Gods Aionische Doelstelling
Hoofdstuk 13

Compleetheid in Christus
door Adlai Loudy

"En Deze geeft zowel de apostelen, als de profeten, als de evangelisten, als herders en leraars, tot aanpassing van de heiligen in het werk van bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, met als doel dat wij alles zouden verkrijgen in de eenheid van het geloof en van de bovenkennis van de Zoon van God, tot een volgroeide man, tot een maat van gestalte van het complement van de Christus, opdat wij niet meer minderjarigen zouden zijn, heen en weer slingerend en rondgedragen op iedere wind van leer, in de grilligheid van de mensen in hun sluwheid, tot de methodisering van de misleiding"
Efe. 4:11-14;SW)

Met de aanpassing van de aionen (hoofdstuk VI) en de onthulling van het "geheim, dat God tevoren beschikt had, vóór de aionen, voor onze heerlijkheid" (1 Kor. 2:7,8 en Efe. 3:9-12), werd er een noodzaak geschapen voor een "aanpassing van de heiligen," opdat zij de eenheid van geloof zouden verkrijgen en de bewustwording van hun zoonschap, volwassenheid en de overstijgende geestelijke zegeningen en heerlijke genade waarmee zij werden begenadigd in de Geliefde in de geheime bedeling, die nu gaande is. Opdat wij beter de werkelijkheden waarderen van de geestelijke zegeningen die de onze zijn in Christus Jezus, zal het behulpzaam zijn terug te gaan en de elementaire loop van instructie, de "eerste principes" genaamd, over de uitspraken van God(Hebr. 5:12), waardoor God de zonen van Israel schoolde, hen naar Christus leidend, het grote Antitype.

Ten eerste moet opgemerkt worden dat God met Zijn aardse volk handelde als met een kind. Allen van Mozes tot Christus waren, zo gezegd, in de eerste klas, hun tekstboeken samengesteld uit typen en schaduwen, uiterlijke vormen, en voorschriften van een goddelijk dienstbetoon, uitgevoerd in verband met een goddelijke verblijfplaats. Door dit samenstel van materiële vormen, richtte God Zich tot hun zintuigen, en door middel van de doellessen of "eerste principes," stelde Hij een parallel aan tussen het materiële en het geestelijke. De verwijdering van lichamelijke bevuiling door water diende om de reiniging van geestelijke onreinheid door middel van Zijn woord te illustreren. Een tabernakel of een tempel, gemaakt van goud en zilver en koper, van linnen, van hout en verscheidene andere materialen, typeerde Zijn heerlijke verblijfplaats, terwijl de opdracht van goddelijk dienstbetoon, uitgevoerd door een priesterschap, de weg vormde van nadering voor zegen (Exo. 25, 26 en 27).

Op de gepaste tijd kwam Christus (Gal. 4:4), het grote Antitype van dit alles, en aan het kruis onthulde het hart van God zich volledig en perfect. Sinds dat moment heeft God Zijn woord aangevuld en compleet gemaakt, en biedt Hij nu een nieuwe koers aan. Christus Zelf is ons tekstboek. In Hem is er volwassenheid (Kol. 1:25-28).

Daarom, de eerste beginselen van het woord van Christus verlatend, zouden naar volwassenheid gebracht moeten worden, niet opnieuw een fundament van bekering van dode werken scheppend, en naar geloof van God, van het leerstuk van dopen, naast het opleggen van handen alsook de opstanding van de doden, en aionisch oordeel. En dit zullen we doen als God het zou toestaan (Heb. 6:1-3).

