Wijsheid in Gods Woord


Deel 1
Wijsheid in de Hebreeuwse Schrift

door
M.Jaegle


Gods pré-aionische geschenken: genade, leven en wijsheid, hebben veel trekken gemeen, in die zin dat zij alle Zijn liefde voor de ecclesia van vandaag onthullen. Daarenboven ontdekken we, in deze drie sterren Melkweg, stralen die van elkaar verschillen. Het geschenk van wijsheid heeft speciale kenmerken die het onderscheiden van de andere. Dit wordt duidelijk wanneer we de volgende vragen overdenken:
1. Voor welke toestand of welke situatie van de ontvangers heeft God elk geschenk voorbereid?
Wat is Zijn doelstelling en oogmerk met elk?

Het antwoord op deze vragen kan als volgt zijn: Gods genade is bedoeld voor zondaren en Zijn leven voor de ter dood gedoemden. Beide geschenken zijn goddelijke middelen van redding voor de toestand van de verlorenen. Dat is niet het geval met wijsheid. Daarmee komt God niet de verlorenen te hulp, maar Hij presenteert het aan hen die al gered zijn, en, ja, alleen nadat zij een mate van volwassenheid in het nieuwe leven hebben verkregen. In de volgende samenvattin kunnen we deze gedachten toelichten:

Genade wordt gegeven aan zondaren voor redding (2 Tim.1:9).
Leven wordt beloofd aan ter dood gedoemden (Titus 1:2).
Wijsheid is voor de volwassene voor heerlijkheid (1 Kor. 2:6,7).

Ieder kind van God, wanneer het begint te geloven, heeft een minuscule hoeveelheid wijsheid. Alleen al de omkeer van de manier van leven om overeen te stemmen met goddelijke principes, toont dit aan. Maar de bijzondere wijsheid die God heeft uitgekozen als het geschenk voor de ecclesia van vandaag, is alleen voor de volwassene, zegt Paulus, omdat de onvolwassene niet in staat is het te grijpen (Kol. 1:28). <

Aangezien de ontvangst van deze wijsheid een zekere rijpheid in het geloofsleven verlangt, volgt daaruit dat er verschillende gradaties zijn. Ja, we mogen zelfs spreken van een aantal wijsheden, omdat God die voor ons heeft uitgekozen, zodat er kennelijk een veelheid aan geschenken van dit soort is. Dit kan getoond worden in de Schrift als geheel. Wat een veelheid aan wijsheden vinden we in het volk Israel! Toch overstijgt de huidige bedeling ze alle! Voordat we deze verschillen uiteenzetten, zullen we het intuïtieve instinct overdenken dat vanaf het begin in de mensheid aanwezig was, en de wijsheid volgen die gegeven werd aan de mensen in Israel. Zo kunnen we niet alleen leren over de overstijgende rijkdommen van onze eigen gift, maar ook de essentie en het doel van alle wijsheid.

De intuïtie van Adam

We lezen niets over Adams wijsheid, maar hij bezat wel een grote hoeveelheid aan natuurlijk verstand. God vormde van de grond alle leven van het veld en alle vliegers van de hemelen, maar Hij gaf hen geen naam. "...en Hij brengt ze bij de mens om te zien hoe hij ze zal noemen. En hoe de mens alle levende ziel noemt, dat is zijn naam"(Gen. 2:19,20;SW). Zo gaf hij ieder dier een passende naam. Dit benoemen was geen gevoelloos giswerk, maar hij identificeerde het door een bijzonder kenmerk, zoals in het geval van de patrijs, die genoemd werd naar zijn roep: qra. Zo breed was Adams kennis van de aardse schepping. Die had hij voordat hij een slaaf van de zonde werd en zijn lichaam stervend begon te sterven.

Zonder twijfel kregen de aartsvaders een mate van wijsheid geschonken, maar de Schrift verwijst er niet rechtstreeks naar totdat Jozef afgevoerd wordt naar Egypte.

