Gods Aionische Doelstelling
Hoofdstuk 21

Het doel van het universum
door Adlai Loudy

Het doel van het universum - wat een thema om over na te denken! En er zijn er zeker een paar die de tijd gehad hebben voor volwassen overdenking, maar niet over dit grootse onderwerp hebben nagedacht. En bij wie zijn vragen als deze niet opgekomen? Ben ik gewoon "gebeurd" of ben ik een deel van de verwezenlijking van het een of andere grote ontwerp, een minuscule uitdrukking van een oneindige gedachte, atomair in afmetingen, maar goddelijk in grootse potentie? Indien er achter de fenomenen van schepping een Macht zit die niet uit onszelf is, heb ik dan een plaats in Zijn doelstelling? Ben ik besloten geworden in de brede veeg van Zijn uitgebreide plannen, of ben ik van net zoveel waarde voor Hem als het stof is op het wiel van een kar, of als het stofje in het pad van een zonnestraal? Dat is het probleem waar het het individu betreft; en het volle bewijs van het universele belang kan gevonden worden in de nimmer eindigende pogingen om die mysteries op te lossen die hun oplossing verbergen voor de ogen van de mensen.

"Wanneer we opstaan uit het probleem zoals het het individu betreft met het probleem in verband met het ras, verbaast de immensiteit van de vraag ons. Alleen al de gedachte aan een oceaan van zielen, golvend met een oneindige stroom over de vallen van de dood, maakt ons bewust hoe krachteloos wij zijn om een oplossing te vinden voor het enigma door alleen het proces van logica" (Citaat uit "All in all")

Nadenkend over de grote vraag, presenteert Sir Robert Anderson zo het probleem voor zichzelf in zijn Human Destiny:

"Volgens de meest zorgvuldige schatting overtreft de bevolking van de wereld één duizend en vier honderd miljoen. Noch geen derde van deze zijn zelfs maar in naam Christen; en van hoeveel van deze kleine minderheid zijn er van wie de levens bewijs geven dat zij naar de hemel aan het reizen zijn? En wat is de bestemming van de rest? Iedere schatting van hun aantal moet wel inaccuraat en denkbeeldig zijn; en accuraatheid, als die al te krijgen is, zou in de praktijk nutteloos zijn. Als een zaak van rekenkunde is het net zo gemakkelijk om met miljoenen om te gaan als met tientallen, wanneer we ons bewust worden dat iedere eenheid een menselijk wezen is, met een kleine wereld van vreugden en verdrietjes van zichzelf, en een ongelimiteerd vermogen voor blijdschap of ellende, wordt het denken totaal verlamd door de inspanning zich het probleem bewust te worden."

"En deze veertien honderd miljoen zijn maar een enkele golf van het grote getij van menselijk leven dat, generatie na generatie, breekt op de kust van de ongekende wereld. Welke toekomst wacht dan deze ongetelde myriaden van miljoenen van de mensheid? De meesten van ons zijn opgevoed in het geloof dat hun deel een bestaan in eindeloze, hopeloze kwelling zal zijn. Er zijn er zeker maar weinig die dit geloof tot aan middelbare leeftijd onbetwijfeld meegedragen hebben. Soms is het het enorme aantal van wiens lot er bij betrokken is dat ons verbijstert in scepticisme. Soms is het de herinnering aan nu overleden vrienden, die onboetvaardig geleefd hebben en gestorven zijn. Wanneer we denken aan een eeuwigheid waarin zij "dag en nacht voor altijd gekweld zullen worden," wordt ons denken droevig en raakt het hart ziek; en we vragen onszelf: "Is God niet oneindig in liefde? Is niet de grote Verzoening oneindig in waarde? Is het dan geloofwaardig dan zulk een toekomst het vervolg zal zijn op een kort en zwaar verleid leven van zonde? Is het geloofwaardig dat in alle eeuwigheid - de eeuwigheid waarin de triomf van het kruis compleet zal zijn en God Alles in allen zal zijn - er nog steeds een onderwereld van kokende zonde en ellende en gruwelen zal zijn?"

Tot zover Sir Robert.

Maar dank gaat uit naar onze hemelse Vader voor het ons niet overlaten aan de hart ziekmakende onzekerheid van vragende theologen of de uitgewerkte speculaties van filosofen over dit grootse onderwerp. God heeft genadevol Zijn heerlijke doelstelling voor de aionen onthuld in Zijn gezegende woord, ons volle zekerheid gevend over heel Zijn wil met betrekking tot het doel van het universum. We citeren uit "All in all."

