Het onderwerp van deze studie werd niet gekozen om alleen maar een beetje met woorden te spelen, maar om de aandacht te richten op een feit dat echt beklagenswaardig serieus is. Voor zover ik weet, na lange studie en me breed op de hoogte gesteld te hebben, kunnen alleen zij die door persoonlijke studie profijt getrokken hebben van de Concordante Vertaling van de heilige Schrift, enige ware bewustwording hebben van het heerlijke evangelie van de verzoening. Het is waar dat een paar zorgvuldige studenten een glimpje opgevangen hebben van de overstijgende waarheid, maar beïnvloedt door zwakke en foutieve vertalingen, waren zij nooit in staat aan te komen bij een helder en volledig verstaan van het onderwerp zoals het echt, in zuiverheid, onthuld is door de Schrift. De meerderheid wordt in beslag genomen door het evangelie van de Besnijdenis, dat zich bezig houdt met het koninkrijk, vragend om een pardon of vergeving; en dientengevolge bereiken zij nooit het heerlijke evangelie dat voor ons heidenen aan Paulus was toevertrouwd, de triomfantelijke verlossing van rechtvaardiging en verzoening brengend, vrede!
Onze studie is gegrondvest op Romeinen 5:10,11; 11:15 en 2 Korinthe 5:15-21, met in het bijzonder aandacht voor de verzen achttien en negentien van 2 Korinthe 5. Daar staat:
"En dit alles is uit °God, Die ons met Zich verzoent door Christus en ons de bediening van de verzoening geeft, hoe dat God in Christus de wereld verzoenend was naar Zichzelf, aan hen niet hun overtredingen toerekenend en in ons het woord van de verzoening plaatsend"
(2 kor,. 5:18,19;SW)
Deze verzen van de Schrift zetten een evangelie en de bijhorende bedeling uiteen, uit zichzelf de studie verdelend in twee secties:
I. Het evangelie: Wat God deed in Christus.
II. De bedeling: Wat God zegt doorheen Zijn ambassadeurs.
Het evangelie van de verzoening, of "wederverzoening" zoals we gewend zijn te lezen en er over te spreken, zou van het grootste belang moeten zijn voor alle heiligen en liefhebbers van de waarheid. Maar voordat we kunnen hopen op enige echte vooruitgang in de bewustwording van de grote waarheid zoals die in Christus is, moeten we ijverig studeren op de woorden van onze tekst en hun ware betekenis indrinken zoals oorspronkelijk gegeven door de Geest van God.
Verzoening, of "wederverzoening," veronderstelt een staat van vervreemding. Het gevoel van vervreemding en vijandigheid kan alleen aan een kant bestaan, of het kan aan beide zijden bestaan. De vraag rijst over de aard of staat van de vervreemding die bestaat tussen God en de mensheid, onafhankelijk van het evangelie, en waarvoor de bedeling van de verzoening is ontworpen om te overwinnen. Is het eenzijdig of tweezijdig? Is er iets dat alleen in de mens weggedaan moet worden of is er ook iets in God, voordat de wederverzoening tot stand gebracht kan worden?
Deze vragen zijn zeer vertrouwelijk op verschillende wijzen beantwoord geworden, maar we kunnen voordeel behalen waar anderen hebben gefaald, door harte-ijver te geven aan een onderscheidende studie van de woorden die door de Inspiratie worden gebruikt.
"God ... verzoenend was"
(2 Kor. 5:19;SW)
In onze gebruikelijke vertaling van deze tekst, lezen we wederverzoenen in plaats van verzoenen. De twee woorden hebben verschillende betekenissen. Sommige uitleggers, zich bewust dat het woord wederverzoening niet de gedachte uitdrukte die door het onderliggende origineel hier wordt overgebracht, hebben gesproken van een "eenzijdige wederverzoening," wat, op z'n zachtst gezegd, een moeilijk begrip is om te verstaan. Het brengt het onderwerp gewoon meer in de problemen dan dat het dit opheldert. De zwakte zit hem in de vertaling. Alleen een frisse weergave die eenduidig en volhardend de precieze betekenis van het origineel uitdrukt, zal het onderwerp verhelderen en ons met een volle bewustwording toestaan binnen te gaan in de kostbare waarheid.
