"3 Gezegend zij de God en Vader van onze Heer, Jezus Christus, Die ons zegent met alle geestelijke zegen te midden van de hemelingen, in Christus,
4 zoals Hij ons verkiest in Hem vóór de nederwerping van de wereld, opdat wij heiligen en vlekkelozen zijn voor Zijn aangezicht, in liefde
5 ons tevoren bestemmend in de plaats van een zoon door Jezus Christus, in Hem, naar het welbehagen van Zijn wil,
6 voor de lofprijzing van de heerlijkheid van Zijn genade, die ons begenadigt in de Geliefde,"
(Efe. 1:3-6;SW)
In deze rijke onthulling vinden we de basis voor al onze zegen in de liefde en wil van God. Zijn liefde bestemde ons voor op zoonschap. Het is Zijn wil die liefde ten toon te spreiden door een vertoning van Zijn genade, alleen mogelijk gemaakt door de nederwerping en de intrede van de zonde. Wij waren al in het begin in de Zoon van Zijn liefde, geheel naar Zijn doelstelling; wij zijn in de Geliefde door de heerlijke genade die ons nu in Hem begenadigt.
God begint alles in liefde. Het hele universum werd geschapen in de Zoon van Zijn liefde (Kol. 1:13-16). Indien de ogen van onze harten open zouden staan voor deze grote waarheid, zouden we niet anders kunnen doen dan zien dat Zijn doel moet bestaan uit het tentoonspreiden van Zijn aanhankelijkheid. We zouden niet verblind zijn door de tussenliggende processen, maar erkennen dat deze de noodzakelijke achtergrond zijn voor de onthulling er van. God is liefde, en daarom moet Hij alles beginnen en voleinden in liefde, ook al is het pad daar tussen nat van tranen en verhard door haat en sprakeloos van vrees en dood. Liefde is de wortel én de vrucht van heel Gods doelstelling. Laten wij, die het voorrecht hebben een voorsmaak te mogen hebben van haar verrukkelijke zoetheid voordat het doel is bereikt, terug kijken naar haar begin en onze harten stevig richten op dat voortijdse plan.
Dit alles is goddelijk. Het overstijgt onze menselijke wegen en gedachten. De mens weet maar weinig over wie en wat hij is, en hij begrijpt het proces niet, om over controleren maar niet te spreken. De toekomst ligt verborgen in duisternis. Vanwaar hij komt of waarheen hij gaat weet hij niet, noch kent hij de weg. Maar bij God was het einde het begin. De uiteindelijke uitkomst bepaalde het begin en de loop van de vervulling. Als Hij wil uitkomen bij geliefd te zijn door al Zijn schepselen, moet Hij beginnen in liefde. De ondergrond voor iedere stap die Hij doet, hoe die ook aan de oppervlakte lijkt te zijn, is liefde. Het is niet simpelweg het zilveren randje rond een wolk, de verbeterende omstandigheden die het kwaad begeleiden, maar de last van het leed wordt, voor korte tijd, door de liefde zelf opgelegd, om zo haar eigen waardering te bewerken, wanneer de last verwijderd wordt.
Laten we voorbestemming niet verwarren met uitverkiezing. Gods uitverkiezing of keuze, een van de meest kostbare parels in de Schrift, is op gemene wijze in de modder van menselijke theologie besmet geraakt. Ze is gescheiden geworden van dienstbetoon en verbonden met redding. Van een middel van zegen voor hen die buiten haar bereik waren, is ze tot een vloek geworden. De theologie laat de "niet-uitverkorenen" achter met een hopeloze, eindeloze vergelding. De Schrift maakt hen tot begunstigden van de zegeningen die aan de uitverkorenen zijn toegekend. De theologie kent, als regel, geen onderscheid tussen de verschillende klassen van de uitverkorenen.