"Het tilt de sluier op tussen hedendaagse dingen en dingen die nog moeten komen, zonder het minste spoor van die verlegenheid die van nature opkomt uit de onzekerheid van denken. Het duwt het materialisme terzijde als niets anders dan de vreemde fantasie van ongeordende breinen en verharde harten, toont aan dat de mens meer is dan een product van blinde krachten met een oorsprong in het onbekende en een bestemming in chaos, en speurt in plaats daarvan z'n genesis terug naar de God van liefde die geen einde kent, een geduld dat nooit op raakt, en een wijsheid die in staat is ieder obstakel te overwinnen waarmee rebellerende willen zouden proberen Zijn doelstelling van genade te dwarsbomen. Het verklaart dat deze aarde niet een wervelend klontje materie is, afgescheiden van alle andere sferen van bestaan, maar veeleer dat het verleden en de toekomst er van intiem verbonden zijn met de geschiedenis en de bestemming van alle andere werelden, en dat in plaats van dat - als een strootje in een wervelwind - het plezier van gigantische krachten is, het geleid wordt op z'n voortgaande koers door de vinger van God naar een plaats van regering en heerschappij in de reconstructie van het universum. Ook moeten we ons niet indenken dat de plannen van de Schepper alleen de meerderheid van de mensen betreft, want de God van de nietige mus zal geen blijvend 'vuilnis' hebben bij de vervulling van Zijn wil... "

"Als een geloof niet ten volle harmonieert met het onderwijs van de Schrift en het onthulde karakter van God, of als het een van Gods kenmerken benadrukt zodat het over Zijn andere perfecties de overhand krijgt, dan moet het ergens niet waar zijn. Als er bij het lezen van een gedicht niet een perfecte balans onderhouden wordt tussen de verschillende zinnen, worden we ons bewust van de imperfectie er van of van het gebrek aan ritme dat het verraadt, en weten we dat metriek uit balans is geraakt, of door de aanwezigheid van een overbodig woord of de afwezigheid van een noodzakelijk woord. God is de grote Poëet van het universum, en Zijn wegen zijn niet anders dan de poëzie van Zijn kenmerken in hun activiteit. Wanneer wij, daarom, Zijn wegen proberen te vertalen in de termen van leerstellige uitspraken, en onze vertaling verraadt een gebrek aan houding en balans die behoort bij Zijn perfecties, dan zouden we moeten weten dat zo'n gebrek aan harmonie z'n bestaan ontleend aan het feit dat wij in onze uitspraken iets hebben ingelegd dat er niet in thuis hoort, of iets weggelaten hebben dat we er juist in hadden moeten aanbrengen."

"Bij het bestuderen van de menselijke bestemming vinden we, in plaats van deze symmetrie en balans in hen te vinden, het omgekeerde; en omdat deze doctrine niet op zich staat maar nauw verbonden is met zulke vitale onderwerpen als redding, verzoening en wederverzoening, enz., zijn we niet verbaasd te vinden dat gebrek aan overeenstemming zich heeft uitgestraald naar deze andere geloofsartikelen. En we mogen als gevolg daarvan verwachten dat helderheid van inzicht in een van deze doctrines een verhelderende invloed moet uitoefenen op onze inzichten met betrekking to die andere onderwerpen.... "

"De drie grote theorieën over de menselijke bestemming kunnen zonder meer beschreven worden als drie grote overdrijvingen. De Augustijnse overdrijft de duur van de bestraffing. De Vernietigers overdrijven de aard van de straf. En de Universalist overdrijft bepaalde elementen van de aard van God. Al deze beelden illustreren voldoende waar we eerder naar verwezen als "foutvertalingen van de goddelijke perfecties in de termen van onze leerstellige uitspraken." Voor de uiteindelijke waarheid moeten we elders zoeken, bevredigd dat, wanneer gevonden, ze de waarheid die in alle gevonden wordt zal combineren, terwijl de fouten die aan elk vast zitten weggenomen worden...."

"We kunnen over het recht van de Schepper om te doen zoals Hij wil met hen die Hij schept zoveel praten en schrijven als we willen, maar we moeten niet vergeten dat de wil van God niet iets is dat begrepen kan worden buiten de aard van God om. "Toon mij Uw heerlijkheid" was Mozes vraag, en God onthulde die aan hem in de uitspraak over Zijn kracht en vrijheid om vergeving te brengen over zich vergissende schepselen. God is niet aan het experimenteren met menselijk leven. Hij is niet bezig met een avontuur ten koste van het schepsel. Hij gokt niet op een kansje of vertrouwt op een gelukkige draai van het rad van het wiel van leven om een mogelijke handvol van Zijn schepselen bij Zich terug te krijgen. Om één ziel te redden is Hij niet, door de een of andere afschuwelijke noodzaak, gedwongen er honderd te verdoemen. Wanneer Zijn doel met het menselijk leven is voltooid, zal er geen puin overblijven om de voltooide perfectie van Zijn werk te ontsieren. De cirkel van menselijke vrijheid is zelf omsloten door de grotere cirkel van goddelijke bevelen. "God kent al Zijn werken." De intrede van de zonde in het universum was geen ongeluk, noch verraste het God. God wist wat het zou doen toen Hij haar toestond binnen te komen; en wanneer de zonde uiteindelijk het toneel zal verlaten, zal ze dat op alle manieren compleet verslagen doen, zelfs niet een gedeeltelijk overwinnaar zijn over iets dat God voor Zichzelf tot stand bracht. Zonde zal niet blijven bestaan in het universum, of ze nu de zweep van eindeloze kwelling hanteert of de scepter vasthoudt van de eindeloze dood. De dood zelf zal sterven, en vernietiging zelf zal vernietigd worden. Omdat zo'n heerlijk einde de grootse climax zal zijn van de aionische tijden, is het nu ons voorrecht dit te laten zien vanuit de voorraadkamers van Gods onthulde waarheid." 
(Citaten uit "Alles in allen")