Wanneer we in het Engels spreken van wederverzoening, denken we onmiddellijk aan twee personen of partijen die vervreemd waren, wederzijds verzoend wordend, en zo vrede hebben met elkaar. Maar dat is niet de betekenis van het woord verzoening onze tekst. Het is voor allen voor de hand liggend dat de wereld, die God aan het verzoenen was, nog steeds niet vrij is van haar vervreemding en vijandschap, en nu niet zich aan het verheugen is in de genade en gemeenschap van vrede met God. Daarom brengt het woord wederverzoening een totaal andere betekenis over dan die welke door de originele tekst hier wordt uitgedrukt. En om dit ten volle te begrijpen, is het nodig in gedachten te houden dat vervreemding en verzoening of eenzijdig of tweezijdig kunnen zijn. Wanneer verzoening tweezijdig is, of wederzijds, wordt het wederverzoening. Maar in het Schriftdeel dat we bestuderen, is het een eenzijdige verandering, door God alleen bewerkt. Dit is de basis waarop Hij in staat is een houding van genade te tonen naar de hele wereld. Deze eenzijdige verandering wordt in de Schrift uitgedrukt door het Griekse woord katalagee, NAAR BENEDEN-VERANDERING, verzoening. De gedachte aan een tweezijdige verandering wordt uitgedrukt in het Grieks door apo-katallassoo, VANAF-NAAR BENEDEN-VERANDERING, wederverzoening. de Concordante Vertaling van de heilige Schrift is de enige vertaling die ik ken die in het Engels de belangrijke verschillen overbrengt die door de Geest in hier in het origineel worden gemaakt.
Wanneer we spreken van wederverzoening, denken we onmiddellijk aan twee personen of partijen die eens vervreemd waren, en nu wederzijds verzoend zijn geworden, en zo vrede hebben met elkaar. Dat, echter, is niet de betekenis van het woord verzoenen in onze tekst. Het is voor allen voor de hand liggend dat de wereld, die God aan het verzoenen was, nog niet vrij is van haar vervreemding en vijandschap, en zich nog niet verheugt in de genade en gemeenschap van vrede met God. Daarom brengt het woord wederverzoening een totaal andere betekenis over dan die welke hier in het origineel wordt uitgedrukt door de originele tekst. En om dit volledig te verstaan is het nodig in gedachten te houden dat vervreemding en verzoening een eenzijdige of tweezijdige zaak kan zijn. Wanneer verzoening tweezijdig, of wederzijds, is, wordt het wederverzoening. Maar in het schriftdeel dat wij nu bestuderen, is het een eenzijdige verandering, verzoening, alleen door God veroorzaakt. Dit is de basis waardoor Hij in staat is een houding van genade te laten zien aan de hele wereld. Deze eenzijdige verandering wordt uitgedrukt in de Schrift door het Griekse woord katalagee, NAAR BENEDEN-VERANDERING, verzoening. De gedachte aan een twee-zijdige verandering wordt uitgedrukt met het Griekse apo-katallassoo, VANAF-NAAR BENEDEN-VERANDERING, wederverzoening. De Concordante vertaling van de heilige Schrift is de enige vertaling die ik ken die in het Engels het belangrijke onderscheid overbrengt dat hier door de Geest in het origineel wordt gemaakt.
Het woord apokatallassoo, wat wederverzoening betekent, komt drie maal voor in de Schrift: Efeze 2:16, Kolosse 1:20 en 21. Een korte overdenking van deze plaatsen zal ons in staat stellen helderder de betekenis te verstaan van het woord katalagee, verzoening, dat we bestuderen.
De eerste maal dat het voorkomt is in Efeze 2:16, en daar staat...