In de ochtend, na zijn opmerkelijke dromen, riep Farao om de heilige schrijvers en wijze mannen om ze uit te leggen. Maar alleen Jozef was in staat dit te doen, want aan hem was door God wijsheid gegeven (Gen. 41:8; Hand. 7:10). Nadat hij de droom had uitgelegd, adviseerde hij de koning: "En nu zal Farao uitzien naar een man met verstand en wijsheid, en hij zal hem over het land van Egypte aanstellen"(Gen. 41:33;SW). En Farao zegt tot zijn dienaren: "Is iemand als deze man te vinden, in wie de geest van Elohim is?"(38). En Farao zegt to Jozef: "Nadat Elohim aan jou dit alles heeft bekend gemaakt, is er niemand met verstand en wijsheid als jij"(39). Hiermee geeft de koning aan dat ware wijsheid alleen van Gods geest komt. En in feite regeerde Jozef Egypte zo wijs, dat hij een type werd van Christus' heerschappij in het komende koninkrijk. In zijn geval gaf God wijsheid aan één man om zo veel mensen te redden.

De wijsheid van Mozes

In tegenstelling tot de wijze en weldadige gang van zaken bij Jozef, had Mozes een verdrietige ervaring in het eerste deel van zijn loopbaan. Stefanus zegt van hem: "En Mozes werd getraind in iedere wijsheid van Egyptenaren en werd krachtig in zijn woorden en werken"(Hand. 7:22;SW). Deze wijsheid werd in die dagen als de hoogste beschouwd. Mozes had terecht begrepen dat hij de verlosser moest zijn en de leider van zijn volk, maar hij probeerde dit te vervullen door middel van zijn aardse wijsheid. Op deze manier toonde hij aan dat dit iemand onbekwaam maakt voor het leiden van een volk. Hij liep op God vooruit toen hij zijn eigen kracht gebruikte (Exo.2:11-15; Matt.20:25; Mark. 10:42; Luk. 22:25). Maar hij kwam er niet ver mee. Hij moest vluchten. Pas na veertig jaren in de school van God in de wildernis (Hand. 7:30), een verschijning van IEUE, en het leren van het plan van redding (Exo. 3:1-9), werd hij geroepen om Israel te leiden. Toen gaven de goddelijke instructies hem de wijsheid om zijn grote opdracht uit te voeren (Exo. 4:12).

Een instructieve cursus in kleine dingen was nodig bij Bezaleël en Aholiab. God gaf het in hun harten om de tabernakel te maken en de heilige kledingstukken van Aäron, de hogepriester. De plannen hiervoor werden door God gemaakt. Tijdens de veertig dagen dat Mozes op de berg was, toonde God hoe alles gemaakt moest worden. Herhaaldelijk werd hij gewaarschuwd om alles te maken naar het goddelijk patroon (Exo.25:9,40; 26:30; 27:8). Maar Mozes schijnt geen tekeningen gegeven te hebben die de werklieden konden volgen. En, in dit geval, was een inventieve geest niet voldoende, zoals Tubal Kaïn had om werktuigen te smeden van koper en ijzer (Gen. 4:22). De tabernakel, met al wat daarin was, was een type van het toekomstige reddingsplan; daarom moest het precies in overeenstemming zijn met Gods instructies, om in harmonie te zijn met dat waarvoor het stond. Omdat dit uitgaat boven de machten van een sterfelijke geest, selecteerde God twee Israelieten en begiftigde hen met een speciale gift van wijsheid, naast het voorzien in een aantal helpers. Het verslag meldt (Exo. 31:1-6). "En JAHWEH spreekt tot Mozes, zeggend: "Zie! Ik roep bij naam Bezaleël, zoon van Uri, zoon van Hur, van de stam van Juda. En Ik zal hem vullen met geest van Elohim, in wijsheid en verstand en met kennis, in alle werk, om ontwerpen te ontwerpen, ze te maken in goud en in zilver en in koper, en om te bewerken in steen, om te vullen, en om te bewerken in hout, voor het maken van alle werk. En zie, Ik geef bij hem Aholiab, zoon van Ahisamach, van de stam van Dan. En in het hart van iedere wijze van hart gaf Ik wijsheid. En zij maken al wat Ik jou opdroeg..."