Dit Schriftdeel onthult dat het niet Gods doel is dat Zijn volk altijd op de weg zou blijven en nooit het doel zou bereiken (Heb. 5:11-14). Maar in plaats dat de Hebreeërs de eerste beginselen van het woord van Christus verlieten voor volwassenheid, verlieten zij ze voor afvalligheid. Ja, door terug te gaan naar het Judaïsme, kruisigden zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw, Hem aanhoudend vanwege vermeende schandelijkheid. Maar terwijl we nadenken over Israels trieste toestand, hier in het zesde van Hebreeën, klinkt er in onze oren een plechtige waarschuwing:

"Zie er op toe dat niemand van jullie de rover zal zijn door de wijsbegeerte en lege verleiding, naar de traditie van de mensen, naar de beginselen van de wereld, en niet naar Christus"
(Kol. 2:8;SW)

Geliefde lezer, deze plechtige aanmoediging werd niet alleen geschreven om ruimte op te vullen in Gods woord! Het is een machtig appèl van het grote, liefdevolle hart van God voor Zijn heiligen ten behoeve van hun perfectie of compleetheid in Christus. Maar denk ondanks de waarschuwing, aan de grote menigten van hen die blindelings in de valstrikken en het gezwoeg van mensen zijn gelopen. Echte, jubelende vreugde en hartsbevrediging worden alleen gevonden door hen die hun compleetheid in Christus kennen, en die kan alleen gevonden worden door gehoor te geven aan dit goddelijke "Zie er op toe...!"

Filosofie en menselijke traditie

Vanaf de eerste van deze studies heb ik gewaarschuwd tegen filosofie en lege verleiding naar menselijke traditie. Ik heb er nauwgezet op toegezien dat het in dit werk geen plaats vindt. De Schrift, in haar zuiverheid, is voortdurend benadrukt als zijnde afdoende om ons wijs te maken over de redding, door geloof in Christus Jezus, en om ons aan te passen voor ieder goed werk. Ik ben me bewust van de machtige kracht van de traditie, na doorheen jaren van evangelisatie de gevolgen er van met groot verdriet te hebben waargenomen in de heiligen van verscheidene geloven en ordes. Keer op keer heb ik ze oog in oog gebracht zien worden met de een of andere gezegende waarheid in Gods woord, het herkennend en het erkennend, maar er van terugkerend ten gunste van hun tradities! O, hoe zou ik willen dat God er een genoegen in zou hebben deze zwakke inspanning te gebruiken om Zijn "Zie er op toe..!" te laten klinken, dat iedereen die dit leest gezegend zal worden met de volle, hartbevredigende bewustwording van hun compleetheid in Christus.

De beginselen van de wereld

We worden ook gewaarschuwd op te passen voor filosofie en lege verleiding in overeenstemming met de "beginselen van de wereld." Dit brengt ons oog in oog met de studie van dat wat vandaag het Christendom in zo grote mate heeft beroofd dat als Paulus toegestaan zou worden terug te keren, hij zijn grootste vrees bewaarheid zou zien worden. Hij neemt het onderwerp ter hand met de Galatische heiligen, door te verwijzen naar zijn eerdere toestand en die van zijn Joodse broeders, toen zij slaafden onder de slavernij van de beginselen van de wereld, zeggend:

"Zo waren ook wij, toen wij minderjarigen waren, geslaafd onder de beginselen van de wereld. Maar toen dat wat de tijd vult kwam, vaardigde God Zijn Zoon af, geworden uit een vrouw, geworden onder wet, opdat Hij degenen die onder de wet zijn zou opeisen, opdat wij de plaats van een zoon zouden krijgen"
(Gal. 4:3-5;SW)

Hier vinden we dat de zonen van Israel, tijdens de periode van hun jeugd, in slavernij waren onder "de beginselen van de wereld." Deze "rudimenten," of aanvankelijke religieuze waarnemingen, zijn "zwak en arm" (vers 9), en zijn in contrast gesteld met Christus en onze compleetheid in Hem (Kol. 2:10). Zij waren nodig bij de opvoeding van Israel, en dienden een essentieel doel in de voortgang van onthulling, maar niemand, wetend van de vrijheid van zoonschap, zou ook maar voor een ogenblik hun ketenen toestaan. Een paar van de natiën, die God leerden kennen, en de geest verkregen uit het horen van geloof, werden beroofd door hun inspanningen om "gecompleteerd te worden door het vlees" (Gal. 3:2,3).

