"Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven
worden, maar de lastering van de Geest zal niet vergeven worden. Spreekt
iemand een woord tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden;
maar spreekt iemand tegen de Heilige Geest, het zal hem niet vergeven worden,
noch in deze eeuw, noch in de toekomende."
(Mat. 12:31-32)
"Voorwaar, Ik zeg u, dat alle zonden aan de kinderen der mensen
zullen vergeven worden, ook de godslasteringen, welke zij gesproken mogen
hebben; maar wie gelasterd heeft tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in
eeuwigheid (voor de aion), maar staat schuldig aan eeuwige (een aionische)
zonde."
(Mar. 3:28-30)
"Ik zeg u: Een ieder, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal
ook de zoon des mensen belijden voor de engelen Gods; maar wie Mij verloochenen
zal voor de mensen, die zal verloochend worden voor de engelen Gods. Een
ieder, die een woord zal spreken tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven
worden; maar wie tegen de Heilige Geest zal lasteren, het zal hem niet vergeven
worden."
(Luk. 12:8-10)
Twee uitspraken uit de boven aangehaalde passages worden aangegrepen om te
bewijzen dat er geen redding is voor diegenen die de heilige geest lasteren.
Deze zijn, "de lastering van de geest zal niet vergeven
worden" (Mat. 12:31), en "degene die de heilige geest lastert zal niet vergeven
worden" (Luk. 12:10). Deze passages, zo wordt ons verteld, ontkennen
volkomen de redding van allen. (1 Tim. 4:10) en de verzoening van het
heelal (Col. 1:20). Ons wordt verteld dat dit passages zijn die we weigeren te
geloven. Voor de oppervlakkige lezer lijkt dit waar te zijn. Maar iemand die
nauwkeurig het Grieks onderzoekt, of wat ook kan, een concordante interlineair, zal
vinden dat deze passages op geen enkele manier andere delen van de
onfeilbare onthulling van onze God ontkennen.
Allereerst, ieder die de alle passages aandachtig leest zal zien dat
de tijd van handelen is omschreven. Hij is beperkt tot de grenzen van slechts
twee aionen. Met aanzienlijke gedetaileerdheid worden we geïnformeerd dat de
vergeving niet mogelijk is --- nog in deze aion noch in die welke toekomstig is. Dit
is in exacte overeenstemming met de feiten van andere schriftgedeelten.
Vergeving heeft zijn plaats in het duizendjarige koninkrijk en de afkondiging
daarvan. De vraag van vergeving komt op geen enkele andere tijd naar voren. Na
die tijd is het gericht van de grote witte troon, wanneer alle ongelovigen de
tweede dood zullen binnengaan. Vergeving kan geen plaats hebben in de nieuwe
aarde. Bij de voleinding worden mensen niet vergeven, maar
gerechtvaardigd. Een intelligente studie van de Schriften zal de beperking van
vergeving, in deze passage, tot deze aion en de toekomstige, bevestigen.
Daarin is geen vergeving voor diegene die de heilige geest lasteren.
Dan rijst de vraag, Spreken de twee uitspraken, die
niet specifiek tot deze aionen zijn begrensd, deze beperking tegen, of
zijn ze ermee in harmonie? De negatie die wordt gebruikt is absoluut, niet
relatief. Hoe zullen we "zal niet worden vergeven" verstaan? Los van
de context moeten we toegeven dat er hiervoor geen mogelijkheid lijkt
te zijn. Wel zouden we kunnen betogen, dat ze, in feite, nooit zullen
worden vergeven, omdat ze zullen worden gerechtvaardigd (Rom. 5:18) en
verzoend (Col. 1:20), wat oneindig veel meer is. Maar dit zal niet geheel tevreden
stellen, want degenen die niet gewend zijn aan de nauwkeurigheid van de
Heilige Schrift zouden het voor muggenzifterij of louter spitsvondig
redeneren kunnen aanzien.
De werkelijke oplossing ligt in de tijdsvorm van het
gebruikte Griekse werkwoord, en dat zullen we nu proberen voor allen duidelijk
te maken, zelfs voor diegenen die niets van het Grieks weten. Het werkwoord,
wordt in het Grieks onderverdeeld in drie grote klassen, zoals wordt getoond
op pagina 25 van THE GREEK ELEMENTS uit de Concordant Library. Deze
zijn the Onbepaalde, de Onvoltooide, and the Voltooide.
