Bidt uw gebeden! Zeg ze niet! Ja, het kan zo zijn dat, afgezien van goddelijke inspiratie, de meest krachtige en welsprekende pleidooien juist die onuitgesproken kreunen zijn, die zich in onze zwakte en onwetendheid uit onze harten wringen. Wij weten niet waarvoor wij zouden bidden, omdat wij niet de details kennen van Gods handelen. Toch is Hij Die de harten doorzoekt Zich bewust van de gezindheid van de geest die Hij ons heeft gegeven, die in overeenstemming met God voor ons pleit. En wij zijn ons bewust dat de onderliggende wens voor welzijn heerlijk vervuld zal worden, hoe ons lot ook zal zijn, want God doet alle dingen meewerken voor dat doel. Lang voordat wij ons van iets bewust waren, waren de kleinste details, alsook de grote lijnen van onze loopbaan, al vastgelegd, en werden onze diepste wensen al ingewilligd, in de liefde van God(Rom. 8:26-39).
In de taal van de inspiratie is het idee van bidden onlosmakelijk verbonden met HEBBEN. Hiertoe wordt de gedachte aan goed, GOED-HEBBEN, dat wil zeggen, een wens, toegevoegd. Indien dit gericht wordt op iemand, in het bijzonder op de Godheid, dan is het: TOT-GOED-HEBBEN, ofwel bidden.
Volgens de King James vertaling behoren we te weten waarvoor we moeten bidden. Het woord "moeten" staat voor het woord dei, het-MOET, en kan daarom niet met wij moeten worden weergegeven, maar met "het moet". Het verwijst niet naar ons, maar naar "wat". Wij zijn ons niet bewust van wat moet zijn, zodat we daarnaar kunnen bidden. Indien het naar ons verwees, zou het woord hEmas(ONS - hier vertaald met wij) moeten volgen, zoals in Handelingen 27:26 "Maar wij moeten op een of ander eiland stranden"(NBG). Deze passage toont ook aan dat het woord niet "moet" betekent. "Moet" behoort bij het woord BEHOREN, zoals in Johannes 13:14 "behoort ook gij elkander de voeten te wassen"(NBG).
De Revised Version veranderde het naar "Wij weten niet hoe te bidden zoals hoort"(vertaling van de American Revised Version). Zeer weinigen zullen deze bewering willen aanvechten, maar het is niet de correcte weergave van deze passage. Het woord is niet HOE, maar WAT. Zij geven HOE correct weer in de twee-en-dertigste versie: "Hoe zal Hij niet ook met Hem ons alle dingen vrijelijk geven?" Maar hier is het niet de manier van het doen van iets, maar de identiteit van het ding zelf. Ondanks hun geleerdheid maakten de Revisors(herzieners) de zaken erger, en niet beter. In beide gevallen ontbrak een geestelijk begrip van Gods plaats in gebed. Zij zagen alleen de menselijke kant, van wat de mens wil, en niet die van de goddelijk, van wat God, de Beschikker, voorziet.
Het verschil tussen de King James vertaling, met "wat behoort", en de Concordante Vertaling, met "wat moet" [WAT-MOET] is bijna onafzienbaar. De een beperkt ons tot onszelf en onze zielse en zelfzuchtige belangen. De ander laat onze geesten bezig zijn met God en Zijn grote plan en doelstelling. Ons gebed zou altijd afgestemd moeten zijn op Zijn universele symfonie. Het is voor ons onmogelijk de minuscule details te kennen van Zijn grootse ontwerpen. Ze zijn net zo vaststaand en onuitspreekbaar als Zijn heilig woord. Geen "jota of tittel", niet de kleinste letter, of zelfs maar een deel van een letter, van Zijn onthulling kan door onze gebeden veranderd worden, noch kan het kleinste deel van Zijn plan voor ons door onze verzoeken gewijzigd worden. In het ene geval zien we naar binnen, op ons eigen falen, in het ander zien we naar boven, naar de oneindige perfectie van God. Onze houding en ons uitzicht maken een omwenteling door.
