(Alle Bijbelcitaten zijn, tenzij anders aangegeven, uit de Statenvertaling.)
De wereldmachten van deze duisternis, de geestelijke krachten van boosaardigheid te midden van de hemelingen, weten heel goed dat wij bestemd zijn om over hen te heersen; daarom houden zij zich zo intensief met ons bezig en zijn zij op dit moment onze echte tegenstanders. Net zoals Israel zo nu en dan in het beloofde land oorlog voerde met de natiën, zo voeren wij een defensief gevecht tegen deze hemelse menigten. Te vaak worstelen we met vlees en bloed, ons niet realiserend dat deze niet onze echte tegenstanders zijn, maar slechts de noodzakelijke menselijke instrumenten van deze geestkrachten. God geeft ons deze conflicten om ons bekend te maken met hun strijdlisten. We mogen er zeker van zijn dat een speciaal slim plan om Gods werk te hinderen, gecamoufleerd als een poging om het te helpen, niet een menselijke uitvinding is, zeker als het vergezeld gaat met golven van brandende pijlen, die alleen door het schild van geloof gedoofd kunnen worden.
Het is duidelijk dat, zoals in het geval van Adam, de Tegenstander tussenpersonen gebruikt om zijn doelen te bereiken. Zij die door hem en zijn menigten misleid worden, zijn de middelen waarmee hij werkt. De meeste heiligen schrikken met afgrijzen terug bij het idee dat zij door Satan gebruikt zouden kunnen worden om het werk van de Heer te hinderen. Laat men oppassen, want zij staan hier voor open wanneer zij weigeren op hun hoede te zijn. Judas was niet de enige die door Satan werd gebruikt. Zelfs in zijn geval kunnen we de strategie zien van de Tegenstander. Hij had vele mannen kunnen vinden om onze Heer te verraden, maar hoeveel beter was het voor zijn doelstelling om een weg te lokken die dichtbij Christus was, een van Zijn gekozen apostelen! Hij werkt wel bijzonder goed binnen de rangen van geaccrediteerde religionisten.
Veel Christenen zoeken voor bewijs van activiteiten van de Tegenstander onder de rangen van de immorele, de losbandigen, de wereldsen. Maar dat is een vergissing. Een geest, zonder een fysiek lichaam, wordt niet verleid door de genoegens van het vlees. Ja, hij kan zulke zaken niet eens begrijpen, omdat hij niet de middelen heeft om ze te ervaren. De mensheid wordt voor zulke zonden en uitspattingen verleid van binnenuit. Maar Satan is hoofdzakelijk bezig met geestelijke zaken, in het bijzonder die welke verband houden met de doelstelling van God en Zijn Christus. Daarom probeert hij de heiligen te doen afdwalen van hun rol van lijden en vernedering, die hen zal voorbereiden voor het omgaan met hem in de hemelse gewesten, en wil hij hun energie ombuigen voor wereldverbetering voordat het Gods tijd is, en dat door middelen die gelijk zijn aan die door Christus ingezet zullen worden, maar buiten Zijn persoonlijke aanwezigheid om.
Dit kan gecamoufleerd worden tot een zeer verdienstelijke en heerlijke kruistocht tegen de krachten van het kwaad, ook al is dit het tegengestelde. Het Christendom zal er van overtuigd worden dat hun zaak terecht is, dat zij de wil van God doen, wanneer zij de niet-Christelijke religies aanvallen en vernietigen en een Messias aanstellen die de wereld zal verenigen onder hun vlag. Het belangrijke punt is: te zien dat alles zó slim bereikt zal worden door de machten van de duisternis, dat vrijwel iedereen er van overtuigd zal worden dat zij aan Gods kant staan en werken voor het welzijn van één wereld, terwijl zij in werkelijkheid de verlangens van de krachten van de duisternis uitvoeren. Ze zullen grondig misleid worden omdat zij de grond verlaten waarop deze genadevolle bediening is gebaseerd en de kostbare beloften Christus' wederkomst, en neigen naar de verlokkingen van de Tegenstander om Zijn plaats in te nemen en Zijn werk te verrichten voordat Hij komt.
Judas was niet de enige die door Satan werd beïnvloed. Petrus, de leider van de Twaalf, werd ook door hem in de maling genomen (Matt. 16:21-23). Ook hij wilde Gods tijd vooruit halen. Onze Heer was aan Zijn discipelen aan het onthullen dat Hij moest lijden en sterven, maar Petrus moest er niets van hebben. Velen, zo niet allen van ons, zouden het met Petrus eens zijn geweest. Hier was een man met onbeperkte macht, Hij had het koninkrijk op ieder moment opgezet kunnen hebben en iedereen zegen kunnen brengen. Maar nu spreekt Hij van lijden en dood! Petrus leek in deze geen flauw idee te hebben van Gods doelstelling met dit alles, of van de rol van het kwaad bij het over de mens uitstorten van vernedering en de heerlijkheid van God. Satan schijnt altijd aan de kant van de mens te staan en hem een gunst te willen doen, zoals destijds, in de hof van Eden. Petrus wilde niet dat zijn Meester zou lijden. Maar onze Heer maakt korte metten met zulke gedachten. Hij wist van waar ze kwamen. Daarom noemde Hij Petrus Satan en een valstrik.
