Zijn wij in Christus gered, alleen maar om onze redding in Christus in een zwak moment te verliezen, of in een verleiding die we in het vlees niet konden overwinnen, of door een gebrek aan geloof (wat meestal ons gebrek aan begrip is)? Dienen we te geloven dat Jezus alleen een startplaats was voor onze redding en het helemaal aan ons is om onszelf veilig te houden in het zicht en in het hart van God? Is het mogelijk dat zij die in Christus gekozen zijn vóór de nederwerping van de wereld (Efeze 1:4) op enig moment verloren kunnen gaan, hoezeer ze ook in Christus geloofden op het moment voordat zij in een verleiding, of twijfel, vielen, en zich niet bekeerden van hun vergissing?
Ik ontving een email die door een vriend van mij werd gezonden, iemand die gelooft dat wij onze redding kunnen verliezen (met Schriftverwijzingen die schijnbaar bewijzen dat dit waar is). Ik zal parafraseren wat aan mij werd doorgegeven.
"Wij kunnen onze redding verliezen door onze eigen schuld, of beter: door ons eigen vlees, en wij kunnen onszelf redden en onszelf herstellen door hetzelfde vlees dat ons deed vallen, als we ons bekeren."
Dat is zowat de kern van de email.
Een vraag die bij mij opkomt is: Hoe kunnen wij mensen (die geloven) aan en uit zetten wat Christus voor ons en in bereikte, zoiets als het aan en uit zetten van een lichtknopje, door ons vlees, en wat door geest in ons verblijft vernietigen? Is ons vlees werkelijk zoveel sterker dan Zijn geest?
Volgens Paulus niet!
"Maar indien Christus in jullie is, dan is het lichaam inderdaad dood vanwege zonde, maar de geest is leven vanwege rechtvaardigheid."
(Romeinen 8:10)
PETRUS
Met Petrus hebben we ons eerste voorbeeld van een gelovige die ontkende de Heer te kennen. Nu zou ik graag deze mensen willen vragen die geloven of de zwakte van ons vlees kan vernietigen wat Christus heeft bereikt: "Was Petrus verloren toen hij vroeg in die morgen, vóór Zijn kruisiging, ontkende de Heer te kennen?" En als Petrus zou zijn gestorven voordat hij de verrezen Heer zag (Petrus toonde nooit berouw, tenminste niet niet verbaal, maar Judas deed dat wel), zou Petrus dan eeuwig verloren zijn en, zoals velen geloven, naar de hel gezonden zijn?
Als het antwoord "Ja" is, dan loog Jezus tegen hem toen Hij de twaalf, inclusief Petrus, vertelde dat zij elk zouden zitten op één van de twaalf tronen en de natie Israel zouden oordelen tijdens het Milleniale Koninkrijk (Mattheüs 19:28). Deze zelfde mensen geloven dat Jezus ook tegen Judas loog, omdat zij nu geloven zijn plaats in de steek liet en in de hel is, precies krijgend wat hij verdient, ook al toonde Judas berouw.
Petrus was meer verloren dan enig andere gelovige die een moment van twijfel, ontkenning had of heeft, of voor een tijd in een beproeving valt. Petrus was, net als wij allen, mens en als mensen gaan we struikelen en twijfelen, en soms gaan we ontkennen, net als Petrus. En gelooft iemand in die momenten werkelijk dat de Heer ons voor eeuwig Zijn rug zal toekeren, tenzij we berouw tonen?
Laten we er eens naar kijken.
Ik wil vooraf zeggen (als u dat nog niet door had) dat ik niet geloof dat iemand zijn redding in Christus kan verliezen: nooit! En niemand is eeuwig verloren!
GEEN MENS - MENSEN LIEGEN.
Wij lezen in de Schrift dat God geen mens is en dat Hij niet liegt.
"El is geen man dat Hij liegt, of een zoon van een mens dat Hij spijt heeft. Zegt Hij, en doet Hij niet? En spreekt Hij, volbrengt Hij het dan niet?"