Naast de wijsheid die ieder God-vrezend mens kan hebben voor zijn eigen zegen, en die deze mannen zonder twijfel ook bezaten, werden zij begiftigd met een speciale wijsheid voor het zegenen van de hele natie. Deze wijsheid, aan hen toebedeeld door Gods geest, vereiste de medewerking van beide. Omdat er geen uitgebreid plan was, hadden zij het vermogen nodig om constructief te denken. Zij werkten samen met de geest van Elohim en ontwikkelden dit geschenk, zodat zij in staat waren de opdrachten vorm te geven in overeenstemming met het denken van God.

Maar dat was niet alles. Door hun gehoorzaamheid ontwikkelden ze een verdere trek van wijsheid. We lezen in Exo. 35:30-35, in het bijzonder in vers 34: "En Hij gaf in zijn hart om aanwijzingen te geven, hij en Aholiab..." (SW). Naast het vermogen om de goddelijke gedachten te begrijpen, bezaten zij de gave van het anderen van hun volk onderwijzen, die hen zouden helpen, om met begrip het werk te doen. Kort gezegd: we kunnen hun goddelijke wijsheid aldus verklaren: het was een veelzijdige gave die hen in staat stelden de goddelijke patronen te verstaan, te werken naar Gods plan en anderen te leren hen te helpen. Deze korte overweging van de wijsheid van Bezaleël en Aholiab is een goede introductie voor dat wat aan ons is gegeven, omdat dezelfde principes van toepassing zijn.

Salomo's wijsheid is spreekwoordelijk geworden. In feite was aan hem buitengewone rijkdom aan goddelijke wijsheid gegeven. Laten we eens overdenken hoe hij het in bezit kreeg.
Beginnend met zijn nederige bewustwording van zijn eigen onvermogen om op juiste wijze te regeren, vroeg hij God voor de benodigde wijsheid (1 Kon. 3:7,8). Door dit verzoek, en het er op gegeven antwoord, hebben we een goede aanwijzing van waar wijsheid uit bestaat. Salomo vroeg om een luisterend hart om het volk te oordelen, en om goed en kwaad te onderkennen. In het goddelijk antwoord wordt dit ingedikt tot een verstaan om te luisteren naar oordeel. God geeft Zijn antwoord als volgt: "zie!, Ik doe naar jouw woorden. Zie!, Ik geef jou een wijs hart en begrip, dat er niet was als jij voor jouw aangezicht. En na jou zal er niemand opstaan als jij"(1 Kon. 3:12;SW). In 1 Kon. 4:29 lezen we: "En Elohim geeft wijsheid aan Salomo, en zeer veel begrip, buitengewoon, en breedte van hart, als het zand dat is aan de kust van de zee".

En werkelijk, we zien dat God niet teveel zei wanneer we lezen van het grote bereik van Salomo's wijsheid. Hij sprak "drieduizend spreuken en zijn liederen zijn vijf en duizend. En hij spreekt over de bomen, van de ceder, die in de Libanon is, tot en met de hysop, die komt uit de zijmuur, en hij spreekt over het beest en de vogel en over het kruipende dier en over de vissen" (1 Kon. 4:32.33;SW). Echt, dit was een verstaan en wijdheid van hart voor zondige stervelingen dat we nauwelijks kunnen indenken. Het komt dichtbij de intuïtie van Adam in het paradijs. Misschien was Salomo wel de grootste geleerde die ooit heeft geleefd. "En verder: omdat de Prediker wijs was, leerde hij het volk kennis" (Pred. 12:9;SW). Hieruit schijnt het dat hij, naast zijn geschriften, ook openbare lessen gegeven kan hebben. Volgens Josefus beschreef hij ook drie duizend kruiden en ook een werk over plantkunde, wat verloren is gegaan.

