De menselijke beperkte wil en Gods onbeperkte wil

door Jim Rodgers

   
"1 Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?
2 Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven?
3 Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn?
4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen.
5 Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn met hetgeen gelijk is aan zijn opstanding;
6 dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn;
7 want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.
8 Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven,
9 daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem.
10 Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat zijn leven betreft, leeft Hij voor God.
11 Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus.
12 Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen,
13 en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God.
14 Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.
15 Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!
16 Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid?
17 Maar Gode zij dank: gij waart slaven der zonde, doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is;
18 en, vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid."

(Rom. 6:1-18;NBG)

"heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil,
6 tot lof van de heerlijkheid zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde."

(Efe. 1:5,6;NBG)

"Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn.
21 Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens.
22 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
23 Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst;
24 daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.
25 Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.
26 De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood,
27 want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.
28 Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen."

(1Kor. 15:20-28;NBG)

Hoewel God niet de assistentie of goedkeuring nodig heeft van Zijn schepping om tot stand te brengen wat Hij wil(Efe. 1:5,6; Kol. 1:15-20), verlangt Hij wel er naar ten minste een weinig kennis van wat Hij gedaan heeft, doet en nog zal doen, met ons te delen, en zo de bewondering en "betrokkenheid" van de schepping te ontvangen. Met andere woorden: Hij gaf er de voorkeur aan de schepping op afstand te zetten, om daarna haar antwoord te winnen, en niet door een wereld vol robotten te scheppen.

God zijn vereist dat Zijn wil gedaan wordt in en door alles wat Hij in het universum heeft geschapen, zo Zijn gewenste resultaat tot stand brengend. Maar mens zijn, in staat tot het antwoorden op de liefde, winnen en verheerlijken van de Schepper, vereist dat God niet de mens controleert als een op afstand bediend stukje speelgoed. Tegengesteld aan sommige religieuze leringen werd de mens NIET met een "vrije wil" geschapen, alsof hij in staat zou zijn Gods plannen te dwarsbomen. Schriftgedeelten als Romeinen 6 en Efeze 4:17-32 laten zien dat de mens een "beperkte wil" heeft gekregen, die hem sommige keuzes toestaat bij wat hij doet, of dat nu goed is of fout, binnen grenzen die God heeft gesteld. Op zijn beurt zal hij Gods applaus winnen of de voorgeschreven verliezen lijden, totdat alle rechtvaardige straffen uitgediend zijn en al het verkeerde recht gezet zal zijn.

Het "dubbele" wil systeem heeft voordelen, omdat op die manier zowel de Schepper als het schepsel in staat zijn elkaar blij te maken. Hoewel de wil van God doorheen de Schrift loopt, het voor de profeten mogelijk makend de dingen te voorzeggen die zullen komen, vraagt Hij vaak Zijn volk om "aan boord te komen" door hun wil onderschikt te maken aan de Zijne. Wij herinneren ons aan Gods zachte, maar vastbesloten aandringen bij Elia, die zich verborg uit vrees voor de wraak van de boosaardige Jezebel(1Kon. 19) en Jona, die zijn opdracht weerstond om tegen de Ninevieten te spreken. Zelfs de door God gegeven menselijke wil van Jezus wordt zichtbaar door het vergelijken van Handelingen 2:23, waar we lezen dat Jezus' kruisiging werd veroorzaakt door de vastbesloten raad en voorkennis van God, met Mattheüs 26:52-54, waar Jezus bevestigt dat het Zijn eigen keuze was dat Hij Zichzelf overgaf om te lijden en te sterven. Hij vertelde Petrus dat, als Hij dat zou vragen, Zijn Vader meer dan 80.000 engelen zou sturen om Hem van de dood te redden. Maar hoe zouden dan de Schriften vervuld worden? Het moest immers gebeuren! In Getsemane stelde Jezus(volgens Marcus 14:34-42 drie maal) dat Hij Zijn wil onderschikte aan de wil van de Vader. Zou God Zijn Zoon gekruisigd hebben als Hij "de benen genomen zou hebben?" Ja, maar Hij verlangde naar de betrokkenheid van Zijn Zoon.