En zij die de ontvouwing van Gods Aionische Doelstelling gewetensvol gevolgd hebben tot aan deze afsluitende studie, zijn voorbereid binnen te gaan in de kostbare, hart bevredigende waarheid van de heerlijke voleinding die de grote, almachtige God van liefde vanaf het begin voor ogen had. Maar laten we, voor de nadruk, ons geheugen verfrissen van de fundamentele bewijzen die in hoofdstuk III uit Gods woord bijeen gebracht zijn - Het Begin van de Schepping.

Het begin van alle dingen

Onze God en Vader heeft er een genoegen in gehad ons niet in twijfel of onzekerheid te laten over hoe het allemaal begon, maar heeft in heldere, ondubbelzinnige taal de Bron en het Doel van alle dingen voorgesteld, voor onze zekerheid en blijdschap. Laten we het lezen:

"Want al zijn er zelfs die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de Aarde, zoals er goden in menigte en heren in menigte zijn, er is voor ons maar één God, de Vader, uit Wie het al is en wij in Hem, en één Heer, Jezus Christus, door Wie het al is en wij door Hem. Maar niet in allen is de kennis, maar sommigen maken tot op heden gebruik van de afgod, en eten het als afgodenoffer; hun geweten, zwak zijnde, wordt vervuild"
(1 Kor. 8:5-7;SW)
"O diepte van rijkdom en wijsheid en kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie kende het denken van de Heer, of wie werd Zijn raadgever? En wie geeft eerst aan Hem, en het zal hem terug betaald worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem is het al. Hem zij de heerlijkheid tot in de aionen. Amen."
(Rom. 11:33-36;SW)

Verzekerd door de Schrift dat er Eén God is, de Vader, uit Wie alles is, wordt de vraag naar de bron van alle dingen tot in de puntjes geregeld. En ongeacht hoe ver we onze gedachten terug kunnen voeren, de almachtige, alaanwezige, alwetende God, de Vader, is daar. En wat ook een begin had, Hij had er geen, want alles is uit Hem.

Gods scheppende origineel

God zelf, hoewel aanwezig en krachtig, is, omdat Hij geest is, onzichtbaar, ontastbaar, onwaarneembaar en moest noodzakelijkerwijs een Beeld hebben om Zichzelf aan Zijn schepselen te onthullen. Hierover is geschreven dat Christus "de Amen, de trouwe en ware Getuige, het Begin van de schepping van God" is (Openb. 3:14;SW), de "Zoon van Zijn liefde ... het Beeld van de Onzichtbare God, Eerstgeborene van ieder schepsel" (Kol. 1:14,15). Als het Beeld van de Onzichtbare God, de Zoon van Zijn boezem, onthult Hij de Vader in al Zijn liefde en heerlijkheid (Hebr. 1:3).

Gods aionische doelstelling

We leerden ook dat Gods doelstelling met de aionen werd gemaakt in Christus Jezus (Efe. 3:8-12; Hebr. 1.2), en dat Hij, als Eerstgeborene van de schepping, de straling van Gods heerlijkheid en het Embleem van Zijn aanvaarding, de Geliefde van Vaders boezem is en de Genieter van het lotdeel van het universum, dat Hij voortzet door Zijn eigen krachtige uitspraken (Kol. 1:14-20; Hebr. 1:2,3; Joh. 3:35; 1 Kor. 15:27).

De nederwerping van de wereld

Nadenkend over de schepping van de hemelen en de aarde - het universum - vers uit de handen van de Schepper in al z'n oer-heerlijkheid, God alwijs en almachtig zijnde, dringt de vraag zich aan ons op: Waar kwam de zonde en het kwaad vandaan? Waarom stond God ze toe de schepping binnen te komen? Waarom de nederwerping van de oerwereld?

Dit zijn terechte vragen, en het is pas wanneer we proberen het echte doel te weten van de aionen die God in Christus Jezus onze Heer maakte, zoals onthuld in de Schrift, dat we in staat gesteld zullen worden een passend en bevredigend antwoord er op te geven.

