De hele Schrift: voor ons, niet over ons


door Peter Meye

Overal waar in dit document een citaat uit Gods Woord wordt vermeld, is dit afkomstig uit de vertaling van www.schriftwoord.nl. Soms is een kleine aanpassing gedaan. Deze vertaling is gebaseerd op een zo consistent mogelijke weergave van de Originele Teksten waarbij één woord slechts één grondbetekenis kan hebben.

Streef er naar jezelf beproefd te presenteren voor God, als een onbeschaamd werker, het Woord van de waarheid correct snijdend. – 2Timotheüs 2:15

Deze regel is van heel groot belang, hoewel velen het volledig negeren, of onbewust volkomen verkeerd toepassen. De meeste Christenen beschouwen de Bijbel als “volledig van toepassing” in deze tijd; ze hebben geen enkel idee van verschillende tijdperken en perioden van beheer, die elk hun eigen speciale waarheden hebben die NIET van toepassing zijn op andere perioden.

Indien de gehele Schrift door elkaar wordt gegooid, zonder rekening te houden met Gods “tijden en seizoenen”, raakt veel van de ware zin ervan, en dus de kracht, verloren. Door deze serieuze en zelfs ernstige fouten worden mensen vaak geleid naar een verkeerde beeldvorming van Wie God werkelijk is, wat Zijn plan is met de schepping, en welke methoden Hij daartoe hanteert.

Er zijn minstens 3 relevante categorieën die van toepassing en ter overweging zijn om de Schrift correct te kunnen indelen:

a. Doelgroep =>
Er zijn 2 doelgroepen te onderscheiden: “Israël” en “heidenen”.

b. Tijdsperiode =>
God heeft de tijd deels ingedeeld in diverse tijdperken van beheer waarin elk een bepaalde set regels gelden en dus ook werken, en waarin een bepaald thema de boventoon voert.

c. Perspectief =>

Elke passage in het Woord kan worden bezien vanuit één van twee mogelijke invalshoeken:
- absoluut => vanuit Gods oogpunt bezien;
voorbeeld: “Niemand is rechtvaardig, ook niet één.” – Romeinen 3:10

- relatief => vanuit het oogpunt van de mens bezien; voorbeeld: “Noach was een rechtvaardig en onberispelijk man onder zijn tijdgenoten.” – Genesis 6:9

Het kan niet voldoende benadrukt worden dat deze regel zeer fundamenteel is voor het juist verstaan van de Schrift. Het is zo belangrijk dat dit zelfs tot de voornaamste oorzaken mag worden gerekend van de massale dwaling die we zien in het Christendom. Diverse bijbelgedeelten, die bestemd zijn voor Israël – in de voor hen vastgestelde tijden – worden door Christenen in deze tijd toegepast op zichzelf. Het werkt niet. Het is niet geldig, en daarom staan degenen die dit doen NIET in de waarheid.

Dringend advies: snij het Woord van de waarheid CORRECT, zodat je mag zien:
- wat Gods plan is voor jou en voor de wereld, en
- hoe Hij dat plan in al Zijn wijsheid tot stand brengt!

Hieronder tref je – ter verduidelijking – een overzicht aan van enkele significante verschillen tussen de 2 evangeliën die zijn gericht aan 2 doelgroepen.

De twee evangeliën

Enkele verschillen tussen het evangelie van de besnijdenis en het evangelie van de onbesnedenen - Galaten 2:7

