In Efeze 2 schrijft Paulus:
"Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme."
(Efeze 2:8,9 NBG)
De hamvraag is hier: wat is een gave van God?
1. is dat behouden worden?;
2. is dat geloof?;
3. of slaat het op beiden: zowel op behoudenis als op geloof?
De Griekse taal geeft hier uitsluitsel. Optie 1 en 2 vallen om grammaticale redenen af. Er staat letterlijk "DIT is een gave van God", waarbij "DIT" een onzijdig woord is. "DIT" kan daarom niet slaan op "geloof", want dat is vrouwelijk, maar evenmin op "behouden", want dat is weer mannelijk.
Blijft over optie 3. "... DIT is een gave van God" slaat op het hele voorgaande zinsdeel. Zowel behouden worden als geloven, is een gave Gods. Het is genade dat we worden gered. En het is eveneens genade om te geloven. Zoals Paulus ook elders schrijft:
"Want aan u is de genade verleend, voor Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden..."
(Filippenzen 1:29)
Het Evangelie is niet slechts de prediking van genade, maar van genade ALLEEN. Als er ook maar iets zou zijn, dat uit onszelf is (b.v. geloof), dan zouden we ons daarop kunnen laten voorstaan. Maar God sluit dit volkomen uit!!! Anders zou genade geen genade meer zijn (Rom.11:6). God houdt van het begin tot het eind, de eer aan Zich. Romeinen 8:30 zegt dat wie God tevoren bestemt, die roept Hij, en die Hij roept, die rechtvaardigt Hij en die Hij rechtvaardigt, die verheerlijkt Hij. Hier wordt een onverbrekelijke gouden ketting voorgesteld, waarbij niet één schakel van menselijke makelijk tussen zit. Vandaar ook dat Paulus in Efeze 2:9 toevoegt:
"... opdat niemand roeme".
Het was de Heer die het hart van Lydia opende, zodat ze aandacht schonk aan wat Paulus te vertellen had (Handelingen 16:14).
"Het oor dat hoort en het oog dat ziet, de HERE heeft beide gemaakt."
(Spreuken 20:12)
God heeft de regie volkomen in handen. HIJ is het is die een mens het oog, het oor en het hart sluit én opent. Hij maakt dat we kunnen zien, horen en verstaan. Wanneer wij Hem geloven is dat, omdat ons deze genade is verleend. Het valt een mens als voorrecht ten deel. Daarbij is het zo, dat als God ons hart kan openen, Hij uiteraard elk hart kan openen. En Hij ZAL dat ook doen. Op Zijn tijd.
Derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling gekomen is, alzo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven.
(Romeinen 5:18)
"... opdat in de naam van Jezus zich ALLE KNIE zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en ALLE TONG zou belijden: Jezus Christus is Here, TOT EER VAN GOD, DE VADER!"
(Filippi 2:10,11)
"Want God heeft ALLEN onder ongehoorzaamheid BESLOTEN, om Zich over ALLEN te ontfermen."
(Romeinen 11:32)