In de brieven aan de Corinthiërs wordt het podium met betrekking tot onze werken onder de aandacht gebracht (1 Cor. 3:12-15), in het bijzonder het beheer van Gods geheimenissen (4:1-5 NBG) en ons goede en slechte handelen (2 Cor. 5:10). Corinthe is een goede achtergrond voor al deze aspecten, omdat daar in het bijzonder de heiligen faalden om naar de waarheid te leven en het nodig hadden om aan het toekomstige onderzoek te worden herinnert die het zal ondergaan. Vandaag is het bijzonder toepasselijk als foutieve motieven, aansporingen en verkeerde normen worden gebruikt in Gods werk, zodat het meeste ervan alleen voor de vlammen geschikt is.
Paulus gebruikte een mooi beeld in de uiteenzetting van het werk van de Corinthe-gemeente, in het bijzonder voor zijn eigen deel en van diegenen die hem opvolgden. Het wordt voorgesteld als een gebouw waarvan hij de funderingen legde en de opbouw aan anderen overlaat. De kwaliteit van het werk wordt verbeeld door materialen van verschillende waarden, in het bijzonder naar hun vuurbestendigheid ingedeeld. De meeste van de nu nog overgebleven monumenten uit de oudheid werden gebouwd met kostbare stenen. Vrijwel het enige wat van de tempels op de berg Moria is overgebleven zijn de grote, dure stenen in het fundament. Het goud en zilver zou daar ook nog steeds zijn als het niet was weggenomen. Het werk dat die dag zal doorstaan wordt voorgesteld door het minerale rijk.
Het werk van Gods dienaren zal loon verdienen bij het podium van onze Heer, hoewel Hij in de kracht voorziet waarmee het wordt volbracht. Dit wordt ons getoond in het beeld van de akkerbouwer. Hij plant en geeft water, maar wat zou dat voor zin hebben als God het niet zou doen groeien? Zonder het leven dat Hij in het zaad opborg en de warmte welke Hij van de zon zendt, zou het zaad rotten en het eraan bestede werk nutteloos zijn. Maar de akkerbouwer aarzelt niet om het gewas te oogsten. Veel te vaak acht hij het zijn prestatie, het produkt van zijn eigen zwoegen, en vergeet Hem te danken Wiens goedgunstigheid het is (1 Cor. 3:5-9).
Paulus zet dit in een beeld over naar hemzelf en Appolos opdat de heiligen niet om het een en ander opgeblazen zouden worden. In werkelijkheid speelt de akkerbouwer een erg kleine rol in de productie van zijn gewas, en zo is het ook in het dienen van de Heer. Paulus mag als evangelist het geloof leiden, maar alles zou tevergeefs zijn geweest zonder de levenskracht van God. Paulus riep alleen degenen die God al had gekozen. Voordat Paulus predikte verzekerde God hem dat Hij vele van de Zijnen in deze stad had (Hand 18:10). Waarom zouden zij dan deze mensen naar voren schuiven alsof zij het gewas geproduceerd hadden? Geen van beiden zou de eer moeten krijgen, maar de lof en dank zouden naar God moeten gaan, want Hij was het die hen had voorzien met het vermogen om hun aandeel te doen.
De dienaar van God met inzicht zal op niets aanspraak maken bij het podium van Christus. Zonder Zijn leven, Zijn kracht, Zijn geloof, Zijn vuur zou hij nooit in staat zijn geweest zijn om zich in dienst van de Heer te verroeren. Het zijn alle geschenken van God, niets ervan was hem eigen. Als een aardse meester een automatische machine had gemaakt en het voerde datgene uit waarvoor het was ontworpen, zou hij het dan loon uitbetalen? Maar we zijn geen machines, en God is geen mens. Hij zal Zijn hartewensen krijgen in de liefde die Zijn handelingen opwekken. En om deze genegenheid nog verder aan te wakkeren betaalt Hij loon waar eigenlijk weinig is verdient. Zijn dienaren zullen worden beloond naar hun zwoegen (1 Cor. 3:8).
Maar de omvang van het werk dat door iemand is gedaan is niet noodzakelijk een maat voor de waarde ervan in Gods ogen. Om dit aspect van het dienen te belichten gebruikt Paulus een ander beeld, dat van een gebouw. Het telen van een gewas is seizoensgebonden en produceert geen blijvende resultaten. Een gebouw is blijvend, afhankelijk van de gebruikte materialen. Er komt in de toekomst een brand welke ons gehele gebouw zal verteren, op datgene na wat de vlammen kan verdagen. We zouden daarom erg kieskeurig betreffende onze materialen moeten zijn, en alleen die gebruiken die deze grote brand doorstaan.