Een nadere blik op Salomo's wijsheid laat ons zien dat die uit twee soorten bestond. Dit is te zien in de twee rollen die hij schreef: Spreuken en Prediker. In de laatste beschrijft hij alle voordelen en geneugten die hij zich kon veroorloven door middel van wijsheid, en het gevolg van zijn waarnemingen door zijn inzicht in het menselijk hart en in het leven van de mensheid. Maar in de diepten van zijn hart was hij teleurgesteld en onbevredigd, zelfs ongelukkig. Zonder terughouden spreekt hij hierover in Prediker. In mineur belijdt hij wat de resultaten van zijn wijsheid zijn: "IJdelheid der ijdelheden," zegt de Prediker, "het is allemaal ijdelheid." (Pred. 12:8;SW). Hiernaast werd hij, ondanks al zijn wijsheid, door zijn buitenlandse vrouwen weggetrokken naar de aanbidding van verfoeilijke afgoden. Als gevolg van zijn teleurstellende ervaring, sluit hij deze rol af met de vermaning: "Vrees de Elohim en hou Zijn opdrachten"(Pred. 12:13;SW). Dit is zijn superieure wijsheid, die we terugvinden in zijn Spreuken.

Nu is het waard op te merken dat hij deze wijze leefregels, algemeen gesproken, schreef als aanmoedigingen voor zijn zoon Rehobeam, zodat hem een leven van zonde, op afstand van God, bespaard zou blijven. Herhaaldelijk waarschuwt hij tegen het kwaad waarin hij zelf viel (Spr. 2:16-19; 5:1-23; 6:23-32; 7:23,26-28). Dit laat zien dat hij de rol schreef na zijn eigen falen. Middels een bittere ervaring leerde hij de les dat alleen wijsheid blijvende waarde heeft om iemand voor falen te bewaren, wat dan weer leidt naar de juiste relatie met God. Maar welk een rijke vrucht oogstte hij nog tijdens zijn leven! Aan zijn ongewone wijsheid, waarmee geen enkele andere sterveling was gezegend (1 Kon. 3:12), voegt hij nu een andere toe, veel beter, die al zijn onderdanen konden verkrijgen. Het bestond uit een leven in de vrees van God, de Heilige, wat de hoogst haalbare wijsheid was in de bediening van de wet. Het weerhield mensen van het dienen van afgoden, en leidde naar gemeenschap met God, voor zover dat in die dag mogelijk was.

En nu zullen we horen welke waarde deze wijze koning verbond aan een God vrezend leven: "Het begin van wijsheid is de vrees van JAHWEH" (Spr. 9:10;SW). In het begin van wijsheid zag Salomo mogelijkheden die konden leiden tot verdere onthullingen. Het was zeker een genoeglijke wijsheid en een bemoediging voor hen die er naar streven om voorwaarts te gaan.

De wijsheid van Salomo was niet alleen uniek en compleet in zichzelf, maar daaruit kwam een verdere weg voort waarop ook wij voort mogen gaan en veel leren over goddelijke wijsheid. Argur, zoon van Jakeh, die een aantal van de oorspronkelijke spreuken schreef, zal ons leiden. In Spreuken 30:3 leest een herziene tekst: "Maar El leerde mij wijsheid, maar ik ken de wijsheid van de heilige dingen"(Sprk. 30:3;vert. Jaegle). Positief en gebiedend uitgedrukt zou dit lezen als: "Leer wijsheid om de kennis van de heiligen te verstaan."

Ten eerste laten deze woorden zien dat wijsheid verkregen wordt door geleidelijke groei, want wat geleerd wordt moet ontwikkeld en vervolmaakt worden. Zeker, uiteindelijk is alle wijsheid een geschenk van God. Maar net zoals ieder ander geschenk geopend moet en kan worden, zo is het ook met het geschenk van wijsheid.

