Wat en waar is Satan?

door Jim Rodgers

   
Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan.
7 En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb.
8 Toen zeide de Here tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zo vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad.
9 En de satan antwoordde de Here: Is het om niet, dat Job God vreest?
10 Hebt Gij zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn bezit is zeer toegenomen in het land.
11 Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit; of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!
12 En de Here zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen.

(Job 1:6-12;NBG)

Op zekere dag kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan om zich voor de Here te stellen.
2 En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb.
3 Toen zeide de Here tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zo vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En nog volhardt hij in zijn vroomheid, hoewel gij Mij tegen hem hebt opgezet om hem, zonder oorzaak, in het verderf te storten.
4 Maar de satan antwoordde de Here: Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven.
5 Strek daarentegen uw hand uit en tast zijn gebeente en zijn vlees aan; of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!
6 En de Here zeide tot de satan: Zie, hij zij in uw macht; alleen, spaar zijn leven.
7 Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe.

(Job 2:1-7;NBG)

Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.
(Joh. 8:44;NBG)

Gelooft u dat Satan bestaat? Wel, er zijn mensen die dat niet doen. Enige tijd geleden toonde een onderzoek, dat werd gehouden op een bepaalde Bijbelschool, aan dat vele van de studenten niet geloofden dat er een wezen als "Satan" bestaat. We kunnen alleen maar vermoeden wat voor soort preken zij zullen gaan afleveren wanneer zij hun eigen gemeente hebben. Maar dit schijnt niet het geval te zijn in de "Bible Belt", waar ik woon. De meeste kerken in dit deel van het land geloven dat Satan bestaat, maar verschillen van elkaar in zijn oorsprong en hoeveel macht en vrijheid hij heeft. Traditionele kerken leren dat Satans oorsprong wordt onthuld in Jesaja 14:12-19 en Ezechiël 28:6-16. De voetnoten van de Scofield Reference Bible leren dat ook. Lees ze (in omgekeerde volgorde) als u niet bekend bent met deze verzen. Maar laat me hierop de nadruk leggen: LET OP DE CONTEXT waarin deze TEKSTEN zijn geschreven.

Niets in Ezechiël 28 kan juist worden verstaan, als we niet eerst de hoofdstukken 26 en 27 lezen. Als we dit doen, zullen we zien dat deze passages NIET slaan op Satan, maar op Tyrus, de koning van Tyre, een MAN(mens .. hoofdstuk 28, vers 9), over wie God zou oordelen via Nebukadnessar, de koning van Babylon. Het zelfde geldt voor Jesaja 14. Kijkend naar de verzen 3 en 4 KAN deze boodschap NIET naar Satan verwijzen, maar naar de KONING VAN BABYLON, Nebukadnessar, over wie we lezen in Ezechiël 26:7. Let ook op hoofdstuk 28, vers 15 in het bijzonder: "Is dit de Man (mens)...?" Conclusie: Beide Schriftplaatsen verwijzen naar koningen, menselijke wezens, en NIET naar Satan, want die is niet een "man".

In Romeinen 13:1 lezen we: "er is geen overheid dan door God" en in Kolossenzen 1:15-19, "alle dingen zijn door Hem(Christus) en tot Hem geschapen." Openbaring 4:11 bevestigt dit. Maar ondanks deze en andere Schriftplaatsen, staat het traditionele Christendom er bijna wanhopig op dat er een andere bron van kwaad moet zijn dan God. Maar wat doen we dan met Schriftplaatsen als Job 2:10, Jesaja 45:7, Jeremia 19:1 of Amos 3:6? Zij allen vertellen ons dat God het kwaad schept en gebruikt. Maar hier moeten we wel onderscheid maken tussen kwaad en kwaadaardigheid, iets wat God NOOIT doet. "Kwaad" wordt altijd verbonden aan pijn of moeite, zaken die God doorheen heel Zijn Woord gebruikt om mensen te tuchtigen, te motiveren of in beweging te krijgen naar Zijn Goddelijk Plan. Maar er is zelfs geen suggestie van onrechtvaardigheid of kwaadaardigheid in Gods handelen.

