dezelfde relatie heeft met God
zoals de eerste vrouw tot de eerste man had, alleen op
een veel en veel grotere en hogere schaal. Net zoals
Mannin (Eva's originele naam - zie Gen 2:23) uit de man
gemaakt werd en aan de eerste man, Adam, werd gegeven, zo
werd Christus uit de Vader geschapen. God gaf Zichzelf
het meest prachtige kado aller tijden toen Hij Zichzelf
deze Ene gaf, Die tot in het uiterste kon en wilde
antwoorden op Zijn Liefde.
Van hieruit kunnen we zien dat Gods doelstelling van
begin tot eind is toegespitst op de "Zoon Zijner
Liefde". En ook (en dit is een diepe en sublieme
gedachte!) dat de verwerkelijking van Zijn doelstelling
afhankelijk is van die ene factor: dat Christus
antwoord geeft op Gods liefde in en onder iedere
omstandigheid. Alles hangt daar van af!!!
Die Ene, Gods Volmaking, werd zodoende het kanaal
voor al Gods daarop volgende handelen. In ieder fase
wordt Gods doelstelling uitgewerkt door deze "Zoon Zijner Liefde". In
Kolossenzen lezen we dat alles is geschapen "In Hem en door Hem" en "tot Hem" (Kol. 1:16,17).
In deze Originele Creatie van God werd niet alleen het
zaad gezaaid voor alle nog volgende scheppingen (Joh. 1:3),
maar daarbij ook de liefde van God voor het hele
universum, want door deze Ene heen werd iedere druppel
van Gods liefde voor Zijn schepselen uitgegoten. Christus
is het kanaal doorheen wie deze liefde de rest bereikt.
Absoluut, Hij is DE Weg tot de Vader.
Hoe prachtig is het dat Gods doelstelling was bedacht
in liefde! Het feit dat alles samen komt in de "Zoon
Zijner Liefde" verzekert ons dat het plan zal worden
uitgevoerd met liefde en ook zijn volmaking zal vinden in
Liefde!!
En op het moment dat God de "Zoon Zijner Liefde"
schiep, maakte Hij ook ruimte voor Hem (Christus) om een
kompletering te hebben, de ecclesia - de uitgeroepen
gemeente, die Zijn Lichaam zal worden, net zo nauw met
Hem verbonden als Mannin was met Adam. Want de ecclesia
werd verkozen in Christus nog voor de nederwerping van de
wereld (Ef. 1:4; de NBG heeft hier grondlegging. Dit is
een foutieve vertaling.) en werd de gift van de genade
geschonken in Christus Jezus nog voor aionische tijden (2
Tim. 1:9). Ook nog voor de aionische tijden werd de
schepping leven beloofd; ook deze belofte werd gedaan in
Christus Jezus en (sterk vooruitlopend op onze studie)
Paulus' apostelschap later zou ook zijn in
overeenstemming met deze belofte (2Tim. 1:1; Titus 1:2).
Want Paulus' evangelie is er in essentie een van leven,
met alles wat nodig is voor het volledig genieten er van,
namelijk rechtvaardiging, vrede tot God en levendmaking
voor allen!
Zoveel was er betrokken bij de schepping van de Zoon
van Gods Liefde. Hij is het zichtbare beeld van de
onzichtbare God, Eerstgeborene van elk schepsel, want in
Hem is alles geschapen (Kol. 1:15). Hij is voor alles en
alles heeft haar samenhang in Hem (vers 17).
Maar nu verandert het toneel weer en en
we zien dat de schepping aan de gang is:
"In begin schiep God de
hemelen en de aarde."
(Gen.1:1; Conc NT).
Heeft u wel eens nagedacht over de ongerijmdheid van
deze verklaring? Er staat zoiets als "God schiep de
Atlantische oceaan en een regendruppel". De hemelen
zijn zo oneindig groot; de aarde, in vergelijking, zo
ongelofelijk klein. Onze globe is als een stofdeeltje in
de uitgestrektheid van de schepping. En toch besloot God,
op dat kleine stofje, veel van de belangrijkste
gebeurtenissen in werking te stellen in verband met zijn
uiteindelijke doelstelling voor het universum. Wat een
eer voor de Aarde!!
In Gods schepping van de hemelen zijn alle
geestelijke schepselen inbegrepen. Hun aantal is nergens
gegeven, maar slechts verondersteld als onvoorstelbaar
groot.
Dat de hemelen werden geschapen voordat de aarde werd
gemaakt, wordt duidelijk uit uitspraken in Job 38: 4-7:
"Waar waart gij, toen
Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij
inzicht hebt!
5 Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het
immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer
gespannen?
6 Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft
haar hoeksteen gelegd,
7 terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de
zonen Gods jubelden?"
Er bestonden dus wezens buiten de aarde toen deze werd
gegrondvest!
Maar waarom werd de aarde eigenlijk geschapen? De
hemelse wezens, die bij haar ontstaan toekeken, mogen zich
dat hebben afgevraagd. Maar wij kunnen het nu zien als
een toneel waarop het grote drama zou worden gespeeld,
een drama dat zelfs de dood van de Zoon van Gods liefde
zou inhouden. Maar nu lopen we weer op onze studie vooruit,
darom zullen we hier nu niet verder op ingaan, maar een
aantal bijzondere zaken bekijken die toen zijn ontstaan.
In Genesis 1:2 bijvoorbeeld, wordt de eerst keer
duisternis genoemd. In de eerste twee scènes was geen
duisternis. Jesaja verteld ons dat de duisternis moest
worden geschapen en dat God voor deze scheppingsdaad
verantwoordelijk was. In dezelfde tekst (Jes. 45:7) lezen
we dat God ook het kwaad schiep. Kwaad is geen onderdeel
van God, net zo min als duisternis dat is; beide moesten
worden geschapen. En als het God is Die het kwaad schiep,
dan moet Hij ook verantwoordelijk zijn voor degene die
het meeste kwaad uitoefent, namelijk de Tegenstander. Ja,
Gods doelstelling vereiste dat er een "vernieler
om te vernielen" (Jes 54:16) moest zijn, een serpent
om te verleiden (Job 26:13).
Het was nodig dat de Tegenstander groter en machtiger
moest zijn dan enig ander geschapen wezen in Gods
universum, met uitzondering van de Zoon van Gods liefde.
Geen enkel minder wezen mocht hopen het leiderschap van
de Here Jezus uit te dagen, want zo iemand zou
uiteindelijk weer worden uitgedaagd door anderen. Geen
enkel minder wezen kon hopen legers van boodschappers (engelen)
te misleiden en weg te trekken van God. Geen enkel minder
wezen kon een onophoudelijke weerstand tegen God
volhouden gedurende een tijdvak van meerdere aionen.
Het noemen van de aionen herinnert ons er aan dat, bij
het eerste begin van Zijn scheppend handelen, God ze
maakte door Christus Jezus (Heb. 1:2). De aionen hebben
zowel een begin als een einde, zodat Gods doelstelling
in hen besloten mag liggen en niet los door de grenzeloze
eeuwigheid zwerven, daarmee zeker stellend dat Hij in
staat zal zijn ze tot een einde te brengen. Daarom
spreken we over "Gods aionische doelstelling"
in plaats van "Gods eeuwige doelstelling". De
Schrift noemt het "de
doelstelling der aionen" (Ef.3:11; Conc. NT).
Hoewel de resultaten ervan zullen blijven bestaan tot
inderdaad in eeuwigheid, zal Gods doelstelling zelf een
einde vinden in de voleinding.
John H. Essex
Ga naar deel 2