Als mens raken we vermoeid, worden we soms zelfs ongeduldig met God, zeker wanneer we beproevingen ondergaan. Dit komt omdat wij niet het hele "plaatje" kunnen zien. Een lieve zuster in Christus vroeg me onlangs waarom Gods kinderen zo vaak van de ene moeite naar de andere gaan, en dat God dan doof voor hen schijnt te zijn? Het korte antwoord(dat we misschien niet willen horen) is hetzelfde als Paulus leerde in 2Korinthe 12:7-10, toen de Heer weigerde zijn "doorn in het vlees" weg te nemen. Zo ook, wanneer God "Nee" zegt tegen onze gebedsvragen, verleent Hij in plaats daarvan overvloeiend genade om te verdragen, leren en groeien door de worsteling, want "Wanneer ik zwak ben(van mijzelf), ben ik sterk(door Hem)."

Mensen lijden en ondervinden moeite op verschillende manieren. God vertelt ons niet waarom sommigen geboren worden met een handicap. Sommigen hebben een redelijk blij en productief leven, terwijl anderen levenslang hulp nodig hebben. Sommige mensen lijden onder de gevolgen van hun eigen koppigheid, maar misschien wilde God ook "hun aandacht trekken". Sommigen kunnen zelfs een voorbeeld zijn, waaraan anderen zich kunnen optrekken. Sommigen lijden omdat ze domweg op de verkeerde tijd in de verkeerde plaats waren, zoals in oorlogsgebieden. In sommige gevallen is pijn een natuurlijk deel van het stervensproces. Krachtige gelovigen kunnen lijden als een geloofstest, wanneer er geen zichtbare oplossing of einde is. Volgens 1Korinthe 1:2-7 kunnen de ervaringen van de een een grote troost en bemoediging voor anderen zijn.

De kern hiervan wordt kort samengevat in Romeinen 8:18-23.

"18 Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden.
19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods.
20 Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft,
21 in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods.
22 Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is.
23 En niet alleen zij, maar ook wij zelf, wij, die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam.
(Rom. 8:18-23;NBG)

In alle gevallen kan lijden teruggevoerd worden naar die ene bron: de Hof van Eden. In Genesis 2:7 schiep God de mens als een levende ziel. Nadat de slang in Eden Eva had verleid om de vrucht van de verboden boom te eten, waarna ook Adam at(Gen. 2:16,17), werden Adam en Eva stervende zielen. Deze toestand van "sterven terwijl we leven" is door ons allen geërfd, ons aanzettend verlichting te zoeken, geleid door 5 natuurlijke of "zielse" zintuigen. Volgens Gen. 3:17-23 werd al het land buiten Eden "vervloekt", zo een moeizaam landleven voortbrengend, en de mens motiverend zichzelf te voeden en kleden door hard te werken. Uitvindingen hebben veel daarvan verlicht.

Paulus brengt dit bij ons in Galaten 1:4, door deze huidige aion "boos" te noemen. In 2Korinthe 4:4 gaat hij verder, naar Satan verwijzend als de "god" van deze aion. Zoals het vinden van stukjes in een gigantische legpuzzel, zo zien we dat de slang die Eva in Eden verleide, een en dezelfde is als Satan, die in Openbaring 12:9 uit de hemel geworpen zal worden. Zoals we in Job 1 en 2 en in Lucas 4:1-13 kunnen zien, is zijn opdracht tijdens al deze eeuwen, zowel op de Aarde als in de hemelen, aan te klagen, te smaden, natiën te ontwrichten en zelfs Gods volk te beproeven, vandaag ook onszelf inbegrepen. Maar ons vermogen om te overwinnen in het uur van beproeving wordt niet overgelaten aan onze eigen menselijke kracht, want "Wanneer ik zwak ben, dan ben ik sterk". Tenslotte: Satans heerschappij zal vervangen worden door lofprijzing en heerlijkheid, eerst voor de Zoon(Filip. 2:9-11), dan daarop, voor Zijn Vader, wanneer God zal worden Alles in allen(1Kor. 15:20-28). Amen!

   


© www.hetbestenieuws.nl