Het geheimenis van de liefde - deel 2
1 Korinthe 4:1

door
E.A. Stahl (1926-2011)

In het inleidende artikel,  "Geheimenis van de Liefde," was een "PS" na het hoofddeel van het artikel nodig omdat ik voelde dat ik slechts het oppervlak geraakt had van wat de Heer mij op mijn hart had gelegd te schrijven. Na het verzenden las ik het opnieuw en bleef zitten met veel gedachten die ik eerder toegevoegd had moeten hebben, en de Geest van God vulde mijn denken met vragen en indrukken dat ik wist dat ik over hetzelfde onderwerp moest blijven schrijven.

En ik denk dat ik nu stemmen hoor die zeggen:  "Waarom schrijven over zo'n onderwerp? Wat heeft het met ons van doen? Wat heeft Koninkrijkswaarheid nou te maken met niet-verwante zaken als de "homo-levensstijl"? We hebben hun zonde nooit vergoelijkt en dat heeft ook God niet gedaan. We kunnen ook te veel nadruk leggen op liefde. Zonde moet afgehandeld worden en God zal met hun zonde op Zijn eigen manier handelen. Wij zouden bezig moeten zijn met Koninkrijkswaarheden en het goede nieuws naar buiten brengen van de ultieme verzoening, het feest van loofhutten, de manifestatie van de zonen van God en het priesterschap, naar de orde van Melchizedek; dát is waar wij onze belangstelling op moeten richten en onze tijd zouden moeten spenderen."

Oh ja, priesterschap. "Want tot dit werden jullie geroepen, omdat Christus ook ten behoeve van jullie leed, aan jullie een kopieermodel nalatend, opdat jullie erop zouden volgen in Zijn voetsporen, (1 Petr. 2:21). "ook julliezelf als levende stenen opgebouwd worden tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offers ten offer te brengen, wel aangenaam voor God, door Jezus Christus ... Maar jullie zijn een uitgekozen ras, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een volk tot verwerving, zodat jullie de deugden wijd en zijd zouden berichten van de Degene die jullie roept uit de duisternis tot in het wonderbaarlijke van Zijn licht" (1 Petr. 2:5,9). " Want elke hogepriester, genomen wordend vanuit mensen, wordt aangesteld ten behoeve van mensen in de dingen naartoe God, opdat hij naderingsgeschenken zal aanbieden en bovendien offers ten behoeve van zonden, met de juiste maat voelen kunnend met de onwetenden en met de dwalenden, omdat ook hij omgeven is door zwakheid, en vanwege haar is hij verschuldigd, zoals aangaande het volk, zo ook aangaande zichzelf aan te bieden aangaande zonden. En niet in zichzelf neemt iemand de eer, maar geroepen wordend door God, zoals immers ook Aäron" (Hebr. 5:1-4).

Elaine Cooke heeft verscheidene artikelen over priesterschap geschreven en haar diepte van verstaan is voor mij een zegen geweest. Hier zijn een paar voorbeelden: "Paulus vertelt ons: 'iedere hogepriester, genomen uit de mensen, kan mededogen hebben met de onwetende, en met hen die uit de weg zijn.' (Waarom?) ... 'omdat Hijzelf omringd is met ziekte (omgeven door zwakte).' Een priester kan geen wetticist zijn, een tiran, of een bord voor zijn hoofd hebben. Hij moet mededogen hebben of iemand anders op redelijke wijze kunnen volgen. In mentale en emotionele balans moet hij gematigd zijn in medelijden, zacht, genadevol en behulpzaam.

De basis van de bediening van onze Heer lag niet in macht of kracht, maar in mededogen. Hij ging rond en deed de wil van de Vader, in Zijn mededogen. Ik heb een diep gevestigd "kennen" in mij dat de zware testen van veel van de volwassen heiligen, in dit late uur, eenvoudigweg voor dit doel zijn: in hen een diepe bron van mededogen te bewerken, een goddelijke liefde die alle menselijke liefde overstijgt.

Dit is de extra maatregel van voorbereiding voor priesterschap - voorbij wat vereist is om als koning te heersen en regeren.

"Hoewel Zoon zijnde, leerde Hij gehoorzaamheid door wat Hij leed. En tot volmaaktheid gebracht wordend werd Hij voor allen die Hem gehoorzamen .... Hogepriester overeenkomstig de ordening van Melchizedek," (Hebr. 5:8-11).

Iedere priester moet omgeven zijn met zwakte. Wij allen willen dingen doen om het Koninkrijk binnen te brengen, maar de mensen die zwoegen om de bediening te hebben zijn niet de Zonen met kracht, maar de priesters - de Zonen die omgeven zijn door ziekte, afgetakeld, voortgebracht - de wegen van mededogen lerend. Wij hebben zowel het gezag van het koningschap als het mededogen van het priesterschap nodig. Het een is niet kompleet zonder het ander. Wij hebben die balans nodig om het hart van de Heer te kennen. In God is kracht gebaseerd op mededogen, liefde en genade."
- einde citaat.

De Heer handelt met ons, en met alle zondaren, in mededogen. "Het is de vriendelijkheid van JAHWEH dat wij niet aan ons einde kwamen, dat Zijn barmhartigheden niet zijn opgehouden" (Klaagl. 3:22). "En de scharen waarnemend, wordt Hij aangaande hen met mededogen bewogen, omdat zij vermoeid en neergeworpen waren, als schapen die geen herder hebben" (Matt, 9:36). "Want toen wij nog zwak waren, stierf Christus, geheel overeenkomstig de periode, ten behoeve van oneerbiedigen." (Rom. 5:6) "Maar jullie worden schoongebaad, maar jullie worden geheiligd, maar jullie werden gerechtvaardigd in de naam van onze Heer Jezus Christus en in de geest van onze God" (1 Kor. 6:11).

"En een melaatse komt naar Hem toe, Hem oproepende en op de knieën vallend en tot Hem zeggend: "Heer, in het geval U zou willen, kunt U mij reinigen" Jezus nu, met mededogen bewogen worden, Zijn hand uitstrekkend, raakt hem aan en Hij zegt tot hem: "Ik wil het, word gereinigd. (Marc. 1:40,41).

