Iedereen lijdt - u, ik, de buurman, uw gezin en uw vrienden. Toegegeven, sommige mensen schijnen zonder veel lijden door het leven te gaan, wat ons dan doet lijden met afgunst of tenminste met vragen. Waarom ik en niet hij of zij?
Wanneer het er op aan komt lijdt iedereen. Kijkend naar de temperamenten en levens-situaties kan de kapotte batterij van de een het gebroken been of een groot auto-ongeluk van de ander zijn.
Niemand wordt uitgesloten, niet in dit leven.
Misschien kijkt u hulpeloos naar een geliefde die een terminale ziekte heeft. Misschien heeft uw kleine of teenager kind met harde, hatelijke woorden naar u uitgehaald, of kan het zijn dat u door een echtscheiding gaat of ziet u een zoon of dochter door het getij van kindervolmachten waden.
Voelt u alsof het leven uit u gezogen wordt, elke minuut dat u aan het werk bent, maar dat u geen andere baan kunt vinden? Of werkt u 55 uur per week en kunt u nog steeds de eindjes niet aan elkaar knopen? Misschien gaat u door een uiterste test, zoals mijn oom en tante, wiens 35 jaar oude zoon, een politie agent, op 15 januari tijdens zijn dienst werd gedood.
Misschien lijkt wat u doormaakt nu voor de buitenwereld niet hemelschokkend, maar voor u is, diep binnen in uw psyche, de pijn meedogenloos en ondraaglijk.
Als u ooit dacht: "Waarom gebeurt dit met mij?" dan bent u een gewoon, normaal menselijk wezen. Zo! Wat een troost. Duizenden jaren geleden, in het Oude Testament, vroeg Job zich hetzelfde af. "Waarom stierf ik niet in de moederschoot?"(Job 3:11). Job's intense lijden deed hem verkondigen: "Want de pijlen van Die Toereikendheid verschaft zijn in mij."(Job 6:4).
Zelfs Jezus Christus, de Zoon van God, schreeuwde het in doodsangst uit aan het kruis: "Mijn God, Mijn God, waartoe heeft U Mij verlaten?" (Matt. 27;47).
Sommige mensen zijn begunstigd met meer geloof dan anderen - zeker Abraham, terwijl hij zijn enige zoon in gehoorzaamheid aan God voorbereidde om hem te offeren, was trouw in zijn geloof.
Zeker, de weduwe die haar laatste muntje gaf in de tempel (Marc. 12:41-44) leefde met een grotere dosis van geloof en genade dan de arme Jona die op een schip sprong om weg te lopen van God, liever dan te riskeren redding te zien voor de hele stad Nineveh (Jona 1:10; 4:2,3).
Of u nu een stoere in het geloof bent of een Jona, God heeft u precies waar Hij u wil hebben: stevig in de palm van Zijn hand (Jes. 49:16).
Laat dat u troosten: u bent helemaal precies middenin God's wil, middenin God's plan voor u. Dus zelfs als u uw tijd verspilde met klagen tot God of tot anderen, God heeft u nog steeds waar Hij u wil hebben.
Niet dat u uw denkpatronen niet kunt veranderen. Uw leven bekijken vanuit God's perspectief zal in feite uw lijden verminderen, zelfs als uw omstandigheden dezelfde blijven.
Laten we naar het punt gaan: Waarom moeten we lijden?
Lijden maakt deel uit van het mens zijn. Maar het wordt beter: Lijden is nu noodzakelijk opdat wij later verheerlijkt worden.
"Indien [wij] echter kinderen [van God zijn], dan ook lotbezitters; inderdaad, lotbezitters van God en mede-lotbezitters van Christus. Wanneer wij namelijk samen lijden, dan is dat opdat wij ook samen verheerlijkt zouden worden" (Rom. 8:17;Conc. Vert.)
De apostel Paulus vertelt ons dat indien wij samen met Christus willen lijden, dan zullen we het lotbezit van Christus delen. Wat precies is Christus' lotbezit? Alleen dit: Gezeten te zijn aan de rechterhand van God en regeren en heersen over de hemelingen (Efe. 1:20,21).
Natuurlijk is het in de hitte van de strijd, of het alleen zijn van een worsteling, moeilijk te herinneren dat dit leven niet alles is wat er is - in de verste verte niet. Maar indien wij ons kunnen herinneren dat dit leven kort is (ook al schijnt het lang en pijnlijk), dat dit leven de testgrond is, de proefloop, zo u wil, van ons hemels lotdeel (om te regeren en verheerlijkt te worden met Christus), dan zullen we het meeste geleerd hebben van wat we moeten weten om met waardigheid, genade en dankbaarheid door dit leven te komen. God heeft ons de hoogste eer beloofd die Hij maar kan geven: Mede-genieters van Christus' lotbezit - de heerlijkheden van de hemel delend met Zijn kostbare en geliefde Zoon. Wanneer Christus gemanifesteerd wordt aan het universum zullen wij met Hem zijn, aan God's rechterhand, samen met Christus in heerlijkheid onthuld (Kol. 3:1-4).