Zoals eerder gezegd, en we benadrukken het opnieuw, zonde en kwaad kwamen niet per ongeluk in het universum terecht. Ze spelen een essentiële, hoewel voorbijgaande, rol in Gods doelstelling, en Hij maakte ruime voorbereiding er voor voordat ze ooit toegestaan werden binnen te treden. Dit krijgen we bevestigd door de volgende Schriftdelen:

"Christus ... een vlekkeloos en onbesmet lam, tevoren gekend, ja vóór de nederwerping van de wereld..."
(1 Petr. 1:19,20;SW)
"... het Lammetje, Dat geslacht werd vanaf de nederwerping van de wereld."
(Openb. 13:8;SW)

Hier worden we goddelijk geïnformeerd dat Christus, in de doelstelling van God, een vlekkeloos en onbesmet Lam was, tevoren gekend, en geslacht vanaf de nederwerping van de wereld, toen zonde en kwaad binnentrad.

Zo mogen we beseffen dat de schepping in al z'n perfectie en heerlijkheid iets van Gods kracht en wijsheid kan onthullen, maar Zijn liefde kan alleen getoond worden waar zonde de zaden van haat heeft gezaaid. Er kon zonder zonde geen Redder zijn. Er kon zonder vijandschap geen verzoening zijn.

Een perfect universum waarin schepselen geen God en Zijn genadevolle bedeling nodig hebben, zou heerlijkheid en kracht en wijsheid kunnen laten zien, maar het gebrek aan antwoordende liefde zou het koud en harteloos maken. Daarom, als God de diepe bevrediging van belonende liefde wil hebben van schepselen die het kostbare gevoel van vaderlijke aanhankelijkheid kennen, moet er eerst afstand, spanning en veroordeling zijn, om zo het veld te vormen voor de uitoefening van Zijn gunst. Op geen andere manier kon Hij de zoete reactie van liefde proeven van Zijn schepselen.

Dit is het waarom van de aionen die God in Christus Jezus onze Heer maakte. Vóór de aionen was er geen zonde, of kwaad, of veroordeling, of dood, of ellende. En wanneer de aionen voltooid zullen zijn, zullen al deze dingen verdwenen zijn, want bij de voleinding zal de dood afgeschaft zijn, zonde afgewezen en allen verzoend in perfecte harmonie, liefde en gelukzaligheid. De aionen presenteren de tijdsperiodes waarin God Zijn grootse doelstelling uitwerkt - al Zijn schepselen op Hem afstemmend en elkaar in antwoordende liefde die uitdrukking zal vinden in een universele terugkaatsing van lofprijzing voor alle eeuwigheid.

Na zonde en kwaad overdacht te hebben in hun relatie met de nederwerping, merken we nu de intrede er van op in de wereld van de mensheid. Het is hier dat we nog duidelijker het doel kunnen verstaan dat het goddelijk opgedragen heeft gekregen te dienen in de aionische tijden.

De kennis over God

Na de grote nederwerping herstelt God de aarde voor de bewoning door de mensheid. En met de schepping van de mens maakt Hij een tuin van genoegen - een paradijs - en plaatst de mens in het midden er van. Het goede lag rondom, onvermengd met het kwaad. Gezondheid, kracht, eer, heerlijkheid en kameraadschap met elkaar en met God waren het voortdurend bezit en voorrecht van Adam en Eva. Toch wisten zij niets van de gezegendheid van alle deze gunsten. Dit kunnen we leren door nauwkeurige bestudering van Gods woord. Voor de meesten was de boom waarvan Adam verboden was te eten kwaad. Maar eerst en bovenal was het de boom van kennis van het goede!

Zo vinden we aan de voorzijde van de onthulling het principe veronderstelt dat de sleutel is om de grote problemen te ontsluiten die ons het meest perplex doen staan. Het is dit: Alle kennis is relatief, het is gebaseerd op contrast. De kennis van goed is afhankelijk van de kennis van kwaad. Daarom was de boom in de hof niet, zoals we gewoonlijk denken, alleen het middel om kwaad te kennen, maar in de eerste plaats de kennis van goed.

Zonde en dood

Toen Adam in de hof was geplaatst, stelde JAHWEH God een wet in, met betrekking tot de boom van kennis van goed en kwaad, zeggend:

"... in de dag dat jij van deze eet zul jij stervend sterven."
(Gen. 2:17;SW)

Dit brengt ons oog in oog met de vraag naar de straf voor zonde, waarover een ongehoord grote hoeveelheid verwarring heerst. Maar Gods woord, in al z'n zuiverheid, is helder en uitgesproken. Het is dood. "Niet "Adamische dood," noch "fysieke dood" - termen die de Schrift niet gebruikt - maar simpel dood in de Schriftuurlijke zin: een complete staat van ontbinding en onbewustheid tot aan de opstanding.