De eerste stelt een feit, als "de Zoon des Mensen heeft
autoriteit op aarde om zonden te vergeven" (Mat. 9:6).
Er is hier geen vraag naar de tijd, want de
werkwoordsvorm is Onbepaald.* De laatste vorm, de
Voltooide, verteld ons van de toestand resulterend uit een handeling,
zoals "Kind, uw zonden zijn u vergeven" (Mar. 2:5).
De tweede vorm echter, de Onvoltooide, handelt met een actie in voortgang,
zoals, "wij zelf, eveneens, zijn vergevende een ieder die ons iets
schuldig is" Lukas 11:4).
* De Aorist
Een volledige her-analyse van het Griekse werkwoord
tijdens het samenstellen van de Concordante Versie bracht enige feiten aan het
licht die niet kunnen worden gevonden in de gebruikelijke
grammatica's en woordenboeken. Het werd onder andere, waargenomen dat de
toekomstige vormen, die de uitgangen van de onvoltooide vorm hebben, deelnemen aan
de natuur van deze vorm, en spreken van een handeling in haar voortgang, in
beperking van de tijd van de context. Alle van deze vormen worden
onderscheiden door de ---ING uitgang in de Engelse Concordant Greek Text.
Daarom zouden de passages die we beschouwen in werkelijkheid weergegeven
behoren te worden "zal niet zijn wordend vergeven", zoals in de
Sublinear. Het is jammer dat dit niet zonder meer in de Versie kan worden
overgenomen. Maar allen die de sublinear hebben die altijd in zulke gevallen
behoort te worden geraadpleegd, zullen geen moeite hebben om de onvoltooide
vormen te herkennen, want deze staan altijd in de ---ING vorm.
Dat de toekomende vorm van het werkwoord mag
worden beperkt wordt duidelijk uit het feit dat precies dezelfde vorm
(aphethêsetai) wordt gebruikt in Mattheus 12:31 en 32. Veel geduldig
onderzoek, en jaren van ervaring sinds dit feit voor het eerst werd waargenomen,
hebben de samensteller van de CONCORDANT VERSION ervan overtuigd
dat de Griekse toekomende (tijd) met een negatie altijd tot de tijd
van actie beperkt is. Het wordt niet voor altijd ontkent. Als de lezer
dit wil controleren door middel van de CONCORDANT GREEK TEXT met de
interlineair zal hij tot dezelfde conclusie komen, en het zal een bron van
tevredenheid voor hem zijn, want het stelt een aantal meest
belangrijke vragen werkelijk vast, en dat overtuigend. Bovenal, laat het ons
toe alles te geloven dat God gezegd heeft, en zorgt ervoor dat we niet
één deel van Zijn Woord tegen een ander hoeven opzetten.
Hoe leerzaam en belangrijk dit feit is kan worden gezien vanuit
andere passages. Wanneer we in Joh. 3:36 de onvoltooide tijd letterlijk weergeven,
lezen we, "De gelovende in de Zoon is hebbend aionisch leven, doch de
hardnekkige tot de Zoon zal het leven niet ziende zijn, maar de verontwaardiging
van God is op hem blijvende." De vertaling "zal het leven niet
zien", uit z'n context gebroken, heeft velen gehinderd in het accepteren
van Gods heerlijke doel. Dit heeft zijn wortels in de misvertaling
"altijddurend", want, als er van eeuwig leven sprake is in
één deel van de zin, dan kan "zal het leven niet zien" geen
beperkingen hebben. Maar als aionisch leven wordt beloofd aan de
gelovige, zal een verstandige lezer zien dat het ook aionisch leven is wat de
hardnekkigen niet zullen zien. En dit wordt absoluut zeker gemaakt door de vorm
van de Griekse toekomende tijd. Het behandelt geen feit maar een
onvoltooide, beperkte handeling. De context, de vorm van het werkwoord, en
de duidelijke verklaringen van God in andere gedeelten van Zijn Woord
zijn in heerlijke overeenstemming. Als we "zal het leven niet
zien" als een feit voor altijd nemen, moeten we botsen met de context, moeten we de
vorm van het werkwoord negeren, en moeten we Gods grote beweringen ontkennen
dat de dood zal worden afgeschaft (1 Cor. 15:26) en dat, in Christus, allen
levend gemaakt zullen worden (1 Cor. 15:22).