Laten we bij ons bidden oppassen dat we onszelf niet boven de Schrift stellen. Laten wij niet Hem, Die alles weet, iets gaan vertellen, of Hem, Die alles heeft gemaakt, gaan hervormen. Hij is geen afgod van stopverf, die wij kunnen omvormen om bij ons te passen. Zij die Hem kennen willen Hem niet veranderen. Zij zijn tevreden en verheugd om Hem te hebben zoals Hij is. Ook wensen zij niet Zijn doelstelling of Zijn plan te veranderen. Voor hen is Zijn wil de enig goede. Zij willen zichzelf veranderen, niet Hem. Zij willen dan ook dat Hij hén iets zegt, door Zijn woord. Zij willen dat Hij hen één maakt met Zijn wil.
In deze dagen, waarin er veel openbaar gebed is, bestaat er een grote verleiding om te bidden om het publiek te behagen. Ja, sommige gebeden kunnen nauwelijks onderscheiden worden van prediking, en hun vurigheid is grotendeels voor menselijke waardering. Een rustig, stil verzoek kan een berisping opleveren door hen die gewend zijn aan het uitstorten van menselijke emoties, en zal soms onvoldoende lijken om de hemelen te bereiken. Zonder twijfel kan zo'n gebed net zo echt zijn als elk ander, maar vurige, krachtige, welsprekende gebeden zouden een verzoek tot genade moeten hebben, zodat het niet terugkeert naar de bidder. Het is zoals de man die beschuldigd werd van overmatige trots. Hij bad heel de nacht om er van af te komen en wel met zo'n succes, dat hij de eerste mens die hij tegenkwam vertelde dat hij heel de nacht bezig was geweest met bidden, vandaar dat hij nu de meest nederige mens op Aarde was. Zulke trotse nederigheid is de meest gevaarlijke.
Zolang we in het vlees zijn zullen we nooit weten wat we nu precies in gebed zullen vragen, maar het is ons voorrecht te mogen weten wat God ons heeft onthuld over de plaats van gebed in onze gemeenschap met Hem, in het bijzonder in deze geheime bedeling, die zo radicaal verschilt van alles wat hiervoor heeft plaatsgevonden. De heiligen zijn over dit onderwerp verdeeld, zoals over de meeste andere, omdat zij geen verstandig onderscheid maken tussen Gods verschillend handelen in verschillende tijden, zich niet realiserend dat onze omgang met Hem vandaag op een veel groter vlak ligt dan het onder de wet ooit kon zijn, of toen het verbonden was met het verkondigen van het koninkrijk. In die tijd was menselijk contact met God grotendeels gebaseerd op het vlees en op fysieke nabijheid via de uitverkoren natie, terwijl de onze haar bron heeft in geest, wat ons een geweldig voordeel geeft in het omgaan met de Godheid, maar in een geheel andere sfeer werkt.
Sommige van de heiligen hebben een flauw vermoeden van Gods grote plannen en bidden niet dat iedereen onmiddellijk gered moet worden, hoewel dat verlangen wel in al onze harten zal zijn. Anderen zijn nog verder gegaan en staan niet op een grote zegen voor de wereld, vóór de terugkeer van Christus. Een paar zoeken niet het wegdoen van alle kwaad, want zij zien de plaats daarvan in Gods plannen. Zij pleiten niet met God om alle beproevingen en bronnen van verleiding van de Aarde weg te nemen, want zij weten dat het vandaag voor Hem niet de tijd is om dit te doen. Zij verbitteren hun levens niet door nietige smeekbeden die tegengesteld zijn aan Zijn onthulde wil.
