Dit boek is gewijd aan die ik liefheb, mijn vrouw Marja. Zij is meer dan 43 jaren een constante bron van inspiratie geweest. Zij is niet alleen de belangrijkste proeflezer van dit boek, maar van veel van mijn werk is zij ook de belangrijkste mentor en hardste kritiek geefster. De Heer wist dat ik haar nodig zou hebben op dit veld en in te veel gebieden om op te noemen. Dankzij Zijn verbazende genade hebben we overleefd en gaan we verder met langzaam maar zeker samen te groeien in de bewustwording van God.
Alle Bijbelpassages die in de artikel geciteerd worden zijn genomen uit de Concordant Literal Version, tenzij anders gesteld.
Vele jaren geleden hoorde ik een predikant deze uitspraak doen: "Ik zou liever hebben dat de heiligen van God genade begrepen en er niet naar leven, dan dat ze genade niet begrepen en er naar leven." Wat hij bedoelde met "naar leven" was een goed, zuiver leven leiden, aangenaam voor de Heer. Hij ging verder met uit te leggen dat deze twee elkaar tegensprekende posities de twee neigingen zijn waarin Christenen zich in bevinden. De eerste groep, die genade begrijpt, gelooft dat hun redding een genadevolle gift van Gods gunst is en redeneert daarom dat aangezien zij niets deden om Gods gunst te winnen, er geen verdienste is in het bezig zijn met proberen een heilig leven te leven. Om fair te zijn naar deze predikant, hij zei niet dat de status van deze groep ideaal was. Hij stelde alleen dat hun positie beter was dan die van de andere groep, die de genade niet begreep en daarom aan het proberen was een heilig leven te levend, denkend dat het hun eigen rechtvaardigheid is die hen hun redding levert. Hij claimde dat zij aan het werken waren om iets te verdienen dat hen reeds om niet was geschonken toen ze begonnen te geloven.
Mijn doel is uit elk van deze twee tegengestelde inzichten iets te halen dat waar en werkelijk is. We zullen dan onze bevindingen gebruiken als een spingplank om verdere waarheid, gebaseerd op Gods Woord, te lanceren en in het bijzonder uit de brieven van de apostel Paulus.
Eerst moet ik toevoegen dat ik me volkomen kan vinden in de inschatting van de predikant over de verschillende posities. Vanaf de leeftijd van 22 en ver tot in mijn veertiger jaren leefde ik in religieuze slavernij, proberend Gods gunst te winnen door mijn goede werken. Naar mate de tijd voortging en ik groeide in de bewustwording van genade, werd mijn hart vrij gemaakt van deze kettingen. Maar, zoals vaak het geval is, wanneer een pendule te ver in één richting zwaait, doet het dat ook van nature de andere kant op; zo was dat ook mijn ervaring. De volgende 20 jaren bracht ik veel tijd door met het genieten van het leven en Gods genade, terwijl ik veel tijd en energie verspilde, gewoon mijn vrijheid in Christus gebruikend voor een gelegenheid of een aansporing voor het vlees (Galaten 5:13).
Tijdens deze periode reisde ik, meerdere malen per jaar, over grote afstanden naar conferenties in verscheidene steden, waar anderen van soortgelijk geloof bijeen kwamen. Hetzelfde gevogelte zit samen op stok! Ik genoot zeer van deze ontmoetingen, won veel schriftuurlijke kennis, maakte een paar blijvende vriendschappen, en zal altijd dankbaar zijn voor deze speciale tijd in mijn leven. Maar er was één ding dat niet ideaal was aan deze bijeenkomsten en relaties: ze schenen in mij een groeiende neiging op te wekken om op andere gelovigen neer te kijken.
Zij die niet dezelfde onthulling van genade en vrijheid deelden als wij, werden vaak veracht en vaak belachelijk gemaakt. Trots vulde mijn hart terwijl ik me verheerlijkte in het feit dat God ons, Zijn selecte groepje, uitkoos om deze heerlijke onthullingen te ontvangen.
Maar het begon mij te kwellen dat ik geen gemeenschap kon hebben met andere gelovigen, zelfs zij die oprecht de Heer dienden maar niet de waarheid konden zien zoals ik dat deed. Ik haatte de muur tussen ons, maar had geen idee hoe ook maar te beginnen ze weg te halen. Zo nu en dan werden opmerkingen gemaakt dat we te veel tijd spendeerden met preken voor het koor en dat we weinig meer aan het worden waren dan een groepje "denktanks." Net als de Atheners uit de eerste eeuw, waren we ongewoon religieus (Hand. 17:22), in het bijzonder als het aankwam op het bestuderen van de Schrift. Jammer genoeg ben ik bang dat de motivatie voor velen van ons steeds meer als die van de Atheners aan worden was. "Alle Atheners nu, en de onder het volk verblijvende vreemdelingen, hadden voor niets anders een goede gelegenheid dan om iets nieuwers te zeggen of te horen" (Hand. 17:21).
