Maar als de eeuwige straf ooit ophoudt, zal dan ook het eeuwige leven ooit eindigen? In Matteüs 25:46 lezen we toch:
"Dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven.".
Dit woord wordt vooral in stelling gebracht om de leer van de nooit eindigende treurnis in de hel te ondersteunen. Het is de voornaamste zuil, waarop dat dogma rust.
De redenering is dan: "Als het eeuwige leven nooit ophoudt, dan zal ook de eeuwige straf nooit ophouden" en omgekeerd: "Als de eeuwige straf eenmaal eindigt, dan zal ook het eeuwige leven eenmaal eindigen".
Zouden we niet geloven in een eeuwige hellestraf, dan zou ook het geloof in een eeuwig hemelleven niet meer kunnen standhouden.
Dit is een redenering en er is niets tegen redeneren. Maar als de conclusie niet in overeenstemming is met zoveel bijbelwoorden, die zeggen, dat God niet eindeloos zal doorgaan met toornen (in o.a. Klaagliederen 3:31-33), dan is er iets goed mis.
Gods Woord spreekt zich nooit tegen. In het laatste hoofdstuk willen we een groot aantal teksten uit de Schriften citeren, die spreken van God, die toornt maar ook van ophouden weet.
We leerden uit eerdere hoofdstukken, dat het woord “eeuwig” meestal niet de betekenis heeft van altijd doorgaand. En als we dat weten, hoe behoedzaam moeten we dan zijn bij onze uitleg, als we ons bezig houden met de eeuwige straf. Wat hangt daar veel van af!
"Eeuwige straf". Lees dat woord in de context van de hele bijbel, die spreekt van toorn, jawel, maar dan tot het einde. (1 Tessalonicenzen 2:16) En dat einde zal er zijn , als Christus het koningschap aan zijn Vader overdraagt. (1 Korinte 15:24)
En nu een vraag, die waarschijnlijk even moeilijk te verwerken zal zijn: Betekent de uitdrukking "eeuwig leven" in Matteüs 25:46 wel eindeloos leven?
Natuurlijk zal het leven met God nooit eindigen, maar dat wordt niet uitgedrukt door het woord "eeuwig". De bijbel blijkt duidelijk antwoord te geven op de vraag, wat er bedoeld wordt met "eeuwig leven".
Het woord "eeuwig" duidt hier op het wanneer van het eeuwige leven. In Lukas 18: 30 lezen we deze woorden van de Heiland:
"Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of vrouw of broeders of ouders of kinderen heeft prijsgegeven om het Koninkrijk Gods, of hij zal vele malen meer ontvangen in deze tijd en in de toekomende eeuw het eeuwige leven."
Natuurlijk hebben de gelovigen in Jezus Christus eeuwig leven. We weten dat van de Koning zelf, die in Johannes 17:3 zegt:
"Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt."
Uit deze woorden maken we op, dat eeuwig leven ook hier niet de betekenis heeft van eindeloos leven, maar veeleer met de kwaliteit van het leven: God en Jezus Christus kennen. En dat leven is een leven, waarin de kinderen van God een steeds groeiende kennis mogen verkrijgen van de breedte en lengte en hoogte en diepte en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat. (Efeze 3:19)
Dat eeuwige leven, dat nu in onvolmaaktheid gekend wordt, wekt een sterk verlangen naar de toekomende eeuw, waarin we pas werkelijk zullen vervuld worden tot alle volheid Gods. (Efeze 3:19)
Natuurlijk hebben gelovigen in Christus Jezus nu al deel aan het eeuwige leven, maar het zal pas ten volle gekend en genoten worden in de eeuw, die nog in de toekomst ligt en waarin de schepping niet meer aan de vruchteloosheid zal zijn onderworpen.
Vandaar dat de bijbel spreekt van "de hoop van het eeuwige leven" in Titus 1:2, "het vertrouwen ten eeuwigen leven" (1 Timotheüs 1:16), waardoor zij zich een vaste grondslag voor de toekomst verzekeren om het ware leven te grijpen (6:19).
1 Johannes 2:25 zegt: "Dit is de belofte die Hijzelf ons beloofd heeft: het eeuwige leven."
"die een ieder vergelden zal naar zijn werken; hun, die in het goeddoen volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige leven." (Romeinen 2:7)
"wie op de akker van de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten." (Galaten 6:8)
O.a. uit deze woorden blijkt, dat we dus het eeuwige leven hebben in de belofte en in de verwachting, maar dat de volle beleving er pas zijn zal in de toekomende eeuw. En de mensen, die aan die eeuwige straf deel hebben, zullen in die eeuw verlorenheid kennen.
(De eerste keer, dat er in de bijbel gesproken wordt van eeuwig leven, is in Daniël 12:2 en vangt dat leven aan bij de opstanding uit de doden.)
Ja, maar zal dan ook het eeuwige leven tot een einde komen?
Eeuwig leven eindigt als die toekomende eeuw voorbij is.
Maar het leven van Gods kinderen eindigt daarmee niet. Dat leven, zegt de Schrift is onvergankelijk en onverwelkelijk en kent daarom geen einde. Als straks de dood er niet meer zal zijn, ja teniet is gedaan, zal er alleen nog maar leven zijn, werkelijk alleen nog maar leven. Hoezo dan zouden de kinderen van God hun leven verliezen?
Bedenk: straks als de dood teniet is gedaan, zal de vraag klinken :
"Dood, waar is je overwinning?"
Je vindt die vraag in 1 Korinte 15:55.
En het is meer dan zeker, dat de dood dan niet zal kunnen antwoorden:
"Ik heb er in de loop van de eeuwen miljarden in mijn greep gekregen en die zal ik ook nooit meer prijsgeven. Ze zijn van mij en ik trek ze mee de hel in, waaruit ze nooit meer zullen ontkomen. En dat is mijn overwinning."
Stel je toch voor, dat de dood met verreweg de grootste buit zou gaan strijken!
Miljoenen gered, maar miljarden verloren!
De Redder der wereld, Hij zou alles hebben geprobeerd, om werkelijk Redder van de wereld te zijn, maar aan het einde van de eeuwen zou blijken, dat Hij slechts in staat was geweest enigen te redden.
Maar onthoud dit: God probeert nooit iets! Hij doet geen pogingen mensen te redden.
(1Timoteüs 4:10)
Als de bijbel ons wil zeggen, dat ons leven in Christus nooit eindigen zal, dan spreekt het Woord niet van eeuwig, maar van onvergankelijk leven en een onverwelkelijke erfenis.
Het eeuwige leven eindigt, als de toekomende eeuw voorbij is, waarna het onvergankelijke leven in nog groter heerlijkheid voortgaat.
Naar hoofdstuk 22
Naar de indexpagina