Wijsheid in Gods Woord


Deel 4
Wijsheid in Paulus' brieven - deel 1

door
M.Jaegle


We zullen nu het grote probleem benaderen van het boek Handelingen, de hardheid van Israel, in de Paulinische brieven, en we zullen het niet alleen opgelost vinden, maar omgevormd in goddelijke weldadigheid, speciaal in het boek Romeinen, dat duidelijk laat zien hoe het koppige, God tegenstaande gedrag van de Joden omgevormd werd in een verlichtende en genezende operatie, zoals het in de volgende, overtuigende demonstraties wordt uiteengezet:

Hun overtredingRedding voor de natiënRom. 11:11
Hun overtredingRijkdom voor de natiënRom. 11:12
Hun vallen Rijkdom voor de natiënRom. 11:12
Hun verwerpingVerzoening voor de natiënRom. 11:15
Hun koppigheid Genade voor de natiën Rom. 11:30

Aangezien de Hebreeuwse Schrift alleen weet van zegen voor de natiën middels een bekeerd Israel, dan zou, vanzelfsprekend, hun verharding een hindernis zijn voor deze goddelijke zegen. Maar, O, wonder van goddelijke wijsheid! Juist deze dam, die het uitvloeien van deze zegeningen tegenhoudt, gebruikt Hij als middel om hen de veel grotere geschenken van genade te brengen! Hier leren we eerst dat er twee verschillende klassen van zegen zijn voor de natiën. Eén komt door een gehoorzaam Israel, terwijl de andere komt door het struikelen van dit volk. We moeten ook dit verschil opmerken: in het millennium zullen de volken, als zodanig, door de gehoorzame priesternatie Israel naar JAHWEH worden gebracht. De Paulinische boodschap, daarentegen, die gebaseerd is op Israels verwerping, roept alleen de uitverkorenen uit Israel en de natiën uit, die het lichaam van Christus vormen, en hun toekomst niet op aarde vinden, maar te midden van de hemelingen.

In dit hemels lichaam kan Israel, als het aardse volk van JAHWEH, geen deel hebben, zelfs niet wanneer ze gehoorzaam zijn. Zeker, zij hadden hun ongeschiktheid voor het dienen van God en de natiën bewezen, en werden terecht terzijde gesteld. Maar wanneer we dieper graven in Gods geheime operaties, dan zien we dat het niet allereerst hun zonden waren, maar Gods verborgen doelstelling die hun verwerping vereiste, om zo de weg te openen voor de onthulling en verkondiging van het geheime evangelie, wat de verzoening van de wereld is. Een van de vitale punten in dit geheim voor vandaag vereist dat God, buiten de bemiddeling door Israel om, Zich richt tot individuen in de natiën, en hen door Zijn ambassadeurs smeekt om met Hem verzoend te zijn (2 Kor. 5:18-21). Zo'n intieme relatie met vreemdelingen, is in de Hebreeuwse Schrift onbekend.

Deze waarheden laten ons Israels vertrek van JAHWEH in een nieuw licht zien. We zien het in een opmerkelijk dubbel beeld. Eén aspect toont Israel als de moordenaar van Gods Zoon, maar het andere als de priester van JAHWEH, Die overeenkomstig Zijn wil en opdracht het Lam offerde.

Na Pinksteren hebben we hetzelfde beeld. In hun koppigheid weerstond dit volk het getuigenis van de heilige geest, en stelde het opnieuw de komst van het koninkrijk uit. Maar de onthulling van de verzoening zet deze overtreding om in een van de meest opmerkelijke mijlpalen in het plan voor de verzoening van het universum. Dat God Zijn volk, zelfs in hun vijandschap tegen Hem, gebruikt om Zichzelf te onthullen, daarin zien we juist hoe Zijn wijsheid helder straalt. Zo wijs sloot Hij hun tegenstand in Zijn plan van verzoening in, dat dit het niet echt hinderde, maar Zijn doelstelling juist bevordert. De goddelijke alchemie van het omzetten van kwaad in goed wordt hier geïllustreerd.