De Schrift bevestigt herhaaldelijk dat de dood de straf voor de zonde is, en we zullen er een paar delen van bekijken:

"De ziel die zondigt, die zal sterven"
(Eze. 18:4;SW)
"Daarom dit: net zoals door één mens de zonde de wereld is binnen gekomen, en door de zonde de dood, zo ging de dood door in alle mensen, waarop allen zondigden"
(Rom. 5:12;SW)
"de zonde heerst in de dood"
(Rom. 5:20;SW)
"het rantsoen van de zonde is de dood"
(Rom. 6:23;SW)
"De zonde nu, volkomen voltooid zijnd, brengt de dood voort."
(Jak. 1:15;SW)
"Er is een zonde tot de dood"
(1 Joh. 5:16;SW)

Deze Schriftdelen zeggen eenvoudig en nadrukkelijk dat de dood het loon, de voleinding van zonde is. Zij beelden zonde uit als een tirannieke monarch die heerst in de dood.

De doelstelling van Christus' openbaarmaking

Er niet in slagend de Schrift altijd en over alle dingen die verband houden met Gods aionische doelstelling te volgen, kunnen we weggeleid zijn van het heerlijke licht van de waarheid over het doel van het universum. Maar aan het prille begin van de onthulling begrijpend dat zonde en dood een voorbijgaand deel uitmaken van Gods doelstelling van de aionen, worden we in staat gesteld binnen te gaan in de gezegende bewustwording van de doelstelling van Christus' openbaarmaking.

Omdat er zonder zonde geen Redder zou kunnen zijn en geen verzoening zonder vijandschap, daarom was de zonde een noodzakelijk voorspel voor redding, en vervreemding moet vooraf gaan aan verzoening, en het is door deze dat Gods hart blootgelegd kon worden en Zijn aanhankelijkheden gedeeld met al Zijn schepselen. Maar het ambt van zonde en vervreemding wordt pas afgeschaft wanneer ze teniet gedaan en vervangen zijn door rechtvaardigheid en vrede. Zo leren we de doelstelling waarvoor de Zoon van God openbaar werd gemaakt, om teniet te doen wat de Lasteraar had gedaan. Laten we de volheid van de Schrift grijpen die relateert aan deze waarheid:

"Hiertoe werd de Zoon van God tevoorschijn gebracht, opdat Hij de werken van de duivel teniet zou doen"
(1 Joh. 3:8;SW)
"Aangezien dan de kleine kinderen deelgenomen hebben aan bloed en aan vlees, heeft ook Hij op dezelfde wijze daar aan deelgenomen, opdat, door de dood, Hij degene buiten werking zou stellen die de macht van de dood heeft - dit is de Lasteraar, en hen zou vrijmaken zovelen als vrezen voor de dood, die doorheen heel hun leven blootgesteld waren aan slavernij"
(Hebr. 2:14,15;SW)
"Maar nu één maal, bij de afsluiting van de aionen, tot vergeving van de zonden, door Zijn offer, is Hij openbaar geworden."
(Hebr. 9:26;SW)
"maar nu openbaar gemaakt zijnd door de komst van onze Redder, Christus Jezus, inderdaad de dood afschaffend, onvergankelijk leven verlichtend, door het evangelie."
(2 Tim. 1:10;SW)
"De laatste vijand wordt afgeschaft: de dood"
(1 Kor. 15:26;SW)

Met deze heerlijke Schriftplaatsen voor ogen, kunnen we eenvoudig zien dat zolang de dood nog één individu in z'n omarming houdt, koning Zonde nog steeds zal heersen, en het doel waarvoor Christus in Zijn offer openbaar werd gemaakt nog niet bereikt is!

Het evangelie van de heerlijkheid van Christus

Hoe weinig mensen zijn zich het afschuwelijke geweld bewust dat zij het evangelie van de heerlijkheid van Christus hebben aangedaan door hun traditionele leer, die Zijn werk beperkt en Hem berooft van de heerlijkheid die Hij aan het kruis heeft bereikt! Volgens de Schrift zal Christus allen redden en moet allen redden, anders is Zijn missie en offer een mislukking! En dit is het evangelie van de heerlijkheid van Christus, zoals staat geschreven:

"Doch wij zien Jezus, een beetje minder gemaakt zijnd dan de boodschappers, vanwege het lijden van de dood gekroond zijn geworden met heerlijkheid en met eer, zodat door de genade van God, Hij zou proeven van de dood ten behoeve van iedereen"
(Hebr. 2:9;SW)

En in Romeinen 5:18 en 19 lezen we:

Zo dan, omdat het door één overtreding voor alle mensen kwam tot veroordeling, zo komt het door één rechtvaardige daad voor alle mensen tot rechtvaardiging van leven.
Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens, de velen tot zondaren aangesteld werden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van Een, de velen tot rechtvaardigen aangesteld worden

Deze Schriftgedeelten plaatsen de zaak voorbij de ontkenning dat Christus' ene rechtvaardige daad de basis is waarop heel de mensheid eens bevrijd zal worden van alle gevolgen van Adams overtreding. Echt, God sluit allen op in koppigheid, opdat Hij aan allen genadig kan worden (Rom. 11:32). Hij schept de voorwaarden waarin Hij Zijn liefde aan Zijn schepselen kan onthullen, en wanneer de aionen voltooid zijn zullen allen met Hem verenigd w2orden in antwoordende liefde en gelukzaligheid die onder geen andere omstandigheden niet mogelijk is.

