Er heerst een hardnekkig misverstand in de wereld van de gelovigen, namelijk dat God Zelf door het kruis van Golgotha met de wereld werd verzoend. Ik meen de Bijbel toch wel wat te kennen, maar ik kan het, ook met behulp van zoekmachines, niet in de Bijbel vinden. Het zou inhouden dat God een vijand van de mensheid was. Verzoenen betekent immers van een vijand een vriend maken! Was God dan, vóór Golgotha, een vijand van de mensheid?
Veel theologen, en in hun voetspoor gelovigen, denken dat dit zeker zo was, dat God vijandig was tegenover de mensheid. Sterker nog, men meent dat Hij nog steeds vijand is voor hen die niet geloven. Men komt dan aanzetten met bijvoorbeeld de Zondvloed, waar God, op een achttal mensen na, heel de mensheid doodde. Toch kun je hier heel goed de vraag stellen of dat uit vijandigheid gebeurde. Kijk naar wat God zei in Genesis 6:6 "En JAHWEH had spijt dat Hij de mens maakte en het doet Zijn hart pijn."(SW) - de Septuagint heeft het naar mijn mening nog mooier en duidelijker: "En JAHWEH trok het zich aan, want Hij maakte de mens, en Hij dacht er diep over na." Zou een vijand pijn in zijn hart hebben, het zich aantrekken, als hij de hele mensheid moet uitroeien? Het lijkt mij niet het geval te zijn.
Maar later dan, met het verhaal over Farao en alle ellende die God over hem en Egypte uitstortte? Tegen wie handelde God toen? Tegen de hele mensheid, of tegen de vertegenwoordiger van een valse god die namens die god het volk van JAHWEH het leven onmogelijk maakte? Het was een beperkte handeling, zowel in omvang als tijd.
Maar dan toch zeker later, als Israel uit Egypte is en aangevallen wordt door allerlei volken? Kijk maar in Exodus 23:22, daar staat toch dat God een vijand is!
"Want indien jij luistert naar zijn stem en jij alles doet wat Ik spreek, dan ben Ik de vijand van jouw vijanden en de tegenstander van die jou tegenstaan"(SW).
Het staat er toch?
Ja, inderdaad, het staat er. Maar ook hier weer de vraag: gaat het om heel de mensheid of om een paar volken en in een korte periode van tijd? Het gaat verder in vers 23:
"Want Mijn boodschapper zal voor jou gaan en hij brengt jou bij de Amoriet en de Hittiet en de Periziet en de Kanaäniet, de Hiviet en de Jebusiet, en Ik zal hem onderdrukken"(SW)
U ziet het, het gaat hier om een beperkt aantal volken, zes om precies te zijn. En ook die vijandsperiode hield op.
Maar de Poel des Vuurs dan, dat is toch een daad van een vijand? Nou, nee. In verband met de Poel des Vuurs worden werkwoorden gebruikt die te maken hebben met correctie. Het Griekse kolasis wordt met tuchtigen of kastijden vertaald (bijv. Matt. 25:46). Het komt van een stamwoord dat in de tuinbouw wordt gebruikt voor het snoeien van vruchtbomen, om zo meer vrucht te kunnen voortbrengen. Ook het Griekse basanizo wordt in dit verband gebruikt (o.a. in Openb. 12:2 en 20:10). Basanizo wordt vertaald met kwellen, maar ook hier zit er een positieve kant aan, want hetzelfde werkwoord wordt gebruikt bij het zuiveren van goud, om alle verontreiniging er uit te halen (lees er dit artikel maar over). U ziet het, het mag dan vijandig schijnen, toch is het geen daad van een vijand, integendeel. Het is een (tijdelijk) pijnlijke daad die nodig is om heerlijkheid te brengen. Een vijand zou dit niet doen. Die zou zeggen: "Bekijk het maar," en deze mensen gewoon vernietigen. God niet.
