Notities bij de brief aan de Romeinen
deel 48
door D.H.Hough


God en Zijn volk Israël
Romeinen 11:1-2a

"1 Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers zelf een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.
2 God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft. Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in de geschiedenis van Elia, als hij Israël bij God aanklaagt"
Het leed en de pijn van het hart in Romeinen 9:2 werden niet volledig geheeld door de overwegingen van de hoofdstukken 9 en 10. Alles wat gezegd werd heeft de zaak van Israël's afvalligheid versterkt. Hoewel er veel hoop is aangeboden door de herinnering dat het woord van God niet vervallen was(9:6-8) en dat God genadevol is(9:16), hebben speciaal de betogen van hoofdstuk 10 toegevoegd aan het bewijs van Israël's koppigheid.

Die natie werd niet onderschikt aan Gods manier van rechtvaardigheid(10:3); zij hadden geweigerd een pad van geloof te volgen(10:16), en ze zijn, en dat is juist, een tegensprekend volk(10:21). Maar om nu alleen dit te zeggen en Gods oplossing uit onze overwegingen weg te laten, zou zeer beledigend zijn. Te zeggen dat God genadevol is, maar dat Israël weigert te geloven, en dan de zaak maar daar te laten liggen, zou betekenen dat we het hele punt van deze hoofdstukken gemist hebben. We moeten van het feit van Israël's afvalligheid doorgaan naar een overweging over Gods handelen en doelstelling. Dit is wat Paulus doet in Romeinen 11, wat ons zal laten zien dat, hoewel Israël weigert te geloven, Gods genade hen toch zal verlossen naar redding en rechtvaardigheid.

1a.

"Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet!"
Het valt niet te betwijfelen dat Israël verdient verworpen te worden. Zoals A.E.Knoch al stelde: "Het zou uit het voorgaande(hoofdstuk 10) kunnen lijken dat God klaar was met Zijn oude en geliefde volk en hen weg zou werpen. Maar de apostel haast zich deze veronderstelling te ontkennen"(Concordant Commentary, p.241). Als we alleen bezien wat verdiend is of wat zo schijnt te zijn, en we falen rekening te houden met de eisen van God, dan zullen we nooit vrede hebben of vreugde ervaren. We mogen zeker dankbaar zijn voor Paulus' getuigenis:
"Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet!"
Hoewel we niet moeten veronderstellen dat Paulus hier het hoogtepunt van zijn betoog heeft bereikt, is het duidelijk dat hij taai blijft vasthouden aan zijn afhankelijk zijn van de levende God(1Tim. 4:10). Niets anders is afdoende om op effectieve wijze om te gaan met het onder hande zijnde probleem, en, echt, er is niets anders dat afdoende is om effectief om te gaan met welk probleem dan ook. God verlaat niet wat Hij begon. Hij is aan een scheppingswerk begonnen, maar het is nog niet af. Hij heeft het veeleer onderworpen aan ijdelheid,
"Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft,
21 in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods. "

(Rom. 8:20,21)
Zijn volk Israël is zeker een uniek deel van Gods werk, omdat Hij ze uit alle andere volkeren geselecteerd heeft voor een bijzondere training doorheen strijd en voor een bijzonder doel en zegen voor anderen. Het is niet slechts een vraag of de profeten gerechtvaardigd zullen worden in hun profetiën of dat de getrouwen beloond zullen worden voor hun volharding. De vraag is of God trouw blijft aan Wie Hij is. Het is ondenkbaar dat Israël's koppigheid het laatste hoofdstuk van hun geschiedenis is en dat God hen zonder enige hoop zal verwerpen.

Toch, hoewel God niet Israël volledig verlaten heeft, is er voldoende bewijs doorheen heel dit deel van Romeinen, dat Gods handelen met Israël een radicale wijziging heeft ondergaan. Het betoog van 9:14-22 geeft aan dat God op dit moment Jacob verhard heeft en de natie omvormt tot een voorwerp van oneer en verontwaardiging.

Dan ook zullen we uit Romeinen 11:15 leren dat God Israël verwerpt. Het verschil tussen apoth^o(wegwerpen) en apoballo - verwerpen mag voor ons misschien niet zo opvallend zijn, maar is van groot belang. Uit Handelingen 7:27,39 zien we dat "weg werpen" het verlangen veronderstelt om voorgoed van iets af te raken. De context uit Romeinen 11:1 verleent aan het woord de betekenis van volledige en totale verlatenheid. Maar het is duidelijk dat het verwerpen in Romeinen 11:15 slechts een tijdelijke zaak is. Het wordt onmiddellijk gevolgd door de verzekering dat er een "aanneming" zal zijn, en de hele context leidt ons naar de belofte dat geheel Israël gered zal worden(11:26).

Paulus' verzekering dat, hoewel God Israël aan het verwerpen is, Hij ze nooit voorgoed wegwerpen zal, wordt ondersteund door twee passages in het Oude Testament, die hij zeker in gedachten had toen hij schreef. Samuël zei tot het volk: "Want de Here zal zijn volk niet verstoten, om der wille van Zijn grote naam. De Here heeft immers verkozen u tot Zijn volk te maken."(1Sam. 12:22). En de Psalmist zong: "Want de Here zal zijn volk niet verstoten, en zijn erfdeel niet verlaten;"(Psalm 94:14). Het Hebreeuwse woord dat deze passages in de NBG weergeven wordt met "verstoten", werd in de Septuagint vertaald met het Griekse woord apoth^o - weg werpen.