^Passende vrijkoopsom voor allen

Een andere heerlijke waarheid die via Paulus werd gegeven is de passende vrijkoopsom voor allen. Deze waarheid wordt genegeerd en afgewezen door de orthodoxe theologie, terwijl anderen ze gebruiken als een zweep voor anderen die zich niet hun speciale vorm van onderwijs houden, maar tegelijkertijd schuldig zijn aan het ontkennen van alle essentiële feiten die er mee verbonden zijn. Ons pogen is consistent te zijn met al Gods woord, maar we zijn in het bijzonder krachtig in ons geloof in de passende vrijkoopsom voor allen, zoals staat geschreven:

"Want er is één God en één Middelaar van God en van mensen: de Mens Christus Jezus, Die Zichzelf geeft als een passende losprijs ten behoeve van allen"
(1 Tim. 2:5,6;SW)

Dit Schriftdeel is er helder en duidelijk over dat Christus een Mens is, en de Ene Middelaar tussen God en de mensheid, en geeft Zichzelf als een passende vrijkoopsom voor allen. Eerbied voor Gods woord en geloof zal dit aannemen, precies zoals God het goed vond het te stellen, en verwerpt alle menselijke filosofie die er over gaat.

Wat is de wil van God?

"want dit is goed en welkom in de ogen van onze Redder, God, Die wil dat alle mensen gered worden en komen in de bewustwording van de waarheid"
(1 Tim. 2:3,4;SW)

Aangezien God het universum doet werken in overeenstemming met de raad van Zijn wil (Efe. 1:11), en Hij wil (niet slechts dat Hij het fijn zou vinden) dat alle mensen gered zouden worden, is de zaak geregeld: heel de mensheid zal gered worden. Het is hier opnieuw dat de vraag geregeld wordt door geloof, niet door theologie.

Maar we hebben andere Schriftplaatsen die verder gewicht toevoegen aan wat al eerder werd overdacht. Er is 1 Timotheüs 4:9-10:

"Trouw is het woord en alle welkom waardig, want hierom zwoegen wij en worstelen wij dat wij vertrouwd hebben op de levende God, Die redder is van alle mensen, speciaal van gelovigen."
(1 Tim. 4:9-10;SW)

Hier is een waarheid die we opgedragen krijgen om te bevelen en te leren. God is de Redder van heel de mensheid, in het bijzonder van de gelovigen. Dit is een redding binnen een redding. Redding is voor allen bij de voleinding, wanneer Christus' werk op Golgotha gerealiseerd zal worden door de afschaffing van de dood, de verwerping van zonde en het levend maken van allen. Zij die geloven hebben deze speciale redding - leven tijdens de aionen van de aionen - vóór de voleinding. Zo kunnen we het belang zien van Christus' uitspraak:

"En Ik, als Ik verhoogd zal zijn van de Aarde, zal allen tot Mij trekken"
(Joh. 12:32;SW)

Tegengesteld aan het conventionele idee dat dit spreekt van mensen die "Christus verhogen in de prediking," daarmee het grootse werk van Zijn offer beperkend, stelt het onmiddellijk daarop volgende vers dat Hij aangaf welke dood Hij zou gaan sterven. Daarom werd Christus verhoogd van de aarde door de boom op Golgotha, en zal eens allen naar Zich toe trekken.

Zo hebben we ondubbelzinnig bewijs in het woord van waarheid dat Christus kwam om de werken van de Lasteraar af te schaffen, waarvan de dood de kroondrager is. Hij proefde, door de genade van God, de dood ten behoeve van allen, opdat Hij de dood zou afschaffen en leven brengen en onvergankelijkheid aan het licht brengen door het evangelie; want God wil dat alle mensen gered worden en Hij is de Redder van heel de mensheid.

Dit opent de weg voor onze overdenking van de volgorde waarin Gods aionische doelstelling - om Alles in allen te zijn - bereikt zal worden, er aan denkend dat ...

"zoals door één mens de zonde de wereld is binnen gekomen, en door de zonde de dood, zo ging de dood door in alle mensen, waarop allen zondigden"
(Rom. 5:12;SW)

We worden ook er van verzekerd dat...

"Want omdat door een mens de dood er is, is er ook door een mens opstanding van doden. Want evenals in Adam allen stervend zijn, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden"
(1 Kor. 15:21,22;SW)

(Helaas is hier een plaatje verloren gegaan. Daardoor is een kort stukje van de tekst die met dit plaatje in verband staat niet weergegeven. Het maakt voor het verhaal niet veel uit.)