Het is heerlijk om in staat te zijn om te genieten van
en te groeien in alles dat God heeft onthuld! We behoeven ons geen
zorgen te maken over elkaar tegensprekende passages. Ze bestaan niet! Slechts
in onze onwetendheid van de nauwkeurigheid van de Heilige Schrift konden we
teksten naar voren brengen om ons ongeloof in Gods heerlijke eindresultaat te
versterken. Om feiten als deze te toetsen, laten we dan niet
terugvallen op traditionele geleerdheid. Zij is al lang stereotiep geworden en
durft haar eigen tekortkomingen niet toe te geven. Ik heb nog nooit een Griekse
grammatica gezien die helder onderscheid maakt tussen werkwoordsvormen die in
de onbepaalde vorm, en die in de onvoltooide vorm van het voortgaande proces
staan. Evenmin vragen we iemand te vertrouwen op onze verklaring dat het zo zou
zijn. Met de Concordante Interlineair kan ieder voor zichzelf toetsen en zijn
geloof vestigen op de onweerlegbare feiten.
Laat ieder die de geest van God heeft oordelen: Zullen we luisteren naar
leringen die berusten op hun eigen reputatie en de feiten verwerpen, wanneer
deze weg Gods onthulling in een uitzichtloos intern conflict brengt? Of zullen
we rustig dat Woord zelf raadplegen, wat we nu als nooit tevoren in staat zijn
om te doen, wanneer deze weg aan ons de meest verfijnde harmonie en
volledige overeenstemming onthult? Als het Woord van God een grote hymne was,
wat het inderdaad is, zou mijn oor nooit de jazz kunnen verdragen die de
theologie ervan gemaakt heeft. Maar nu dat mijn hart zijn hemelse harmonie heeft
gehoord, en mijn geest wordt bezield door de zoete harmonie ervan, is
het een marteling om de ratelende wanklank van harde en hardnekkige harten te
horen, die, egoïstisch tevreden met hun eigen veiligheid, het verder
proberen te verzekeren door anderen te veroordelen tot eeuwige
verdoeming, ondertussen Gods Woord, Zijn wegen en Zijn wereld met
ondraaglijke wanklank vullend.
Zodoende, concluderen wij dat de zonde tegen de
heilige geest niet vergeven zal worden in de gespecificeerde tijd,
de enige tijd dat vergeving wordt aangeboden, in deze aion en de volgende,
gelijk geschreven staat. (Bovendien, heeft het betrekking op de afkondiging van het
koninkrijk aan Israël, en niet op de huidige genade.) De uitspraken
waarin deze tijdslimiet niet direct wordt bijgesloten impliceren hetzelfde
in de vorm van het werkwoord. Dientengevolge, wordt het lot, na de volgende
aion, van degenen die deze zonde plegen, niet bepaald door deze passages,
maar door andere duidelijke verklaringen.
De zonde tegen de heilige geest zal niet
worden vergeven (Luk. 12:10). Ze zal worden gericht of
geoordeeld. Degenen die haar plegen staan voor de grote witte troon en zullen de door
onze Heer opgelegde straf voor deze zonde ondergaan. Zij zullen in de poel
des vuurs worden geworpen, die de tweede dood is. Daarna, wanneer de dood
wordt afgeschaft, en allen levend gemaakt worden bij de voleinding, zullen
zij, met de gehele rest van de mensheid, gerechtvaardigd worden en met God
verzoend worden door het bloed van het kruis van Christus.
De ruwe redenering die concludeert dat diegenen die
nooit vergeven worden nooit gered zullen worden is een goed voorbeeld
van hoe redeneren vanuit onwetendheid ongeloof
veroorzaakt en mensen in angst en volkomen wanhoop gevangen houdt. Hoe
velen hebben zich voorgesteld dat ze deze zonde gepleegd hebben en wat hun hele
levensloop bedierf! Degenen die dit als bewijs naar voren brengen dat
Colossenzen 1:20 niet waar is, maken zich aan twee misdaden schuldig, de meest
verwoestende die de mens kan plegen --- onwetendheid en ongeloof zo hardnekkig dat
het durft om één passage van Gods Woord tegen een andere op te
zetten en daarmee Hem tot een leugenaar maken.
A.E. Knoch
Volgend artikel van deze serie