Maar zelfs de meest verlichte van deze mensen, die de gave van onderwijs geven hebben, worden gedwongen veelvouden van kleine details naar God door te verwijzen vanwege hun eigen onwetendheid over de oneindige ingewikkeldheden van hun dagelijks leven. Israel had een complete code aan wetten, en wijze oudsten om de zaken van het koninkrijk te leiden. Toch regelde God het voor de Hogepriester om zaken te regelen via de "urim" en "thummim". Twee stenen werden in een zak gedaan, zoals toen het land verdeeld werd. Een brandend vraagstuk werd zo geformuleerd dat er alleen met ja of nee op geantwoord kon worden. Yahweh gaf Zijn antwoord via de steen, die blind werd gekozen. Dit stelde Israel in staat te handelen naar Zijn wil. Wij hoeven alleen onze verzoeken en problemen voor Hem te plaatsen. In Zijn zorg zijn wij vrij van zorg.
Om zoveel mogelijk behulpzaam te zijn, zullen we proberen dit onderwerp in al haar fasen te bespreken, niet alleen zoals het vandaag op ons toepasbaar is, maar ook tonen hoe en waarom het verschilt in het verleden en in de toekomst. Alleen zo kunnen we de wolk ophelderen die onze eigen positie verbergt en de heiligen bevestigen voor wat betreft de plaats van gebed in het heden. Dit zal ook onze problemen en vragen oplossen die er in de gedachten van velen zijn over hoe te bidden, en voor wat we zullen bidden, en tot Wie, en welk antwoord we mogen verwachten, en zo ontmoedigende teleurstellingen vermijden. Omdat velen jammer genoeg misleid zijn door het "opeisen van de beloften" (die nooit aan hen werden gericht), hebben foutieve gedachten over de doeltreffendheid van gebed velen er toe geleid te twijfelen en kwam men tot ongeloof. Zelfs wanneer hun geloof niet schipbreuk heeft geleden door het kennelijk niet ontvangen van de verwachte antwoorden op hun verzoeken, is het verzwakt geworden door de schijnbare onverschilligheid van God, bij het brengen van Zijn veronderstelde beloften.
Ik heb enige tijd als drukker gewerkt bij een kleine krant, genaamd "Gebed" en was zeer geïnteresseerd in de inhoud. Voor zover ik me kan herinneren was de belangrijkste boodschap uitgedrukt in de zinsnede "Gebed veranderd dingen," of soortgelijke woorden. Grote nadruk werd gelegd op de gedachte dat gebed de grootste kracht in de wereld was, zo krachtig dat niemand ze kon weerstaan, als we maar "geloofden". Ik hield van de nadruk die op "geloof" werd gelegd, maar werd aan het twijfelen gebracht over haar kwaliteit, die zaken tot onderwerp van volhardend gebed maakte waarover God niet had gesproken. Ja, er werd gesteld dat alles bereikt kon worden door middel van gebed, zelfs als het tegengesteld was aan wat God had gezegd. Dit, zo leek het mij toe, was geloof in onszelf, niet geloof in God. Hij zou zeker niet Zijn doelstelling wijzigen en Zijn plannen aanpassen, om antwoord te geven op de duizenden tegengestelde eisen van Zijn heiligen, die niet Zijn woord geloofden voor wat Zijn grote en heerlijke plan betreft.
Men vertelde mij van een persoon die gebed tot de grootste zaak van het leven had gemaakt en in Europa rond ging met het geven van toespraken over dit onderwerp. Het was kort na de eerste wereldoorlog, en het vertrouwen van de spreker in de kracht van gebed was zo groot, dat het publiek verzekerd werd dat deze oorlog nooit gebeurd zou zijn, als de heiligen deze schitterende kracht, die God hen in handen had gegeven, hadden gebruikt. Al wat zij hadden moeten doen, was met hun voeten stampen en de duivel uitdagen zijn ergste dingen te doen. Zij konden de krachten van het kwaad verpletteren! We hoeven niet te zeggen dat de spreker er niet in slaagde de tweede wereldoorlog te voorkomen door deze methode toe te passen.