Voor een Pinksterdaggelovige zou het teveel gevraagd zijn om te blijven geloven dat het koninkrijk op den duur zou komen, ondanks de toenemende verharding van Zijn volk. Maar Paulus leidt ons om het wonder te zien dat uit Israels overtreding onze verzoening voortkomt. Zo wordt Israel, door hun ongehoorzaamheid, twee maal een zegen voor anderen, zelfs voor het universum. Het valt te betreuren dat een leer wortel kon schieten dat er niet langer enige mogelijkheid tot redding voor hen is. Zeker, zelfs wanneer Hij Israels overtredingen gebruikt voor Zijn genadevolle doelstellingen, ziet Hij hun koppigheid niet over het hoofd. Dit wordt duidelijk door het zware oordeel dan gedurende twee duizend jaren over hen is gekomen. Ja, Hij dringt er bij ons op aan de zwaarte er van waar te nemen die over hen kwam die vielen (Rom. 11:22). Maar de rechtvaardige God, Die Zijn liefdevolle plan zo regelde dat Israel moest zondigen om allen te verzoenen, zal hen niet blijvend oordelen! Want Zijn met wijsheid gevulde omvorming van Israels dubbele zonde in goed, moet de verzoening van ook dit volk tot stand brengen. Een juist denkend gelovige kan niet ten volle genieten van zijn eigen zegeningen, wanneer dit volk, door wiens struikelen hij met God werd verzoend, eeuwig geoordeeld zou worden.

Een nauwe parallel is die van Judas en zijn zonde. Zijn verraderlijk gedrag was laag en harteloos, en zijn vreselijke einde komt overeen met de ernst van zijn zonde. Nog zwaarder zal mogelijk zijn oordeel zijn voor de grote witte troon. Maar er is gewichtig bewijs in zijn voordeel. Hij werd gedrongen te doen zoals hij deed, omdat dit alles van hem was voorzegd (Psa. 41:9,10; Joh. 13:18). Daarom zal hij, bij de voleinding, door God gerechtvaardigd worden en met Hem verzoend. Elohim Zelf koos hem voor dit verraderlijke dienstbetoon en bracht hem in de ergste omstandigheden, om zo Zijn overstijgende wijsheid aan heel het universum tentoon te spreiden. Wij worden aan het woord van onze Heer herinnerd, dat Hij sprak met betrekking tot Zijn eigen lijden. Hoe zullen dan de Schriften vervuld worden? Want zo moet dit gebeuren!" (Matt. 26:54;SW). Wij zouden er niet op moeten roemen dat we gered zijn, en Judas veroordelen, die er de hand in had! Dat zou tegengesteld zijn aan Gods liefde en rechtvaardigheid en wijsheid.

Zelfs als God een zwaar oordeel over Israel deed gaan, zat daar, in principe, iets heel anders in dan bestraffing. Omdat Israels overtreding een belangrijk onderdeel is van Gods plan, moest het gebeuren. Om deze reden zal God ook hun herstel teweeg brengen. Om dit doel te bereiken gebruikt Hij oordelen. Israel is ook Zijn eerstgeborene onder de natiën (Exo. 4:22), en Gods oordeel zal in overeenstemming zijn met Hebreeën 12:5-10, voor hun geschiktheid, zodat zij kunnen deelnemen aan Zijn heiligheid. De weg is lang en moeilijk, maar God zal Zijn doel bereiken. Hun roep: "Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!" zal een dubbele vervulling hebben. Eerst door oordeel, dat al meer dan 1900 jaren duurt, dan door redding. Velen zullen de redding ervaren in het koninkrijk, maar velen van hen pas bij de voleinding.