Agur geeft ons een doel dat bereikt kan worden door wijsheid te leren, wijsheid die in iedere bediening van kracht is, en in verschillende gradaties, hoog of laag. Of nu de allerheiligste God of het heilige der heiligen, het binnenste deel van de tabernakel of de tempel worden bedoeld, het is hetzelfde, want deze ruimte werd toegewijd aan de aanwezigheid van JAHWEH, dus gaat de wijsheid waarvan Agur spreekt over God Zelf, JAHWEH, de Elohim van Israel. In dit heilige der heiligen was de kist [ark] die de tafeltjes van de wet bevatte. Op de kist was het verzoenende deksel met de twee cherubs met uitgespreide vleugels. Maar niet deze dingen, ook al waren ze van massief goud, maakten deze plaats de heiligste van alle, maar dat waarover we lezen in Exodus 25:22 - "En Ik zal Mij daar aan een afspraak met jou houden, en Ik spreek met jou vanaf het verzoendeksel, van tussen de twee cherubim die boven de kist van het getuigenis zijn, al wat Ik jou zal opdragen voor de zonen van Israel." Natuurlijk wenste iedere God-vrezende Israeliet zo veel als mogelijk te leren over dat wat gesproken was in het heilige der heiligen. En dit was, toen, de weg om wijsheid te verkrijgen. Dat zei David (Psa. 19:17). Dit laat duidelijk de weg van wijsheid zien. Horend, aanvaardend en mediterend over het woord van God. Dat is waarom wijsheid zo vaak genoemd wordt in nauwe verbintenis met kennis en begrijpen (2 Kron.1:10-12; Spreuk.1:5; 4:5; 8:12; 10:14; 15:7,17; 17:24; 18:15; Pred.1:16). We mogen dan ook zeggen dat wijsheid een verdiepte kennis van God is.

De wijsheid van Daniël is net zo bekend als de wijsheid van Salomo. Ook al zijn ze, op zich genomen, van een andere soort, toch lopen ze in deze parallel, omdat deze beide mannen er om vroegen en God zelf de omstandigheden had geschapen die tot hun gebed leidden (1 Kon. 3:5; Dan. 2.12-18). Zo waren beide geschenken van God. Daniël werd vanaf zijn jeugd begiftigd met wijsheid (1:3,4). Voor de trouw waarmee hij en zijn vrienden God gehoorzaamden en eerden (1:8-16), gaf Hij hen "kennis en verstand van ieder schrift en wijsheid. En Daniël begreep ieder gezicht en droom." Toen ze door de koning zelf ondervraagd werden, getuigde hij dat in alle zaken van wijsheid of van verstand die de koning van hen vroeg, hij merkte dat ze tien handen stonden boven alle heilige schrijvers en magiërs die in heel zijn koninkrijk waren (1:20). Daarna bracht God een probleem in het leven van de koning, door een droom die aan zijn geheugen ontsnapte. En daarmee toonde Hij aan Daniël dat, met al zijn wijsheid, het niet allemaal bezat. En Daniël was nederig genoeg om het te erkennen en te vragen om verdere wijsheid. Hij regelde met zijn vrienden dat zij zich zouden verenigen "om te vragen om mededogen aan de Eloah van de hemelen over dit geheim, dat Daniël en zijn metgezellen niet zullen vergaan met het overblijfsel van de wijze mannen van Babylon"(2:18;SW). Nadat het geheim in een nachtvisioen aan Daniël was onthuld, spreekt hij een gebed uit van lof en dankzegging, wat de beste verklaring van zijn wijsheid is.

"Toen werd aan Daniël in die nacht in een gezicht het geheim onthuld. Toen zegende Daniël de Eloah van de hemelen. Daniël antwoordde en zei: "De naam van Die de Eloah is zal gezegend worden van de aion tot de aion, want de wijsheid en de heerschappij, die is de Zijne. Want Hij veranderde de era's en de bepaalde tijden; Hij deed koningen voorbij gaan en doet koningen opstaan, de wijsheid schenkend aan wijze mannen en kennis aan hen die verstand hebben. Hij onthulde de diepe dingen en de dingen die verborgen zijn, wetend wat er in de duisternis is, want in een lichtstroom die bij Hem is wordt het opgelost. Van U, Eloah van mijn vaders, smeek ik en U loof ik, opdat U mij de wijsheid en de heerschappij schonk. En nu maakte U mij bekend dat wat wij van U vragen, dat U ons de zaak van de koning bekend maakt" (Dan. 2:19-23;SW).

Salomo had inzicht in de wereld van de natuur, maar Daniël werd de goddelijke werkingen onder de natiën getoond. Hem werd de meest ver reikende onthulling in de Hebreeuwse Schrift geschonken.