(Numeri 23:19)
Wij weten uit de Schrift wat God's wil voor de mensheid is:
"Ik roep dan eerst op van alles te doen: smeekbeden, gebeden, bepleitingen, dankzeggingen, ten behoeve van alle mensen, ten behoeve van koningen en voor allen die in superioriteit zijn, opdat wij een gematigd en rustig levensonderhoud zullen doorbrengen, in alle eerbiedigheid en eerbaarheid, want dit is ideaal en welkom in het zicht van God, onze Redder, Die wil dat alle mensen gered worden en komen tot besef van de waarheid."
(1 Timotheüs 2:1-4)
Er staat in sommige vertalingen in vers vier: "Die wenst dat alle mensen gered worden en komen tot besef van de waarheid." Met andere woorden, mensen geloven dat God wel iets verlangt (een wens heeft) en dat dit verlangen (deze wens) is dat heel de mensheid gered zal worden, maar dat Hij niet in staat is het te laten gebeuren omdat het een verlangen, een wens is, en dat het aan de mens is God's verlangen (wens) te laten gebeuren, en het is aan de mens zijn deel van de koop te houden als zij het verlangen van God toewijzen. Klinkt dat als iets dat de Enig Soevereine God zou toestaan, een God Die niet een mens is, een God Die heeft gesproken en het zal volbrengen (weet u nog: Numeri 23:19), een God Die Paulus inspireerde deze bovenstaande verzen in 1 Timotheüs (en hieronder in 2 Timotheüs) te schrijven aangaande de zekerheid van de gelovigen in Christus?
"Betrouwbaar is het woord, want indien wij samen stierven, zullen wij ook samen leven, indien wij verduren zullen wij ook samen koning zijn; indien wij loochenen zal Deze ook ons loochenen, indien wij ontrouw zijn, Deze blijft trouw, Hij kan Zichzelf niet loochenen."
(2 Timotheüs 2:11-13)
Oppervlakkig gelezen schijnen deze verzen (tenminste één er van) de leer van het verliezen van uw redding te ondersteunen: "Indien wij loochenen zal Deze ook ons verloochenen." (n.b. in sommige vertaling staat "indien wij Hem verloochen." Hem staat cursief, wat betekent dat het door de vertalers werd toegevoegd en niet in de originelen te vinden is. Daarom moet het genegeerd worden). Ook zouden de verzen schijnen tegen te spreken, óf de leer van het wegvallen, óf de leer van de eeuwige zekerheid, wanneer samengenomen, omdat wij lezen: "indien wij ontrouw zijn, Deze blijft trouw, Hij kan Zichzelf niet loochenen."
Dus in deze vier verzen uit 2 Timotheüs zou het schijnen dat Paulus óf verward was geraakt en zichzelf tegensprak, óf dat Paulus niet aan het schrijven was over het verliezen van onze redding, maar over onze wandel in de Heer, en ook over ons lotdeel, wanneer we ons ten volle onze redding bewust worden (wanneer we lichamelijk in de aanwezigheid van de Heer zijn) en onze zekerheid in de Heer.