De twee categorieën van het materiaal lijken op het eerste gezicht erg vreemd. Wij bouwen niet met goud, zilver of kostbare stenen. Als wij dat zouden doen zouden onze gebouwen erg klein uitvallen! Wij gebruiken wel hout, gras en stro. Naast de waarde van de materialen is het belangrijkste verschil dat de eerste categorie vuurbestendig en de laatste brandbaar is. De ware dienaar van God zal om de heiligen te onderwijzen proberen niets te gebruiken dat het vuur niet kan verdragen! Appolos was de bouwer in Corinthe, nadat Paulus het fundament had gelegd, vandaar dat het beeld moet worden verklaard aan de hand van zijn bediening aldaar. Hij was hun leraar.
Apollos wordt ons als volgt geïntroduceerd (Hand. 18:24):
"Een zekere Jood nu, genaamd Apollos, een geboren Alexandiër, een geschoolde, arriveert in Efeze, de Schriften kennend. Hij was onderwezen betreffende de weg des Heren en vurig van geest. Louter met de doop van Johannes bekend, sprak en leerde hij op nauwkeurige wijze over Jezus. Bovendien begint hij vrijmoedig in de synagoge te spreken. Hem nu horende, namen Priscilla en Aquila hem apart en zette hem de weg van God nog nauwkeuriger uiteen."
Het bouwmateriaal nu, bestond uit de leer welke hij aan de Corinthiërs mededeelde. En het is de nauwkeurigheid van zijn leerstellingen wat ons ertoe brengt te denken dat Apollos veel goud en zilver in zijn bouwwerk gebruikte, welke die dag tot zijn tegoed zullen standhouden.
We mogen er zeker van zijn dat noch Paulus noch Apollos een kerkgebouw in Corinthe hebben neergezet, en zeker niet van letterlijk goud, zilver en kostbare stenen. Toch is er overvloedig bewijs in deze brief dat dit de materialen waren die ze gebruikten, in tegenstelling tot het heden in ruime mate gebruikte hout, gras en stro. Zeker, niet voor de letterlijke gebouwen, maar in het geestelijke onderwijs voor de heiligen. In deze passage zijn Paulus en Apollos leraren en we zouden hun leer moeten overwegen als we wensen te weten wat elk van de materialen vorstelt. Maar deze brief is geen ordelijke uiteenzetting van hun leer, en daarom is het niet zo gemakkelijk de materialen te bepalen als in de Romeinenbrief, welke hun boodschap uiteenzet in duidelijk beschreven aspecten. De Corinthe-brieven zijn meer een laboratorium dan een leerboek. Vandaar dat we ons naar de Romeinenbrief en de drie grote thema's ervan wenden: rechtvaardiging, verzoening en de godheid van God, om het beeld te verklaren.
In de Romeinenbrief zien we drie onderscheiden delen van de leer welke Paulus in Corinthe mededeelde. Rechtvaardiging is de fundamentele grote waarheid waarop alles is gebouwd. Dit kan goed worden weergegeven door de grote kostbare stenen, zoals die welke in de tempel werden gebruikt. Dit is de naar de mens gerichte kant van het evangelie. Daarna komt de verzoening, de eenzijdige (verzoenende houding) en de wederzijdse (verzoening), voorgesteld door het zilver. Deze is wederzijds, omdat zowel mens als God verzoenend moeten zijn voordat er verzoening kan zijn. Dan is er het goud, Gods soevereiniteit, de Godheid als Beschikker, het goddelijke aspect van ons evangelie, het allerheerlijkste. Al deze leerstellingen zijn eeuwig, altijddurend. Zelfs na de voleinding zullen zij overblijven, als de hele mensheid gerechtvaardigd en de gehele schepping verzoend zal zijn, en God Alles in allen wordt. Geen vuur zal ooit deze eeuwige waarheden vernietigen.