"Deze is onze vrede, Die de beide één maakt en de centrale muur van de scheiding afbreekt, (de vijandschap in Zijn vlees), de wet van de geboden in inzettingen teniet doet, opdat Hij de twee in Hem zou scheppen in één nieuwe mens, vrede makend, en beiden in één lichaam zou verzoenen met God door het kruis, de vijandschap daarin dodend"
(Efe. 2:14-16;SW)
Hier is de ware wederverzoening. Jood en heiden zijn geschapen in één nieuwe mensheid in Christus, waar alle raciale tegenstrijdigheden en onderscheiden verdwijnen, met Hem als onze Vrede, en beide door het kruis wederverzoend met God in één lichaam, waar de vijandschap werd gedood. Het onderwijs van de Schrift onthult een tweezijdige verandering waardoor vijandschap is vervangen door vrede, en op juiste wijze wordt uitgedrukt met het woord wederverzoening.
Onze volgende vindplaats is in Kolossenzen 1:20, en spreekt van de heerlijke doelstelling van God die wordt verkregen door het bloed van het kruis van Christus.
"En Hij is het hoofd van het lichaam, de ecclesia. Hij is het origineel, Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alles eerste mag worden, opdat heel het complement er een behagen in schept in Hem te wonen, en door Hem het al met Zich terug te verzoenen, vrede makend door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij dat op de Aarde, hetzij dat in de hemelen."
(Kol. 1:18-20;SW)
De verzoening (die we nog duidelijker op prijs zullen stellen naarmate we voortgaan in deze studie), de vrede die werd gemaakt in het bloed van het kruis van Christus, was eenzijdig, en hier wordt ons een blik gegeven op het heerlijk voordeel dat uiteindelijk zal uitvloeien naar heel het universum als een gevolg van het grootse werk dat God in Hem op het kruis heeft bereikt. Vrede werd gemaakt door het bloed van Zijn kruis om alle dingen met God te weder te verzoenen, of dat nu op aarde is of in de hemelen, en spreekt van het voltooide doel van God wanneer de aionen hun loopbaan hebben gelopen.
De volgende en laatste vindplaats van wederverzoening is te vinden in Kolossenzen 1:21, en is gericht aan gelovigen, die de verzoening hebben ontvangen en, daarom, een huidige tweezijdige verandering genieten - wederverzoening - met vrede die heerst tussen God en Zijn volk, waar eens vervreemding en vijandschap de scepter zwaaide.
"En jullie, die ooit vervreemd waren en vijanden van de gezindheid, in boze werken, verzoent hij ook terug"
(Kol. 1:21;SW)
Dit Schriftdeel onthult dat op dit moment wederverzoening alleen hen omvat die, net als de Kolossenzen, in Hem geloven en zich bewust zijn van deze kostbare waarheid dat God vrede gemaakt heeft door de dood van Zijn Zoon aan het kruis. Het zal behulpzaam zijn er aan te denken dat redding alleen afhangt van het werk van Christus en niet aangetast wordt door onze gevoelens, terwijl wederverzoening aan onze kant afhangt van ons genieten van deze gunst door het ontvangen en het hartsbewustzijn van de waarheid dat God de verzoening tot stand heeft gebracht.
De korte studie die we hebben gedaan naar de drie voorvallen van wederverzoening stelt ons in staat helder te begrijpen dat een tweezijdige verandering altijd stilzwijgend aangenomen wordt bij het gebruik van het woord. Maar in het evangelie van de verzoening, is het altijd een eenzijdige verandering...
"En dit alles is uit God, Die ons met Zich verzoent door Christus en ons de bediening van de verzoening geeft, hoe dat God in Christus de wereld verzoenend was naar Zichzelf, aan hen niet hun overtredingen toerekenend en in ons het woord van de verzoening plaatsend"
(2 Kor. 5:18,19;SW)
Deze Schriftplaatsen vertellen ons dat "alles uit God" is in het grootse werk van verzoening, en, tenzij we het zien vanuit dit goddelijk onthulde standpunt, het niet mogelijk zal zijn de werkelijkheid op prijs te stellen van de genade die de onze is door dit heerlijke evangelie.