"En sommigen van jullie waren zo... Het is vanwege Zijn mededogen dat wij terzijde zijn gesteld, uit het religieuze Babylon, ogen kregen om te zien en oren om het wonder te horen van Zijn grote plan van de aionen, en het geheimenis van de plaats die Hij aan het voorbereiden is (Joh. 14:2); en dat niet alleen voor ons, maar uiteindelijk voor allen van Zijn mensenschepping - elke knie zal buigen en elke tong zal belijden dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader.

Van alle mensen zouden wij mededogen moeten begrijpen, omdat wij het als eersten hebben ervaren. Bij het bestuderen van de Schrift wordt duidelijk dat voor Christus de Heer mededogen een prioriteit was en wij, Zijn voetstappen volgend, Zijn Geest inzuigend, een beeld van Hem zouden moeten zijn in mededogen, genade en liefde in relatie tot hen die zonder kracht zijn en onderweg flauwvallen, als schapen die geen herder hebben. "Hou je van Mij ... voedt Mijn lammeren ... voedt Mijn schapen."

Reikt ons mededogen en onze liefde tot allen van Gods schepping, of beoefenen wij ons priesterschap selectief, misschien onbewust, vanuit oude reacties die zich nog steeds verbergen in de grotten van ons denken? Hij liet puin achter van de juiste hersenspoeling dat ons nog steeds zo nu en dan opjaagt en ons verrast wanneer het zich laat zien - zoals latente vooringenomenheid, instinctieve haat voor hen van de homo-levensstijl, verontwaardigde eisen voor financiële terugbetaling voor beweerde fouten tegen onze persoon of bezittingen, en claims dat we bedrogen hebben, zowel door vriend als vijand (1 Kor. 6:5-10). We zijn er zo snel bij om te oordelen, te bekritiseren, posities in te nemen, terugbetaling te eisen; wij (in het bijzonder ik) hebben een lange weg te gaan, een heleboel te leren over liefde, mededogen en vergeving.

Te vaak wordt ik beschaamd door goede mensen van de wereld (die zelfs niet Christus belijden) met hun onzelfzuchtige en medelevende daden naar hun medemens. De Heer maakte dit punt toen Hij met een rechtsgeleerde sprak in Lucas 10:25-37. "En neem waar, een zekere wetgeleerde stond op, om Hem uit te proberen, zeggend: "Leraar! Wat moet ik doen om aionisch leven als lotbezit te ontvangen?" Hij nu zei tot hem: "Wat is geschreven in de wet? Hoe lees jij?" Deze nu, antwoordend, zei: "Jij zal de Heer, jouw God, liefhebben vanuit heel jouw hart en in heel jouw ziel en in heel jouw sterkte en in heel jouw denkwijze en jouw naaste als jezelf." Hij nu zei tot hem: "Jij antwoordde op correcte wijze. Doe dit en jij zal leven." Maar hij, willend zichzelf te rechtvaardigen, zei tot Jezus: "En wie is van mij de naaste?" Dit opvattend, zei Jezus: "Een zeker mens daalde af vanaf Jeruzalem tot in Jericho en hij belandt te midden van rovers. En hem uitkledend en slagen op hem plaatsend, kwamen zij weg, hem achter latend, half dood ten deel vallend. Toevallig nu daalde een zekere priester af op die weg, en hem waarnemend ging hij aan de overkant voorbij. Evenzo nu komt ook een Leviet op de plaats. En hem waarnemend ging hij aan de overkant voorbij. Een zekere Samaritaan nu, onderweg zijnde, kwam ook bij hem. En hem waarnemend wordt hij met mededogen bewogen. En naar hem toe komend zwachtelt hij zijn wonden, olie en wijn opgietend. Hem nu doen opstijgend op zijn eigen beest, leidde hij hem tot in een herberg en verzorgde hem. "

De priester stak de straat over zodat hij de nood van de man niet hoefde te zien of zich zijn gezicht herinneren, zodat zijn geweten zuiver zou blijven. De Leviet keek kort naar hem en liep om hem heen. Hij beredeneerde waarschijnlijk dat deze persoon niet in zijn rechtsgebied was en daarom, als erkend tempelfunctionaris, was het een probleem voor iemand anders (het stond niet in zijn taakbeschrijving). Toen toonde een Samaritaan, veracht door de priester en de Leviet als zijnde beneden hun niveau en "onrein," levenreddend mededogen, en het verslag van zijn onzelfzuchtige daad is verteld geworden als een herinnering aan hem. Helaas, helaas, de farizeïsche wereld van pseudo Christendom is van weinig praktische hulp voor hen die mededogen zo hard nodig hebben.

Dit kan en moet nooit gezegd worden van priesters die door de Geest van God aangesteld zijn, opgeroepen om te dienen, ten eerste aan de Heer op het gebied van het heiligste van allen, en, een taak van de Heer hebbend, ook dienend aan HEEL Zijn schepping in liefde en mededogen, en met de goddelijke wijsheid van begrip; in staat zijnd in hen in te leven en hun pijn te voelen vanuit Gods gezichtspunt. "Gezegend zij de God en Vader van onze Heer, Jezus Christus, de Vader van de medelijdendheden en de God van alle bemoediging, Die ons bemoedigt in al onze verdrukking, zodat wij kunnen bemoedigen die in alle verdrukking zijn, door de bemoediging waarmee wijzelf bemoedigd worden door God" (2 Kor. 1:3,4).

Als aangestelde priesters, niet alleen toegerust voor het hier en nu, maar in het bijzonder voor dienstbetoon in de regeneratie en het herstel van alle dingen, in de regering van God, in de nog te komen tijden, hebben we een serieuze vernieuwing van ons denken nodig zoals het zich verhoudt tot het dienen van de geestelijke noden van de menigten die rondgaan als schapen zonder herder. Het werk van "aangestelde priesters" is niet een soort van witte handschoenen opzichterspositie, maar veeleer "je handen vuil maken."