Zulke extreme, on-Schriftuurlijke gedachten brengen grote schade aan, omdat ze God in een vals daglicht stellen, alsof Hij niet deed wat Hij beloofd had. Aan de andere kant: indien de Schrift duidelijk zou hebben gesteld dat er geen derde wereldoorlog zou komen, zou ik dat geloven en er naar bidden - en dan zou er inderdaad geen komen! Dat zou geloof zijn! De andere manier was lichtgelovigheid. Wij mogen er op vertrouwen dat wat wij willen ook zal gebeuren, maar laten wij niet teveel "geloof" in onszelf hebben, als we niet te zeer ontgoocheld willen worden.
Waarom lijkt het er op dat zoveel gebeden niet worden "beantwoord?" Laten we even vooruitlopen op een meer diepgaande behandeling van deze vraag en ze nu eerst kort beantwoorden. De reden is dat geen gebed of verzoek de bedoeling van de Godheid kan veranderen of teniet doen. Dit gaat op voor alle tijden. In geen enkele aion of bediening is het schepsel in staat tegen Zijn Schepper in te gaan! God zit niet te wachten op advies van sterfelijke mensen. Hij bewerkt alles in overeenstemming met de raad van Zijn wil(Efe. 1:11). Hoe onverstandig zou het zijn als Hij de gebeden van Zijn heiligen zou opvolgen, van wie maar weinigen een idee hebben van Zijn doelstelling, Zijn Plan of de voleinding daarvan! De blinden zouden niet moeten proberen Hem te leiden die de gezichtsorganen heeft gemaakt!
Zelfs de meest verlichte heilige is niet intelligent genoeg om te staan op de vervulling van zijn eigen wensen, zoals uitgedrukt in gebed. Hij zou altijd zijn verzoeken moeten onderschikken aan de goddelijk wil. Onze Heer Zelf is het meest vermaarde voorbeeld van deze geest. Hij wist, beter dan wie dan ook, wat Gods wil was in verband met Zijn offer.
Maar toch, als Hij op het punt staat binnen te gaan in de diepten van afstand van Zijn God, kan Hij niet anders bidden dan: "Mijn Vader, indien deze beker niet kan voorbijgaan, tenzij dan dat Ik die drinke, uw wil geschiede!"(Matt. 26:42;NBG) Zeker, niemand had ooit meer reden dan Hij om gespaard te worden, zeker van zulk een bittere en bloedige ervaring. Maar zelfs op het meest cruciale moment, toen, voor één keer, Zijn wil niet overeen kwam met die van Zijn Vader, voegde Hij onmiddellijk toe: "doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt"(Matt. 26:39;NBG). Dan maakt Hij het nogmaals duidelijk, ondanks de bittere weg die Hij moest gaan, dat Hij vastbesloten was te buigen voor Gods wil. Hierin lag de enorme waarde van Zijn offer. Offers brachten God geen vreugde. Dat was nu precies het motief voor Zijn komst: om een offer aan te bieden naar Gods wil(Hebr. 10:5-7).
Was er ooit iemand meer waardig om Zijn gebeden beantwoord te zien? Was er ooit iemand meer op de hoogte van Gods wil? En zelfs Hij kwam in een crisis, toen Zijn wil niet overeen kwam met die van God. Indien wij vandaag door een soortgelijke ervaring heen gaan, zouden wij zeggen dat ons gebed niet beantwoord is geworden, daarmee bedoelend dat onze wil niet werd uitgevoerd. Wat nu als God had afgezien van Zijn wil? Dan zou er geen offer zijn geweest, geen Redder, geen redding. Heel Gods doelstelling zou gefaald hebben! Zouden we niet dankbaar moeten zijn dat Zijn gebed niet werd opgevolgd? En zouden we niet dankbaar moeten zijn voor ieder gebed dat niet "beantwoord" wordt? Wij mogen er zeker van zijn dat alles wat we vragen naar Zijn wil, een antwoord zal krijgen. En we zouden Hem zeer erkentelijk moeten zijn voor ieder verzoek dat niet vervuld wordt. We mogen er zeker van zijn dat het niet goed zou zijn geweest voor ons welzijn.
