Wat is er mis met de kerk?
-
Zondagsheiliging?

door A. van Waarde

In bijbelvertalingen wordt de "eerste dag der week" minstens acht keer genoemd. De geschiedschrijver Lukas vertelt, dat de gemeente van Troas op die dag samenkwam om brood te breken en naar een toespraak van Paulus te luisteren.

"En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken, hield Paulus een toespraak..."
(Hand.20:7)
Op grond van deze tekst gaan kerkmensen er stilzwijgend van uit, dat de eerste christenen al op zondag bijeenkwamen. De zondagsheiliging zou door de apostelen zijn ingesteld. Maar wanneer we de grondtekst bestuderen, dan blijkt er met die "eerste dag der week" iets vreemds aan de hand te zijn.

Andere woorden
In onze Nederlandstalige bijbel staat, dat de gelovigen uit Troas "op de eerste dag der week" samengekomen waren. Volgens de grondtekst waren ze echter "in één der sabbatten" (En de te mia toon sabbatoon) bijeengekomen. Bij vergelijking van de vertaling met de grondtekst vallen ons drie dingen op:
1. In plaats van het enkelvoud "week" staat er in het Grieks een meervoud, "sabbatten".
2. In plaats van het rangtelwoord "eerste" (prootos) staat er in het oorspronkelijk een onbepaalde aanduiding ("een van de").
3. Het woord "dag" (hèmera) ontbreekt in de grondtekst totaal.

De evangelist Mattheüs vertelt, dat Maria Magdalena en de andere Maria "tegen het aanbreken van de eerste dag der week" naar het graf van de Here Jezus gingen (Mat.28:1). In het Grieks staat echter, dat de beide vrouwen "tegen het aanbreken van één der sabbatten" naar het graf gingen. Ook hier hebben de vertalers weer het meervoud sabbatten door het enkelvoud "week" vervangen, "eerste" geschreven waar het Grieks een meer onbepaalde aanduiding gebruikt en "dag" ingevoegd terwijl dit woord in de grondtekst ontbreekt. Voor de parallelle plaatsen Mar.16:2, Luk. 24:1 en Joh.20:1 geldt hetzelfde. De Nederlandse bijbel heeft: "zeer vroeg op de eerste dag der week", "op de eerste dag der week reeds vroeg in de morgenstond", en "op de eerste dag der week terwijl het nog donker was", maar in het Grieks staat er: "zeer vroeg in één der sabbatten", "in één der sabbatten terwijl het nog heel vroeg was" en "in één der sabbatten terwijl het nog donker was".
Volgens de Nederlandse versie van het Markusevangelie is de Here Jezus "des morgens vroeg op de eerste dag der week opgestaan" en het eerst aan Maria Magdalena verschenen (Mar.16:9). Maar de grondtekst zegt: "Opgestaan zijnde, en vroeg in de eerste der sabbatten, verscheen Hij het eerst aan Maria Magdalena". In tegenstelling tot de eerder genoemde teksten gebruikt het Grieks hier inderdaad het rangtelwoord "eerste" (prootos), maar er staat "de eerste der sabbatten" en niet "de eerste dag der week".
De evangelist Johannes vertelt dat de Here op diezelfde dag ook aan Zijn discipelen is verschenen. Volgens de Nederlandse bijbel schreef hij:
"Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden, en zeide tot hen: Vrede zij met u!"
(Joh.20:19).
De grondtekst heeft echter:
"Toen het dan avond was op die dag, in één der sabbatten, en de deuren gesloten waren..."