Hebben we het een of andere ingebeelde beeld van een gezond gemaakte, afstandelijke, krachtige positie die heerst over de menigten in het millennium en in de toekomende tijden, wanneer wij heersen als koningen en priesters? Hebben we vooringenomen wereldse ideeën van "regeren" en van "koningen en priesters"? Als dat zo is, dan zij ze allemaal verkeerd! De echte woorden zijn liefde, mededogen, genade, vergeving, onzelfzuchtigheid, dienstbetoon. De nadruk ligt niet op regeren, maar op bediening, niet op het verslaan van de "vijanden" van de Heer, maar het wassen van hun voeten.  "Zitten aan de voeten" is een nederig makende houding. We zouden er beter maar aan wennen. Het maakt deel uit van onze roeping.

We hebben het voorbeeld en richtinggeving van de Heer in verband met voetwassen in Johannes 13:4,5. In vers 12 t/m 17 zegt Hij: "Wanneer Hij dan hun voeten had gewassen en Zijn bovenkleding nam en weer achterover leunde, zei Hij tot hen: "Weten jullie wat Ik met jullie gedaan heb? Jullie noemen Mij luid 'Leraar' en 'Heer' en jullie zeggen dat goed, want Ik ben het. Indien dan Ik, de Heer en de Leraar, jullie voeten was, zijn jullie ook verschuldigd van elkaar de voeten te wassen. Want Ik heb jullie een voorbeeld gegeven, opdat zoals Ik met jullie doe, ook jullie zullen doen. Amen! Amen! Ik zeg jullie, een slaaf is niet groter dan zijn heer, noch is een afgevaardigde groter dan die hem zendt. Indien jullie deze dingen waargenomen hebben, gelukkig zijn jullie in het geval jullie ze zullen doen" ".

We zingen: "Zittend aan de voeten van Jezus, Oh welke woorden hoor ik Hem zeggen!" In Mattheüs 20:25-28 zegt Hij: "Jullie hebben waargenomen dat de oversten van de natiën hen overheersen en de groten van hen gezag afdwingen. Zo is het niet onder jullie. Maar in het geval iemand onder jullie groot zal willen worden, laat hem jullie bediende zijn, en wie ook maar onder jullie eerste zal willen zijn, laat hem jullie slaaf zijn, net zoals de Zoon van de mens niet kwam om bediend te worden, maar om te bedienen en Zijn ziel te geven als losprijs in de plaats van velen."

"Want wij hebben niet een Hogepriester Die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar Die beproefd is, overeenkomstig alle dingen op ons gelijkend, los van zonde" (Hebr. 4:15). Hoewel Hij de Zoon was, toch leerde Hij gehoorzaamheid door de dingen die Hij leed (Hebr. 5:8). "U maakt hem een beetje minder dan de boodschappers. U lauwerkranst hem met heerlijkheid en met eer, en U stelt hem aan over de werken van Uw handen; alle dingen onderschikt U onder zijn voeten." Want in het aan hem onderschikken van het al laat Hij niets aan hem niet-onderschikt. Maar nu zien wij nog niet dat het al aan hem onderschikt is geworden" (Hebr. 2:17,18). "Hij vernederde Zichzelf, gehoorzaam wordend tot de dood, de dood echter van het kruis ... Want weesm dit gezind in jullie, wat ook was in Christus Jezus ... maar Zichzelf leeg maakte, de gedaante van een slaaf in ontvangst nemend, in gelijkenis van mensen wordend en in Zijn manier van doen gevonden wordend als een mens" (Filip. 2:8,5,7). "Want welke is de verdienste, indien, zondigend en met vuisten geslagen wordend, jullie zullen verduren? Maar indien jullie, goed doende en lijdend, zullen verduren, is dit genade bij God. Want tot dit werden jullie geroepen, omdat Christus ook ten behoeve van jullie leed, aan jullie een kopieermodel nalatend, opdat jullie erop zouden volgen in Zijn voetsporen" (1 Petr. 2:20,21).

Wij zijn, in ons priesterschap, zoals Hij is in het Zijne - we streven er naar altijd in Zijn gehoorzaamheid, Zijn lijden, Zijn voorbeeld te zijn, onderschikt wordend en onderschikt zijnde aan de wil van God, alle dingen verlies achtend voor de uitstekendheid van de kennis van Christus Jezus, de Heer; voor Hem hebben we het verlies van alle dingen geleden die we niet meer dan mest achten, opdat wij Christus zouden winnen en dat wij gevonden zullen worden en gekend worden als zijnde in Hem, geen enkele zelfrechtvaardigheid bereikt hebbend die de onze genoemd kan worden, en het mededogen hebbend van Zijn Grote Voorbeeld, Wiens liefde en mededogen reikte naar de menigten en geen onderscheid maakte tussen zonden of zondaren; niet gekomen zijnde om de levens van mensen te vernietigen, maar om hen te redden. Hij hield (en houdt!) zoveel van ons dat Hij Zichzelf als loskoopsom gaf voor allen van Zijn schepping. En ziende dat Hij zo van ons hield (en houdt!), zouden ook wij van heel Zijn schepping moeten houden, onvoorwaardelijk, zonder oordeel, zonder partijdigheid, met heilige tolerantie, zachtmoedigheid en mededogen, altijd klaar staand om de olie en de wijn van genezing en vergeving uit te gieten.

Dit is niet de boodschap die ik begon te schrijven, noch is het die welke ik uit mijzelf gekozen zou hebben. Ten eerste wist ik er niet veel van en ten tweede zou ik al snel het onderwerp vermeden hebben, zoals ik dat in het verleden deed. God weet hoe hard ik deze boodschap nodig heb, meer dan iemand anders, en Hij handelt in deze zaak zeer grondig met mij, omdat Hij weet hoe hard ik het werkelijk nodig heb. Hij spreekt hier voornamelijk tot mij en in de tussentijd hoort u het ook.

