Hoe onbeschrijfelijk rijk is de taal van de genade! Ze is als een vrijelijk vloeiende rivier die gaat door een landschap dat alleen door Gods horizon wordt begrensd. Men raakt verloren in de ruimte en schoonheid er van. De woorden er van bevatten een wijsheid en een begrip dat on-onthuld was, totdat Christus, vanuit de heerlijkheid, ze aan de apostel Paulus ontvouwde. Ja, er was een goddelijke onthulling nodig voor de complete uitstroming van pure genade.
Paulus, als verkondiger en leraar aan de natiën, werd gekozen en geroepen voor deze allerhoogste ontvouwing. Aan hem werd, als een vat voor eer, die weergaloze uitdrukking van de geest van God toevertrouwd, nu bekend als "het evangelie van de onnaspeurbare rijkdommen van Christus." In haar taal ligt een vitale betekenis, ten allen tijde klaar om ingevoerd te worden in dat leven dat inderdaad leven is. Ik zou willen dat meer mensen dit konden zien, en de geestelijke waarde die ze kan hebben! Wat zou het voor hen een grote stap voorwaarts zijn als ze zouden luisteren naar de kenmerkende taal van genade! Het is zeker de uitdrukking van een nieuwe orde van leven, want ze omlijnt en vult die meer "overstijgende" weg waar de apostel naar verwijst. Het is niet dat genade buiten de brieven van Paulus niet genoemd wordt, maar ze rijst er niet naar die grote hoogten waarvan Paulus spreekt. En deze komen bij hem niet in beeld tot de afval van Israel en Gods daarop volgende keren naar de natiën. Dan straalt de taal van genade naar buiten met een steeds toenemende schittering.
Let op de zeldzame kwaliteiten er van. Ten eerste is ze hemels van aard. Daarom tillen haar geest en wijsheid ons ver boven wereldse niveaus. Hoe krachtig gemarkeerd is het contrast! Paulus' aanmoedigingen tonen dit aan, want er is een idealisme over hen die niet van deze wereld is. Hoe ragfijn geeft de taal van genade hen vorm! Hoe begrijpelijk worden ze gepresenteerd! Niet als een koude code van formules en regels, maar met de warmte van Gods bewegende genade. Het sleutelwoord is "zijnde," en niet "doende."
"maar worden jullie omgevormd door de vernieuwing van het denken, opdat jullie onderzoeken wat de wil van God is: het goede en welgevallige en volgroeide"
(Rom. 12:2;SW)
"vergeld niemand kwaad met kwaad, voorzie in het goede met het oog op alle mensen. Indien mogelijk en voor zover het uit jullie is: houd vrede met alle mensen"
(Rom. 12:17,18;SW)
Zie hoe Paulus dit uitdrukkelijk bevel kwalificeert met "indien mogelijk." Dit begrip dringt steeds weer door in zijn taalgebruik. Let op waar hij zegt: "als wij de gelegenheid hebben, werken wij het goede voor allen, maar speciaal voor de familieleden van het geloof"(Gal. 6:10;SW). We zien hier hoe hij van het algemene naar het bijzondere gaat, wat altijd een goede manier van werken is. En opnieuw zegt hij, nu in zijn woorden aan Timotheüs: "dat wij vertrouwd hebben op de levende God, Die redder is van alle mensen, speciaal van gelovigen" (1Tim. 4:10;SW). Het gebruik van de kwalificerende clausule brengt een onderscheid naar voren en is het antwoord op hen die hebben gezegd: "Als God de Redder van allen is, waar zit dan het verschil tussen de gelovigen en de ongelovigen?" Hier is het, in deze boeiende woorden, want op een zeer bijzondere wijze is God de Redder van hen die geloven. Hij wordt bewezen een Redder te zijn door hen die, per dag en per uur, op Hem vertrouwen en ondervonden hebben dat Hij de levende God is. Zo'n gezegendheid stelt een huidig vitaal verschil.