"dat God in Christus de wereld verzoenend was"
Maar de wereld had geen aandeel in de grote transactie! Dit is een feit van het allerhoogste belang voor een helder verstaan van de waarheid van het evangelie van de verzoening, want het is hier dat de waarheid verdraait wordt en verloren gaat. Dat God de wereld verzoende betekent niet dat God probeerde mensen te bekeren, of over hen de overhand wilde hebben om hun vijandschap terzijde te leggen, maar dat Hij van Zijn kant alles weg deed wat vrede onmogelijk maakte. Toen Christus' werk was gedaan, was de verzoening van de wereld een voldongen feit. En wanneer mensen gesmeekt wordt het te ontvangen, gaan ze er in binnen en antwoorden ze op Gods houding. Ze kunnen hun harten opdracht geven en zeggen: Er is vrede. God Zelf heeft de vrede gemaakt. Hij deed het door de dood van Zijn Zoon. Voor die dood had God barrières geplaatst tussen Zichzelf en de mensheid. Ja, Hij sloot de natiën helemaal buiten van Zijn aanwezigheid. Maar nu is iedere barrière verwijderd. De verzoening van de wereld is gemaakt. Allen die de heldere bewustwording van de overstijgende waarheid ontvangen kunnen in vrede jubelen die volledig en blijvend is, die God bewerkte in de dood van Zijn geliefde Zoon, buiten de kennis of geloof van de mensen om. Het wordt niet meer aangetast door de vijandschap van de mens dan zonneschijn wordt aangetast door de blinde ogen die het niet zien.
Bovendien omarmt de verzoening niet alleen gelovigen. De algemeenheid van de uitdrukking laat zien dat heel de mensheid in deze genade is gebracht. God kan, en doet dat ook, al hun persoonlijke beledigingen tegen Hem negeren. Ondanks het ongeloof van de wereld en misvattingen en vijandschap, houdt God vol in de vrede die Hij maakte door de dood van Zijn Zoon. Hoewel de wereld, van haar kant, niet met God is verzoend, is Hij, tegen ongehoorde kosten, met de wereld verzoend geworden. De zonden van de mens en de beledigingen zijn op Christus gelegd, maar hun overtredingen worden genegeerd, niet aan hen toegerekend. Zijn gerechtigheid vereist bevrediging voor de puinhoop die door hun zonden tot stand is gebracht en voor het breken van Zijn heilige wet. Voor deze moet geboet worden. Aan beledigingen kan voorbij gezien worden, precies zoals God het behaagt, zonder Zijn Naam aan te tasten, maar zonde en overtreding moeten in aanmerking genomen worden als God Zijn rechtvaardige en heilige karakter in stand wil houden. Daarom voorziet Hij Zelf in een offer. Christus is Zijn zonde-offer. En zo gaat de verzoening verder. Beledigingen worden niet in aanmerking genomen, zonden en overtredingen worden weggedaan. Wat blijft er dan over tussen God en Zijn schepselen? Aan Gods zijde niets! En aan de zijde van de mens is er niets dan de dankbare aanvaarding van de verzoening - gezegende vrede. En laat me nogmaals herhalen dat deze genade de wereld omvat en dat het God is Die het gezegd heeft.
" dat God in Christus de wereld verzoenend was naar Zichzelf"(2 Kor. 5:19;SW)
Het probleem is: Hoe kan een rechtvaardig en heilig God vrede hebben met een wereld van boosaardige zondaren? Maar de verzoening, zo moet u denken, is niet iets dat we bereiken wanneer we onze vijandschap tegen God terzijde leggen, maar het is iets dat God bereikte toen Hij, in de dood van Zijn Zoon, alles van Zijn kant weglegde dat vervreemding bracht. De mens beledigde en beschadigde zijn Maker. Gods veroordeling van de wereld en hun zonde - Zijn verontwaardiging onthuld van de hemel over alle oneerbiedigheid en onrecht van de mensen - moet bevredigend beboet worden voordat er vrede kan zijn aan de zijde van een heilig en rechtvaardig God. Daarom handelde God eerst met Zijn veroordeling van zonde in Christus, aan het kruis, en verwijderde succesvol alle obstakels door die ontzagwekkende demonstratie van Zijn liefde. Nu dit volledig en rechtvaardig bereikt is geworden, is het "het woord van de verzoening" dat Hij ons wil laten verkondigen.