Hoe kan, in de tussentijd, dit helpen ons te troosten temidden van alles waar we doorheen gaan? Niet om een cliché te gebruiken, maar een dagelijkse - nog beter: per uur - dosis van God's Woord en Zijn belofte zijn zeer behulpzaam bij het helen van ons lijden.
Kom op, daag jezelf uit een paar sleutelverzen uit het hoofd te leren en ze, hardop of in uw hoofd, op te zeggen terwijl u door uw dag wandelt - speciaal in die dagen waarin de pijn soms niet te dragen is.
Hier is een kleine collage van een paar krachtige verzen over het doel van lijden:
"Wij nu hebben waargenomen dat voor hen die God liefhebben, God ALLE dingen mee-werkt tot in het goede voor degenen die overeenkomstig Zijn voornemen geroepenen zijn"(Rom. 8:28).
"Maar in AL deze dingen zijn wij MEER dan overwinnaars, door Die ons liefheeft"(Rom. 8:37).
"in de hoop zich verheugend, in de verdrukking verdurend, volhardend in het gebed"(Rom. 12:12).
" want zoals de lijdenssmarten van Christus in ons overvloedig zijn, zo is ook door Christus onze bemoediging overvloedig"(2 Kor. 1:5).
Christus leed immens op het kruis, maar dat was niet het einde noch het volle deel van Zijn lijden. Christus lijdt in ons wanneer wij lijden, want wij zijn Zijn lichaam. Wij delen in de "deelname aan Zijn lijden" (Filip. 3:10), en, als Christus' lichaam, onze vervolgingen en droefheden "achten [ons] het koninkrijk van God waardig, waarvoor [wij] lijden" (2 Thess. 1:4,5).
Daarom zijn onze beproevingen niet alleen absoluut noodzakelijk, maar onze beproevingen zijn een stap in het bespoedigen van Zijn wederkomst, de tweede komst, onze wegrukking (1 Thess. 4:13-18).
In het eerste deel van hoofdstuk 1 van 2 Korinthe, zinspeelt Paulus op een van zijn beproevingen (bijna gedood door een bende in Efeze), een van de hoofdredenen uitleggend waarom we moeten lijden: om zeker te stellen dat wij op God vertrouwen, niet op onszelf.
"Maar wijzelf hebben in onszelf het vonnis van de dood gehad, opdat wij geen vertrouwen zullen hebben op onszelf, maar op God, Die de doden wekt, Die ons vanuit zulke proporties dood uitredt en zal uitredden, op Wie wij gehoopt hebben dat Hij ook nog zal uitredden." (2 Kor. 1:9,10)
Een andere sleutel die in dit vers wordt genoemd is gebed. Paulus verwacht van de heiligen dat ze voor hem en anderen in hun beproevingen bidden en God danken voor hun beproevingen en uitredding.
Des te nijverder wij voor anderen in hun lijden en beproevingen bidden, des te minder zullen wij onze eigen omstandigheden opmerken. Haal je denken weg van je eigen zorgen en prijs God voor alles - het goede, het slechte en het lelijke - in je eigen leven, en begin dan Hem te smeken namens anderen. Lofprijzing en gebed voor anderen zal je eigen lasten verlichten.
Sprekend van lofprijzing en gebed, is het gebed van Paulus voor de ecclesia "om, op een wijze de Heer waardig, te wandelen tot in alle behagen, in alle goede werk vrucht brengend en groeiend in het besef van God, in alle macht machtig gemaakt wordend overeenkomstig de kracht van Zijn heerlijkheid, tot in alle verduren en geduld, met vreugde, tegelijkertijd de Vader dankend, Die jullie bekwaam maakt voor het deel van het lot van de heiligen, in het licht" (Kol. 1:10-12)
Denk er verder aan dat God ons liefdevol leert, op dezelfde wijze waarop goede ouders hun kinderen leren - door een combinatie van liefde, beloningen, tuchtiging en leiding. Ouders die niets om hun kinderen geven, nemen niet de moeite ze op te voeden of richting te geven.
Ons lijden, dan, bewijst dat wij Zijn kinderen zijn. "Dat aan jullie genade wordt gegeven ... niet alleen in Hem te geloven, maar ook ten behoeve van Hem te lijden" (Filip. 1:29). Weet jezelf geliefd en gezegend wanneer je door beproevingen heen gaat. Niemand verlaat deze wereld voordat hij exact geleerd heeft waarvoor God hem of haar op aarde gezet heeft om te leren: "dat [God] Die in jullie goed werk onderneemt, dit zal volbrengen tot op de dag van Jezus Christus"(Filip. 1:6).
Wat een troost is het te weten dat wanneer wij niet begrijpen waarom iets in onze levens gebeurt, aan ons en aan onze geliefden, wij nog steeds de verzekering hebben dat God in ons werkt, ons knedend en vormgevend, ons perfectionerend tot aan het moment dat Hij ons van deze aarde wegrukt.
Tenslotte. Indien onze levens perfect zouden zijn, dan zouden we veel te hoog over onszelf denken, dat we op de een of andere manier onze schitterende levens hadden verdiend en dat we zulke heerlijke schepselen waren. Daarom houdt lijden ons weg van het zijn van zelf-rechtvaardige, hypocriete, op onszelf gerichte mensen.