"En JAHWEH zei tot mij: Ga opnieuw, heb een vrouw lief die een naaste heeft liefgehad, en een echtbreukpleegster is, zoals JAHWEH de zonen van Israël liefheeft, ook al wenden zij zich tot andere elohim en zij liefhebbers zijn van rozijnenkoeken van druiven. En ik onderhandelde over haar voor mijzelf voor vijftien zilverstukken en een homer gerst en een halve homer gerst. En ik zei tot haar: Vele dagen zal jij bij mij wonen; jij zal geen ontucht bedrijven en jij zal niet van een man worden. En ook ben ik voor jou. Want vele dagen zullen de zonen van Israël wonen zonder koning en zonder overste en zonder slachtoffer en zonder monument en zonder efod en terafim. Daarna zullen de zonen van Israël terugkeren en zij zullen JAHWEH zoeken, hun Elohim, en David, hun koning, en zij hebben ontzag voor JAHWEH en voor Zijn goedheid in de latere van de dagen." (Hosea 3)
"De verloren tien stammen"(zoals men ze foutief noemt) zijn niet uit Jahweh's licht verdwenen. Ze zijn geen koninkrijk, want ze hebben noch koning noch prins. Alle riten waarmee zij Jahweh aanbaden zijn van hen vertrokken. Maar in dit alles houdt Hij hen voor Zichzelf. Geen ander kan haar aanraken. Ze gingen het verkeerde pad op, zelfs toen zij Zijn huis en milddadigheid deelden. Maar nu zij weggezonden zijn is Zijn goddelijke kracht bezig haar vrij van andere goden te houden.
En Hij heeft Zich vastgelegd voor haar te wachten! Hoe heerlijk is dit dat terwijl Hij haar voor Zichzelf houdt, Hij Zichzelf voor haar zou houden! Hij heeft Zijn woord gegeven. Geen ander kan de plaats van Israel innemen in Zijn aanhankelijkheid (Hos. 3:3).
Het is niet aan de sterfelijke mens om Jahweh's eer te verdedigen. Er zijn sommigen die zeggen dat Hij niet Zijn woord aan haar heeft gehouden. Sommigen zeggen dat Hij voor Zichzelf een vreemdeling van de natiën genomen heeft. Het is niet aan ons om naar zulke verhaaltjes te luisteren of gehoor te geven aan het woord dat ademt van gebroken beloften en daar Zijn Naam aan te verbinden.
Hij heeft haar belooft en zal Hij het niet vervullen? Zij zal haar deel vervullen omdat Hij dat zo wilde. Ontbreekt Hem de kracht om Zijn eigen belofte aan haar te vervullen?
Valt het aan ons toe de eer van Jahweh te verdedigen? De duisternis moet wel plechtig en diep zijn wanneer Zijn woord, Zijn trouw, Zijn beloften veronachtzaamd worden, genegeerd en ontkend.
Door Zijn kracht heeft Hij Zijn volk Israel, in al hun ongerechtigheid en hardheid van hart, weggehouden van die zonde der zonden - ze hebben voor zichzelf geen andere God gekozen. Ze hebben dit nooit beloofd. Ze zouden die belofte nooit gehouden hebben als ze dat wel hadden gedaan. Hij dwong hen door Zijn kracht en hield hen voor Zichzelf. Maar Hij heeft beloofd.
Is Hij ontrouw geweest? (Moge Hij de gedachte vergeven!).
Hij heeft Zijn volk toch niet verworpen? Zeker niet. Ze zullen zo "vele dagen" verblijven, maar niet voor altijd.
Hebben de natiën hen dan niet vervangen? In het geheel niet.
Elke zegen die Hij hen beloofde zal Hij nog vervullen; niet alleen in geest, niet in deel; niet volgens de maat van het menselijk denken, maar in geest en letter volgens de volheid van Zijn hart. Niets van al Zijn goedheid en Zijn genade en alle zegeningen waarmee Hij bezig om hen te zegenen zal falen. De geschenken en roepingen van God zijn zonder spijt.
Hun zegen was nationaal en de komende dagen zal heel Israel gered worden.
De zegen die over de natiën is gekomen is geheel anders van aard, bereik, bestemming.
In Israel zullen er zegeningen zijn in de aardse winkel van feesten en vetheid en elk genoegen van de ziel.
De zegeningen van de natiën zijn geestelijk en onzichtbaar, behalve in geloof.
Israel's plaats zal het hoofd van alle natiën zijn. Zij zullen heel de aarde regeren.
Zij onder de natiën die geloven zijn onderschikt aan de bestaande krachten.
De zegen op de een is in de aarde, in hun zielen.
De andere is in de hemelse gebieden, door de geest.
En daarom, als God's zegen van de natiën op geen enkele wijze tussenbeide komt of de zegen van Zijn aardse volk vervangt of vernietigt of verduistert, komen er geen vragen op over Zijn trouw (die meer dan alles is).
Israel wordt aan ons voorgesteld als een vrouw die, door het verbond, in beeld, "een vlees" wordt met Hem - de nauwste aardse band.
In het hemelse gebied is er nu geen vrouw, maar er is een man, en wij zijn leden van Zijn lichaam.
De Zoon van Nebat deed Israel zondigen. Hij verliet de wet van de Heer en heel Israel met hem. Jeruzalem werd veracht en Samaria werd haar hoofdstad. Overspel regeerde aan alle kanten.
"En de koning van Assur deporteert Israël naar Assur, en hij geleidt hen naar Chalach en naar Chabor, de rivier van Gozan, en de steden van de Meden, omdat zij niet luisterden naar de stem van JAHWEH, hun Elohim. En zij overschreden Zijn verbond, al wat Mozes, Zijn dienaar, als instructie gaf. En zij luisterden niet en zij deden het niet." (2Kon. 18:11,12)
Daarom werd Israel gescheiden en weggezonden.
De tien stammen werden "Lo-Ruchama," want Zijn mededogen verliet haar. Zij worden "Lo-Ammi," want Hij weigert nog langer hun God te zijn.
"want zij is niet Mijn vrouw en Ik ben niet haar man" (Hos. 2:2)
Het geheim van Babylon - deel 4