Hieruit wordt duidelijk dat we altijd onze verzoeken zouden moeten aanpassen door een uitdrukking van onderschikking aan Gods wil en welbehagen toe te voegen. Maar we zouden ook moeten proberen onze gebeden in overeenstemming te brengen met Zijn doelstelling. Toen Zijn discipelen onze Heer vroegen of zij vuur van de hemel zouden roepen, zoals Elia had gedaan, om hen te verteren die hen niet ontvingen, berispte Hij hen(Luc. 9:53-55; 2Kon. 1:10). De tijden waren veranderd en Gods methode van omgang was overeenkomstig veranderd. Daarom kunnen wij met Godsmannen uit het verleden op sommige manieren gelijksoortig bidden, maar niet op andere. De genade die de aardse bediening van onze Heer begeleidde, zou niet toestaan dat Zijn discipelen vroegen om een vernietiging zoals Elia dat deed. Hoeveel minder zal de allesoverstijgende genade van vandaag instemmen met zo'n procedure!
Iedere aion, elke bedeling, stelt de mensheid in een andere relatie met God. Daaruit volgt dat Hij op een speciale manier benaderd moet worden en onze gebeden zouden gekleurd moeten zijn in overeenstemming met Zijn handelen op dat moment. Hoe meer wij afgestemd zijn op Zijn huidig werk, hoe meer onze gebeden zich richten naar Zijn wil en zullen wij geantwoord worden in overeenstemming met onze wensen. Dit komt omdat Zijn geest, door Zijn woord, deze verlangens in ons heeft opgewekt en deze moeten in lijn zijn met Zijn wil. Op deze wijze bewerkt God in ons het willen, zowel als het werken, ten behoeve van Zijn welbehagen(Filip. 2:13).
In plaats van dat het gebed in deze bedeling van Gods genade geheel afgeschaft werd, wordt de nadruk gelegd op volharding daarin(Rom. 12:12; Kol. 4:2), bidden bij elke gelegenheid(Efe. 6:18) en, ja, bidden zonder ophouden(1Thess. 5:17). Waar wordt elders in de Schrift zo'n nadruk gelegd op de voortdurende uitoefening van gemeenschap met God? In andere tijden hadden mensen een speciaal gebedsuur(Hand. 3:1). De vroege discipelen volhardden in gebed bij bepaalde gelegenheden(Hand. 1:4), maar het maakte nooit zo'n vast onderdeel uit van de ervaringen van de gelovige als vandaag. Ja, het onvolwassene kan zeer wel vragen stellen bij de mogelijkheid van onophoudelijk bidden. Hoe kunnen wij al onze tijd geven aan alleen dat? Zouden niet andere belangrijke zaken verwaarloosd worden? In de praktijk doen zich dit soort problemen niet voor. Het is heel goed mogelijk altijd een houding van gebed te hebben in het onderbewuste, zodat al ons andere werk gedaan wordt in een sfeer van afhankelijkheid van God.
Het voortdurend onze verzoeken in woorden onderbrengen, is geheel tegengesteld aan het onverpoosde gebed van de apostel. De oude schrijvers waren breedsprakig bij het bidden(Mar. 12:40), maar het haalde alleen maar oordeel over hen. Het zijn veeleer de onuitspreekbare pleidooien van de geest, waarvan we ons niet altijd bewust zijn, maar die onmiddellijk zijn aanwezigheid laat weten wanneer de gelegenheid er om vraagt. Ik ben vaak wakker geworden uit mijn slaap met een woord van gebed of lofprijzing in gedachten, zich soms zelfs opdringend aan mijn lippen. Is dit niet wat God bedoelt met "Alles" in ons zijn? Indien ons onbewuste denken uit gewoonte op Hem is afgestemd, zodat wij alleen maar op een knop hoeven te drukken om het hoorbaar te maken, is er een constante verbinding of communicatie die erg lijkt op die waarop God het hele universum aan het voorbereiden is. En de huidige bedeling brengt ons dichter bij dat uiteindelijke doel dan welke andere dan ook. Mogen onze gebeden overeenstemmen met Zijn genade!
