De hooghartige Assyriėr wist niet dat God Israel in zijn hand had gegeven, maar verhoogde zichzelf tegen de God van Israel. Zo zond hij een boodschap naar Hezekia, koning van Juda, zeggend: "Zo zullen jullie spreken tot Hizkia, koning van Juda: Het moet niet zo zijn dat uw Elohim, in Wie u vertrouwt, u verleidt, zeggend: Jeruzalem zal niet in de hand van de koning van Assur gegeven worden"(2 Kon. 19:10). Maar Jahweh antwoordde: "Omdat jullie tegen Mij schetteren en jullie zelfvoldaanheid opging in Mijn oren, plaats Ik Mijn gaffel in jullie neus en Mijn bit tussen jullie lippen en doe Ik jullie omkeren op de weg waarop jij kwam" (2 Kon. 19:28). En opnieuw: "Want Ik bescherm deze stad, haar reddend vanwege Mijzelf en vanwege David, Mijn dienaar "(2 Kon. 19:34). "En Sanherib, koning van Assur, breekt het kamp op en hij gaat, en hij keert terug en hij woont in Ninevé. En het gebeurt dat hij aanbidt in het huis van Nisroch, zijn elohim. En Adrammelech en Sareser, zijn zonen, sloegen hem met het zwaard. En zij ontsnapten naar het land van Ararat. En Esar-Haddon, zijn zoon, regeert in zijn plaats. "(2 Kon. 19:36,37).
Want toen Jahweh niet langer mededogen over Israel zou hebben had Hij gezegd: "Maar met het huis van Juda zal Ik mededogen hebben en Ik red hen door JAHWEH, hun Elohim. Maar Ik zal hen niet redden door boog en zwaard en in strijd, door paarden en door ruiters"(Hos. 1:7).
En was Juda beter dan Israel dat Hij haar zo zou belonen?
Toen Zijn oordeel over Israel nog in Juda's ogen was, werd Zijn klacht gehoord: "En zelfs in dit alles keerde haar verraderlijke zuster Juda niet met heel haar hart tot Mij terug, maar veeleer in onwaarheid, zegt JAHWEH met nadruk. En JAHWEH zei tot mij: Het afvallige Israėl toonde haar ziel rechtvaardig, meer dan het verraderlijke Juda.
"En jij, verwoeste, wat doe jij dat je bekleedt met scharlaken,
dat jij jezelf versiert met versiering van goud,
dat jij jouw ogen uitbreidt met kleurpoeder?
Tot vruchteloosheid maak jij jezelf heel mooi.
Die jou adoreren verwerpen jou, zij zoeken jouw ziel."
(Jer. 4:30)
Alle aanklachten die tegen haar gebracht worden heeft zij ontkend.
"Ik heb jullie lief, zegt JAHWEH, en jullie zeggen: Waarin heeft U ons lief? "(Mal. 1:2).
Want de Here God van Israel zegt dat Hij wegzenden haat (Mal. 2:16).
Niets blijft over dan haar te berechten volgens de wet van jalousie.
Het geheim van Babylon - deel 6