In de taal van de genade is de kwaliteit van woorden van belang. Dit is op te merken in de opvallende lijst die Paulus van de werken van het vlees maakt in Galaten 5:19-21, zoals die tegengesteld worden met de vrucht van de geest. De beschrijvende uitdrukkingen voor zonden overtreffen die voor de genaden. De werken van het vlees worden opgeteld als zeventien, de vruchten van de geest zijn slechts met negen. Nogmaals, schrijvend aan Timotheüs, noteert Paulus een andere lange lijst van werken van het vlees. Deze zijn achttien in getal. Ze markeren de gevaarlijke tijden die er in de dagen van het einde zullen zijn (2 Tim. 3:2-5). Er is nog een andere donkere lijst van twee en twintig zondige houdingen die Paulus laat zien in Romeinen (1:29-31). Al deze passen in het geheel niet bij de genade, vriendelijkheid en het geduld van God. Het is inderdaad een tragische uitspraak.
Hoe verfrissend is het om van zo'n catalogus weg te keren naar de gezondheid brengende woorden in Galaten 5:22-23, die de vrucht van de geest beschrijven. "liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Tegen zulke dingen is geen wet." Natuurlijk niet! Ze zijn de volle uitdrukking van een geest die geleid wordt door liefde. Let op de schoonheid van hun gradatie. Liefde, blijdschap en vrede leveren de motiverende kracht van geduld, vriendelijkheid en goedheid. Deze onderhouden de uiting van trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
Taal is echt een index van menselijke gedachten en gevoelens. Het is de grens en beperker van de gedachte, maar ook dat wat de gedachte voedt en ontvouwt. Het is dan ook niet verrassend dat onder bepaalde stammen edele woorden zijn verdwenen. Zondigend tegen licht en geweten, hielden zij op God te verheerlijken en Hem als God te danken, en na verloop van tijd verdween het woord om de gedachte die uitdrukking moet geven aan "Hem Die boven is". Zo ontbreken vele uitdrukkingen in het dialect van de wilde waarmee men aan hem goddelijke waarheden zou kunnen overdragen. Vele jaren geleden waren er stammen in Brazilië die geen enkel woord hadden dat overeenkomt met ons "dankjewel." Wanneer het gevoel van dankbaarheid weggaat, hoe gemakkelijk kan dan de mondelinge uitdrukking er van verdwijnen! Toch hielden deze mensen een aantal woorden in stand om de daden van wreedheid te beschrijven.
In de wereld van vandaag zijn er, zelfs in beschaafde centra, veel meer woorden om liefdeloze dan liefdevolle dingen uit te beelden. Het echter is veel beter dat onze woorden weinig en eenvoudig zijn, als ze maar altijd onze ware gevoelens voor God uitdrukken.
Bij drie gelegenheden maakt Paulus fijnzinnig gebruik van de uitdrukking "God zij dank!" "Maar dankbaarheid aan God, aan Die ons de overwinning geeft door onze Heer, Jezus Christus" (1 Kor. 15:57;SW). "God zij dank, Die ons altijd overwinning geeft in Christus en de geur van de kennis van Hem die door ons bekend gemaakt wordt in elke plaats, opdat wij een goede geur zijn van Christus voor God in de geredden en in die verloren gaan" (2 Kor. 2:14,15;SW). En tenslotte die schitterende uitdrukking: "Dank aan God voor Zijn onbeschrijfelijke gave!" (2 Kor. 9:15;SW).
Wat een lieflijke opdracht is deze die Paulus schreef: "word vriendelijk tegen elkaar, zacht medelevend, met elkaar genadevol omgaand, zoals ook God in Christus genadevol met jullie omgaat"(Efe. 4:32;SW). Ons herinnerend dat God vriendelijk is met de ondankbaren en bozen, hoe vriendelijk zouden wij dan wel niet moeten zijn! Er is veel betekenis in het woord "vriendelijk." We spreken van een vriendelijk mens, en de twee woorden zijn nauw verbonden. Een vriendelijk persoon is een verbonden persoon, iemand die verwantschap heeft, verwantschap met anderen erkennend. De mensheid is dan ook mensverwant. Nog lieflijker schijnen vriendelijk en vriendelijkheid te zijn, wanneer we de wortel beseffen waaruit ze voortkomen en de waarheid die zij belichamen. De vriendelijkheid van God is dan ook een heerlijk ding. Het roept in ons dankbaarheid op voor Hem.