Indien we één vers er uit nemen ("indien wij loochenen zal Deze ook ons verloochenen") en het samen met andere verzen uit de context plaatsen om te ondersteunen dat wij onze redding kunnen verliezen, en de omringende verzen negeren, zouden we een leer maken die niet in de Schrift staat, een tegenstelling, verwarring uitbroedend, daarmee een leugen plegend. Maar indien wij dit vers in de context houden waarin het is geschreven, dan zien we dat zij die volharden met Hem zullen heersen (een lotdeel hebbend in de komende aion). Zij die Hem ontkennen zal Hij ontkennen, niet hun redding ontkennend, maar hun plaats in het heersen ontkennend. Wij weten dit omdat in het volgende vers Hij hen aanspreekt die niet geloven: "Indien wij ontrouw zijn, Deze blijft trouw, Hij kan Zichzelf niet loochenen." Van Hemzelf kan (figuurlijk) gezegd worden dat Hij ons is, Zijn lichaam, waarin Hij in geest verblijft (Romeinen 8:9,10; Efeze 1:22,23; 5:30), alsook letterlijk Zichzelf de Christus; wij zijn onafscheidelijk, zij die in Christus zijn. Dit vers heeft in het geheel niets van doen met het verliezen van uw redding; samen hebben ze alles van doen met onze wandel, onze zekerheid en ons lotdeel in het heersen met de Heer. Uw redding is veilig, altijd, zelfs als u in een toestand komt waar u ongelovig bent. Zo kunnen we zien dat God geen leugenaar is, zoals bevestigd is in het vers uit Numeri; God's wil zá gedaan worden. Dat gezegd zijnde zal iedereen gered worden, zoals we lezen in de verzen uit 1 Timotheüs; en Hij is trouw aan Zijn woord, dat wij veilig zijn in Christus, zoals we lezen in de verzen van 2 Timotheüs.
Laten we, met dit in gedachten, kijken naar een paar andere Schriftgedeelten waarmee velen claimen dat redding geen zekere zaak is en dat allen die in Christus zijn in gevaar zijn het elke seconde van iedere dag te verliezen, omdat hun vlees zwak is, en wij moeten worstelen om gered te blijven, tot aan het moment dat wij onze laatste adem uitblazen.
WIE BEWERKT ONZE REDDING?
Ik wil iedereen er aan herinneren dat er een groot gevaar is een vergissing te begaan wanneer we er een vers uitplukken en de omliggende verzen negeren, speciaal wanneer we proberen een leer te bewijzen. Een voorbeeld hiervan is het deel van 2 Timotheüs, alsook dit volgende deel uit Filippenzen. Hier is hoofdstuk twee vers twaalf:
"zodat, mijn geliefden, zoals jullie altijd gehoorzamen, niet alleen zoals in mijn aanwezigheid, maar nu veel meer in mijn afwezigheid, jullie met vrees en siddering de eigen redding bewerken!"
Met zou de indruk kunnen krijgen, wanneer men dit ene vers leest, dat het aan ons is onze eigen redding op eigen houtje tot stand te brengen. Wanneer we het vers lezen dat er direct na komt, kunnen we zien dat het niets met ons van doen heeft, behalve dat wij de vaten zijn waarin Zijn redding geplaatst is geworden.
"Want God is Degene Die in jullie zowel het willen als het werken inwerkt, ten behoeve van het welbehagen."
(Filippenzen2:13)
God wil niet eens overwegen ons toe te staan deze, Zijn, redding op eigen houtje tot stand te brengen, omdat het de mens niet alleen zou verhogen tot een positie boven God, het zou de Christus onttronen en het werk van de geest. Ook zou, als het aan ons zou zijn ons in God's genade te houden en onze eigen redding tot voltooiing te brengen, niemand gered worden, nooit!
Toen Jezus' discipelen een vraag over deze zaak stelden, over hoe dan ook maar iemand gered kon worden, toen een rijke jongeman weigerde Jezus tijdens Zijn aardse bediening te volgen, beantwoordde Jezus hun vraag:
"En wie kan gered worden?" Hij nu zei: "De bij mensen onmogelijke dingen zijn mogelijke dingen bij God."
(Lucas 18:26,27)
In het deel van de bovenstaande Schrift uit Filippenzen, vertellen de verzen ervoor de grootsheid van God's genoegen:
"Daarom ook verhoogt God Hem uitermate en begunstigt aan Hem de naam boven alle naam, opdat in de naam van Jezus alle knie zou buigen, van ophemelsen en van op-aardsen en van onderaardsen, en alle tong zou toejuichen dat Jezus Christus Heer is, tot in heerlijkheid van God, de Vader."