Het evangelie van de
besnijdenis => Israel
 
Het evangelie van de
onbesnedenheid = > heidenen
Door Petrus
(één van de discipelen van Jezus)
 Door Paulus
(voormalig bestrijder van de gemeente)
Om hen die op de aarde zijn te verzoenen (Gen. 12:2,3)
1.
Om hen die in de hemelen zijn te verzoenen (Efe. 3:10)
Naar de profeten (Hand. 3:24,25)
2.
Was een geheim (todat bekend gemaakt in Efe. 3:8-10)
Naar de traditie
3.
Onbekend
Jezus is Dienaar van de besnijdenis (Matt. 15:24)
4.
Eerstgeborene van alle schepselen (Kol. 1:15)
Heersen op aarde (Openb. 5:10)
5.
Heersen over de hemelen (Efe. 2:6.7)
Petrus werd in Israel geroepen (Matt. 4:18)
6.
âulus werd buiten Israel geroepen (Hand. 9:3)
Het werd onder de Israelieten verkondigd (Jak. 1:1; 1 Pet. 1:1)
7.
Het werd aan de natiën verkondigd (Efe. 3:8)
Redding doorheen Israel (Hand. 10:30-32)
8.
Redding buiten Israel om (Hand. 13:6-12; Rom. 11:15)
Heiligen worden de bruid van Christus genoemd (Joh. 3:29; Openb. 21:9)
9.
Heiligen worden het lichaam van Christus genoemd (Efe. 5:30)
Aardse heerlijkheid (1 Kor. 15:40; Joh. 3:12)
10.
Hemelse heerlijkheid (1 kor. 15:40; Joh. 3:12)
Onderscheid in ras is belangrijk (Matt. 19:28; Openb. 21:12)
11.
Onderscheid in ras is onbelangrijk (1 Kor. 12:13; Gal. 3:28)
Gelovigen zijn bekend vanaf de nederwerping van de wereld (Openb. 17:8)
12.
Gelovigen zijn bekend van vóór de nederwerping van de wereld (Efe. 1:4)
Gelovigen worden eerst geroepen, dan gekozen (Matt. 22:14)
13.
Gelovigen worden eerst gekozen, dan geroepen (Rom. 8:30)
Moeten de wet houden (Micha 4:2)
14.
Niet onder de wet (Rom. 6:14)
Waterdoop is vereist (Hand. 2:38)
15.
Waterdoop is niet vereist (1 Kor. 1:17; 12:13)
Moeten opnieuw geboren worden (Joh. 3:3)
16.
Zijn een nieuwe schepping (2 Kor. 5:17)
Zonden worden vergeven (Luk. 11:4)
17.
Zijn niet eens schuldig (dwz. ze zijn gerechtvaardigd - Rom. 5:1)
De oneerbiedigen worden veroordeeld (2 petr. 2:5,6)
18.
De oneerbiedigen worden gerechtvaardigd (Rom. 4:5)
Moeten werken hebben, anders is geloof dood (Jak.2:20)
19.
Moeten niet werken, alleen geloof hebben (Rom. 4:5)
Moeten overwinnaars zijn om de tweede dood te ontlopen (Openb. 2:12)
20.
Van de tweede dood gered door genade alleen (Efe. 2:8,9)
Moeten anderen vergeven als ze willen dat God hen vergeeft(Matt. 6:15)
21.
Gaan genadevol met anderen om, omdat God genadevol met hen is omgegaan (Efe. 4:32)
Verwachten genade (1 Petr. 1:13)
22.
Staan in de genade (Rom. 5:2)
Nog niet geopenbaard wat ze zullen zijn (1 Joh. 3:2)
23.
Weerspiegelen de heerlijkheid van God (2 Kor. 3:18)
Zijn openbaarwording is hun verandering (1 Joh. 3.2)
24.
Zijn openbaarwording is hun openbaarwording (Kol. 3:4)
Opgeroepen hun zorgen op Hem te werpen (1 Petr. 5:7)
25.
Opgeroepen in niets zorgen te hebben (Filip. 4:6)
Opgeroepen in Hem te blijven (1 Joh. 2:26)
26.
Met hem gestorven; Hij kan Zichzelf niet ontkennen (2 Tim. 2:12,13)
Hebben meestal problemen om Paulus te begrijpen (2 Petr. 3:15,16)
27.
Begrijpen meestal beide evangeliën (2 Kor. 12:11)
Moeten waakzaam zijn (Luk. 12:37; Hebr. 9:28)
28.
Waken of slapen (1 Thess. 5:10)
Kunnen beschaamd worden bij Zijn komst (1 Joh. 2:28)
29.
Zullen bij Zijn komst veranderd worden (1 Thess, 4:15-17; 1 Kor. 15:52)
Zullen door de dag des toorns gaan ((openb. 7:1-17)
30.
Zijn niet tot toorn gesteld (1 Thess. 5:9)
Zullen Christus op aarde ontvangen (Hand. 1:11,12; Zach. 14:4)
31.
Zullen Christus in de lucht ontmoeten (1 Thess. 4:17)
Geredden zullen blijven, ongeredden zullen weggenomen worden (Matt. 24:39-41)
32.
Geredden weggenomen worden, ongeredden zullen achterblijven (1 Thess. 4:17)
Zullen een koninkrijk van priesters zijn over de volkeren (Openb. 2:26,27; Jes, 61:6)
33.
Zullen een lotdeel hebben te midden van de hemelingen (Efe. 2:6)
Zullen de aarde vullen met de heerlijkheid van de kennis van God (Hab. 2:14)
34.
Zullen Gods wijsheid bekendmaken aan de hemelingen (Efe. 3:10-12)
Zullen de twaalf stammen van Israel oordelen (Mar. 19:28)
35.
Zullen engelen oordelen (1 Kor. 6:3)
Zullen toegang hebben tot de tempelpleinen (Openb. 7:15)
36.
Zullen toegang hebben tot de Vader Zelf (Efe. 2:18)



© Peter Meye