Al enige tijd is de Heer bij mij de zaak van de menigten op het hart aan het drukken, die als schapen zonder herder aan het ronddwalen zijn, in het bijzonder zij die veracht en genegeerd worden en zelfs gehaat, over het algemeen door Christenen, en ja, zelfs door hen die God in de  "Koninkrijkswaarheid," zoonschap, priesterschap geroepen heeft en de nadruk leggen op de prijs van de hoge roeping van God in Christus Jezus. Houdt die roeping alleen  "God en mij" in? Wij zijn gewijd om koningen en priesters te zijn, dienaren van rechtvaardigheid in de regering van God. Die positie veronderstelt uit eerste hand, van aangezicht tot aangezicht, om te gaan met de menigten van Gods schepping. Hoe zullen wij die verantwoordelijke positie vervullen in de toekomende tijden, zonder voorafgaande kennis en opleiding, als wij (ik) nu alleen maar een beetje freewheelen en meer en meer "geestelijk" worden? Alleen wij en God?

Ik probeer hier niet oneerbiedig te zijn of onbeschaamd, maar ik word soms een beetje soezerig en brave-Hendrikachtig in mijn verstaan van zoonschap en priesterschap en Gods handelen met mij in Zijn speciale, exclusieve groepje van "dienaren." De Heer heeft me scherp gekastijd omdat ik alleen aan zoonschap dacht, exclusief heel de rest van Zijn schepping. Hij heeft unieke wegen voor het voor mijn hoofd plaatsen van een spiegel en te zeggen "Jij bent de man" (2 Sam. 12:7). De roeping van priesterschap en de taak van heersen en regeren is een serieuze bezigheid. Het is niet een positie die we zonder inspanning, training en lijden van onze kant zomaar erven. Er is de kwaliteit van "basiskamp" in onze tijd van priesterlijke voorbereiding. God is niet bezig een arm-lange, opgeblazen, schijnfiguur bijeen te brengen. Het gaat om het eggie, en de deelnemers zullen voor het eggie zijn, getraind en gereed om rechtvaardig oordeel te geven.

Het volgende citaat uit Preston Eby's bediening is hier zo passend: "Er zijn kostbare mensen die mij gezegd hebben: "Broeder Eby, ik begrijp het niet. Sinds ik tot deze Koninkrijksboodschap ben gekomen zijn dingen alleen maar erger geworden - de hel is losgebroken." Dat is nu precies wat u nodig heeft ALS U PRIESTER ZOU WILLEN ZIJN! Heeft u niet een paar prachtige heiligen gekend tot wie u uw toevlucht nam in tijden van beproeving en verdriet? Zij schijnen altijd het juiste woord te spreken, u precies de raad te geven waar u naar uitzag? Maar u bent zich misschien niet bewust van de prijs die zij moesten betalen voordat zij zo kundig werden in het verbinden van gapende wonden en het drogen van tranen. Maar als u hun verleden zou onderzoeken, dan zou u vinden dat zij meer dan de meesten geleden hebben. Zij hebben gekeken naar het traag ontrafelen van een zilveren koord waaraan de lamp van het leven hing. Zij hebben de gouden schaal van vreugde aan hun voeten gesmeten zien worden en de inhoud er van verspild. Ze hebben bij eb en vloed en vergane bloemen en donkere luchten gestaan, maar dit alles is noodzakelijk geweest om van hen troosters en genezers te maken, de priesters van mensen.

De enige personen op aarde die echt ons verdriet verstaan zijn de personen die door dezelfde vallei van wanhoop zijn gegaan. Alleen zij die diep bedroefd zijn weten wat droefheid werkelijk is. Alleen zij kunnen de medelijdende traan laten lopen en in kracht tussenbeide komen bij God, want alleen zijn kunnen het echt begrijpen. Anderen kunnen vriendelijk en met gevoel hun condoleances overbrengen, maar ze kunnen niet meer doen dan dat, want zij hebben niet de pijn en eenzaamheid van ons verlies ervaren. De reden waarom onze gezegende Heer geraakt is door het gevoel van onze zwakheden is dat Hij ons gestel kent. Hij herinnert Zich dat wij stof zijn. Hij weet dit niet door onthulling of door goddelijke alwetendheid, maar Hijzelf was een man van lijden en bekend met verdriet. Hij wist wat het was veracht te worden, bedroefd en verworpen door mensen. Hij wist wat het was verkeerd begrepen te worden, naar de gevangenis gesleept te worden en geoordeeld te worden zonder dat er iemand was die Zijn voortbrenging verklaarde. Hij weet wat het is getest te worden op alle punten waar wij getest worden, en de sympathiserende tranen vloeien uit Zijn ogen als Hij Zijn door spijkers doorboorde hand uitstrekt om ons uit de schaduwen van onze donkere nacht te tillen naar het onuitblusbare licht van het gebied waar Hij Zich nu bevindt.

Als u een bekendgemaakte zoon gaat worden, moet u eerst gebonden worden, omdat God wil dat Zijn zonen priesters zijn, koninklijke priesters die zowel gezag als verlossing uitstralen. U moet niet alleen het gezag van koningschap hebben, maar ook het mededogen van het priesterschap. Laat me nu dit zeggen: IK BEVEEL GEEN PRIESTERSCHAP AAN - IK BEVEEL ZOONSCHAP AAN! Wanneer u een zoon bent heeft u een erfenis, grote weelde, zegeningen uit de hand van de Vader, en vrijheid. Als zoon heeft u macht om dingen te doen, maar op het moment dat u priester wordt doet men u in kettingen: begrensd, omringd, ingeperkt, door ziekte aan alle kanten verdrukt. Ziekte is zwakte. Ik bid dat als God deze dagen met Zijn zoons omgaat, wij niet onze beperkingen zullen minachten, onze zwakheden en ons lijden, maar naar Jezus kijken Die vóór ons de weg pionierde van Koninklijk Priesterschap.
- EINDE CITAAT.