(Filippenzen 2:9-11)
Geen mens kan God's wil en plannen voor onze redding door Christus dwarsbomen, omdat Hij de "REDDER" is, Degene Die redt en behoudt, niet wijzelf of eigen kracht.
VEILIG IN CHRISTUS, OF NIET?
Hoe diep we ook vallen, we zijn veilig in Christus. We mogen dan misschien niet vooraan in de gemeenschap staan, we zijn nog steeds geliefd door de Vader. We zouden dit zelfs naar een aards niveau kunnen brengen. Als een zoon of dochter wegvalt van hun ouders, hen ongehoorzaam is of hen zelfs verloochent, zijn zij dan niet nog steeds hun moeder en vader? Hetzelfde is nog meer waar met God. Hij is nog steeds onze Vader en Hij houdt van ons (Lees Romeinen 8:28-39).
Er zijn velen die beweren in Christus te geloven, maar het niet doen (1 Johannes 2:19). Deze mensen zullen geen veiligheid in Christus vinden, omdat ze slechts lippendienst leveren en religieus ritueel. Zij kunnen niet wegvallen, want ze geloofden nooit. Ze zijn gewoon voor deze aion en de volgende verloren. Zij zijn degenen waarvan Jezus zal zeggen "Ik kende jullie niet" (Mattheüs 7:21-23). Een gelovige zal deze woorden nooit horen.
Een ander vers dat me gezonden werd om te bewijzen dat wij onze redding kunnen verliezen is te vinden in Galaten 5:1.
"In de vrijheid maakt Christus ons vrij! Sta dan vast en word niet weer vastgezet in een juk van slavernij."
Ik ben er niet zeker van hoe dit vers zou bewijzen dat wij onze redding kunnen verliezen (misschien het "sta dan vast" deel, alsof het een werk van onszelf is om onszelf gered te houden), daarom zal ik sowieso vanuit dat punt commentaar leveren.
Wat is het juk van slavernij waarover Paulus schrijft?
Doorheen deze brief vertelt Paulus de Galatische gelovigen dat zij vrij zijn in Christus (dat is waar zij vast in moesten staan), niet onder de dwang van religie of hun eigen kracht. De Galaten waren in feite in gevaar van het uit genade vallen, omdat zij tekort schoten (en sommigen waren dat mogelijk ook) om aan hun redding toe te voegen door de wet en besnijdenis na te volgen. Men zou kunnen vragen: "Hoe kunnen we uit genade vallen wanneer redding zeker is?" We vallen uit genade wanneer we op het vlees vertrouwen om ons in Christus te houden. Dit is iets dat zij die geloven kunnen doen: wij kunnen onze Reddingskampioen verliezen wanneer u behouden wordt door uw eigen kracht, uw vlees en bepaalde rituelen; de geest komt er niet werkelijk niet in voor. De verzen die op dit vers uit Galaten volgen laten dit zien:
"In de vrijheid maakt Christus ons vrij! Sta dan vast en word niet weer vastgezet in een juk van slavernij. Neem waar! Ik, Paulus, zeg tot jullie dat in het geval dat jullie besneden zullen worden, Christus jullie niets zal baten. Maar ik geef weer getuigenis aan elk mens die besneden wordt, dat hij schuldenaar is geheel de wet te doen. Jullie, die in wet worden gerechtvaardigd, werden ontheven vanaf de Christus; jullie vallen uit van de genade. Want wij wachten, vanuit geloof, in geest de hoop van rechtvaardigheid af. Want in Christus Jezus is noch besnijdenis iets, noch is de voorhuid sterk, maar geloof, inwerkend door liefde. Jullie renden op ideale wijze! Wie hindert jullie, dat jullie niet overreed worden door de waarheid?
Deze overreding is niet vanuit Die jullie roept! Een klein beetje zuurdeeg doorzuurt het gehele kneedsel. Ik ben overtuigd van jullie in de Heer, dat jullie niets anders gezind zullen zijn. Maar die jullie verontrust zal het oordeel dragen, wie hij ook zal zijn."