In de Schrift zijn er op z'n minst vijf onderscheiden gebieden waar Gods keuze wordt uitgeoefend, zodat alle uitverkorenen ook niet-uitverkorenen zijn met het oog op een ander dienstbetoon. Daarom moet het zo zijn dat, als alle niet-uitverkorenen verdoemd zijn, zoals de theologie leert, allen dubbel verdoemd zijn en niemand gered wordt!
Voorbestemming houdt zich bezig met een onderscheiden aspect van Gods keuze. Ze legt tevoren de bestemming vast van Gods schepselen tijdens de aionische tijden. Het wijst hen hun juiste relatie met God en Zijn Christus toe. Het omschrijft de exacte plaats die hen in de processen van verlossing wordt toegewezen. Het Griekse woord is een samenstelling van pro, VOOR, en horizoo, ZIEN. Uit het laatste woord hebben wij ons horizon, de lijn die de grens definieert tussen Aarde en lucht. Haar kracht is om vast te leggen, te definiëren. Dit is de vorm waaruit het woord aorist (a-horizoo) komt. Ze veronderstelt het tegengestelde van de precisie die verbonden is met voorbestemming.
In de evangelische inspanning om de nadruk te leggen op de noodzaak voor de nieuwe geboorte, zijn we de veel grotere waarheid van het zoonschap verloren. Het is alleen wanneer we zien dat de geboorte van boven een aardse zaak is, beperkt tot de Koninkrijksverkondiging, zich bezig houdend met de natie Israel en vreemd aan de waardheid voor vandaag, dat we voorbereid zijn om de veel hogere eer van zoonschap te genieten. We geven te veel aandacht aan onlogisch "redeneren" en verknoeien vele spraakfiguren door de kern er van te verstikken in valse beweringen. De nieuwe geboorte is een beeld van het begin van leven, zoonschap is een beeld van bekleding met de verschrikkingen en waardigheden van de volwassenheid.
In oude tijden was zoonschap een erkend sociaal instituut en het werd nooit verward met geboorte. Meisjes en jongens werden geboren, maar hen werd nooit de ereplaats gegeven. Een man kan vele jongens gehad hebben, maar alleen één kon reiken tot de waardigheid van zijn vader. Hij was gewoonlijk de oudste, hoewel dit niet altijd het geval was. Maar echt zoonschap komt ons duidelijk voor ogen in het geval een man geen kinderen had. Indien hij rijkdom en eer had, moest hij iemand kiezen om zijn erfgenaam te zijn. Een slaaf werd vaak gekozen om erfgenaam te zijn. Zo'n geval werd uitgebeeld in de film "Ben-Hur". Dit is de plaats die de liefde ons heeft gegeven. Wij zijn bestemd voor de plaats van een zoon, door Christus Jezus.
Wanneer de gekozene op leeftijd kwam, was er gewoonlijk een schitterende ceremonie en was er een feest om de gebeurtenis te vieren. En dit is wat wij verwachten en we zijn niet alleen in onze verwachting. De hele schepping ziet uit naar de dag dat wij openlijk de plaats van het zoonschap zullen innemen. "Want vol spanning verwacht de schepping de openbaring van de zonen van God" (Rom. 8:19;SW). "Want wij hebben waargenomen dat de hele schepping, tot nu toe, tezamen kreunt en tezamen zwoegt. En niet alleen dat, maar ook wij, de eerstelingen van de geest hebbend, ook wij zelf kreunen in onszelf, zoonschap verwachtend, de verlossing van ons lichaam" (Rom. 8:22,23;SW). Wij zullen de drie maal gezegende plaats hebben van verlost zijn en door onze verlossing de kreunende schepping verlossen.