"Maar toen, inderdaad, God niet waargenomen hebbend, slaafden jullie voor hen die van nature geen goden zijn. Maar nu, God kennend, maar veeleer gekend zijnd door God, hoe kunnen jullie opnieuw terugkeren naar de zwakke en arme beginselen, voor wie jullie opnieuw, van voren af aan, willen slaven?"
(Gal. 4:8,9;SW)

In dit Schriftdeel vinden we Paulus de Mozaïsche ceremonie op gelijke voet stellen met heidense riten! De heidenen, aan wie Paulus hier schrijft, keerden niet terug naar hun eerdere afgoderij, maar naar dingen onder de wet die zij tevoren niet beoefend hadden. En toch is het, in Gods ogen, precies hetzelfde alsof ze teruggekeerd waren naar hu oude riten van het heidendom! Maar wat zijn deze "zwakke en arme beginselen" waarvoor zij nu wilden slaven? Later we het serieus lezen ...

"Jullie onderzoeken nauwkeurig dagen en maanden en seizoenen en jaren?"
(Gal. 4:10;SW)

Daar hebben we het zo duidelijk al taal het maar kan maken. Beste lezer, houdt u zich aan enige van deze dingen? Als u dat doet bent u onder slavernij en wordt u voor de ogen van God beroofd. Denk aan het arme beroofde Christendom! Wat zou Paulus zeggen als hij naar hun rituele houden van dagen, maanden, seizoenen en jaren zou kunnen kijken? Zou hij niet bang voor hen zijn en in bitterheid van hart klagen: "Ik vrees voor jullie! Misschien heb ik zonder reden voor jullie gezwoegd" (Gal. 4:11;SW)? Denk er aan, beste lezer, dat alleen door gehoor te geven aan Gods "Zie toe!" wij vrij kunnen zijn van al deze slavernij waarvan Christus ons bevrijdt, en helemaal in Hem rusten. Maar vandaag vinden we, aan alle kanten, de heiligen slaven voor de beginselen van de wereld, geleerd wordend door de aanwijzingen en leringen van mensen, zich te houden aan dagen, maanden, seizoenen en jaren, als middel om God een genoegen te doen, terwijl, in werkelijkheid, men Zijn waarschuwing tegen al zulke dingen negeert en de compleetheid ontkent die Hij voor hen in Christus heeft gemaakt! Het is ernstiger dan woorden kunnen uitdrukken. Maar de waarschuwing er tegen is zo onmiskenbaar duidelijk, dat niemand die zijn oor wil neigen naar Gods heilig woord, het spoor in deze hoeft kwijt te raken:

"Laat niemand dan jullie oordelen in voeding en in drinken of op het punt van een feestdag of nieuwe maan of sabbatten, wat een schaduw is van het komende, maar het lichaam is van Christus."
(Kol. 2:16,17;SW)

Denk er, ondanks deze aanklacht, aan hoe Gods heiligen aan alle kanten geoordeeld worden en verteld worden zich te houden aan dagen en zich te onthouden van voedsel en drinken als deel van hun religie! Door de edicten van mensen en foutieve vertalingen, zijn de heiligen verleid geworden te geloven dat de Zondag "de eerste dag van de week" is, of de "dag des Heren" uit de Bijbel, en dat die religieus gevierd moet worden. Het voelt als een geweldige schok te weten dat de Schrift, op juiste wijze vertaald, niets zegt over "de eerste dag van de week." Zondag, een heidense vrije dag, in overeenstemming met de aanwijzingen en leringen van mensen, is een onechte sabbat geworden, waarvan het houden er van het kenteken is geworden van het afvallig Christendom! Laten we, ten voordele van hen die het niet weten en vragen kunnen stellen bij de waarheid van deze uitspraak, ons oor te luisteren leggen bij geschiedkundigen:

"Buiten twijfel is de eerste wet, of dat nu kerkelijk of burgerlijk is, waarbij de sabbaticale waarneming van die dag [zondag] werd opgelegd, het edict van Constantijn, 321 n.Chr." (Chambers Encyclopedia, artikel "Sabbath").

"Constantijn de Grote maakte een wet voor heel het keizerrijk (321 n.Chr.) dat de zondag als een rustdag gehouden moest worden in alle steden en dorpen; maar hij stond het volk op het platteland toe door te gaan met hun werk" (Encyclopedia Americana, artikel "Sabbath").