Zoals broeder Eby al zinspeelde, de roeping tot priesterschap is een roeping die verder gaat dan die van zoonschap. Zoonschap houdt erfenis in, privilege en voorrang, met alle rechten en toegang tot alle echte en heerlijke voorrechten van een erfgenaam. Priesterschap, echter, houdt het gewillig verlaten van wettelijke rechten in, en het opnemen van de verantwoordelijkheden van rechtvaardig oordeel, het wassen van voeten, de lage plaats innemen van dienstbetoon, en totale toewijding aan Gods onverbiddelijke doelstelling van verzoening van de menigten van Zijn "verloren," lijdende en rondzwervende familie. Het hart van de Vader zal pas tevreden zijn wanneer HEEL Zijn "nageslacht," tot en met de allerlaatste van ons, rond Hem verzameld zal zijn in Zijn hemelse huis.

De roeping tot het priesterschap moet niet te licht opgevat worden, Het is een bijzondere roeping: "al het andere verlatend geef ik mijzelf aan U. Zoals ik ben, zonder te pleiten, O Lam van God, kom ik to U." We spreken veel over totale toewijding, maar daarin (het priesterschap) ligt het hoogtepunt, het uiterste, de hoogste vorm van overgave aan God, om de beste reden waar we voor geroepen kunnen worden, een dienst waar zelfs "engelen" alleen maar naar kunnen toekijken en zich over verbazen en verlangen er in te kunnen kijken (1 Petr. 1:12). En er zijn in dit speciale gezelschap geen vrijwilligers. Priesters worden geroepen. In feite zijn zij al geroepen van vóór de grondlegging van de wereld. God wist toen al wie het zouden zijn, omdat Hij hen koos. Wij proberen zo nu en dan bekeerlingen te maken - dit is een terugval naar onze oude kerkmanieren, maar het werkt nooit, omdat wij hier te maken hebben met hen die geroepen zijn en gekozen, zelfs voordat Hij de tijd en het universum in bestaan sprak.

Wanneer dingen gladjes gaan en de heerlijkheid van onthulling na onthulling mij doet koesteren in de opname, wordt ik dan eigenzinnig, me alleen koesterend in de opwinding van de beloofde openbaar wording van de zonen van God? Is er gevaar dat ik de band met de werkelijkheid en de kern van de roeping tot priesterschap verlies? Is het in werkelijkheid niet de hele wereld die met God verzoend wordt en niet slechts een handvol? Is dat niet de hele reden voor de uitverkiezing en het apart zetten van een gekozen "Gideonsbende" - om te dienen en de weg te tonen aan allen van Zijn schepping? In Gods plan der aionen moet iemand dit dit werk doen, dat is hoe Hij het plande, en zij die Hij gekozen heeft zullen een speciaal hart van liefde nodig hebben, mededogen en vergeving, de wijsheid van een priester van mededogen, een vredemaker, een verzoener, een boodschapper van goede berichten van verzoening.

Zodra je deze dingen eenmaal op papier hebt vastgelegd ben je er aan gebonden en gelabeld, of je het leuk vindt of niet, speciaal in het geval van een controversieel onderwerp. Wanneer men binnendringt in het gebied van dingen als raciale vooringenomenheid, intolerantie, vooroordeel of homoseksualiteit, is daar dat onmiddellijke stigma, toegepast door zowel de wereld als het Christendom, en net als een slechte geur blijft het lang rondhangen als mensen hun neus ophalen en weglopen - zelfs zij van wie gedacht werd dat ze nauwe vrienden zijn, die gedacht werden geestelijke wijsheid en onderscheidingsvermogen te hebben en een begrip van liefde, Gods liefde, liefde die HEEL Zijn menselijke schepping omvat, zonder onderscheid. "De wijsheid nu van boven is eerst, inderdaad, zuiver, vervolgens vreedzaam, mild, gezeglijk, barstensvol van ontferming en van goede vruchten, geen onderscheid makend, ongeveinsd. De vrucht nu van rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor die vrede maken" (Jac. 3:17,18).

Jammer genoeg is wijsheid niet altijd één van de stralende eigenschappen van het Christendom waar het aankomt op het dienen van de "niet lief te hebben" mensen van de wereld - in het bijzonder hen van de "homo-beweging." De meeste kerken zijn, door ritueel en in de praktijk, gewoon alleen tegemoet te komen aan de behoeften van een "normale" congregatie, die comfortabele omgevingen verwacht, passende leden, geestelijkheid die aansluit bij de denominatiale belijdenissen - een schoon gepoetste en kristalzuivere religieuze omgeving, waar niemand de boot doet schommelen en de onsmakelijke en zondige elementen met succes buiten worden gehouden, zodat ze niet de bijeenkomst en aanbidding verstoren, Deze zacht beklede cocoons bereiden niemand voor te dienen aan "buitenstaanders." Het scenario is vreemd aan 2 Timotheüs 2:3 - "Lijd samen kwaad als goed soldaat van Christus Jezus" (of Hebr. 6:1).

Zij van ons die God buiten het georganiseerde religieuze Babylon heeft geleid, hebben door de Geest van God een drastische vernieuwing van hun denken ondergaan aangaande Zijn liefde en Zijn ultieme verzoening van alle dingen. Men zou daarom veronderstellen dat wij dan geen probleem zouden hebben naar HEEL de mensheid uit te reiken, ongeacht hun "zondige" toestand en hun rechtvaardigheid, als wassers van voeten, "heersers over vele dingen" (Matt. 25:21).