(Galaten 5:1-10)
Uit de genade vallen heeft absoluut niets te maken met het verliezen van iemand's redding; het betekent dat je nu vertrouwt op je eigen vlees om je redding zeker te stellen en je redding te completeren. Je hebt dan genade in je wandel teniet gedaan. Niet dat de genade door God is verwijderd, dat zal nooit gebeuren; je hebt je begrip van genade verloren, dus probeer je nutteloos er voor te werken, nooit in staat het met je verstand te grijpen. Paulus noemt dat eerder in de brief betovering:
"O, dwaze Galaten! Wie betovert jullie, aan wie tevoren Jezus Christus voor ogen werd beschreven als zijnde gekruisigd? Dit alleen wil ik van jullie leren: Namen jullie de geest in ontvangst vanuit werken van wet of vanuit het horen van geloof? Zijn jullie zó dwaas? Ondernemend in geest, worden jullie nu in vlees compleet gemaakt? Leden jullie zoveel tevergeefs? Indien ja, zeker ook tevergeefs! Die aan jullie dan de geest verstrekt en machten in jullie inwerkt, namen jullie de geest in ontvangst vanuit werken van wet of vanuit het horen van geloof, zoals Abraham God gelooft en het wordt hem gerekend tot rechtvaardigheid?"
(Galaten 3:1-6)
We kunnen dus zien dat Galaten 5:1 in het geheel niets van doen heeft met het verliezen van iemand's redding. In tegendeel, deze hele brief heeft te maken met hoe wij door werken van het vlees niet kunnen vasthouden aan de genade die wij in het geloof van Christus hebben; dan vallen wij onder de wet. Wij verliezen onze redding niet, we stellen die, en de vrijheid er in, gewoon niet op prijs (Galaten 3:11).
Romeinen 11:21 is het volgende vers waarvan wordt beweerd dat het zegt dat wij onze redding kunnen verliezen.
"Want indien God de takken overeenkomstig de natuur niet spaart, zal Hij ook jou niet sparen."
Men moet er aan denken dat dit deel van de Schrift (Romeinen 9-11; ik zou allen willen aanraden eerst dit te lezen) met Israel en de natiën van doen heeft. Dit deel van de Schrift is nationaal; Israel als natie is het hoofdthema van dit deel van de Schrift.
Van de natuurlijke takken wordt gezegd dat ze Israel zijn en tijdens deze tijd van hun verwerping van Christus zijn ze afgebroken geworden, en nu hebben we een periode die door velen "De Kerk Tijd" genoemd wordt. Dit is wanneer zij van de natiën die in Christus gekozen zijn vanaf de nederwerping van de wereld in Christus gebracht worden. Deze natuurlijke takken (Israel) zijn geplaats in ongeloof. Paulus vertelt ons dit in vers 20 ("In ongeloof zijn zij afgebroken"). Later zullen we zien Wie hun ongeloof veroorzaakte. Dan vertelt Paulus ons dat:
"Maar ook dezen, in het geval dat zij niet zullen doorgaan met het ongeloof, zullen geënt worden. Want God is in staat hen weer te enten."
(Romeinen 11:23)
Met dit vers schijnt het dat het aan hen is om te geloven en dat God geduldig op hen wacht te berouwen, uit hun weg blijvend totdat zij dat doen. Indien en wanneer zij dat doen zal Hij hen terug enten. Zou God wat Hij een stijfnekkig volk noemde (Exodus 32:9; Handelingen 7:51) zo'n belangrijke beslissing laten nemen? Laten we lezen wat Paulus zegt dat zal gebeuren:
"Want ik wil niet dat jullie onwetend zijn, broeders, van dit geheim, opdat jullie niet in julliezelf gezind zult zijn, dat een verstening, ten dele, over Israël is gekomen, totdat de volheid van de natiën zal binnenkomen. En zo zal heel Israël gered worden, zoals het is geschreven: "Vanuit Sion zal de Uitredder arriveren. Hij zal de oneerbiedigheden vanaf Jakob afkeren." "En dit is door Mijn verbond met hen, wanneer Ik ook maar hun zonden zou verwijderen."