Menig heilige heeft een leven geleid van teleurstelling en verdriet, omdat hij niet wist dat God al zijn gebeden zal beantwoorden. Hoe triest lijkt het lot van de arme en geduldige weduwe met een enkele eigenzinnige zoon, die volhardt in het donker maken van haar dagen met geheime zonde of openlijke beledigingen! Hoe geduldig bidt zij dat God hem af zal laten keren van zijn boze wegen en zijn "ziel" zal redden. Dan komt ze al vroeg te overlijden en zelfs dit doet hem niet tot God keren. En ook hij sterft en wordt in een armelui's graf begraven. Het lijkt er toch echt op dat deze hartenkreten van gebeden tevergeefs zijn geweest! Maar dat is niet zo! Als zij God maar beter had gekend, en door Zijn woord was onderwezen, zou ze nooit zo geleden hebben en op zijn redding aangedrongen hebben, vóór Gods tijd. En zij zou Hem tevoren gedankt hebben en zich verheugd hebben in het vooruitzicht van zijn uiteindelijke verzoening bij de voleinding, en misschien wel eerder.
Wij willen in het bijzonder wijzen op Filippenzen als de plaats waar we de praktijk van gebed voor vandaag kunnen leren. Paulus opent met dankzegging aan God voor hen(Filip. 1:3-11). Omdat we elders al eerder over deze brief hebben uitgewijd, zullen we alleen even stoppen om de aandacht te richten op een passage die in lijn is met ons huidig onderwerp. Paulus heeft vertrouwen, niet dat de Filippenzen uit zichzelf goede werken zullen voortbrengen, maar dat GOD in hen een goed werk aan het uitvoeren is, en dat HIJ het zal voortzetten tot de dag van Jezus Christus(Filip. 1:6). Geeft dit ons niet de sleutel voor juist gedrag voor vandaag? Wij zouden onze ogen open moeten hebben voor Zijn Godheid en ons realiseren dat Hij de echte motiverende kracht is in ons leven en op Hem vertrouwen, niet op onszelf, in gedrag zowel als in leer.
In de goddelijke openbaringen die eerder aan Paulus werden gegeven, wordt het gordijn alleen bij gelegenheid opgelicht en zien we een paar glimpjes van Gods handelen in uitzonderlijke zaken. Maar zij zagen "door donkere glazen" of via een spiegel, in een enigma(1Kor. 3:2), en kregen slechts een vage indruk van Zijn wegen. En feitelijk is het vandaag in vele omgevingen nog steeds zo. Zelfs op de hoogste theologische scholen leert men dat dit voor ons vandaag de norm is. Maar in Paulus' brieven, speciaal in zijn laatste brieven, wordt het enigma opgelost, het licht wordt helder, het verhullende gordijn is verdwenen. Wat we zagen dat zo nu en dan het geval is in de geschiedenis van Israel, dat alles uit God is, zelfs hun gebeden, wordt tenslotte gezien als de constante en voortdurende toestand van Gods handelen. God stuurt niet slechts alleen alles in grote crises, maar bewerkt Zijn wil in de minste van de heiligen. En dit is niet beperkt tot diens werken, maar ook diens willen. Niet alleen de vrucht, maar zelfs de wortel is van Hem. En alles is niet alleen voor Hem, maar ook uit en door Hem.