" dat God in Christus de wereld verzoenend was naar Zichzelf"(2 Kor. 5:19;SW)
Christus, het Beeld van de onzichtbare God en Eerstgeborene van heel de schepping, is het Embleem van al Zijn aannamen. Alles wat God doet is in en door Zijn Gezalfde, of het nu in schepping, redding, rechtvaardiging, verzoening of wederverzoening is. Daarom was het in het grote werk van de verzoening dat het in Christus was dat God de wereld met Zichzelf verzoende, en de basis waarop het bereikt werd is aan ons bekend gemaakt door een schitterende uitspraak van de Schrift die onze meest serieuze overdenking waard is.
"Want Degene die geen zonde kende, maakte Hij ten behoeve van ons zonde, opdat wij gerechtigheid van God mogen worden in Hem."
(2 Kor. 5:21;SW)
Hier is de grootste uitdrukking van Gods liefde voor de mensheid in heel de Schrift. Hij maakte ten behoeve van ons Christus tot zonde! Wat is het belang van zo'n uitspraak? Onze zonde is de Zijne gemaakt! Ze is aanvaard, uitgeput, vernietigd in Zijn dood aan het kruis. Wanneer we de verzoening ontvangen worden we Gods rechtvaardigheid in Hem, en mogen we vrede hebben. Wat een heerlijk evangelie - goed nieuws - dat in Christus, dankzij de dood die Hij ten behoeve van ons stierf, Hij Gods veroordeling van zonde uitputte en wij Zijn rechtvaardigheid op mogen nemen!
De basis van vrede is rechtvaardigheid. En voordat er enige vrede kon zijn, moest met Christus gehandeld worden als met zonde, opdat Gods veroordeling van zonde uitgeput kon worden, zodat de mensheid rechtvaardigheid mocht hebben, ja, rechtvaardigheid van God in Christus. Daarom, nadat God, in Christus, effectief en bevredigend gehandeld heeft met zonde - Hem ten behoeve van ons tot zonde makend - mogen allen nu de verzoening ontvangen door geloof en jubelen in de vrede die het bracht.
Het feit dat we niet over het hoofd mogen zien is dat wij niet met God verzoend werden toen wij ons overgaven aan Zijn smekingen, maar toen wij nog zondaren waren. De Schrift verklaart dat...
"Want indien wij, vijanden zijnde, verzoend werden naar God door de dood van Zijn Zoon"
(Rom. 5:10;SW)
De dood van Gods Zoon is de enige en afdoende oorzaak. "In Christus" deed God het werk, zonder menselijke medewerking. "Alles is uit God." En als bewijs dat God tevreden is met Zijn eigen werk, rekent Hij de mensen hun beledigingen niet aan. Hoe beledigend waren de mensen op Golgotha! Die misdaad was zeker de grootste belediging van de mensheid. Maar God kwam zonde tegemoet met genade, kwaad met goed. In plaats van welverdiende toorn uit te gieten, doet Hij smeekbeden voor vrede. Juist die dood die Christus doormaakte door de handen van beledigende mensen, bracht de verzoening voort, en stelde de permanente, blijvende basis waarom de bedeling van vrede verkondigd mag worden.
We zijn nu aangekomen bij de overdenking van het tweede deel van onze studie, "de bedeling van de verzoening." Nadat God de wereld met Zichzelf heeft verzoend, plaatst Hij het in ons. Hij laadt onze harten op met Zijn geest van liefde, opdat wij "het woord van de verzoening" mogen spreken.
Dit is het geheimenis van het evangelie. In de hoofdstukken IX en X hield onze studie ons bezig met het onderscheiden van de evangeliën, en werd speciale aandacht gegeven aan het evangelie dat Paulus preekte, dat hij kenmerkte door de woorden "mijn evangelie." Dit, zo leerden we, was "Gods evangelie" waarvoor Paulus was afgezonderd en dat rechtvaardiging brengt, Gods eigen rechtvaardigheid, voor de gehoorzaamheid van het geloof (Rom. 1:15; Filip. 3:9). Maar het geheimenis van het evangelie was een geheim totdat het door de apostel Paulus bekend werd gemaakt als het evangelie van de verzoening, en houdt zich bezig met vrede. Zijn hartstochtelijk verlangen dat wij in deze heerlijke waarheid gevestigd zouden worden, bewoog hem het uiteen te zetten in lof aan Hem Die alleen de kracht heeft om dat te doen...