De universaliteit van de opstanding

"Want omdat door een mens de dood er is, is er ook door een mens opstanding van doden"
(1 Kor. 15:21;SW)

"De dood, zoals die er vandaag is in het universum, werd door de mensheid binnen en verder gebracht. Niet alleen kwam hij door Adam tot zijn nageslacht, maar z'n donkere stroom overstroomde naar de schepselen beneden en ook naar de schepselen boven. Deze waarheid helpt de primitieve lezing van Hebreeën 2:9 te herstellen, die ons vertelt dat Christus de dood smaakte voor allen, uitgezonderd God. Niet alleen mensen, maar allen. Daarom ondergaat de mensheid de dood niet alleen zelf, maar kanaliseert ze die naar heel het universum.

"En het omgekeerde is net zo waar. Opstanding komt door de mensheid, want Christus werd groot gebracht als een Mens. Maar het zal niet ophouden met de mensheid; met een veeg zo wijd als de dood zal het heel het universum omvatten. De Korinthiërs ontkenden de opstanding van enkelen; de apostel staat op de opstanding van allen.

"De dood werd door een mens het universum binnen gebracht; en opstanding zal op gelijke wijze door een Mens aan allen gebracht worden. Want zoals in Adam allen sterven, zo ook zullen in Christus allen levend gemaakt worden. Het is leerzaam op te merken dat er niet wordt gezegd dat allen opgewekt worden, hoewel dat vervuld zal worden bij het oordeel voor de Grote Witte Troon. Zij worden levend gemaakt, zoals we zullen zien, bij de voleinding. Maar het belangrijke punt waar we hier de nadruk op leggen is de universaliteit in beide gevallen. In Adam sterven allen. Daarom zullen in Christus allen levend gemaakt worden. Dit wordt bestreden door de bewering dat alleen zij die "in Christus" zijn worden bedoeld. Maar de passage draagt die kracht over zonder de toevoeging van "allen" en het zou ook zeer overbodig zijn.

Drie klassen in levendmaking

Er worden drie klassen levend gemaakt. Het zijn:

I. Christus als Eersteling (in het verleden)
II. Zij die van Christus zijn (bij Zijn komst)
III. De rest van de mensheid (bij de voleiding)

"Dit is de 'verklaring' van "zoals in Adam allen sterven, zo, in Christus ook, zullen allen levend gemaakt worden". Maar wanneer zal dit gebeuren? Net zoals er drie klassen zijn, zo zijn er ook drie onderscheiden tijden waarin zij levend gemaakt zullen worden. Christus is reeds opgewekt, om nooit weer te sterven. Anderen zijn opgewekt, zoals Lazarus en de zoon van de weduwe en het dochtertje van Jaïrus en de zoon van de Sunamitische (2 Kon. 4:35), en de weduwe van Zarefat (1 Kon. 17:22), maar de opstandingen waar hier naar wordt verwezen zijn niet van deze aard. Velen stonden na Zijn opstanding op, maar zij worden hier niet geteld, want, in de meest strikte zin van het woord werden zij niet levend gemaakt, buiten het bereik van de dood. Indien sommigen zouden zeggen dat "het de mens bepaald is één maal te sterven" (Hebr. 9:27), hoeven we hen alleen maar te herinneren aan het feit dat dit woord "één maal" in twee van de gevallen dat het wordt genoemd gevolgd wordt door "twee maal" (Filip. 4:16; 1 Thess. 2:18), en dat de uitdrukking "tweede dood" het ontkent. Zij die van Christus zijn zullen worden opgewekt bij Zijn komst. Deze uitdrukking "parousia" is geen bijzondere uitdrukking om een speciale gebeurtenis aan te geven die met Zijn komst verbonden is. Zoals hier geeft het gewoon Zijn aanwezigheid aan. Het omvat ook onze uit-opstanding en ook de leegmaking van Israels tombes. Allen die van Christus zijn worden dan opgewekt, om nooit weer te sterven.

"Dood is dood, of het nu de eerste of de tweede dood is. Je indenken dat de afschaffing van de doodstoestand het meer van vuur tot gevolg heeft, wat de tweede dood is, is een belediging van Gods onthulling. Waarom zou de tweede dood niet net zo goed dood zijn als de eerste? Was de tweede wacht (luk. 12.38) dan helemaal geen wacht? Of het tweede teken (Joh. 4:54)? En was de Heer niet een Mens omdat Hij de tweede Mens is (1 kor. 15:47)? Zo is ook de tweede dood dood.

"Trouwens, nadat de eerste dood in het meer van vuur geworpen is, wat de tweede dood is, welke dood is er dan over om afgeschaft te worden? Na de voleinding, wanneer dit plaatsvindt, is de tweede dood de enige dood die afgeschaft kan worden. Als deze passage niet exclusief verwijst naar de eerste dood, heeft het er totaal niets mee te maken. Het verwijst alleen en exclusief naar de tweede.