Maar..., ik moet belijden dat ik zo nu en dan nog te strijden heb met de geesten en de schaduwen van mijn kerkelijk hersengespoelde brein van voorheen. Het vernieuwen van denken is een proces dat tijd nodig heeft om voltooid te worden. Wij zijn Zijn doorgaande werkmanschap (Efe. 2:10). David bad: "Schep voor mij een zuiver hart, Elohim, en vernieuw in mij een gevestigde geest" (Psa. 51:10), en dat gebeurde niet overnacht. Wij zijn nog steeds in dit sterfelijke lichaam, omringt door sterfelijke lichamen, afleidingen en vooringenomenheden. Het proces gaat stukje bij beetje, onthulling na onthulling, naarmate ons blikveld verbreed wordt en onze ogen beginnen te zien zoals Hij ziet, en onze geestelijke oren Zijn Waarheid horen. Maar zelfs met dat in gedachten ben ik nog steeds, zo nu en dan, verbijsterd door mijn gebrek aan liefde en wijsheid aangaande de kinderen van Zijn schepping, die tot nu toe lijden en kreunen en zwoegen in de weeën van de vloek van de zonde, terwijl zij wachten op het hen omwikkelen van Gods plan van schepping en Hij hen zuivert en hen terug brengt naar het huis van de Vader. Sommigen van hen, zoals ik eerder al vermeldde, zijn zij die gevangen zitten in het mysterieuze web dat de homo-beweging wordt genoemd. Zij zijn slechts een paar van de velen die kreunen en zwoegen en wachten: "Want de schepping werd aan zinloosheid ondergeschikt, niet vrijwillig, maar vanwege Die onderschikt, in de verwachting dat ook de schepping zelf bevrijd zal worden van de slavernij van de vergankelijkheid, tot in de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. Want wij hebben waargenomen dat de hele schepping, tot nu toe, samen zucht en samen barensweeën heeft. En niet alleen dat, maar ook wijzelf, de eerste vrucht van de oogst van de geest hebbend, ook wijzelf zuchten in onszelf, zoonschap afwachtend, de verlossing van ons lichaam" (Rom. 8:20-23). Groot is het geheimenis van godsvrucht!

Alleen door een wonder van onthulling en door de gift van Goddelijke Wijsheid kunnen we effectief uitreiken naar Gods schepping op een manier die de Vader van ons allen een genoegen doet. Wij hebben Zijn wijsheid en Zijn liefde nodig om alleen al te begrijpen en in te leven, en niet slechts te sympathiseren met hen die wegkwijnen in de levensstijl waarin zij gevangen zitten en niet echt begrijpen waarom het schijnt dat God Zijn rug naar hen heeft toegekeerd, en waarom zij schijnbaar buitengesloten en verworpen zijn door de rest van de samenleving. De eenzaamheid, het verlangen en de prikkel van verwerping zijn niet slechts een tijdelijke toestand, maar een levenslang oordeel. God zij dank dat bij de algemene opstanding de Rechter van allen lof en beloning en herstel zal geven aan ALLEN die geleden hebben onder deze vloek die God heeft toegestaan om redenen die alleen ten volle bij Hem bekend zijn.

Nee, zij zullen niet aan de hel toegewezen worden (zoals de orthodoxe leer onderwijst). Zij zullen uiteindelijk hun plaatsen innemen aan Gods familietafel en deelnemen aan het feest van de opnieuw bijeen gebrachte zonen van God, en weer zullen de zonen van God juichen van vreugde, zoals zij dat deden in die hemelse ochtend, tijdens de scheppingsdag (Job 38:7).

Wij weten deze dingen omdat aan ons Wijsheid is toebedeeld. " Want JAHWEH geeft wijsheid uit Zijn mond en kennis en verstand ... in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verhuld zijn ... jullie hebben een zalving vanaf de Heilige en jullie hebben het allen waargenomen ... wij hebben het denken van Christus" (Spreuk. 2:6; Kol. 2:3; 1 Joh. 2:20; 1 Kor. 2:16).

"opdat het geloof van jullie niet zal zijn in wijsheid van mensen, maar in macht van God. Maar wij spreken wijsheid onder degenen die volwassen zijn, maar niet wijsheid van deze aion, noch van de oversten van deze aion, die buiten werking wordt gesteld, maar wij spreken wijsheid van God in een geheim dat verhuld was, dat God tevoren bestemd had, vóór de aionen, tot in onze heerlijkheid, dat niemand van de oversten van deze aion heeft geweten, want indien zij het wisten, kruisigden zij nooit de Heer van de heerlijkheid. Maar zoals het is geschreven: "De dingen die het oog niet waarnam en het oor niet hoort en in het hart van de mens niet op kwam, die maakt God gereed voor die Hem liefhebben." MaarGod onthult het ons door Zijn geest, want de geest doorzoekt alle dingen, ook de diepten van God. Want wie van de mensen heeft de dingen van de mens waargenomen, anders dan de geest van de mens die in hem is; zo ook heeft niemand de dingen van God geweten, anders dan de geest van God. Wij nu namen niet de geest van de wereld in ontvangst, maar de geest die vanuit God is, opdat wij de dingen onder God zullen waarnemen, genadig aan ons gegeven wordend, de dingen ook die wij spreken, niet onderwezen in woorden van menselijke wijsheid, maar in onderwijs van geest, geestelijke dingen met geestelijke woorden vergelijkend." (1 Cor. 2:5-13).

"opdat de God van onze Heer, Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, aan jullie moge geven de geest van wijsheid en van onthulling, in besef van Hem" (Efe. 1:17). "Daarom ook - van de dag dat wij hoorden - houden wij niet op ten behoeve van jullie te bidden en te verzoeken, opdat jullie vervuld zullen worden met het besef van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om, op een wijze de Heer waardig, te wandelen, tot in alle behagen, in alle goede werk vrucht brengend en groeiend in het besef van God ... Ook jullie waren eens vervreemden en vijanden in de denkwijze, in boosaardige werken, maar nu verzoent Hij wederzijds" (Kol. 1:9,10,21).

We hebben goddelijke wijsheid nodig om rechtvaardig te kunnen oordelen, niet alleen in het komende Koninkrijk, maar ook hier en nu. En daarom: hoe ga je rechtvaardig om met deze "niet aan te raken" zaken die we nu bespreken? Voeren we deze, Gods kinderen, af als zijnde zondaren die veroordeling en toewijzing aan de hel verdienen - "ze hebben hun bed gemaakt, nu moeten ze er in liggen"? Indien we echt de wijsheid van God bezitten dan nemen mededogen en genade de wanhoop en verwarring van hart en denken waar en de eenzaamheid van een toestand van denken die schreeuwt om hulp. Homoseksualiteit is een lastige en onverklaarbare last om te dragen, gemeden door de "gewone" wereld, lastig gevallen en belachelijk gemaakt en misbruikt (zelfs gedood) door een deel van de samenleving dat hysterisch wordt, en soms helemaal gek, wanneer er een beroep op ze wordt gedaan om met homos om te gaan of ze te dienen.