Voornamelijk vanwege onze sterke nadruk op het belang van het hebben van een correcte leer, vond een sektarische geest z'n weg om onder ons te floreren. Ons werd geleerd dat slecht gedrag, niet leer, de enige echte reden was om ons van andere gelovigen af te scheiden en we hadden beter moeten weten. Echter, de verschillen veroorzaakten een toenemende strijd en de groep splitste zich uiteindelijk in verscheidene facties die elk hun eigen weg gingen. Sommige van de conferenties gingen door in deze kleinere groepen, elk focussend op hun kleinzielige onderwijzingen.
Ik zeg dit allemaal alleen maar om te bevestigen dat ik me oprecht kan inleven in beide posities die de predikant indentificeerde, omdat ik lange perioden in beide kampen heb doorgebracht. Ik was ook niet slechts een toeschouwer. Ik heb beide extremen gepassioneerd nagevolgd op mijn lange reis naar "Het beloofde land." Ik verwijs vaak naar deze 40 jarige periode in mijn leven als Gods rechtstreekse route door de wildernis. Als ik terugkijk naar deze twee verschillende tijden en nader kom tot "leven voor God," moet ik instemmen met de inschatting van de predikant. Uit mijn ervaring is zelfs een vaag begrip van genade, die veroorzaakt dat iemand apatisch wordt, te prefereren boven de veroordeling waar ik in zwelgde, nooit in staat zijnde toe te komen aan de hoge standaarden van Gods wet.
Ik denk niet dat mijn mening op zichzelf staat. Anderen die ik in de laatste groep heb ontmoet kwamen van soortgelijke religieuze achtergronden. De natuurlijke neiging voor velen die lang en hard gewerkt hebben in een poging "het vlees te kruisigen" en "dagelijks hun kruis op te nemen," om zo gered te blijven of om te volharden tot het einde, schijnt een trek te zijn naar iets dat op vrijheid lijkt, in het bijzonder onder de schijn van het begrijpen van genade.
Een tijdlang, tenminste, na zovele jaren van geestelijke slavernij, was het zo verfrissend om in staat te zijn te ontspannen en gewoon weer de eenvoudige geneugten van het leven te genieten. Maar steeds meer voelde ik een onbehaaglijkheid in mijn geest en de Heer begon een honger in mijn hart te plaatsen om Hem in een diepere mate te kennen. Hij toonde mij dat mijn geestelijke reis nog niet voorbij was. Ik was nog niet gearriveerd. Hij onthulde me ook dat, hoe genoegzaam mijn leven ook was, ik geestelijk in mijn vrije versnelling stond, nergens heen gaand. Als ik door wilde gaan naar de volwassenheid, zo werd ik me op een dag bewust, moest ik de kritieke zaak onder ogen zien dat ook al was alles me toegestaan, niet alles nuttig was, niet alles opbouwend (1 Kor. 10:23).
Ik moest toegeven dat door het gebruiken van mijn vrijheid in Christus, als een excuus om te leven naar het vlees, binnenin mij iets langzaam aan het sterven was (Rom. 8:13). Het begon me te hinderen dat er weinig van blijvende waarde was dat in mijn leven werd bereikt. Ik begon geplaagd te worden door twee vragen: "Hoeveel goeds doe ik voor hen die ik liefheb?" en, van meer belang: "Verheerlijkt mijn leven werkelijk God en Zijn evangelie?" Het was nederig makend, maar ik moest opnieuw de fout van mijn weg toegeven. Het lijkt er op dat sommigen van ons in dit leven zovele lessen op de harde manier moeten leren. Maar wat is het alternatief? Is onwetendheid echt gelukzaligheid? Natuurlijk niet!
Bent u er zich niet van bewust dat aan wie u zichzelf als slaaf van gehoorzaamheid presenteert, u de slaaf bent aan wie u gehoorzaam bent, of dat nu zonde ter dood of gehoorzaamheid ter rechtvaardiging is? (Rom. 6:16).
Tenslotte en gelukkig, kom ik tot bewustwording dat hoewel dit principe toepasbaar is op heel de mensheid, het in bijzonder was geschreven voor gelovigen, ter waarschuwing.