"Hij die bij machte is jullie te versterken naar mijn evangelie en de verkondiging van Jezus Christus, naar de onthulling van het geheim, tijdens de aionische tijden verzwegen, maar nu, getoond door profetische geschriften, naar opdracht van de aionische God, tot gehoorzaamheid van geloof bekend wordt gemaakt onder alle natiën, de alleen wijze God, door Jezus Christus, Hem zij de heerlijkheid in de aionen. Amen"
(Rom. 16:25-27;SW)
Zoals we in eerdere hoofdstukken over de evangeliën hebben aangeduid, zo benadrukken wij opnieuw het feit dat Paulus niet was uitgezonden in gemeenschap met de rest van de apostelen. In het historische boek van Handelingen, hoofdstuk 13, lezen we dat de heilige Geest hem afzonderde voor het werk waarvoor hij geroepen werd ...
"Paulus, een slaaf van Christus Jezus, een geroepen apostel, afgezonderd voor het evangelie van God. (dat Hij tevoren beloofde door Zijn profeten in de heilige Schriften), over Zijn Zoon (Die voortkomt uit het zaad van David, naar het vlees, Die Zoon van God is verklaard, met kracht, volgens de geest van heiligheid, door de opstanding uit de doden). Jezus Christus, onze Heer, door Wie wij genade en het apostelschap ontvingen, voor de geloofsgehoorzaamheid onder alle natiën, omwille van Zijn Naam, onder welke ook jullie zijn, de geroepenen van Jezus Christus: aan allen die in Rome zijn, geliefd door God, geroepen heiligen: Genade aan u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus"
(Rom. 1:1-7;SW)
Zowel hij als de andere apostelen predikten het koninkrijk van God, zoals opgetekend in het boek Handelingen, dat de zaken van het koninkrijk beschrijft en niets anders. De twaalf preekten vanuit het standpunt van Johannes de Doper en dat van onze Heer tijdens Zijn aardse bediening, en beperkten zich tot Joden en proselieten. Maar we zien Paulus een tweezijdige bediening uitoefenen - in de synagogen getuigend van het koninkrijk van God aan de Joden en proselieten, en, eenmaal verdreven, het evangelie van God predikend, rechtvaardiging voor de gehoorzaamheid van geloof, aan allen, dat hij onderscheidde door het "mijn evangelie" te noemen. De twaalf brachten het nooit.
Tijdens de verkondiging van dit evangelie, van Handelingen 13 tot 28, ging het koninkrijk voort door de twaalf, aan Israel, bevestigd door wonderen gedaan door de kracht van de heilige Geest. De natiën werden keer op keer de gelegenheid gegeven om zich te bekeren onder deze verkondiging waarvan vanuit de hemel werd getuigd. Het getuigenis bereikte niet alleen alle zonen van Israel in het land, maar Paulus nam het mee naar buiten, naar hen die verstrooid waren onder de natiën. Maar de vertegenwoordigers van de natie weerstonden het getuigenis van de Geest, en met het oog op dit feit schreef Paulus aan de Romeinen over hun afvalligheid, zeggend ...
"God gaf aan hen een geest van bedwelming,
ogen om niet te zien,
oren om niet te horen,
tot de dag van °heden"
(Rom. 11:8;SW)
En nogmaals...
"Want indien hun verwerping verzoening van de wereld is"
(Rom. 11:15;SW)
Dit Schriftdeel spreekt van een grote verandering in de omstandigheden en de stand van zaken, die vandaag door het Christendom maar weinig gewaardeerd worden. Het was pas toen de natie Israel terzijde was geworpen, dat de weg vrij kwam voor de onthulling van het geheim - de verzoening van de wereld. Het koninkrijk hield zich bezig met het herstel van de troon van David, en het evangelie van God greep terug op het geloof van Abraham, maar de genade die we overdenken in het geheim van het evangelie, leidt ons terug naar Adam. Om dat alles te kunnen begrijpen en waarderen, moeten we erkennen dat eens "redding door de Joden" was, en dat eens de tijd zal komen dat zij Gods kanaal van zegen zullen zijn voor alle families van de aarde. Maar nu maakt God hun afvalligheid tot gelegenheid voor het onthullen van reserves aan genade die te groot zijn om door hen gekanaliseerd te worden, en veel groter dan enige van hun beloofde verbonden. Het is de verzoening die te maken heeft met vrede, en draagt ons terug naar Eden, onze harten richtend op Adams beklagenswaardige overtreding, die vervreemding bracht tussen schepsel en Schepper.