Ik weet dat er een school van denken is onder fundamentalisten die zegt dat wij afgescheiden zouden moeten blijven van zondaren, met andere woorden: ons van hen afscheiden en niets met hen te maken hebben, omdat men meent dat met hen omgaan betekent dat men deelnemer is aan hun zonde. Zij citeren Paulus als hij zegt: "Mijd ook dezen" (2 Tim. 3:5). Ik weet dat het armzalig klinkt, maar ik heb dat vers, en een aantal andere, uit hun kontekst gehoord in een poging dit standpunt te bewijzen. Maar wat dan met de beschuldiging van de Farizeeën in Mattheüs 9:11? Hier zien we Jezus eten met tollenaars en zondaren, ondanks de afkeur van de Farizeeën. Jezus' weerwoord is: "Ontferming wil Ik, en geen offer. Want Ik kwam niet om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars" (Matt. 9:13). "De Zoon van de mens kwam, etend en drinkend en zij zeggen: 'Neem waar, een mens, een eter en wijndrinker, een vriend van tol-incasseerders en van zondaars. En de Wijsheid werd gerechtvaardigd door haar werken" (Matt. 11:19). Ik vermoed dat Jezus Zich meer "thuis" voelde en op Zijn gemak was bij "tollenaars en zondaren" dan bij de zelfrechtvaardige, wettische, religieuze Farizeeën.

Het is vandaag nog precies hetzelfde! Jezus kwam niet in de wereld om de wereld te veroordelen, maar om mededogen toe te dienen en zondaren op te roepen zich te bekeren. In Gods plan zijn zondaren reeds vergeven, inclusief homos en heel de rest die wij instinctief zo moeilijk kunnen liefhebben. Ik hoor God ons vragen:  "En wanneer ga JIJ hen nou vergeven?" (Matt. 6:14; Luc. 23:24).

Er is een grote scheiding tussen de "homos" en de "gewonen," zonder een brug van communicatie, en er wordt zeer weinig inspanning geleverd om er een te bouwen. Het Christendom, met z'n verheven prediking over liefde en medeleven en vergeving, zal, wanneer het getest wordt, weinig van doen willen hebben met hen van de homobeweging. Liefde, medeleven en vergeving is duidelijk alleen voor de "gewonen," zij die schuldig zijn aan de "normale," ernstige zonden als moord, beroving, overspel, verslavingen, misbruikers enz.

Hoe meer ik naar deze zaak kijk, des te meer intrigerend en bedottend het wordt. Net als de gemiddelde "gewone" heb ik de zaak ontlopen als de plaag en ben zorgvuldig aan de andere kant van de straat voorbij gelopen - wat niet weet, wat niet deert. De Heer heeft me dit enigma recht in mijn gezicht gebracht, me dwingend me met de zaak om te gaan, ze te bestuderen en op de Geest van God te wachten voor wijsheid, kennis en begrip.

Kennelijk wordt het niet algemeen een "passend onderwerp" geacht voor een geestelijke verhandeling en bediening. De mensen van de verhandeling worden "onaantastbaren" beschouwd en als verworpenen, waartegen God, zo meent men, Zijn rug heeft toegekeerd. Hoe vaak heeft u pastores, leraren, schrijvers naar homos horen verwijzen als mensen voor wie we onze stinkende best zouden moeten doen om het evangelie te vertellen; niet tegen ze prediken en veroordelen, maar ze dienen? Ook zij zijn Gods kinderen!

We hebben ze zo grondig in de ban gedaan en zo onze ruggen naar hen toe gekeerd en ze zo verbaal beledigd, dat zij in hun eigen wereld wonen, en alleen gemeenschap vinden onder hun eigen soort. U zegt dat dit hun eigen keus is en hun eigen beslissing, niet de onze, maar hebben ze een "alternatief"? O, ik ken alle clischés; ze zouden hun zondigen moeten opgeven en terug gaan naar "normaal" en "gewoon" zijn en dan zouden we hen met open armen ontvangen. Goed? Fout! Wij, het Christendom zijn er in geslaagd ook de meesten van de rest van de niet-Christenen in de ban te doen, met onze privé club, witte handschoenen, arms lengte, farizeïsche, schoongepoetste behandeling van Gods opdracht om onze naaste lief te hebben als onszelf. Hebben wij ook maar enige brug gebouwd en handen van mededogen en hulp uitgestoken, of heeft het "leprozen" syndroom ons totaal geconditioneerd om het koste wat het kost te vermijden? Vrees is de nummer één factor die de liefde voor al Gods kinderen blokkeert, zij die ons mededogen het hardst nodig hebben.

Waar is de geest van de priester? Heer, geef ons een onthulling van liefde, zodat we hen, Uw kinderen, mogen zien zoals U ze ziet, en geef ons harten van mededogen om te dienen in liefde en in zachte-harten mededogen.

Als Christen ben ik in het verleden net zo schuldig geweest als de meerderheid van het Christendom dat homos alleen noemt in gekscheerderij, belachelijk maken, bezorgdheid, vrees en afschuw, maar nauwelijks in liefde en medeleven, of in een serieus gebed voor God. Op dezelfde wijze gaat het over racisme, vooringenomenheid, partijdigheid, fanatisme en beperkt denken, waarin ik maar al te zeer tekort schiet in priesterlijke genaden.