Paulus gaat verder met ingaan op deze tweezijdige positie van Israel, en drukt het zo uit: "Naar het evangelie zijn zij zeker vijanden, vanwege jullie, maar naar de keuze zijn zij geliefden, vanwege de vaderen"(Rom. 11:28;SW). Vijanden en tegelijkertijd Gods geliefden! Dit is een andere vrucht van wijsheid die het slechte en het goede verenigd, het licht en de duisternis, in Zijn volk, in hun ongehoorzaamheid. Zelfs in hun verharding blijft Israel Gods profeet. Door middel van hen toont Hij Zijn diepste onthullingen door Zijn wijsheid. In hun tegenstand tegen hem is God in de beste positie om te laten zien dat Hij Satan met al diens konkelarij kan gebruiken. Israels oppositie tegen de werking van Gods geest bereikte z'n toppunt toen aan Paulus het evangelie van de natiën werd toevertrouwd en hij naar hen toe werd gezonden. Vanwege hun vuur voor God maakte dit hen Zijn vastberaden vijanden (Hand. 22:21,22; Rom. 10:19).

Gods doelstelling voor ons, de natiën, heeft het noodzakelijk gemaakt dat de Joden Zijn vijanden werden. Maar dat is slechts één kant van het verhaal. Wanneer JAHWEH Zijn selectie van hun voorvaders en de aan hen gedane beloften overdenkt, dan moet Israel Zijn geliefde volk blijven, omdat Hij nooit kan terugkomen op Zijn beloften, maar ze tot aan de rand toe zal vervullen. Over het algemeen werken vrienden en vijanden elkaar tegen. Volgens het gebruikelijk denken zij vijanden alleen slecht, maar Gods wijsheid slaagt er in zowel goed als kwaad samen te gebruiken, en dit wordt duidelijk getoond door Israel.

Hierop volgend geeft Paulus belangrijke informatie over de methoden die tot onze redding geleid hebben. Hieraan zou door ons meer gehoor gegeven moeten worden dan het geval is (Rom. 11:30,31). "Want evenals jullie ooit ongehoorzaam waren aan God, maar nu mededogen werd betoond door hun koppigheid, zijn ook dezen nu koppig door dit mededogen van jou, opdat ook hen nu mededogen betoond zou worden."

Beknopt herinnert de apostel ons er aan dat we ooit net zo koppig waren als Israel. We ontvingen geen genade omdat we beter waren dan zij, maar vanwege hun ongehoorzaamheid. Daarmee bewijst hij overtuigend wat staat geschreven. "... we hebben eerder zowel Joden als Grieken er van beschuldigd onder de zonde te zijn" (Rom. 3:9;SW), "Want allen zondigden en hebben gebrek aan de heerlijkheid van God"(Rom. 3:23;SW). Omdat nu de Joden, in hun jaloersheid, net zo koppig zijn als ons mededogen, moeten we niet hiervan afleiden dat zij zich voor altijd opgesloten hebben, uit het gebied van goddelijk, reddend mededogen. We zouden veeleer door het onderwijs van de apostel moeten leren dat zij, door hun koppigheid, net zoals wij door de onze, uiteindelijk onder goddelijk mededogen zullen komen. Hoe anders zijn Gods gedachten over Israel dan de menselijke leer dat zijn, door hun voortdurende ongehoorzaamheid, voor altijd alle verdere mededogen hebben verspeeld!

En nu gaat Paulus verder en past dit goddelijk principe universeel toe: "Want God heeft allen onder koppigheid besloten, opdat Hij allen mededogen zou betuigen"(Rom. 11:32;SW). Toen de tegenwerker Eva verleidde tot koppigheid, zelfs toen was het dat het zaad van tegenstand tegen God in allen werd geïmplanteerd. Hier spreekt Paulus vrijelijk over deze daad van Satan als een daad van God. Dit geeft deze gebeurtenis een ander uiterlijk. Het is niet langer slechts een overtreding tegen God, maar veeleer een middel waardoor Hij een groot doel gaat bereiken. God wilde Satan iets laten doen dat alle mensen tot zondaren maakte, aangezien alleen door zoiets Hij Zijn diepe mededogen kon onthullen aan hen die het nodig hebben mededogen te ontvangen. Dat God, via hun koppigheid, hen in het vizier van Zijn mededogen zou brengen was een geheim tot aan wat Paulus zou schrijven. De apostel zelf werd door deze onthulling overweldigd, die hij door inspiratie van de geest mocht ontvangen; daarom breekt hij uit in gejubel. "O diepte van rijkdom en wijsheid en kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen!"(Rom. 11:33;SW).