Het goud is Gods heerlijkheid als de grote Beschikker. Het is allerbetreurenswaardigst om zelfs verstandige heiligen ervoor te zien terugdeinzen om de Godheid Zijn juiste plaats als God te geven en de duidelijkste uitspraken van de Heilige Schrift te ontkennen. Het gouden "Alles is uit Hem", ontaardt tot het houten "de vrije morele zelfbeschikking van de mens". Of: het kan zijn dat van al het goede wordt erkend dat het uit Hem is, of al het essentiële voor Zijn plan, of een of andere wanhopige beperking welke voor de mens een aandeel in de goddelijke heerlijkheid overlaat. Hoe kan God Alles in allen zijn, totdat dit alles aan het vuur is prijsgegeven? Laten wij dit ter harte nemen, dat wij voor alles geen inbreuk maken op de heerlijkheid welke van God alleen is, want we mogen er zeker van zijn dat het vuur alles zal verteren dat Hem zal hinderen om de allerhoogste plaats van het begin tot de voleinding in te nemen.
De ware verhouding tussen God en mensen is heden praktisch onbekend, en wordt daarom niet vanaf het preekgestoelte verkondigd. De zilveren leerstelling dat de dood van Gods Zoon Hem verzoenend naar de mensheid heeft gemaakt, wordt niet alleen genegeerd, maar krachtig weersproken door zowel de priesters als het volk. In plaats daarvan hebben we het gras van angst en de dreigingen van hel en vagevuur, van wetsbetrachting en religie, wat alles louter voor het vuur geschikt is en in de komende eonen niet kan blijven voortduren, wanneer God in de laatste eon alle tranen zal afwissen, en evenmin in de voleinding, wanneer Hij het hele heelal verzoent. Laat ons zulke onnutte en brandbare doctrines liever nu verbranden dan te wachten tot het podium.
Volgens ons idioom duidt het woord "kostbaar" wanneer het wordt toegepast op stenen een beperking tot edelstenen aan, juwelen van grote schoonheid en zeldzaamheid, maar in de Schriften wordt deze aanduiding ook gebruikt voor de grote gehouwen bouwstenen. Sommige van deze stenen waren veel kostbaarder dan de gemiddelde edelsteen, vanwege de enorme arbeid die het delven, splijten en het transport met zich mee bracht. De volgorde van de woorden - goud, zilver en kostbare stenen - suggereert dat juwelen niet worden bedoeld want zij zijn kostbaarder dan goud. Bovendien zou bijna niemand het in zijn hoofd halen om ze door vuur te testen. Een goede vriend van me kende een proces om kleine commerciële juwelen door middel van een retort te maken. In een beeld als dit zou er geen onzekerheid over hun vuurbestendigheid mogen bestaan.
In het Oosten ziet men vaak gebouwen die door vuur zijn verwoest en door de tand des tijds zijn aangetast. Van de grote tempels te Athene, Baalbek en Jeruzalem is van hun oude architectuur niet veel meer overgebleven dan de stenen, waarvan vele enorme afmetingen hebben en veel waard zijn. Hun duurzaamheid is erg indrukwekkend te midden van de prachtige ruïnes. Omdat het beeld hier in contrast staat met stro, wat vaak werd gebruikt als brandstof en zelden langer dan een jaar bewaard bleef, zijn stenen als deze erg indrukwekkend wanneer ze een leerstelling voorstellen.
In de Romeinenbrief zouden ze rechtvaardiging symboliseren. Opnieuw kunnen we het gebrek aan onderwijs over dit geweldige thema slechts verzuchten. Zelfs áls het woord gebruikt wordt, wordt de betekenis ervan afgezwakt tot de vergeving van zonden, zoals die in de huishouding van het koninkrijk thuis hoort. In het land van Luther bezocht ik vergaderingen in zijn eigen huis, samen met enige honderden andere redacteuren van Protestante religieuze literatuur, en misschien op één enkele uitzondering na kon ik geen aanwijzing vinden dat ze het cruciale belang ervan werkelijk hadden begrepen. Sommigen van hen waren uitermate ijverig en stonden klaar om alles voor hun Heer op te geven, terwijl ze bezig waren met een leer die slechts brandstof voor de vlammen bij het podium zou zijn. De vergeving van zonden is een tijdelijke maatregel, beperkt tot de afkondiging van het koninkrijk, en zal overboding worden als alle mensen bij de voleinding gerechtvaardigd zullen worden.