Deze taal van genade, die Paulus' brieven zo doordringt, bereikt een hoogtepunt in de gevangenisbrieven. Dit valt ons het meest op in Efeziërs. Let op de alles omvattende adressering aan hen in het openingsvers. Hoe anders is het met het parochialisme van vandaag, met elk hun imposante organisatie en barrières van rituelen en regels. Maar in deze brief is de aanhef heel breed. "aan de heiligen, die ook geloven in Christus Jezus." Hoe inclusief! Het is onmogelijk het adres op zo'n enveloppe verkeerd te verstaan. Ook komen de eerste woorden overeen met het verlangen van het hart: "Genade aan jullie en vrede van God, onze Vader, en de Heer, Jezus Christus" (Efe. 1:2;SW). We zijn nu goed afgestemd voor wat volgt. Maar om het allemaal in ons op te kunnen nemen moeten we steeds weer teruggaan naar zulk taalgebruik, want het drukt daarin op een zeldzame manier de uniekheid uit van onze plaats en positie in Christus.
Als nooit tevoren staat Gods genade onthuld. "...de lofprijzing van de heerlijkheid van Zijn genade, die ons begenadigt in de Geliefde" (Efe. 1:6;SW). Wat een rang hebben wij! Zoals de baby in Christus, zo ook de volwassen gelovige. Hoeveel kan het voor ons betekenen als we het allemaal ter harte nemen! Wat een roeping is het om zo'n voorrecht te verwezenlijken. Wat een eer is ons toegewezen! Wij zijn niet alleen geroepen om zelf in de kracht er van te leven, maar ook om die kracht te tonen aan anderen. En hoe passend is, in het woord van Zijn genade, de aansporing waarop we al gezinspeeld hebben: "word vriendelijk tegen elkaar, zacht medelevend, met elkaar genadevol omgaand, zoals ook God in Christus genadevol met jullie omgaat" (Efe. 4:32;SW). Wat een aanmoediging! Hoe uitgelezen zijn de aanmoedigingen van genade! De taal is niet die van een schoolmeester, zelfs niet die van de "kerk." Er is geen gezaghebbend bevel. Het is "wees dit, of dat," zoals het veelzeggend wordt gesteld in Filippenzen: "Laat dit de gezindheid zijn bij jullie, welke ook was in Christus Jezus"(Filip. 2:5;SW). "Laat jullie mildheid bekend zijn aan alle mensen. De Heer is nabij! Wees in niets bezorgd, maar laat in alle dingen door het gebed en het verzoek met dankzegging jullie wensen bekend gemaakt worden bij God" (Filip. 4:5,6;SW). Dan, in Kolossenzen: "En laat de vrede van Christus heersen in de harten van jullie, in welke jullie ook geroepen werden in één lichaam, en word dankbaren! Laat het woord van Christus rijkelijk in jullie wonen, in alle wijsheid lerend en elkaar vermanend met psalmen, lofzangen, geestelijke liederen, in de genade zingend in jullie harten voor God"(Kol. 3:15,16;SW). Ja, er zijn vele aansporingen van dit type. En ze brengen alle een kwaliteit van gedrag en mentaliteit naar voren die we zouden moeten tonen en koesteren. Ten allen tijde en in alle dingen zouden we "het denken van Christus" moeten hebben.
De taal van de genade is goddelijk en wij worden aangespoord: "Word dan imitatoren van God, als geliefde kinderen" (Efe. 5:1;SW). Daarom zullen we wandelen "als kinderen van licht,"(Efe. 5:8;SW) met echte cultuur en geestelijk begrip. Taal is Gods geschenk. Hij leert ons door woorden, maar niet zoals men een papegaai leert, van buitenaf. God gaf de mens het vermogen om te begrijpen en riep toen dat vermogen op. Wij herinneren ons hoe God de schepselen naar Adam bracht "om te zien hoe hij ze zal noemen. En hoe de mens alle levende ziel noemt, dat is zijn naam" (Gen. 2:19;SW).
Zo zien we dat taal zowel goddelijk als menselijk is. We weten ook welke groei en ontwikkeling er is geweest. We doen er goed aan ons bewust te zijn hoeveel God, via Zijn dienaren (en in het bijzonder Paulus), ons de nobele taal van genade heeft gegeven. Het is de echte taal van de geest, sprekend tot het hart en denken van alle heiligen van God!SUMMARY
© Grace and Truth Magazine