In deze uitroep van lofprijzing zien we hoe Paulus kijkt naar de manier (en die interpreteert) waarop God Zij schepselen onderschikt. Het is niet slechts een vrucht van Zijn wijsheid, maar van de diepten en rijkdommen daarvan. De zonde van oppositie tegen God wordt omgevormd in een gezegend middel voor het onthullen van Zijn liefdevolle hart. Paulus spreekt niet alleen van Gods compassie als het diepste gevoelen van Zijn grenzenloze liefde, maar bewijst dat het de vrucht is van Zijn wijsheid. Hij laat zien hoe God er heerlijk door wordt gerechtvaardigd, voor het brengen van kwaad in de schepping. Nu het onthuld is als de diepste zegen, is het moment gekomen om het openlijk te zeggen: "Want uit Hem en door Hem en tot Hem is het al" (Rom. 11:36;SW).

Dit is de wijsheid die God vóór de aionen voor ons bestemde (1 Kor. 2:7), die Hij zo lang in Zichzelf verborgen hield. De context laat zien dat het gaat over het goddelijk gebruik van koppigheid voor het uitvoeren van Zijn meest diepzinnige doelstellingen van zegen. Paulus gaat dan verder met te spreken van de belangrijke mannen van deze aion, mogelijk inclusief de belangrijkste priesters. Hij zegt dat zij Christus nooit hadden gekruisigd als zij deze wijsheid hadden gekend, waarmee God Zijn vijanden gebruikt om voor Hem te werken. Zij waren van plan om van deze Jezus af te komen, Die zij haatten. Hadden ze maar een glimpje gehad van het idee dat, door dit te doen, zij Gods doelstelling van liefde zouden vervullen, van het Hem verhogen naar de hoogste plaats in het universum (Filip. 2:10,11), dan zouden ze Hem zeker niet gekruisigd hebben. Dat wat zij probeerden te voorkomen, hebben ze in werkelijkheid bevorderd. In de synagoge in Antiochië, in Pisidië, vertelde Paulus openlijk aan de Joden dat "... die in Jeruzalem wonen en hun leiders, hiervan onwetend zijnde, en van de stemmen van de profeten, die op iedere sabbat worden gelezen, zij vervulden ze, Hem oordelend"(Hand. 13:27;SW).

Dat God, door de onwetendheid van Israel en hun leiders, de profetieën over Christus als het lijdende offerlam vervulde, werd door de heilige geest aan Petrus en de andere apostelen onthuld. Zo zei hij tot zijn broeders: "En nu, broeders, ik heb waargenomen dat jullie handelen uit onwetendheid, net zoals ook jullie oversten. Maar wat God tevoren aankondigde door de mond van alle profeten, dat Zijn Christus moest lijden, vervult Hij zo" (Hand. 3:17,18;SW). Gods plan is zo wijs geformuleerd, dat Hij de diepste profetieën vervult door middel van de onwetendheid van Zijn volk. Maar dat die verlengde onwetendheid, die na Pinksteren tot verdere tegenstand leidde, nog een keer goddelijke zegen zou brengen door de vervulling van een geheime doelstelling, was voor Petrus en zijn mede-apostelen totaal verborgen. Dit konden ze in hun Torah niet vinden en ze moesten het van Paulus leren. De wijsheid van deze onthulling was noch door het oog gezien of door het oor gehoord, en ook steeg het hart van een mens er naar op (1 Kor. 2:9). Het was een geschenk dat door God was voorbereid voor hen die Hem liefhebben, dat wil zeggen, voor de leden van het lichaam van Christus, die vandaag leven in de bedeling van alles overstijgende van genade.