Ten behoeve van dit artikel zal ik deze twee posities, die echt twee verschillende leefstylen zijn, een plakker opdoen. De een is "wetticisme" en de andere "puur genade fatalisme." Uiteraard is Gods genade puur, zoals dit artikel zal bevestigen. De term "pure genade" zal alleen worden gebruikt om de ene groep van gelovigen te identificeren die de predikant noemde. Hoewel weinigen snel de een of de andere plakker zullen aanvaarden als de hunne, schijnt de neiging voor Gods volk om in de een of de andere richting getrokken te worden wel een universeel fenomeen te zijn.
Zij die zeggen genade te begrijpen worden vaak fatalistisch en of apatisch. Zij die genade niet begrijpen neigen er toe wettisch te worden, al is het maar voor een tijdje. De een of de ander van deze extremen schijnt moeilijk te vermijden te zijn, in het bijzonder voor ons die onze kindertijd doorbrachten onder de instructie van waar velen naar verwijzen als "Bijbeltijgers" of "heiligheid predikanten." Ik groeide op op de voorste rij van een conservatieve Mennonieten missie kerk. Op jonge leeftijd leerde ik God en de vuren van de hel te vrezen. Wanneer men op zo'n gevoelige leeftijd onderworpen wordt aan deze vorm van "geestelijk misbruik," dan wordt een blijvend merkteken op het denken gebrand. Als een pure zaak van overleven en geestelijke gezondheid schijnt het onontkoombaar in het een of andere kamp een schuilplaats te zoeken.
Volgens Websters woordenboek is "wetticisme" "de leer van redding door goede werken." Vrijwel iedere sekte zal onvermurwbaar ontkennen dat ze wetticisme promoten. Ze geven toe dat elke denominatie een unieke focus heeft op bepaalde leerstellingen en dat hun belijdenissen en tradities iets verschillen. Maar wanneer alles gezegd is leren ze vrijwel allen, zonder uitzondering, dat iemand iets moet doen om gered te kunnen worden. Sommige groepen claimen dat iets zo simpel als de kinderdoop alles is wat nodig is. Anderen leren dat de waterdoop als een volwassene of het houden van de Sabbat essentieel is voor redding; veel groepen omhelzen andere zaken zoals tienden, communie enz., en de lijst gaat maar door.
Er zijn echter sommigen die de claim leggen dat al wat men hoeft te doen om gered te worden is in je hart bepaalde leerstellingen te geloven en die openlijk met je mond te belijden. In feite is dit de oefening die hen in veel kerken kwalificeert voor lidmaatschap. Zodra dit bereikt is moeten leden het geloof behouden, totdat ze sterven, dit om zeker te zijn van een ticket naar de hemel en om in de tussentijd van hun "eeuwige veiligheid" te kunnen genieten. Dit is wat ik bedoel wanneer ik de term "wetticisme" gebruik.
Webster definieert "fatalisme" met "het geloof dat alle gebeurtenissen bepaald zijn door het lot en daarom onontkoombaar zijn." Christelijk fatalisme of pure genade fatalisme geeft God tenminste krediet voor het bepalen van de uitkomst van alle gebeurtenissen, iets wat ik ook doe. De Godheid van God en de soevereiniteit van Christus is een ander enorm onderwerp. Misschien is dit iets voor een ander artikel. Maar er is een fatalisme dat zegt: "Wanneer het aankomt op Gods grandioze doelstelling of bedoeling met mijn leven, wat moet zijn zal zijn, ongeacht wat ik geloof of wat ik doe; of ik nu bid of niet, God heeft tevoren vastgelegd hoe ieder detail zal verlopen." Dit soort fatalisme leidt tot apathie, wat Webster definieert als "gebrek aan interesse, een lusteloze toestand, niet betrokken zijn, onverschilligheid." De Schrift leert dit niet. Er zijn veel dingen die God heeft bepaald die gebeuren omdat wij bidden. Hij heeft ook besloten bepaalde dingen doorheen ons te doen en Hij zal daarom ons leiden en ons naar behoefte kracht geven.
Het punt is, Hij wil dat wij betrokken zijn. Hij heeft besloten in ons te werken en ons te gebruiken als Zijn instrumenten om Zijn bedoeling te bereiken voor Zijn heerlijkheid. Wetticisme en pure genade fatalisme zijn beide misleidingen van de Tegenstander. In feite maakt het onze vijand niet uit welke weg we prefereren, zolang maar de een of de ander ons weerhoudt te groeien in de bewustwording van God. Beide zijn een mengsel van deels waarheid en deels leugen; de een gaat de fout in aan de kant van voorzichtigheid en ongeloof, en de andere aan de kant van toelaten en vrijheid. De een is een actieve ontkenning van de waarheid, de andere is een passieve ontkenning.
De waarheid van het evangelie, dat de kracht van God is voor redding, wordt ver boven deze twee leugens ervaren; het wordt alleen in genade ontdekt, door geloof.