(Romeinen 11:25-27)
Wie is het Die hen omkeert en Wie is het Die hun zonden wegneemt?
Niet het volk! De Verlosser zal hun godloosheid wegdoen en hun zonden verwijderen.
Lees nu de rest van dit hoofdstuk:
"Overeenkomstig het evangelie zijn zij inderdaad vijanden, vanwege jullie, maar overeenkomstig de uitverkiezing zijn zij geliefden, vanwege de vaders. Want de genadegaven en de roeping van God zijn zonder spijt. Want net zoals jullie eens ongezeglijk waren aan God, maar nu ontferming verkregen door de ongezeglijkheid van dezen, zo zijn ook dezen nu ongezeglijk in de ontferming van jullie, opdat ook zij nu ontferming zullen verkrijgen. Want God sluit allen samen op tot in onzeglijkheid, opdat Hij Zich over allen zou ontfermen. O diepte van rijkdom en van wijsheid en van kennis van God! Hoe onnavorsbaar zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie kende het denken van de Heer, of wie werd Zijn adviseur? En wie geeft eerst aan Hem, en het zal aan hem terugbetaald worden? Ziende dat vanuit Hem en door Hem en tot Hem alle dingen zijn. Hem zij de heerlijkheid tot in de aionen. Amen."
(Romeinen 11:28-36)
Niemand is eeuwig verloren. Er is redding voor allen. Het was God Die allen onder ongehoorzaamheid plaatste opdat Hij over allen mededogen zou hebben. Het is God Die hun godloosheid verwijderd en de Verlosser zendt Die hen weer terug zal enten (Romeinen 11:26,27). Hij zou zulke macht niet toestaan aan een mens, hoewel mensen geloven dat ze die wel hebben.
De volgende verzen zijn uit Johannes 15:6 en 10.
"In het geval dat iemand toch niet in Mij zal blijven werd hij buiten geworpen, zoals de wijnrank, en wordt verdord. En zij verzamelen ze en zij werpen ze tot in het vuur. En ze worden verbrand."
(vers 6)
"In het geval dat jullie Mijn voorschriften zouden bewaren, zullen jullie in Mijn liefde blijven, zoals Ik de voorschriften van Mijn Vader heb bewaard en Ik in Zijn liefde blijf."
(vers 10)
Wat betekent "in Mij zal blijven"?
Jezus beantwoordt de vraag in vers 10. Er is hier niets over het verliezen van redding. Ten tijde van deze woorden van Jezus stond het Koninkrijk op het punt verworpen te worden en was er geen redding in Christus te verkrijgen, want Hij was nog niet naar het kruis gegaan om de zonde te verwijderen en de dood weg te doen. Hier stelt Hij gewoon dat als Zijn volgelingen zich hielden aan wat Hij als waarheid bracht, zij in God's liefde zouden blijven. Niet dat Zijn liefde voorwaarden heeft. Wij lezen in 1 Johannes 4:10...
"Hierin is de liefde: niet dat wij God liefhebben, maar dat Hij óns liefheeft en Zijn Zoon afvaardigt als beschutting aangaande onze zonden."
Zij zullen zich deze liefde bewust worden wanneer zij zich aan Zijn inzettingen houden, want die spreken van Zijn liefde. En wij zien dat zij die niet in Zijn liefde blijven zijn als waren zij uitgeworpen. Met andere woorden: zij zijn zich Zijn liefde niet bewust. Ze zijn nog steeds van Hem en Hij vertelt ons dit in Johannes 15:2.
"Elke wijnrank in Mij die geen vrucht voortbrengt, Hij neemt hem weg. En elke die vrucht voortbrengt, Hij maakt hem rein, opdat hij meer vrucht zal voortbrengen."