Het feit dat God in dit geschenk voor allen heeft voorzien betekent niet dat iedereen het al bezit. Alleen die gelovigen die voorbij de onvolwassenheid zijn gegaan en een mate van volwassenheid hebben, zijn in staat deze wijsheid in hun harten te verstaan. Het kan de oorzaak zijn van veel verlies, als men de vroege fasen in het geestelijk leven niet voltooit. Dit sloot ook de verwerping in van de kennis dat kwaad past in Gods bedoeling en wordt gebruikt als middel van zegen. Sommigen hebben niet genoeg innerlijke kracht om de last op zich te nemen en deze kennis te dragen. Het kan ook zijn, zoals Paulus zegt, dat zij vleselijke minderjarigen in Christus zijn, die melk nodig hebben, die niet in staat zijn vast voedsel tot zich te nemen (1 Kor. 3:1-27). Het is nauwelijks de moeite waard tot hen te spreken over deze kennis. Hun onvermogen deze dingen te verteren is niet het ergste er van, maar het feit deze kennis bij velen tegenstand en onderlinge strijd opwekt.

Om de volle glans van deze wijsheid te genieten waarvan Paulus onder de volwassenen sprak, moeten we naar zijn laatste brieven gaan. Daaruit leren we dat de diepste geheimen die aan de ecclesia zijn gegeven, komen uit Zijn wijsheid, en alleen gegrepen kunnen worden door middel van geestelijke kracht. We zullen beginnen met een van de machtigste waarheden van Efeziërs. In deze brief wordt de diepte van Gods wijsheid, door welke Hij, als gevolg van Israels overtreding, de rijkdommen van Zijn genade naar de natiën bracht, beslissend naar voren gebracht. Het eerste en meest volle verslag is in Efeze 1:10. Paulus verklaart dat aan hem een geheime bediening voor vandaag was gegeven, en het is aan hem om allen er over op de hoogte te stellen. Over wat het is legt hij uit in hoofdstuk drie, vers zes.

Vóór de onthulling van dit geheim sprak de Schrift alleen over het aardse koninkrijk, waarin Christus met Israel zal heersen en de natiën een onderschikte plaats zullen hebben. In heel Gods Woord, uitgezonderd Paulus' brieven, is dit zo onveranderlijk vastgelegd, dat het nooit in een mensenhart zou opkomen dat God een veel hogere plaats voor een uitgeroepen gezelschap gepland zou hebben, niet in het aardse koninkrijk, maar boven, te midden van de hemelingen, waar zij deel hebben aan Christus' lotdeel en heerschappij, op hetzelfde niveau als de gelovige Joden die deel zullen hebben aan dit lichaam. Ja, wie had kunnen dromen dat God, in Zijn wijsheid, zulke gezegende gevolgen zou doen voortkomen uit Israels stijfkoppigheid! De zegen is niet beperkt tot alleen deze ecclesia, maar reikt tot aan de einden van het universum, omdat Christus, met dit instrument van redding, Zijn geestelijk lichaam, in de hemelse gebieden de verzoening zal brengen die Hij bereikte. God kon Zijn heerlijke voleinding van deze schepping niet gemaakt hebben, totdat Hij was begonnen met het tot stand brengen van Zijn doelstelling met de ecclesia die Christus' lichaam is. Daarom kwamen de twee samen, de diepste onthullingen met betrekking tot de huidige ecclesia en het goddelijk ontwerp voor het universum. In de gevangenisbrieven worden ze volledig uitgelegd.

M. JAEGLE

Door naar deel 5.




www.hetbestenieuws.nl