De laatste maal dat de uitdrukking "de eerste dag der week" in de Nederlandse bijbel voorkomt is in de brieven van Paulus. De apostel gaf aan de gemeente van Korinthe voorschriften voor een collecte ten bate van de messiasbelijdende Joden in Jeruzalem (1 Kor.16:2, vgl. Rom.15:25-26). Volgens het Nederlands Bijbelgenootschap schreef hij:
"Elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg".
Maar in de grondtekst staat:
"In elk der sabbatten legge ieder van u bij zichzelf [terzijde] en sla op naar hij verworven heeft".
Het wekenfeest
Waarom gebruikt het Grieks voortdurend een meervoud, "sabbatten", in plaats van het enkelvoud, "week"? Het antwoord op die vraag is niet moeilijk te geven. Zondagsheiliging was binnen Israël volstrekt onbekend, maar het feest der "weken" of der "sabbatten" was voor een Jood iets heel gewoons. Over de dag waarop de eerstelingengarve door de priester moest worden bewogen had de HERE gezegd:
"Dan zult gij tellen van de dag na de sabbat, van de dag waarop gij de garve van het beweegoffer gebracht hebt: zeven volle weken zullen het zijn; tot de dag na de zevende sabbat zult gij tellen, vijftig dagen.... Op deze zelfde dag zult gij een oproep doen uitgaan, gij zult een heilige samenkomst hebben, generlei slaafse arbeid zult gij verrichten; het is een altoosdurende inzetting, in al uw woonplaatsen"
(Lev. 23:15-16, 21).
De instelling voor het "feest der weken, der eerstelingen van de tarweoogst" (Exod. 34:22, Num.28:26-31) luidde:
"Zeven weken zult gij tellen: van dat de sikkel voor het eerst in het staande koren geslagen wordt, zult gij zeven weken beginnen te tellen. Dan zult gij het feest der weken vieren ter ere van de HERE uw God, naar de mate van de gaven, die gij vrijwillig geven zult, naar dat de HERE, uw God, u gezegend heeft; gij zult u verheugen voor het aangezicht van de HERE, uw God, gij met uw zoon en uw dochter, uw dienstknecht en uw dienstmaagd, met de Leviet, die binnen uw poorten woont, en met de vreemdeling, de wees en de weduwe, die in uw midden zijn"
(Deut.16:9-11).
Als er in het Nieuwe Testament over "de eerste dag der week" gesproken wordt, dan staat er in werkelijkheid: "één der sabbatten" of "de eerste der sabbatten". De sabbatten in kwestie zijn de zeven sabbatten van het wekenfeest. De voorschriften die Paulus voor de collecte ten bate van Jeruzalem gaf, komen overeen met de voorschriften uit de Torah voor dit Joodse feest.
Deut.16:10 "naar de mate van de gaven, die gij vrijwillig geven zult, naar dat de HERE, uw God, u gezegend heeft"
2 Kor.9:7 "een ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen..."
1 Kor.16:2 "In elk der sabbatten legge ieder van u bij zichzelf [terzijde] en sla op naar hij verworven heeft".
Na zeven sabbatten werd het wekenfeest gevierd, dat ook wel Pinksterfeest wordt genoemd. Het woord Pinksteren is afgeleid van "Pentecosta" dat "vijftig" betekent, en heeft betrekking op de vijftig dagen uit Lev.23:16. Daarom schreef Paulus aan de Korinthiërs, dat ze "in elk der sabbatten" van hun inkomsten iets apart moesten leggen, en dat hijzelf nog "tot Pinksteren" in Efeze zou blijven (1 Kor.16:8). De sabbatten in kwestie waren de zeven sabbatten (of weken) die aan het Pinksterfeest voorafgingen.