Aangezien de hedendaagse voornamelijk een geestelijke bediening is, en we voorbestemd zijn om te regeren in de gewesten van de geestelijke krachten van boosaardigheid, mogen we er van verzekerd zijn dat Satan veel meer tegen ons zal zijn dan tegen de apostelen van de Besnijdenis. Slechts zo af en toe lezen we van de rollen die kwade geesten speelden in de geschiedenis van Israel. Een zeer klein deel van de verslagen over het leven van onze Heer verwijst maar naar de geestenwereld. Maar een groot deel van het afsluitende hoofdstuk van Efeziërs, het hoofdstuk over de huidige genade, houdt zich bezig met deze fase van onze gedrag.
Maar we zijn geen spiritisten, die rechtstreeks communiceren met de geestenwereld door middel van mediums, of ouija borden, of tafel kloppen. Ja, het is niet een kwestie van communicatie, maar van oorlogsvoering. En het is niet een kwestie van fysieke kracht, maar van geestelijke strijdlisten. En toch wordt het uitgevoerd doorheen vlees en bloed, want het is alleen door middel van fysieke, zielse leden van het menselijk ras dat de geesten ons kunnen bereiken. Paulus waarschuwde de heiligen in Korinthe, anders zou dit, net zoals de slang Eva verleidde door zijn slimheid, ook hun begrip verderven (2Kor. 11:3).
De conflicten onder de heiligen hebben vaak het uiterlijk van een worsteling. Te vaak zijn het slechts de inspanningen van de Tegenstander om Gods werken tegen te staan. We zouden voorbij het menselijk instrument moeten kijken om de kracht er achter te zien, zoals onze Heer deed met Petrus. Is het niet opmerkelijk dat Hij, voor zover we weten, Judas nooit Satan noemde, maar Petrus, Zijn trouwe discipel, wel? Zonder twijfel was het een grote hulp voor de leidende apostel in zijn toekomstig dienstbetoon, om zich te herinneren hoe snel hij klaar stond om de rol van Tegenstander te spelen. Hij wilde helpen, niet hinderen. Laten we niet denken dat zo'n oprechte bedoeling een echte test is. Het is door welgemeende inspanningen om van dienst te zijn dat de Tegenstander werkt. De grote afval van de eindtijd zal bedoeld zijn om een Christelijke kruistocht te zijn om Zijn doel te bevorderen. We zouden behoedzaam en verstandig moeten zijn en alles testen in verband met Gods tijden en seizoenen, Zijn plan en doelstelling.
"Tweedracht en valstrikken naast de leer" waren zelfs in Paulus' dagen al aanwezig, want zelfs toen waren er enkelen die slaafden voor hun eigen buik en, door complimentjes en kruiperige vleierij, probeerden de harten van de onschuldigen te misleiden (Rom. 16:17-20). De apostel geeft ons niet de opdracht om met hen af te rekenen, maar eerder om hen te mijden. Dan geeft hij de echte remedie: "De God nu van de vrede zal de Satan met snelheid onder uw voeten vermorzelen."(Rom. 16:20;SW). Hij herkent dat veel van het verkeerde gedrag onder de heiligen, speciaal onder de leiders en leraren, niet slechts te wijten is aan hun broosheid, maar aan de invloed van boze geesten.
In die dag van verlichting zal het voor ons niet nodig zijn te strijden tegen enige afwijking van de leer. Kruiperige vleierij zal geheel uitgebannen worden. Dit zal voortkomen uit de verandering van sterfelijke naar onsterfelijke lichamen. Maar veel meer dan dat, Satan zelf, de aanjager van menselijke oppositie en ongehoorzaamheid, zal onder onze voeten zijn. Nu domineert hij de daden van menig heilige, maar dan zal zijn plaats en macht van hem weggenomen worden, en we zullen boven hem staan, in staat om hem te controleren die, met ons vlees, de oorzaak was van het merendeel van onze ellende.
Net zoals de vijanden van Christus zichzelf figuurlijk zullen terugvinden als een voetenbankje voor Zijn voeten, zo zal de grootste van al onze vijanden onder onze macht geplaatst worden. Maar het beste van alles is dat wij niet zullen terugslaan. Wij zullen ons gezag niet gebruiken om hem verder te vervreemden van God of van onszelf. Wij, aan wie de verzoening als eersten werd gepresenteerd, zullen verzoenend zijn voor allen, en in staat om al onze vijanden terug te brengen in de kring van vriendschap en verzoening met God. Het is zonder twijfel te wijten aan Satans intriges dat wij nu zelfs geen vrede kunnen brengen onder onszelf. Maar dan zullen alle verschillen opgelost zijn en zullen wij in staat zijn het aan onze vroegere vijand in de geestenwereld te brengen, de Tegenstander zelf!
Naar deel 7: De "persoonlijkheid" van de heilige Geest