Hieruit kan worden afgeleid dat de leer welke door het vuur zal komen en om beloning zal vragen twee verschillende kenmerken heeft die ons kunnen helpen om dat wat door hout, gras en stro wordt voorgesteld te vermijden. Het beeld van huizen die met hout, gras en stro zijn gebouwd wordt ons niet voorgehouden, omdat het geen goede bouwmaterialen zijn. Velen vinden onderdak in huizen die er helemaal uit opgetrokken zijn. Het huis waarin dit wordt geschreven bestaat voor het merendeel uit hout en de buitenkant is zo goed als weersbestendig door bekleding met het zogenaamde "redwood" (of hardhout). Het staat er nu zo'n zestig jaar en is nog steeds solide. Maar het zou zeker geen vuurproef kunnen doorstaan! Zo is het ook met veel van de leer van het Christendom. Aan de mensen wordt door een deel ervan redding gebracht, en de heiligen worden geholpen. Maar het meeste van de leer behoort tot het koninkrijk. Het is niet alleen nu misplaatst, het zal ook de vurige inspectie van het podium niet passeren.
Niet alleen moet onze leer die van Paulus zijn, en niet van Petrus, maar ze moet ook vuurbestendig zijn. Ze zou zo moeten luiden dat ze nooit vernietigd of vervangen zal worden. Dat is het speciale kenmerk van het evangelie voor vandaag. Ze is altijddurend. Dit geldt niet alleen nu voor de heiligen, maar zal worden uitgebreid om allen te omvatten bij de voleinding. Wij worden nú gerechtvaardigd, en de hele mensheid zal dat ervaren na de eonen. Wij zijn nú verzoend, wat voor de gehele schepping zal gelden wanneer God Alles in allen is. God is nú Alles in ons. Hij zal Alles in allen zijn bij de voleinding.
In ons werk bereiken we vrij vaak gepensioneerde predikanten en oudere dienaren van Christus, die het grootste deel van hun leven op de gebruikelijke wijze hebben gediend. Wanneer zij enkele van de dierbare waarheden leren die we hen brengen, zoals de verzoening van allen en Gods huidige verzoenende houding ten opzichte van de naties, de goddelijke geheimenissen, de functie van het kwaad, enz., roepen ze bijna allen uit: "O, had ik dat maar veel eerder geweten!" Ze realiseerden zich veel van wat zij hadden gebruikt om de heiligen te onderwijzen in rook zal opgaan voor het podium, toch wilden ze het niet anders. Ze wilden geen loon ontvangen voor het werk dat in die dag wordt weggevaagd. De hoeveelheid bekommert hen niet meer, maar de aard is het wat (nu) telt.
Aan de andere kant worden wij erg bemoedigd door diegenen die nog jong en in de bloei van hun leven zijn, waarvan het grootste deel van hun bediening nog voor hun ligt, wanneer zij een brandstapel maken van veel van hun oude overtuigingen en voor de rest van hun loopbaan het Woord nauwkeuriger onderwijzen. Het feit dat de meesten van ons nu al veel aan de vlammen hebben prijsgegeven, zou moeten tonen dat we in die dag graag de rest aan de vurige test willen toevertrouwen. Als we niet al ons werk in die dag willen verliezen, zouden we Apollos navolgen, en de Schriften nauwkeurig moeten onderwijzen, en wanneer we de verdergaande openbaringen die door de apostel Paulus voor de naties aan het licht worden gebracht, dan zullen we in staat zijn nog nauwkeuriger te onderwijzen.
Deze voorbeelden, welke op het gebeuren bij het podium vooruitlopen, kunnen ons helpen te begrijpen hoe het te werk zal gaan. Het vuur zal onthullen. Het is niet noodzakelijk dat de zaak van een ieder voor de gehele gemeente komt en tot in detail wordt bekritiseerd en onderzocht. Zou dat geen oneindige en ondraaglijke rechtzaak worden? Zelfs als een ieder slechts een minuut in beslag nam, wat nauwelijks mogelijk zou zijn, dan zou de zitting langer duren dan het millennium. Wat zou dat een trieste tijd voor ons zijn! Israël zou op aarde vrede, overvloed en voorspoed genieten, en wij zouden met de oude tekortkomingen bezig zijn, die van onszelf en die van de hele gemeente! Zou dat geen voortdurende pijn betekenen?
In plaats van een langdurige rechtszitting met de oneindige getuigenverklaringen en de eindeloze bewijzen om de feiten op te sporen, zal elke zaak, of allen tezamen, worden onthuld door vuur. In de stad waarin dit wordt geschreven wordt een zaak gevoerd met honderden gedaagden die zijn beschuldigd van het stakingsposten. Het proces heeft zich al maanden voortgesleept. Nu is de onhandelbare massa in groepen gesplitst. Maar velen hebben besloten dat het proces nu al erger was dan het vonnis kon uitvallen, en hebben hun boete betaald, om van verdere ergenis verlost te zijn. Wat zou het beter en eenvoudiger zijn als een steekvlam een onfeilbaar vonnis had onthuld!