Er zijn takken in Jezus die geen vrucht voortbrengen. Deze takken zullen in Zijn vuur gelouterd worden (vers 6). Geen er van zijn verloren, ze zijn nog steeds in Christus, alleen zijn ze vruchteloos.
2 Petrus 1:10 is het volgende vers dat gegeven wordt waarvan gezegd wordt dat het ondersteunt dat een gelovige weg kan vallen.
"Daarom, broeders, beijver je veeleer, opdat door de ideale werken de roeping en uitverkiezing van jullie deze dingen bevestigd gemaakt worden, want deze doende zouden jullie nooit struikelen."
Nogmaals, de omringende verzen bewijzen dat het struikelen nooit het verliezen van je redding inhoudt, maar vanwege een onvermogen om tot complete (h-)erkenning van Christus te komen zouden ze kunnen struikelen of vallen (een paar vertalingen hebben "weg" toegevoegd, hun leer van het verliezen van redding ondersteunend; maar nogmaals, het werd toegevoegd en zou weggedaan moeten worden).
2 Petrus 1:11 leest:
"Want zo zal op een rijke wijze aan jullie de entree tot in het aionische koninkrijk van onze Heer en Redder, Jezus Christus, verstrekt worden."
Petrus was aanwezig toen de rijke jongeman Jezus benaderde en Hem vroeg wat hij moest doen om het lotdeel van aionisch leven te genieten. Jezus geeft hem een lijst en vertelt hem ook alles wat hij had weg te geven aan de armen en Hem te volgen (lees Markus 10:17-22). De rijke man loopt met verdriet weg. Al het andere dat Hij zei deed hij, maar hij wilde geen afscheid nemen van zijn geld. Wat zei Jezus? Wat Hij niet zei is wat velen geloven dat Hij zei: "als je niet doet wat Ik zei ga je naar de hel." Nee, Hij zei: "Hoe op onverteerbare wijze zullen zij die geldmiddelen hebben binnen komen tot in het koninkrijk van God!" (Markus 10:23).
Wij, die geloven, zullen aan niets tekort hebben bij het binnengaan in het Koninkrijk, wanneer de geest onze enige gids naar de waarheid is, niet traditie en ritueel. De meeste mensen struikelen over de waarheid, omdat de traditie veel aantrekkelijker is.
Er zijn in het leven barrières die ontworpen zijn ons op onze reis terug te houden. Één is ons vlees en haar verlangens, en de volwassen gelovige weet dit en gaat er aan voorbij, terwijl hij doorzet.
Paulus schreef:
"Want wandelend in het vlees voeren wij geen oorlog overeenkomstig het vlees. Want de wapens van onze oorlogsvoering zijn niet vleselijk, maar machtig voor God voor het neerhalen van bolwerken, overwegingen neerhalend en elke verhevenheid die omhoog geheven wordt tegen de kennis van God, en elke gedachte in krijgsgevangenschap brengend, in de gehoorzaamheid van Christus, en in gereedheid hebbend om alle ongehoorzaamheid recht te verschaffen, wanneer ook maar jullie gehoorzaamheid vervuld zal zijn."
(2 Korinthe 10:3-6)
We zijn nog niet compleet en daarom zijn we niet gereed om al onze vele ongehoorzaamheden te wreken. We gaan voort met groeien en leren, en we struikelen inderdaad en twijfelen, maar we vallen nooit weg.
De leer dat we kunnen wegvallen is een leer die zegt dat het vlees elke fout (zonde) waar Christus voor stierf moet overkomen. Het is precies het tegenovergestelde van wat die in het lichaam van Christus zijn wordt getoond:
"Maar wij hebben deze schat in gebruiksvoorwerpen van aardewerk, opdat de overtreffendheid van de macht van God zal zijn en niet vanuit ons."
(2 Korinthe 4:7)
Door naar deel 2
Rick
www.godisgod.ca