We kunnen de zaak terugbrengen naar het niveau van de mensheid in de Hof van Eden. Adam en Eva vormden toen met z'n tweetjes heel de mensheid. In de Hof overtraden ze het enige gebod dat God hen had gegeven. En wat gebeurt er? Ze worden bang voor God en ze verschuilen zich voor Hem. Ze denken dat God nu hun vijand is geworden. Maar ons denken en Gods denken willen nog wel eens verschillen.
En wat doet God? Gaat Hij er met de botte bijl op los, komen er bliksemflitsen en donderslagen, vallen er gigantische hagelstenen naar beneden? Is Hij hun vijand en handelt Hij er naar? Nee, niets van dat alles. God zoekt Adam en vraagt aan hem: "Waar ben je?" Is dat de vraag van een vijand? Nee, dat blijkt uit wat verder volgt.
Adam en Eva maakten voor zichzelf schorten van bladeren om hun naaktheid te verbergen. Bladeren vergaan snel. Maar God geeft hen schorten van dierenvellen, die lang meegaan. Is dat een handeling die een vijand zou doen? Ik denk het niet.
God straft ze wel. Hij stuurt ze de Hof uit. Maar ook dat had een goede en voor de mensheid uiteindelijk gunstige reden. Stel dat ze in de Hof hadden kunnen blijven, dan hadden ze ook van de boom des levens kunnen blijven eten en zouden ze nooit gestorven zijn. Dat lijkt mooi, maar denk u eens in. Ze hadden zich steeds verder, nooit eindigend, in het kwaad kunnen ontwikkelen! Dat zou vreselijk zijn geweest!
Als God, JAHWEH, werkelijk de vijand van de mensheid zou zijn geweest, zou Hij dan Zijn Geliefde Zoon gegeven hebben om aan dat vreselijke kruis alle zonden van Zijn vijanden te dragen? Dat zou voor een vijand wel een héél vreemde daad zijn! "Want God heeft de wereld zo lief, dat Hij de Zoon, de eniggeborene, geeft"(SW).
Is dit het hartsgevoel, denken en handelen van een vijand? Nee! In tegendeel!
"Ja, maar," zult u zeggen, "dit gaat over verzoenen, het Griekse katallasso. Maar er is ook het Griekse APOkatallasso. Dát slaat op het verzoenen van God met de mensheid."
Laten we kijken waar dit apokatallasso in het Nieuwe Testament wordt gebruikt en zien of dit slaat op de verzoening van God als vermeende vijand. Het komt drie maal voor.
De eerste maal vinden we het in Efeze 2:16,
"en beiden in één lichaam zou uitverzoenen [apokatallaxe] met God door het kruis, de vijandschap daarin dodend"(SW).
Wie worden hier verzoend? "De beiden... met God," dus niet God met de beiden! Wie zijn die "beiden"? De context brengt hier het antwoord. Het gaat over aan de ene kant "de natiën" uit vers 11, en aan de andere kant Israel, die samengevoegd (vrienden gemaakt) in één lichaam met God worden verzoend. Tussen hen stond voorheen een muur die scheiding bracht. Deze muur (waarvan de scheidingsmuur - de soreg - in het tempelcomplex een beeld was) is door Christus afgebroken. Vóór Golgotha was dit onmogelijk. Toen konden de heidenen (de natiën) alleen via Israel tot God naderen; na Golgotha hoefde dat niet meer. En Israel had daar niet zoveel trek in. Het samen optrekken van een Jood met een heiden was ondenkbaar. De apostel Petrus moest een visioen ontvangen om hem duidelijk te maken dat het na Golgotha wel kon (lees er Handeling 10 maar op na).
Op dit moment vormen voorlopers uit beide groepen het begin van één nieuwe mens(heid), in geloof, samengevoegd in één lichaam, in het lichaam van Christus. Het gaat dus om "uitverzoening" van leden uit twee groepen mensen, uit de massa van Israelieten en heidenen gehaald, die samen de mensheid vormen, in één lichaam (van Christus). De gelovigen worden uit de massa gehaald en gezamenlijk, uit de massa genomen, verzoend met God. Nu is dat nog ten dele - alleen de gelovigen maken er deel van uit, maar zoals we nu zullen zien gaat het uiteindelijk heel de mensheid omvatten.