"De vroegste erkenning van het houden van zondag als een wettelijke taak is een regeling van Constantijn in 321 n.Chr., opleggend dat alle hoven van justitie, inwoners van steden, en werkplaatsen rust moesten nemen op zondag, venerabili die Solis, met een uitzondering ten gunste van hen die bezig waren met agrarisch werk" (Encyclopedia Britannica, negende editie, artikel "Sunday").

Laten we nu kijken naar het edict van Constantijn, dat als de originele zondagswet beschouwd mag worden, en het model waarnaar alle zondagswetten zijn gemodelleerd...

"Laat alle rechters en mensen in de steden, en die het beroep van alle handelaars uitoefenen op de eerbiedwaardige dag van de zon; maar zij die op het land gevestigd zijn, vrijelijk en met alle vrijheid, zich bezig houden met de zaken van de landbouw, omdat het vaak gebeurt dat geen andere dag beschikt is voor het zaaien van maïs en het planten van wijnstokken, opdat niet het kritieke moment verloren zal gaan en mensen de producten die door de hemel geschonken worden zouden verliezen" (Edict van 7 maart, 321 n.Chr., Corpus Juris Civilis Cod., lib. 3, tit. 12:3).

Hier is het niet te betwijfelen getuigenis dat het houden van zondag alleen een menselijke instelling was. Zelfs niet een enkele regel uit de Schrift die gezag geeft aan het door de heiligen houden van deze dag is er te vinden van Genesis tot en met Openbaringen. Beginnend met Constantijns edict in 321 n.Chr., gevolgd door de gezamenlijke inspanningen van kerk en staat, samen met de afval binnen de kerk, is er een vrijwel algemeen aanvaarden van de dag ontstaan tegen de tijd dat de King James vertaling werd gemaakt in 1611. Toen, kennelijk om Schriftuurlijke ondersteuning te geven voor het houden er van, pasten de vertalers feitelijk de oorspronkelijke tekst op een zeer ongelofelijke manier aan. Laat de lezer iedere Griekse tekst van de Schrift onderzoeken en Mattheüs 28:1, Markus 16:1,2, Lukas 23:56-24:1, Johannes 20:1:19, Handelingen 20:7 en 1 Korinthe 16:2 bestuderen, en zien welke ondersteuning men kan vinden voor de zinsnede "eerste dag van de week," zoals die in de gebruikelijke vertalingen te vinden is. De zinsnede in het Grieks is "mia ton sabbatoon" en betekent letterlijk "een van de sabbatten." Maar het werd op de volgende manier verkeerd uitgelegd: Ze veranderden "één" zodat men "eerste" leest, voegden "dag" toe en, nog wel zo erg, veranderden het meervoud "sabbatten" in het enkelvoudige "week." Kunnen we een nog meer trouweloze en misleidende daad van een mens bedenken?
En de verbastering werd aanvaard en wordt nu door het Christendom verdedigd als een orakel van God! Sommigen denken, door de verleiding, dat zij in strikte overeenstemming zijn met de waarheid door het houden van de maaltijd van de Heer op elke zondag, gelovend dat het "de eerste dag van de week" van de Bijbel is, de dag waarop Christus opstond uit de doden en waarop de vroege discipelen bijeen kwamen om op deze dag brood te breken. Maar wanneer we met zorg nadenken over wat in de originele tekst wordt onthuld, buiten de inschoven verbasteringen van de mens om, zullen we vinden dat Christus op zaterdag uit de doden werd opgewekt, op de Joodse sabbat, en dat iedere opgeschreven ontmoeting van de discipelen in de Schrift (tijdens de Pinksterbedeling van het boek Handelingen) gehouden werd op "één van de sabbatten" en niet op zondag. Pas nadat de apostelen allen waren gestorven en Gods woord begraven was geworden onder drie honderd jaren van menselijke traditie, en Constantijns edict in werking was getreden, vindt de zondag een plaats in de aanbidding van de heiligen boven enige andere dag. Bovendien is het "de dag van de Heer" noemen gewoon het bedekken van de ene fout met de andere! De dag van de Heer, waarvan Johannes spreekt, is de toekomstige dag van JAHWEH, waarin Johannes in geest werd overgezet en toegestaan de vreselijke oordelen te zien en op te schrijven waardoor het koninkrijk van God ingewijd zal worden op de aarde. Hoe absurd is het er op te staan dat Johannes het boek Openbaringen zag en schreef op een zondag!