" De volgende opstanding is bij het oordeel van de Grote Witte Troon. Maar er wordt hier niet eens op gezinspeeld, want, zoals in de gevallen die we al aangevoerd hebben, zij die voor haar doordringende licht verschijnen zullen niet leven, maar de tweede dood sterven. Wanneer, dan, wordt de derde klasse "levend gemaakt?" Bij de voleinding, want dan zal de doodstoestand zelf afgeschaft worden, het duidelijk maken dat "in Christus alleen levend gemaakt zullen worden." (Citaten uit "All in all").

Als afsluitend bewijs voor dit alles stellen we drie Schriftgedeelten voor die beslissend zullen zijn voor alle liefhebbers van waarheid. Ze lezen als volgt:

"Maar nu één maal, bij de afsluiting van de aionen, tot vergeving van de zonden, door Zijn offer, is Hij openbaar geworden"
(Hebr. 9:26;SW)
"de zonde heerst in de dood"
Rom. 5:21;SW)
"De laatste vijand wordt afgeschaft: de dood"
(1 Kor. 15:21;SW)

Christus werd in Zijn offer openbaar gemaakt voor de verwerping van zonde bij de afsluiting van de aionen. Zonde heerste voordien in de dood; met de afschaffing van de dood bij de voleinding, als laatste vijand, zal zonde verworpen worden, allen levend gemaakt in Christus, en het heerlijke werk van Zijn kruis voltooid.

De grote aftreding

Vaak hebben we gelezen van het aftreden van aardse monarchen - sommigen vanwege een zwakke gezondheid en lichamelijke zwakte, sommigen vanwege verkeerd heersen, en anderen vanwege gebrek aan kracht om de gehoorzaamheid en trouw van hun onderdanen vast te houden. Maar bij de voleinding van Gods Aionische Doelstelling lezen we van een heerlijk aftreden, een aftreden waaraan geen enkele van de monarchen van de aarde ooit heeft gedacht. Denk aan een heerschappij die zo weldadig is, waarin alles in zo'n staat van perfectie wordt gebracht, dat de noodzaak voor inperking door regeringen verdwijnt. En zo zal het zijn in de laatste aion van de bedeling van het complement van de era's, wanneer heel het universum is samengevat in de Christus - in de hemelen en ook op de aarde (Efe. 1:10,11). Dan, regerend als de Zoon van de liefde van de Vader tot allen, of het nu op aarde of in de hemelen is, verzoend zijn met God door de vrede gemaakt in het bloed van Zijn kruis (Kol. 1:14-20), zal de gezegend rijpheid van Zijn verhoging op het kruis van Golgotha verwezenlijkt zijn. Iedere knie zal hebben gebogen, hemels en aards en onderaards, en iedere tong zal Jezus Christus hebben beleden als Heer, tot heerlijkheid van God, de vader (Filip. 2:5-11), en dan zal de grote aftreding komen, naar staat geschreven:

"daarna de voleinding, wanneer Hij het koninkrijk overdraagt aan Zijn God en Vader, wanneer Hij alle soevereiniteit en alle gezag en kracht zal hebben afgeschaft. Want Hij moet heersen totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal plaatsen. De laatste vijand wordt afgeschaft: de dood. Want alles onderschikt Hij onder Zijn voeten. Maar wanneer Hij zou zeggen dat alles onderschikt is geworden, dan is dat duidelijk buiten Hem die Hem het al Onderschikt. En wanneer Hem het al zal zijn onderschikt, dan zal Hij, de Zoon, worden onderschikt aan Hem die Hem het al Onderschikt, opdat God zij alles in allen"
(1 Kor. 15:24-28;SW)

Al voordat er een creatief fiat uitging, was het overstijgende doel dat God Alles in allen zou worden. Niet alles in een paar, niet veel in allen, maar Alles in allen. Is het een wonder dat de ogen van geloof soms geknipperd hebben als zij geroepen werd te staren naar dat wonderlijke doel van het universum?

God is nu alles in Christus. Hij zal alles in Zijn heiligen zijn wanneer we levend gemaakt zijn, bij Zijn komst. Hij zal alles in allen zijn wanneer de dood afgeschaft is, bij de voleinding. En God zal het allemaal hebben; Hij heeft het allemaal geschreven; Hij bedoelde het allemaal te schrijven, en niet een zwakker woord. En zij die geloof hebben om Hem op Zijn woord te geloven zullen het hebben: God, Alles in allen.

Wat een schitterende uitkomst van Gods doelstelling! Wat een Christus hebben we, Die zo'n complete verzoening tot stand kan brengen! Alle schepselen verzoend met de grote God van liefde, in het koninkrijk van de Vader, waaraan geen einde zal komen. Dat is het doel van het universum!


Terug naar de Indexpagina




© www.hetbestenieuws.nl