Doorheen de Schrift wordt het woord zoon in een hogere betekenis dan die van kind gebruikt. Zij die door de Geest van God geleid worden, zij zijn de zonen van God. Alleen in de mate waarin dit vandaag van ons waar is, kunnen we stellen zonen te zijn. In de opstanding zullen we altijd volkomen onder de controle van Zijn Geest zijn. Dit zal ons een maken aan Zijn karakter, het zal ons echte vertegenwoordigers van Zijn heerlijkheden maken. Dan zal Hij echt in en door ons getoond worden. En dit is het doel van zoonschap en voorbestemming. Het is niet simpelweg negatieve redding van zonde, maar een positief bezit van smetteloze heiligheid en hoge eren, die de heerlijkheid van Zijn genade zullen onthullen aan de hemelse menigten.
In de Schrift is zoon een index van karakter. Paulus noemde Elimas niet een "kind van de duivel" (Hand. 13:10,KJAV), maar "zoon van de Tegenstander". Wij zijn niet "kinderen van het licht, en de kinderen van de dag" (1Thess. 5:5;KJAV), we zijn "zonen van de koppigheid" (Efe. 2:2; 5:6; Kol. 3:6), niet "kinderen van de ongehoorzaamheid" (KJAV). We zijn niet "Kinderen van Abraham" (Gal. 3:7;KJAV), maar "zonen van Abraham". Het is zo jammer dat de meeste vertalingen de grote waarheid van zoonschap verduisterd hebben door zulke veelvuldige verdraaiingen. Honderden malen lezen we van de "kinderen van Israel", maar het moet "zonen van Israel" zijn. Zij die deze vertalingen gebruiken zijn aan hun genade overgeleverd. Het is voor hen vrijwel onmogelijk de grote waarheid van zoonschap te begrijpen en genieten, want de passages waarin het in het bijzonder wordt getoond, zijn gedegradeerd tot de lagere band van kinderen.
Het woord "wil" is verhard geraakt door tegenstand. Het doet denken aan barse, onverbiddelijke, onvermurwbare beslistheid. Maar voordat er iets was om er tegen te strijden, was er in Gods wil niet zo'n ijzeren aspect. Toen was ze ondergedompeld in liefde. Haar inzettingen waren haar welbehagen. Als dienaar van de liefde bepaalde ze dat haar Meester niet alleen gekend zou worden, maar de hartgevoelde aanbidding zou ontvangen van allen die de onderwerpen van haar aanhankelijk waren. Gods wil heeft geen genoegen in haar kracht of onontkoombaarheid, maar in de vrucht van Zijn gunst. Ze zoekt de lof van de heerlijkheid van Zijn genade, die ons begenadigt in de Geliefde (Efe. 1:6).
Er is geen brief die zo vol van genade is als Efeziërs. Ze begint en eindigt niet alleen met genade, zoals de meeste van Paulus' brieven doen, maar gaat tot het einde van de capaciteit van de menselijke spraak om haar overvloed uit te drukken. Romeinen presenteert redding door genade (Rom. 3:24; 4:16; 11;6). Efeziërs gaat verder en benadrukt redding in genade (Efe. 2:5,8). Dit is niet in het verleden, voor de zondaar, zoals de meeste vertalingen doen denken, maar de genade die het gevolg is van gered zijn. Het is de grote opslaghal van genade waaruit we op ieder moment iets mogen nemen. De vergeving van onze overtredingen zijn in overtreding met de rijkdommen van Zijn genade (Efe. 1:7). Onze toekomst zal de allesoverstijgende weelde er van tentoonspreiden (Efe. 2.7). Zo zullen de aionen verbijsterd worden door haar heerlijkheid.
De heerlijke genade heeft twee onderscheiden aspecten: verlossing en heerschappij. De heiligen worden uit de laagste plaats in het universum opgenomen en opgericht voor de hoogste in deze bedeling van Gods genade. Zondaren uit de diepten en duisternis van goddelijk ongenoegen worden verhoogd tot het hoogste toppunt van Zijn gunst. Van het zijn van een vloek voor zichzelf en voor allen die bij hen in de buurt kwamen, worden zij omgevormd tot een zegen die reikt tot aan de uiterste grenzen van Gods schepping.
Naar deel 15
Terug naar de indexpagina van Studies in Efeziëers