Alle spreken in de kerken over zending omvat maar zelden dit uitgebreide en niet aangeraakte veld. Zendelingen in vreemde velden hebben leven-schenkende dapperheid getoond en toewijding in het gezicht van gevaar en dood, maar het zendingsveld dat we hier bediscussiëren maakt predikanten en toegewijde werkers dat het ze dun in de broek loopt, en dientengevolge heeft dit "zendingsveld" maar weinig werklieden met de wijsheid om met deze puzzel om te gaan, dit raadsel binnen een enigma, dat ons allen in het gezicht staart, en dat onze toewijding uitdaagt en de toewijding die de kerk, zo beweert men, heeft gemaakt, om de wereld en haar noden te dienen, in Gods Naam en door Zijn roeping. De georganiseerde kerken beweren de opdracht en het mandaat "ga in heel de wereld en predik het evangelie aan elk schepsel" ontvangen te hebben. Het is triest te zien hoe vaak we beloften maken die we niet eens van plan zijn te houden, of tekortschieten aan wijsheid om ze uit te voeren.  "Heer, geef ons die wijsheid, verlicht ons denken. Neem onze levens als levende offers, heilig, toegewijd en U een genoegen doende, wat onze redelijke, rationele, verstandelijke dienstbetoon en geestelijke aanbidding is. Geef ons bovenal een leerzame geest, buigbaar en ontvankelijk, geen claim leggend op wat dan ook in dit leven, wetend dat  "Gezegend zijn de armen in geest, want voor hen is het Koninkrijk in de Hemelen."

"Kindertjes, wij zullen niet liefhebben met het woord, ook niet met de tong, maar met werk en met waarheid. En hierin zullen wij weten dat wij vanuit de waarheid zijn en vlak voor Hem zullen wij onze harten overtuigen, want, in het geval dat zij het hart van ons zal bekritiseren, God is groter dan ons hart en Hij weet alle dingen. Geliefden, in het geval dat het hart ons niet zal bekritiseren, wij hebben vrijmoedigheid naar God toe. En wat in geval dat wij zullen verzoeken? Wij nemen van Hem in ontvangst! Want wij bewaren Zijn voorschriften, en wij doen de Hem behagende dingen in Zijn zicht. En dit is Zijn voorschrift: dat wij zouden geloven in de naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar zullen liefhebben zoals Hij aan ons tot voorschrift geeft. En die Zijn voorschriften bewaart blijft in Hem en Hij in hem. En hierin weten wij dat Hij in ons blijft, vanuit de geest die Hij aan ons geeft (1 Joh. 3:18-24).

E. Al Stahl

==================================================

PS:

Op 25 oktober 1999 werd op het ochtend tv nieuws aangekondigd dat Rev. Jerry Falwell en anderen van fundamentalistische overtuiging, een ontmoeting hebben met leden en vertegenwoordigers van de homo-gemeenschap in een poging de een of andere overeenstemming (agree to disagree?) te verkrijgen om zo het huidige harde standpunt van beide zijden te verzachten dat tot dan toe was ingenomen. God werkt langzaam en stilletjes en gebruikt unieke methoden en onmogelijke mensen om veranderingen tot stand te brengen, terwijl wij ons onverbiddelijk bewegen naar de manifestatie van de zonen van God en hun daarop volgend dienen van ALLEN van Gods mensen, in alle rangen van het leven, in alle levensstijlen - hen tegemoet komend in hun lijden, in hun duisternis en in hun verlangen te ontsnappen aan de vloek en banden van Adam, naar het leven en de vrijheid van Christus Jezus, hun Heer, en de uiteindelijke verzoening van heel het gezin van God.

"De liefde van God is groter dan de tong of pen ooit kan vertellen;
Ze gaat tot voorbij de hoogste ster en reikt tot in de laagste hel.
Het schuldige paar, neergebogen met zorg, gaf God Zijn Zoon te winnen,
Zijn vergissend kind verzoende Hij en vergaf het zijn zonden.

Zouden we de oceaan met inkt kunnen vullen en zou de lucht van perkament gemaakt zijn,
zou elke staak op aarde een penneveer zijn en elke man schrijver van beroep,
de liefde van God schrijven zou de oceaan droog maken,
noch zou de rol het geheel kunnen bevatten, uitgestrekt van hemel tot hemel."

PPS:

In het eerste deel van  "Het geheimenis van de liefde" vermeldde ik Charles Spurgeon als de auteur van de beroemde en vaak geciteerde preek  "Zondaren in de hand van een boze God." In feite was de echte auteur van die preek Jonathan Edwards en niet Spurgeon (een goede vriend van mij corrigeerde mij. Ik stel dat op prijs. Bedankt!).

Maar Spurgeon, omhelsde de brandende-hel doctrine met kracht en is, bijvoorbeeld, met dit geciteerd geworden: "Er is een echt vuur in de hel. Uw lichaam zal overgoten worden met foltering; uw hoofd zal gefolterd worden met pijnbankpijnen; uw ogen zullen verschrikt worden in hun kassen, uw oren gekweld met vreselijke geluiden; uw pols zal ratelen met benauwing; uw ledematen zullen krakelen in de vlammen; iedere ader zal een pad zijn dat het vuur zal betreden; iedere zenuw zal een snaar zijn waarop de duivel voor altijd het duivelse lied zal spelen van de onuitsprekelijke klaagzang van de hel."

Is er verder nog iets nodig dat tot de wijze gezegd moet worden, zij die van de Heer gehoord hebben, zij die godslastering herkennen wanneer ze die zien? Ik zou echter een waarneming willen doen. Hij zegt dat de duivel voor altijd een lied zal spelen op de zenuwen van elk slachtoffer. Is het niet door de orthodoxie toegegeven dat hun duivel een geschapen wezen is, niet alom aanwezig (1 Tim. 6:26) en daarom alleen maar op één plaats tegelijk aanwezig kan zijn? Hoe zal hij dan rond gaan om een uitgebreide tijd te spenderen, individueel, met alle menigten die, zo beweert men, verwezen zijn naar die plaats van marteling? Of is eenvoudige logica in dit geval net zo onverenigbaar als de doctrine zelf?

"maar God, rijk zijnde in ontferming, vanwege Zijn vele liefde, waarmee Hij ons liefheeft, maakt ook ons, die doden zijn door de misstappen en door de begeerten, samen levend in Christus (in genade zijn jullie geredden), en Hij wekt samen en Hij doet samen zitten te midden van de ophemelsen in Christus Jezus, opdat Hij, in de opkomende aionen, de overtreffende rijkdom van Zijn genade zou betonen, in vriendelijkheid naar ons in Christus Jezus" (Efe. 2:4-7).

Naar deel 3




© www.hetbestenieuws.nl