Maar hoe zit het dan met Satan? In Genesis 3, beginnend met vers 1, lezen we dat een "slang", die door God geschapen was, Eva verleidde en misleidde om te eten van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad. Hoewel Job 26:13 bevestigt dat Gods hand "de snelle slang" formeerde, moeten we wachten tot Openbaring 13:9, waar ons pas wordt verteld dat deze speciale "slang" Satan(Hebreeuws) of de Tegenstander(Grieks) is. Hij wordt gewoonlijk "de duivel" genoemd. Johannes 8:44 stelt dat hij een moordenaar en leugenaar was VANAF ZIJN BEGIN, niet vanaf zijn veronderstelde "val". 2Korinthe 4:4 verwijst naar hem als "de god van deze wereld." Geen wonder dus dat Galaten 1:4 dit een "boze aion" noemt. We mogen ons herinneren dat Jezus het niet ontkende toen de Tegenstander(Satan) Hem in Lucas 4:5-7 vertelde dat de wereld die hij Hem(Jezus) aanbood, AAN HEM GEGEVEN WAS. Het zou duidelijk moeten zijn dat niets of niemand deze aan hem gegeven zou kunnen hebben dan de WARE eigenaar, God. Maar opdat wij ons niet blijven afvragen of Satan zo sterk geworden was dat hij de zaak zou kunnen overnemen en Gods Plan zou kunnen vernietigen, vertelde Jezus hem, toen Pilatus tegen Jezus pochte dat hij de macht had om Hem los te laten of te kruisigen, midden in zijn gezicht (in Joh. 19:10,11) dat hij in het geheel geen macht had, tenzij die van boven aan hem gegeven werd.
Als God dan groter is dan Satan, waarom stopt Hij hem dan niet vandaag? Kennelijk vervult hij een rol in Gods Programma, om een donkere achtergrond te schilderen waartegen God Zijn Liefde en uiteindelijke verzoening onthult. Romeinen 8:18-21 draagt hiertoe bewijs aan, ons helemaal mee terugnemend naar Adam en Eva in de hof van Eden. Paulus onthult dat de schepping aan ijdelheid werd onderworpen(in Eden), NIET VRIJWILLIG, dat wil zeggen: niet uit eigen wil of verlangen, maar vanwege Hem (God) die haar onderschikte in verwachting van een uiteindelijke verlossing. Lang voordat Satan, zonde en dood in Genesis aan het menselijk ras en de schepping werden opgelegd, had God in Zijn denken al de dood, begrafenis en opstanding van Zijn Zoon(Hand. 15:18; Openb. 13:8) geregeld en voorzien, als een complete overwinning met grote heerlijkheid(Filip. 2:5-11).

Hier kunnen wij zien dat tijdens deze aion, God aan Satan bepaalde krachten en voorrechten heeft verleend. Volgens Job, de hoofdstukken 1 en 2, verschijnt Satan regelmatig voor de troon van God, samen met de "Zonen van God"(zonder twijfel een menigte engelen). Het is vanuit deze verhoogde positie dat hij kwam om Jezus te testen(Matt. 4). Het was vanuit daar dat hij een boodschapper stuurde om Paulus aan te vechten(2Kor. 12:7). Het is vanwege de pijnlijke "pijlen" van Satan en zijn geestelijke krachten en over ons, dat Paulus ons in Efeze 6:11-18 waarschuwt volledig uitgerust te zijn met Gods wapenrusting. Openbaring 12:7-10 stelt dat Satan zijn toegang tot de hemel zal verliezen voor tenminste drie en een half jaar, aan het einde van deze aion, en 1Petrus 5:8 en Mattheüs 24 onthullen zijn verscheurende reactie. Dan zal hij gearresteerd worden en 1000 jaren lang gebonden zijn(Openb. 20:1-4).

Maar God is nog niet klaar met Satan. Volgens Openbaring 20:10 zal hij weer losgelaten worden, voor een korte periode, voordat hij in de Poel des Vuurs verdwijnt. Hij zal daar blijven totdat al wat God geschapen heeft met Hem verzoend zal zijn(Kol. 1:15-17,20; 1Kor. 15:20-28).

   


© www.hetbestenieuws.nl