Wanneer we Gods "Zie toe..!" erkennen en niemand toestaan ons over feesten, nieuwe manen, of sabbatten te oordelen, die een schaduw zijn van die dingen die nog toekomstig zijn, maar vasthouden aan het Heeft - Christus - in Wie wij onze compleetheid hebben, dan, en alleen dan, zullen we onze hemelse Vader een genoegen doen in deze geheime bedeling, en geen reden hebben Zijn heilige woord te ontsieren om on-Schriftuurlijke praktijken vol te kunnen houden. Op religieuze wijze dagen, maanden, seizoenen en jaren te houden, is terugkeren van de substantie naar de schaduw. Paulus geeft de houding voor de heiligen in deze zaak aan in Romeinen veertien, vijf en zes:

"Die de ene dag boven de andere dag oordeelt, en Die iedere dag oordeelt. Laat iedereen in het eigen denken ten volle verzekerd zijn! Hij die gezind is naar de dag, hij is gezind om de Heer; en die eet, hij eet om de Heer, want hij dankt God, en degene die niet eet, eet niet om de Heer"
(Rom. 14:5,6;SW)

Er is niets verkeerd aan het afzonderen van een dag voor de Heer. Gewoonte heeft nu zondag de meest gemakkelijke gemaakt voor dit doel, maar we dienen er niet naar op te kijken als een dag die door God boven enige andere dag werd geheiligd voor goddelijke aanbidding. Het houden van een dag als een zaak van houden van wet, of als een middel tot redding, of het nu de zondag is of de zevende dag sabbat, wordt in de Schrift in deze bedeling van genade, waarin God ons compleet heeft gemaakt in Christus, veroordeeld.

U bent compleet in Hem
"want in Hem woont het hele complement van de Godheid lichamelijk. En jullie zijn gecompleteerd geworden in Hem Die het hoofd is van iedere soevereiniteit en autoriteit"
(Kol. 2:9,10;SW)

Het schijnt moeilijk te zijn voor de heiligen te onderscheiden dat de goddelijke religie die aan Israel in het vlees werd gegeven, ofwel in een andere bedeling, de grootste hindernis kan worden naar een aanvaarding van de genade en geestelijke zegeningen die de onze zijn in Christus Jezus in de huidige, geheime bedeling. Als ons Complement is Hij de voleinding van alle religie, en iedere terugkeer naar ritualisme bevuilt ons en doet ons het genot verliezen van onze bezittingen door wetticisme dat ons iets oplegt. Christus Zelf is de Substantie waarvan alle ritueel slechts een schaduw was. Alleen het bloed van Christus, niet geholpen door enig hulpmiddel of helper van welke aard dan ook, buiten het houden van enige vleselijke riten of instellingen - alleen het bloed van Christus in de verse niet geholpen vurigheid en kracht van de alleenstaande majesteit, maakt de weg vrij voor de aanwezigheid van God, perfect en compleet. Als wij dan compleet zijn in Christus, zal alles wat we doen met het oog op het bewerken van onze redding voor God alleen maar het perfecte werk dat Hij in Hem voor ons tot stand heeft gebracht besmeuren en ontluisteren. Het betekent zelfs meer, want iedere poging zich vandaag te houden aan de "eerste beginselen," maakt Christus zonder werking, doet ons uit de genade vallen en worden we schuldenaren om heel de wet te doen. Het is een overtreding die veel erger is dan die welke Adam beging in Eden. Beste lezer, geef gehoor aan Gods "Zie toe..!" en rust in de vrede die komt door de gezegende bewustwording van uw compleetheid in Zijn Gezalfde.