Daniël noemt de oplossing voor Nebukadnessars droom goddelijke wijsheid en verstand, dat hij uit de goddelijke diepten had gekregen. Het is waard op te merken dat hij wijsheid en macht(heerschappij) samenbrengt, en dat hij dank geeft voor macht zowel als wijsheid. Daarmee toont hij aan dat er goddelijke macht nodig is voor de ontvangst van Zijn wijsheid, alsook voor het bekend maken aan anderen. Groots is inderdaad de korte schets van menselijke geschiedenis tot de komst van Gods koninkrijk, die hij aan de koning gaf. Maar het is nog grootser te zien dat God de rol van Redder opneemt naar Zijn universele principe van werking. Door de wijsheid die aan Daniël werd toebedeeld worden eerst hij en zijn vrienden gered van een zekere dood. Dan wordt de redding uitgebreid naar de andere wijze mannen van Babylon, "Het moet niet zo zijn dat u de wijze mannen van Babylon vernietigt" (Dan. 2:24;SW), zodat hij, door de kracht van God, kon spreken tot een van de machtigste koningen. Toen werd Nebukadnessar, die van plan was moordenaar te zijn, niet alleen gehinderd in zijn bedoeling, maar hij verheerlijkte ook God in de belijdenis die hij tegenover Daniël uitsprak (Dan. 2:47).

"En de koning antwoordde Daniël en zei: 'Het is waar dat jullie Eloah de Eloah van elohim is en Heer van koningen en iemand die geheimen onthult, want jij was in staat om dit geheim te onthullen'"

Wijsheid om de era's te onderkennen

Naast deze ongebruikelijke vooruitblik op toekomstige geschiedenis, zoals gezien door Daniël en Jozef, is er een andere algemene wijsheid die niet zo breed en diep is. Salomo zegt: "... het wijze hart zal tijd en oordeel kennen" (Pred. 8:5;SW). We lezen van iemand die zo begiftigd was in 1 Kron. 12:32 -"van de zonen van Issachar zij die bekend zijn met het verstaan van de tijd, wetend wat Israel zal doen". Zij gaven ook een goed voorbeeld door hun kennis niet voor zichzelf te houden, maar deelden die met hun broeders en waren zo overtuigend dat zij ook voor de koning waar waren. Ja, zij dienen ons ook als bemoediging, want we erkennen Christus, ook al doet de wereld dat niet. De meest wijze God-gegeven koers is de Koning te (h-)erkennen voordat hij gekroond wordt. Zij waren een type van hen die Christus volgden, de grote Koning, ook al verwierp Israel Hem.

In deze Schriftdelen vinden we enige, zo niet alle fundamentele feiten met betrekking tot de essentie van wijsheid. Over het algemeen is het een inzicht in de ware aard van iets, de kennis met betrekking tot verborgen, niet waarneembare ontwikkelingen en daarmee logisch handelen, en de verstandige toepassing er van in onze eigen levens, met winst en voordeel voor onszelf.

Naast de reeds gegeven voorbeelden, hadden sommige van de oude mannen van God een speciale wijsheid, die ver vooruit liep op die van alle anderen van die tijd. Zij waren reeds enigszins bekend met Gods doelstelling voor wat kwaad en lijden betreft. Ze zeiden niet slechts dat zij gered waren uit de een of andere benauwdheid, maar dat het omgevormd was in zegen.

Zo interpreteerde Mozes de geringschatting die Baalak, door middel van Bileam, tegen Gods volk wilde slingeren, maar verhinderd werd (Deut. 23:5). Ook Nehemia spreekt over dit voorval in dezelfde stemming (Neh. 13:2). In de dagen van Esther, toen de Joden vernietigd zouden worden en God hen op een wonderlijke wijze redde, zei Mordechai in zijn verslag dat ze van benauwdheid naar blijdschap veranderd waren en van treuren naar een goede dag (Esther 9:22).