De dag waarop de gemeente van Troas naar Paulus was komen luisteren viel binnen de reeks van sabbatten voorafgaande aan het wekenfeest. Vandaar dat er in het Grieks staat dat de christenen "in één der sabbatten" samengekomen waren. Paulus wilde de volgende dag vertrekken en Efeze voorbijvaren omdat hij op de Pinksterdag in Jeruzalem wilde zijn (Han.20:8, 16). Uit de vermelding van het Pinksterfeest blijkt opnieuw, dat de uitdrukking En de te mia toon sabbatoon betrekking heeft op de zeven sabbatten die in Deut.16:9 worden genoemd.

De zondag
Waarom zijn de vertalers zo eigenmachtig met de grondtekst omgesprongen en hebben ze overal "de eerste dag der week" gezet? Op die vraag kunnen twee verschillende antwoorden worden gegeven.

Ten eerste moeten we opmerken dat de weergave in de Nederlandse bijbel niet onwaar is. De dag waarop de Here Jezus uit de doden is opgestaan viel na de sabbat (Mar.16:1) en was dus waarschijnlijk inderdaad de eerste dag der week. Dat neemt echter niet weg dat de vertaling geen letterlijke weergave is van het origineel. Met hun weergave wekken de vertalers - bedoeld of onbedoeld - de indruk dat de christenen die door Paulus’ prediking tot geloof waren gekomen al begonnen zouden zijn om in plaats van de sabbat de zondag te vieren en de zondag de status van een rustdag te verlenen. En dat terwijl de grondtekst de eerste dag der week zelfs niet noemt, maar in alle gevallen naar de sabbatten van het wekenfeest verwijst.
Vertalers hebben de neiging om de grondtekst te interpreteren binnen kaders die hun vertrouwd zijn. Zo staat in sommige katholieke vertalingen: "Doet boete!" aangezien de vertalers de praktijk van boetedoening uit ervaring kenden. Ten onrechte wekken ze de indruk dat de middeleeuwse boetedoening hetzelfde zou zijn als de bijbelse bekering. Volgens diezelfde katholieke vertalingen zouden Paulus en Timotheüs geen "oudsten" of "opzieners", maar "bisschoppen" hebben aangesteld.
De vertalers zagen over het hoofd, dat de bijbelse oudste slechts over een klein gedeelte van een plaatselijke gemeente opzicht uitoefende, terwijl een katholieke bisschop een hele provincie of zelfs een heel land moet besturen en dus een totaal andere functie heeft. Omdat protestantse vertalers gewoon waren om de zondag te vieren en geen oogstfeest met zeven daaraan voorafgaande sabbatten kenden, zijn de verwijzingen naar het wekenfeest in hun vertalingen niet meer te herkennen. Vertalers uit de volken hebben over het algemeen weinig oog gehad voor de Joodse achtergrond van het Nieuwe Testament.
Betekent dit dat christenen er verkeerd aan doen om op zondag bijeen te komen en eigenlijk de sabbat zouden moeten vieren? Beslist niet! Volgens de bijbel zijn gelovigen uit de volken niet verplicht om sabbatten, nieuwe maansdagen of Joodse feesten te onderhouden (Kol.2:16-18). Het betekent wel, dat er geen bijbels gebod bestaat om de zondag te heiligen. De praktijk van de zondagsheiliging rust op menselijke overlevering en niet op het gezag van de Schrift. Het is voor christenen een goede gewoonte om op zondag bijeen te komen en te gedenken dat de Here Jezus uit de doden is opgestaan. Met de Joodse sabbat heeft die gewoonte echter niets te maken, en het is een gebruik dat wij aan anderen niet mogen opleggen.
Binnen de gemeente van Rome bestond er ten aanzien van het houden van bepaalde dagen verschil van mening, waarschijnlijk tussen messiasbelijdende Joden en gelovigen uit de volken (vgl. Rom.15:7-9). Naar aanleiding van dit meningsverschil schreef Paulus:
"Deze immers [d.i. de messiasbelijdende Jood] stelt de ene dag boven de andere, gene [d.i. de gelovige uit de volken] stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd.... Gij echter [messiasbelijdende Jood], wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij [gelovige uit de volken], wat minacht gij uw broeder? Want wij zullen allen gesteld worden voor de rechterstoel Gods... Zo zal [dan] een ieder onzer voor zichzelf rekenschap geven [aan God]"
(Rom.14:5-6, 10, 12).
Voor gelovigen uit de volken is er geen bijbels gebod om de sabbat of de zondag te heiligen, laat staan dat het onderhouden van zulke dagen essentieel zou zijn voor hun behoud of dat zij elkaar op grond van het al-dan-niet houden van een bepaalde dag zouden mogen veroordelen.
Hiermee is echter niet alles over dit onderwerp gezegd. Paulus heeft immers ook geschreven:
"Laten wij dan niet langer elkander oordelen, maar komt liever tot dit oordeel: uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven... Zo laten wij dan najagen hetgeen de vrede en de onderlinge opbouwing bevordert... Wij, die sterk zijn, moeten de gevoeligheden der zwakken verdragen en niet onszelf behagen. Ieder onzer trachte zijn naaste te behagen, ten goede, tot opbouwing"
(Rom.14:13, 19; 15:1-2).
Als wij in Israël zouden wonen, dan zouden we op sabbat behoren te rusten om onze omgeving geen aanstoot te geven. En als we in een streek wonen waar rigoureuze opvattingen over de zondag worden gehuldigd, dan is het goed om op de eerste dag der week af te zien van aktiviteiten waaraan onze omgeving zich ergert. De eis der liefde weegt zwaarder dan de christelijke vrijheid (Rom.14:15).
Wat zou de apostel echter hebben gezegd, als hij had kunnen gadeslaan hoe predikanten en politici op grond van "Gods wet" voor handhaving van de zondagsrust aan het actievoeren waren? Ik vermoed dat Paulus het volgende ingezonden stuk in het Reformatorisch Dagblad zou hebben laten plaatsen:
"Zij willen leraars der wet zijn, zonder ook maar te beseffen wat zij zeggen of waarover zij zo stellig spreken. Laat toch niemand u oordelen inzake…rustdagen, die een schaduw zijn van toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus. Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar. Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u ingespannen heb"
(1 Tim.1:7, Kol.2:16-17, Gal.4:10-11).
[Vanuit Turkije: St.Paulus te Tarsus, apostel der volken]



© www.hetbestenieuws.nl