Besnijdenis
"in Wie ook jullie besneden werden met een besnijdenis, niet gedaan door handen, in het afstropen van het lichaam van het vlees in de besnijdenis van Christus"
(Kol. 2:11;SW)

De besnijdenis was niet meer dan een schaduw. De substantie is Christus. Het beeldde de dood uit. Hij vervulde die. Dit is inderdaad de besnijdenis; hoewel "niet gedaan door handen" - het werd bereikt op het kruis, helemaal buiten ons om - toch is het de enige echte, de enig ware besnijdenis. De zonen van Israel werden niet besneden, ze kregen een voorafschaduwing in hun verminking. Nu, zijn wij, in Christus, in werkelijkheid de besnijdenis. Paulus moedigt ons aan...

"want wij zijn de besnijdenis, degenen die, in geest van God, goddelijk dienstbetoon bieden en roemen in Christus Jezus en niet in vlees vertrouwd hebben."
(Filip. 3:3;SW)

Hier vinden we dat besnijden niet verouderd is, maar een huidige, krachtige, sterke waarheid is. Christus, de Volheid van de gelovige, of diens Complement, daalde in de dood zelf af, door het afleggen van het vleselijk lichaam in Zijn dood aan het kruis. In Hem zijn wij besneden met een besnijdenis die niet door handen is gedaan. Dit is een perfecte en complete besnijdenis. Als wij in dit opzicht ook maar iets zouden toevoegen, dan zou dit alleen maar een belediging van God zijn. Maar hoe heerlijk is het te denken aan de wonderlijke, de schitterende genade van God, om zulk een volledige verlossing te maken voor ons, compleet en buiten ieder voorschrift om dat wij zelf aan het vlees kunnen verrichten. Maar onze besnijdenis is alleen een deel van de waarheid over onze compleetheid in Christus. Het laat Hem achter aan het kruis, levenloos. Er moet een begrafenis en opstanding komen. Dit brengt ons bij de overdenking van de doop.

Dopen
"samen met Hem begraven zijnde in de doop. In wie ook jullie samen werden opgewekt door het geloof van de werking van God, Die Hem opwekte uit doden"
(Kol. 2:12;SW)

Hier is de doop zoals de zonen van Israel die nooit kenden. Hun ceremoniële reiniging in water was alleen een zwak type van de echte doopreiniging door Christus' begrafenis en opstanding door de krachtige werking van God. Wij zijn samen met Hem gestorven, en zijn samen met Hem begraven en opgewekt uit het graf, ook niet een waterig graf door de sterke arm van de dopen, maar in Hem, door een Almachtige arm - door geloof in de werking van God, Die Hem opwekte uit het midden van de doden. Net zoals wij niet besneden zijn in het vlees, maar in geest, zo is het ook met dopen. Zijn doop, net zoals Zijn besnijdenis, wordt ons de onze aangerekend. Hij werd begraven, en dat werden wij ook; Hij stond op, en dat deden ook wij. Hij steeg op en werd gezeten aan de rechterhand van God, te midden van de hemelingen; en dat deden ook wij. Door de kracht van Zijn geest gaan wij binnen in de gezegende sterke waarheid en hebben we toegang, compleet en perfect, tot de aanwezigheid van onze hemelse Vader. Hoe kostbaar bevredigend is deze gedachte voor het vermoeide hart!

Laten we nu de ontwikkeling van de kindertijd naar volwassenheid overdenken, van het vlees naar de geest. De bediening van Johannes de Doper en onze Heer werden gekenmerkt door één doop - die in water. Maar Johannes vermeldde over Christus ...

"Ik doop jullie inderdaad in water, tot bekering, doch Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens sandalen ik niet bevoegd ben te dragen. Hij zal jullie dopen in heilige geest en vuur"
(Matt. 3.11;SW)

En Christus, toen Hij op het punt staat om op te varen, bevestigde de uitspraak van Johannes, door te zeggen ...

"want Johannes doopte wel met water, maar jullie zullen heilig gedoopt worden in geest, niet na vele van deze dagen"
(Hand. 1:5;SW)

Dan worden van de Pinksterdag tot aan de afsluiting van de bediening van Petrus, twee dopen waargenomen - water en geest. Echter in de bedeling van het evangelie van God onder de natiën, door Paulus, tijdens de overgangsbedeling (Hand. 13-28), is water niet langer noodzakelijk, aangezien de doop in geest het deel van allen wordt.