Het verwerpen is dan ook niet een permanent wegwerpen. Gods bijzondere handelen met Israël is tijdelijk terzijde gesteld, maar zal weer hervat worden. In de tussentijd mogen we er zeker van zijn dat God Zijn volk niet verlaten heeft.

1b.

"Ik ben immers zelf een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin."
Gods roepen van Saulus van Tarsus en Zijn handelen met hem als de apostel Paulus, is het beste voorbeeld dat maar mogelijk is van wat God kan doen voor een koppig en tegensprekend volk: ".. hoewel ik vroeger een godslasteraar en een vervolger en een geweldenaar was. Maar mij is ontferming bewezen"(1Tim. 1:13). Als dit waar is voor Paulus, die de beste geloofsbrieven van alle Joden had(Filip. 3:5,6), dan kan dat zeker zo zijn voor Israël.

Wat er met Paulus gebeurde is een type of beeld van wat Israël zal meemaken. De koppigheid van Saulus van Tarsus gaat gelijk op met de ongevoeligheid en het dwarsliggen van de natie. Er is een weerspiegeling van de vijandschap en afvalligheid van Jacobs afstammelingen samengebald in dat ene individu, die later, als de apostel Paulus, getuigde dat hij "verreweg de geringste van alle heiligen," was(Efe. 3:8)

Maar Paulus geeft dit oordeel over zichzelf niet omdat hij uiterlijk een groot zondaar zou zijn geweest. Hij was inderdaad iemand geweest die "dreiging en moord blazende " rondging(Hand. 9:1), maar dat werd gedaan vanuit een religieus vuur. Zoals de Farizeeën, waarvan hij er één was, verdraaide hij de wet zodanig dat ze waardeloos was geworden(Matt. 15:1-9). Net als Israël wist hij niets en liet hij niets zien van "de eis van de wet"(Rom. 8:4), niets van haar doel van liefde, eerst voor God en dan voor zijn verbondenen(Matt. 22:34-40).

Hij was rechtvaardig aan het worden voor zoverre dat de buitenkant betrof(Filip. 2:6), maar, net als de natie Israël, was hij een wet van rechtvaardigheid aan het najagen, zonder ooit de echte standaard van rechtvaardigheid te bereiken die ze duidelijk naar voren bracht(Rom. 9:31). Zijn vlekkeloosheid was alleen oppervlakkige zaak, die nooit zijn hart was binnen gedrongen. Uiterlijk leek hij de eis van de wet te vervullen, maar innerlijk was hij een doodgewone zondaar en een armzalige mislukkeling(Rom. 7:13-24). In al deze voorbeelden kunnen we zien dat Saulus in het klein in zichzelf de natie Israël vertegenwoordigde.

Daarom verzekert de apostel ons, als hij schrijf dat hij zelf een Israëliet is, dat God heel de natie genade zal schenken. Hij zegt hier zeker niet dat de aan hem getoonde genade de plaats in neemt van wat God beloofd heeft voor heel Israël. Nogmaals: noch zijn verwijzing naar "het overschot"(Rom. 9:27), noch naar dat van "het overblijfsel"(11:5), wijst er op dat wat God aan velen beloofd heeft in weinigen is vervuld. De aan Paulus getoonde genade, en aan alle gelovigen uit Israël, dient als een type van wat God wil doen voor het letterlijke zaad van Israël. Er is geen overdracht van beloften van één volk naar een ander, en er is zeker geen vermindering van het aantal dat gezegend zal worden.

2.

"God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft. Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in de geschiedenis van Elia, als hij Israël bij God aanklaagt"
Op deze wijze zien we dat Gods genadevolle roepen van Paulus een voortgaande herinnering is dat God zijn volk niet heeft verstoten(Rom. 11:2a). De nadruk ligt nu volledig op het handelen van God. De overwegingen van Israël's vurige najagen en zoeken zijn voor een ogenblik terzijde geschoven, zodat we ons kunnen concentreren op wat God aan het doen is.

In niet gepubliceerde aantekeningen over deze passage schreef George L. Rogers: "Vooraf wetend van al hun koppige boosaardigheid koos God Israël en ging Hij met hen een verbond aan. In de onveranderlijke en soevereine liefde die hen tot Zijn keuze maakte, ligt de onmogelijkheid van het wegwerpen van Zijn volk."

Eerder schreef Paulus over ons

"Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen;
30 en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt."
Nu herinnert hij ons er aan dat ook Israël tevoren gekend was en dat alles wat God over deze natie uitgesproken had, gebaseerd op Zijn voorkennis, ook zal gebeuren, net zo zeker als de beloften die ons eerder in deze brief werden ontvouwd tot in de perfectie gerealiseerd zullen worden. Ver boven alle overwegingen over Israël's boosheid en falen staat de rotsvaste realiteit van Gods trouw aan hen als Zijn volk dat Hij tevoren kende.





Dit artikel is afkomstig uit U.R.Magazine, jaargang 74, pagina 161.
Uitgave van Concordant Publishing Concern

Voor meer delen uit deze serie, klik hier



www.hetbestenieuws.nl