In een tijd waarin Israel diep onwetend was door zonde, onthulde de profeet Amos God als degene "Die de schaduw van de dood tot morgen omkeert en de dag verduistert tot nacht"(Amos 5:8;SW). De profeten Jesaja en Jeremia zien, in geest, hoe God deze wijsheid in de toekomst zal gebruiken. Wanneer Jesaja onthult dat JAHWEH Elohim de duisternis schept (45:7), had hij al gezegd dat Hij duisternis voor hun ogen in licht zal omzetten (42:16). En Jeremia laat, in zijn machtige, profetische beeld van Israels heerlijke toekomst, zien dat hun verdriet in blijdschap veranderd zal worden.

Sommigen die erg beproefd waren hadden in hun wanhoop voldoende genade om een praktische uitdrukking aan deze waarheid te geven. Laten we eens naar Job kijken, die het kwaad uit Gods hand ontving, net zoals hij dat met het goede deed (2:10), en uiteindelijk ervaarde hoe God het kwaad in goed omzette (42:12). Ook David nam hetzelfde standpunt in. Toen hij vluchtte voor zijn zoon Absalom en Shimeï ontmoette, zei hij: "Laat hem! En hij zal vloeken, want JAHWEH zei het tot hem"(2 Sam. 16:11;SW). God rechtvaardigde zijn daad door David in zijn koninklijke eer te herstellen. En koning Hezekia getuigde: "Zie!, voor mijn welzijn was het mij zeer bitter"(Jes. 38:17;SW).

Om deze waarheid te vatten, om er van te getuigen, ja, om die in praktijk te brengen, hebben we goddelijke wijsheid nodig. En deze vrome mannen van destijds bezaten die, zodat zij Gods wijze hand schade om zagen zetten in bruikbaarheid. Vruchten van het kwaad, zoals zij wisten, verstoorden Gods werk niet, maar waren gelegenheden waardoor Hij Zijn goddelijke kundigheid om het kwade in zegen om te zetten kon laten zien. Toch waren dit slechts kleine voorbeelden van wat Hij kon doen. Hij was in staat veel grotere dingen te doen; ja, de grootste resultaten van het koninkrijk van duisternis zal Hij omvormen in weldadig licht en levengevende zegen. Zulke wijsheid was weggelegd voor hen die Zijn laatste onthulling ontvingen. En deze kennis is het geschenk van Zijn diepzinnige wijsheid.

In de Hebreeuwse Schrift

Uit het voorgaande hebben we gezien dat de Hebreeuwse Schrift in staat is ons diep binnen te leiden in de aard van goddelijke wijsheid, in z'n vooruitgeschoven en ook z'n elementaire fasen. Op basis van deze informatie mogen we de volgende korte basisprincipes formuleren, zoals die te zien waren in de vroege mannen van God die met wijsheid begiftigd waren:

Mozes: Het bezit van wijsheid van Egypte bewees dat wereldse wijsheid nutteloos is voor goddelijk handelen.
Jozef en Daniël: Deze wijsheid, gegeven door onthulling, die de loop van de geschiedenis voorzegt, bracht hen een redding die zij met anderen konden delen. Het werkte volgens het goddelijk principe: Uitverkiezing is er voor de zegen van hen die niet uitverkoren zijn.
Bezaleël en Aholiab: Zij werden geroepen en begiftigd met wijsheid voor vakkundig ambachtswerk. Dit vereiste hun medewerking voor verstandelijke samenwerking in dienst van God en de ontwikkeling van de gave om anderen op te leiden.
Salomo: De grote wijsheid van Salomo bestond hierin Leven in de vreze van God is het begin van wijsheid.
Augur: Hij leert dat wijsheid gevoed wordt door het verdiepen van onze kennis over God.
De mannen van Issakar: Hun wijsheid gaf begrip over Gods tijd en uur, en om anderen te overtuigen.
De vromen van Israel: De diepere wijsheid die zij bezaten bevatte de elementen voor de oplossing van het probleem van het kwaad. In hun voortzetting en verdieping ligt de geheime wijsheid die via Paulus werd geschonken. Dit werd niet in de Hebreeuwse Schrift bekend gemaakt.

M. JAEGLE

Door naar deel 2.




www.hetbestenieuws.nl