Met Paulus' gevangenschap, voor ons, de natiën (Efe. 3.1), die de onthulling brengt van de huidige geheime bedeling (Efe. 3:9), moesten ze doorgaan met de "ene doop" (Efe. 4:5). De vraag rijst nu: Is dat water of geest? De Efezebrief geeft het antwoord: "in Wie ook, gelovend, jullie verzegeld zijn met de geest van de belofte" (Efe. 1:13;SW). Dit alleen geeft allen het recht op de geestelijke zegeningen te midden van de hemelingen in Christus Jezus. Het is nu dat 1 Korinthe 12:13 de volle erkenning vindt...

"Want ook in één geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn begoten met één geest"
(1 Kor. 12.13;SW)

Zonder de doop in de ene geest, zou er nooit één lichaam kunnen zijn. Het is door de ene geest dat we verenigd zijn met elkaar en toegang hebben tot de aanwezigheid van God. Zo zien we dat door een abrupte verandering in Handelingen 13 er een weg is gekomen, weg van de uiterlijke uitdrukking door middel van water, naar het einde - de innerlijke werkelijkheid, door middel van de geest.

Alle reiniging en heiliging (waarvan water alleen maar een beeld was) werd in werkelijkheid gedaan door geest. Water kwam eerst, om de lagere klassen in Gods school te onderwijzen; maar nu is, in geest, volwassenheid, perfectie, compleetheid, volheid, in z'n geheel, bevrediging - noem het wat u wil - gekomen (Kol. 2:9,10), en het is ons heerlijke voorrecht binnen te mogen gaan in de vreugde van de solide, bevredigende volheid van Gods voltooide werk. Welke blijdschap en heerlijkheid de toekomst voor ons klaar heeft liggen, zelfs al moeten onze lichamen nog omgevormd worden naar de heerlijkheid van Zijn lichaam bij Zijn komst, niets kan toegevoegd worden aan onze compleetheid in Christus, die, in geest, nu al ons deel is. Geen voorschrift voor het vlees, geen gebed, geen devotie, geen gewild ritueel, geen onthouding - niets kan ons meer aanvaardbaar maken, want de Geest van god heeft ons gereinigd tot Zijn perfecte bevrediging en wij zijn volledig uitgerust voor Zijn aanwezigheid, gezegend met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelingen, heilig en smetteloos in Zijn ogen. Niets kan ons nog dichterbij brengen, niets kan ons geliefder maken. "Voor ons, tot wie de voleindingen van de aionen zijn gekomen" (1 Kor. 10:13;SW). Hoe kunnen we hopen op meer?

Nu we compleet zijn in Hem, kan geen vleselijke rite iets toevoegen aan onze compleetheid. Als we er wel aan toevoegen, ontkennen we dat Zijn werk ten behoeve van ons volledig voldaan heeft aan Gods eisen. Wij onteren dat werk door weg te nemen van de kracht er van en bederven het door iets van onze eigen dood toe te voegen, het vlees verrottend.

Moge door Gods "Zie toe..!" te (h)erkennen en ons bewust te zijn van onze compleetheid in Christus, door geloof in de werking van God, Zijn genade ons bewaren van vervuild te worden door filosofie en lege verleiding, in overeenkomst met menselijke traditie, in overeenstemming met de beginselen van de wereld, en ons te dringen deze voorschriften voor het vlees te weigeren - zowel de besnijdenis als de waterdoop - en alleen in Hem te rusten in Wie geen tekort is.

Complete in Christ my Saviour,
  How precious is the thought!
God finds in me the pleasure,
  For which He longed and sought.

Complete in Christ my Saviour,
  On love alone I lean,
In self I seek no solace,
  In Him alone I'm seen.

Complete in Christ my Saviour,
  How can I hope for more?
His grace has brought each blessing
  His love has kept in store.

Complete in Christ my Saviour,
  My heart is satisfied,
For He is all sufficient,
  What need for aught beside?




terug naar de Indexpagina



© www.hetbestenieuws.nl