Slechts weinigen van de dienaren van de Heer hebben voldoende licht om op het podium vooruit te lopen. Trouwens, degenen met het meeste inzicht zouden weigeren aanspraak te maken op onfeilbaarheid, en staan erop dat hun eerdere tastgang in de mist van orthodoxie het hen onmogelijk maakte om met vuur-bestendige materialen te bouwen, onverschillig hoe zuiver hun geweten nu ook mag zijn. En: het is niet verstandig om te zeer bezorgd te zijn over het verleden, maar aan het heden aandacht te schenken, opdat we niet doorgaan slechts voor het toekomstige vuur te bouwen.
Vuur zuivert het beste. Laat ons duidelijk stellen dat het geen poel des vuurs voor de heiligen zal zijn. Maar zelfs als we in het vuur werden geworpen bij het podium zou ons dat niet schaden. Onsterfelijk, met geestelijke lichamen, zouden we het niet voelen en het zou ons niet aantasten. Echter, het beeld van het vuur wordt niet toegepast op de heiligen, maar op hun werk als dienaren van Christus in de opbouw van de heiligen. Paulus en Apollos waren leraren. Ze onderwezen de Corinthiërs. Letterlijk bestond hun leer of uit waarheid of uit dwaling. Waarheid blijft, zelfs in het hiernamaals. Dwaling niet, het moet worden vernietigd. Dit zal door de onthulling worden gedaan die ons bij het podium wordt gegeven. Zelfs de tijdelijke waarheden moeten worden vervangen door eeuwige.
Het spreekt vanzelf dat dwaling in de toekomst moet verdwijnen. De onverdraaglijke toestand waarin de huidige kerk zich bevindt zou de hemelse zaligheid in de verschrikkingen van de orthodoxe hel doen veranderen, indien het oneindig zou worden verlengd en uitvergroot. Zou heden dwaling worden gecorrigeerd, dan zou dat voor vele heiligen van de Heer onmetelijk hartzeer betekenen. Hun zwakke gestel zou het niet kunnen verdragen om te zien van hoe weinig waarde hun inspanningen zijn (geweest) en hoe veel alleen voor de vlammen geschikt is. Zelfs als het vuur hun persoon niet zou raken, zou het hun zielen doen neerbuigen en hun geest kwellen. Dit gebeurt zelfs als hun inzicht geleidelijk groeit en een bron van vreugde en voldoening is. Hoe genadig is het dat het volle licht pas op onze daden valt wanneer we met lichamen zijn bekleed die zo krachtig zijn dat we alleen maar blij zullen zijn om voor eens en voor altijd van onze fouten verlost te zijn!
Opdat ons onderwijs met betrekking tot het podium in die dag niet zal worden teniet gedaan, moeten we de termen die hij gebruikt nauwkeurig overwegen. Alleen al het noemen van het vuur en verlies is verontrustend voor de zwakken in het geloof, die alles in termen van hun eigen gelukzaligheid voor de toekomst beschouwen. We zouden hen op het hart willen drukken dat ze hun geluk eerder verzekeren dan bedreigen. Het vuur zal niets wegnemen dat aan ons welzijn in de toekomst bijdraagt, maar het zal de hindernissen voor volkomen zaligheid wegnemen.
Paulus zelf heeft reeds "alles prijsgegeven" (Phil. 3:8), vanwege de superioriteit van de kennis van Christus. In de geest verbrandde hij al zijn houten doctrines. Hij was trots op zijn ras en religie. Het Judaïsme was alles voor hem. Zijn rechtvaardigheid naar de wet was zijn meest kostbare bezit. Maar toen hij de waarheid leerde zoals die in Christus Jezus is, liet hij dit alles vallen. Beide kon hij niet vasthouden. Had hij er spijt van? Geen sprake van! Hij beschouwde het als niet meer dan weggeworpen vuilnis. Zo zal het met ons zijn bij het podium. Er zal veel worden achtergelaten, maar er zal niets van blijvende waarde verloren gaan. Al de overgangsdwalingen welke ons nu aankleven zullen bij het podium permanent worden verwijderd en door eeuwige waarheid worden vervangen om ons voor altijddurende gelukzaligheid voor te bereiden.
Volgend artikel van deze serie