"Er is in die oer-onschuld een heerlijk toneeltje waar te nemen, toen JAHWEH kwam, in de koelte van de avondbries, om te genieten van het gezelschap van de man die Hij had geschapen. En naar welke grotere eer, welke grotere vreugde, kon Adam hongeren dan Zijn stem te horen en toegelaten te worden in de intimiteit van Zijn gedachten, in het gezelschap van de grote Schepper?
"Toen de bomen en de schepselen onvoldoende waren om aan de behoeften van Adams hart tegemoet te komen, maakte Hij de vrouw om zijn aanhankelijkheden te bevredigen. In dit alles bewees Hij Zijn liefde voor hem.
"Maar in een boos uur, toen JAHWEH er niet was, werd geïnsinueerd dat JAHWEH niet echt verlangde naar wat goed voor hen was, maar bang was dat ze Zijn gelijken zouden kunnen worden! Het pijltje was niet gericht op JAHWEH's kracht of Zijn rijkdom alleen, het was gericht op Zijn aanhankelijkheid, op Zijn hart.
"De vrouw luisterde naar de insinuaties, en de man luisterde naar de vrouw, en JAHWEH's liefdevolle vriendelijkheid werd met voeten vertrapt!
"Adams zonde had verschillende aspecten: Ze stelde vragen bij de wijsheid van God en vernietigde Zijn werken. Ze stelde vragen bij de gerechtigheid van God en viel Zijn karakter aan. Ze stelde vragen bij Zijn liefde en verwondde Zijn aanhankelijkheden.
"Het was een zonde; het was een overtreding; het was een belediging.
"Als een zonde zette het de grootse machinerie van het universum uit de versnelling, zodat het zichzelf in stukken vermorzelde. En met de verwoesting er van brengt het het kreunen en het zwoegen waaronder de schepping zwoegt en alles in verderft keert. Het verbreekt het schitterende geschapene tot brandstof voor de universele brand.
"Als een overtreding bracht het de vloek van een rechtvaardig God over zich.
"Maar erger dan zonde en pijnlijker dan een overtreding was de belediging die het hart van God pijn deed, en vervreemding bracht tussen Hemzelf en het schepsel, over wie Hij Zijn aanhankelijkheid zo rijkelijk had uitgegoten.
"Voor Adams zonde en overtreding voorzag JAHWEH in een bedekking. Het eerste bloed dat de verbaasde grond ooit dronk werd in dat oerparadijs vergoten. En het was JAHWEH Zelf Die een onschuldig beest slachtte om te voorzien in een bedekking voor het schuldige paar; een passend beeld van het bloed van Gods heilig Lam, dat niet alleen zonde en overtreding bedekt, maar het weg doet.
"Dit alles werd gedaan voor Adam, maar de breuk werd nooit geheeld. Het vertrouwen werd niet hersteld. Adam was nog steeds vervreemd. Daarom wordt, om te voorkomen dat het onheil onherstelbaar wortel kon schieten, Adam uit de hof verdreven. Cherubs worden aan de oostelijke zijde geplaatst met een vlammend zwaard, dat alle kanten op keerde om de weg naar de boom des levens te bewaken." (uittreksels uit "Mystery of the Gospel" door A.E, Knoch).
De verzoening die zo in schaduwen werd afgebeeld, werd een geheim dat in aionische tijden verzwegen werd, totdat het door de apostel Paulus werd onthuld, nadat de natie Israel verhard raakte in afvalligheid. En de proclamatie moet doorgaan in overeenstemming met de onthulling van het geheim van het evangelie, totdat de volheid van de natiën in gaat, zoals staat geschreven...