De volgende en laatste maal dat we apokatallasso vinden, is in Kolossenzen 1:20 en 21.
"20 en door Hem het al met Zich uit te verzoenen[apokatallaxai], in Hem vrede makend door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij dat op de aarde, hetzij dat in de hemelen.
21 En jullie, die ooit vervreemd waren en vijanden van de gezindheid, in boze werken, verzoent Hij ook uit[apokatellaxen]"(SW)
Is het u opgevallen dat in vers 20 NIET staat "Zich met"? Er staat "met Zich." Weer zo'n aanduiding dat het God is Die de mensheid met Zichzelf aan het verzoenen is.
Het gaat hier om uitverzoenen (apokatallasso), om het eerder dan de rest(de massa) verzoenen met God. Ze worden uit de massa genomen. Christus zei dat Hij niet van deze wereld was(Joh. 8:23). Dan is wie in Christus is ook niet langer van deze wereld. Vandaar dat we UITverzoend worden. Hoe gebeurt dat? Op Zijn tijd schenkt God ons geloof (Efe. 2:8) en dan gaan we in de verzoening staan, we gaan handelen als vrienden van God.
"In Hem vrede makend." Het gebeurt allemaal "in Hem," in Christus. En wat is dat "in Christus"? "In Hem"(in Christus) is de tegenhanger van "in Adam". Het zijn toestanden waarin mensen verkeren. Nu, zonder Christus, is de mensheid "in Adam," sterfelijk. Straks, "in Christus," is de mensheid onsterfelijk. Geestelijk mogen wij die geloven nu al "in Hem," "in Christus" zijn. Samengevoegd in Christus worden Israelieten en heidenen nu uitverzoend met God; we zijn in Christus vrienden geworden. Dat is apokatallasso, eerst de uitroeping uit de wereld en de samenvoeging van de twee in de vorm van horizontale verzoening, gevolgd door de verzoening met God.
God is nooit vijand van de mensheid geweest, ook al handelde Hij soms alsof Hij een vijand was. Maar dat, in onze ogen, negatieve handelen had altijd een positieve aanleiding. De Zondvloed had als doel de bloedlijn waaruit later de Messias moest komen zuiver te houden. Alle handelen met Farao en Egypte vond plaats om Gods suprematie aan te tonen boven die valse god van Egypte en om Zijn volk uit te leiden.
Katallasso, verzoenen, is de handeling van God, in Zijn Zoon, om ons, Zijn vijanden, weer tot Zijn vrienden te maken.
APOkatallasso, UITverzoenen, is het werk van God, in Zijn Zoon, om van twee vijandige groepen mensen, Israelieten en heidenen, vrienden te maken en die, uit de massa gehaald, in een nieuwe schepping in het Lichaam van Christus, met Zich te verzoenen, als voorlopers van de massa.
Nergens in de Bijbel staat dat God met ons, Zijn vijanden, werd verzoend; het is een verkeerd beeld van God, opgebouwd vanuit angstdenken over Hem, dat ons dat wil doen geloven. En het was ook niet nodig. Hij hield (en houdt nog steeds) zoveel van ons (Joh. 3:16). Het was nodig dat wij, Zijn vijanden, omgevormd moesten worden tot Zijn vrienden(katallasso) en het was (en is) nodig dat de twee groepen (Israelieten en heidenen) weer als vrienden tot één groep samengevoegd worden (apokatallasso).
Dank zij aan onze Heer, Christus Jezus, voor wat Hij ten behoeve van ons allen bereikte aan het kruis van Golgotha! We zijn weer vrienden van God en we mogen iedereen uitnodigen zich als vriend van God te gedragen! "Wees naar God verzoend!"(2Kor. 5:20;SW). Je bent tot Gods vriend gemaakt, ga er nu ook naar leven!