Laten we nooit onze ideeën over de ultieme oorzaak baseren op onze eigen bewuste ervaringen, maar op Gods openbaringen. Een prachtige illustratie hiervan schiet mij nu te binnen. In mijn jonge jaren hielden we eens vakantie in een heerlijke vallei, hoog in de San Jacinto bergen. Achter ons huisje was een kleine kloof, waarin een kleine rivier zo af en toe te voorschijn kwam, alleen om daarna weer te verdwijnen in het zand. Wij wilden graag weten waar ze vandaan kwam, dus volgden we de bedding. We openden zeven bronnen van waaruit ze kwam. Maar nu, terugziend, realiseer ik me dat deze niet haar bronnen waren. Het water kwam uit de hemel toen ik er niet was, en zonk uit zicht waar ik het niet kon zien, en kwam alleen tevoorschijn toen ik er naar groef. Ik had vergeten dat het van boven gevallen was en haar weg had gevonden naar het hart van de Aarde, tot de punten waar het opwelde om mijn dorst te lessen en mijn tong te koelen met haar verfrissende vloeistof.
Zo is het ook met het gebed uit God. Het valt als een zachte regen van boven op het menselijk hart en zinkt weg in de diepe grotten die ons allen onbekend zijn, en komt alleen weer naar boven wanneer wij bewust het oppervlak verstoren. Wanneer de spanning en de druk van omstandigheden de korst openbreken van ons onbewuste denken, komt het naar boven als een heerlijke drank, ten eerste, en boven alles, voor Zijn genoegen en dan voor ons. Laten we nooit vergeten Hem de eerste teug aan te bieden in de vorm van lofprijzing, voordat wij onze verzoeken voor Hem uitspreiden.
Alles is uit God en gebed is daarop geen uitzondering. Zonder Zijn onthullingen in de Schrift zou het vrijwel onmogelijk zijn een verzoek terug te voeren naar het begin daarvan, uit Hem, doorheen Zijn schepselen en terug naar God. Want we realiseren ons niet bewust de ingevingen van Zijn geest, zelfs niet in onze eigen ervaringen. Daarom is het maar het beste om de route van enkele belangrijke gebeden na te gaan zoals die in de heilige Schrift zijn opgetekend.
God bewerkte in de heiligen van toen gebed voor de dingen die Hij beloofd had. Vroegen zij Hem Zijn plannen te wijzigen? Het kan zo zijn dat Joodse heiligen Hem verzocht hebben dit in hun dagen te doen. Vervulde Hij dit deel van hun verzoek? Ik weet dat sommigen geprobeerd hebben Israels herstel tot stand te brengen, toen ik in het beloofde land woonde. De eigenaar van het huis waarin ik leefde, in Tiberias, legde met veel inspanning een tuin aan en maakte andere verbeteringen, in de hoop om zulke dingen toen tot stand te brengen. Maar dit was niet in geloof en zonder de aanwezigheid van hun Messias, en daarom wilde het maar niet lukken. Ook indien iedere Jood op Aarde, en ook iedere heiden, zou meedoen aan dit verzoek, vóór de komst van Christus(zoals zovelen doen), twijfel ik er niet aan dat dit geen jota aan Zijn voorzegging zou veranderen.
Wij weten dat God, op den duur, allen zal redden, maar dit spoort ons alleen maar aan te bidden dat Hij nu een enkeling zal redden. Wij zouden nooit een beroep op Hem moeten doen nu allen te redden, want we weten dat dit tegen Zijn woord in gaat. Maar Hij heeft ons niet verteld wie de uitverkorenen zijn, dus kunnen we vol vertrouwen het evangelie aan iedereen geven, want Gods kant is waar voor iedereen. We hebben er vertrouwen in dat het Zijn werk zal werken en heerlijkheid voor Hem zal verwerven, of het nu ontvangen wordt of verworpen. En wie kan het overvloeien van zijn eigen hart stelpen, dat hem aanzet te bidden voor hen die hij liefheeft? Zelfs hoewel wij weten dat het gebed mogelijk pas vervuld zal worden bij de voleinding, golven onze harten in smeekbeden dat het vandaag waar zal zijn.
Vele andere aspecten van dit onderwerp zullen onze harten bezig houden in volgende delen. In ons volgende hoofdstuk zullen we meer ten volle De Tijd van Gebed bekijken.
Terug naar de indexpagina van Bidden en lofprijzing
Naar deel 2: De tijd voor gebed