"Want ik wil niet dat jullie onwetend zijn, broeders, van dit geheim, opdat jullie niet eigenwijs zult zijn, dat een verharding, ten dele, over Israel is gekomen, totdat de volheid van de natiën zal binnengaan. En zo zal heel Israel gered worden, zoals het is geschreven: Uit Sion zal de Verlosser arriveren. Hij zal de oneerbiedigheden van Jakob afwenden"
(Rom. 11:25,26;SW)
Nadat de volheid van de natiën is binnen gegaan, zal Israel weer ter hand worden genomen en gered worden (Rom. 11:26,27). De dag van de Heer zal aanvangen en de verkondiging van de verzoening zal teruggenomen worden. Maar nadat de dag van de Heer zijn loop zal hebben gehad, en de priesterbediening van Israel zal zijn voltooid, gaan we de nieuwe schepping binnen, de dag van God, wanneer het universum, in de hemelen en op de aarde, samengevat zal worden in de Christus, als de Zoon van Zijn liefde, wanneer het woord van de verzoening aan alle schepsel zal worden uitgedeeld. God Zelf zal bij de mensheid tabernakelen, en de heerlijkheid en eer en vrede zal gezegend door allen worden genoten.
De huidige geheime bedeling is een geestelijke tegenhanger van die heerlijke "bedeling van het complement van de eras" van de laatste aion. We worden nu gezegend met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelingen in Christus. Welke zegen van heerlijkheid en eer en vrede God in voorraad heeft voor Zijn schepselen in de laatste aion, Hij heeft nu, in geest, het al uitgegoten over allen die in Christus zijn en geloven. Het is zo dat voor ons "de voleindingen van de aionen zijn verkregen." Moge Hij allen die dit lezen vestigen in het hartsbewustzijn van deze grote waarheid.
Zo is het nu de era voor het uitdelen van dit goede nieuws, dit overstijgende nieuws, dit urgente nieuws - het woord van de verzoening - de grootste opdracht die ooit aan de mens is toevertrouwd:
"Ten behoeve van Christus dan zijn wij ambassadeurs, als van God, uitnodigend door ons. Wij moedigen jullie ten behoeve van Christus aan: Wees verzoend naar God!"
(2Kor. 5:20;SW)
Wat is dit een gedachte, dat God Zich feitelijk naar ons toe buigt om de mensheid te bidden en smeken om verzoend te zijn, om vrede met Hem te hebben! Maar dan, uitleggers hebben het verbazingwekkende contrast opgemerkt tussen de woorden "Wij zijn ambassadeurs" en "wij smeken jullie." Een ambassadeur staat, over het algemeen, op zijn waardigheid, de grootheid handhavend van de persoon die hij vertegenwoordigt. Maar niemand denkt aan Paulus, in zijn onaanzienlijke, gepassioneerde smeekbeden, als vals tegen Christus, maar hij manifesteert door zijn houding een onvergelijkelijke aanbeveling van de genade van Christus in de bedeling van de verzoening in de geest van het evangelie. Denk u eens in hoe Saulus de Farizeeër namens God zou hebben gesproken, met welk een strengheid, soberheid, onbuigzaamheid, starre zekerheid! Maar ...
"indien iemand in Christus is, die is een nieuwe schepping. Het oude ging voorbij. Neem waar! Het is nieuw geworden!"
(2 Kor. 5:17;SW)
Dit vers verlicht, als een bliksemflits, de nieuwe wereld waarin het evangelie Paulus heeft overgezet. Het vuur dat in het hart van Christus brandde, heeft nu in hem een vurige passie ontstoken van overweldigende genade en liefde. Zich volkomen bewust van de grandeur van zijn roeping en opdracht, is er niets dat hij niet wilde doen om mensen verzoend met God te krijgen.
In zijn waardigheid als Christus' ambassadeur, en als de mond van God, in zijn nederigheid, zijn gepassioneerde vurigheid, in de urgentie en directheid van zijn smeekbede, is Paulus vandaag het allerhoogste type en voorbeeld van de evangelist, pastor en leraar. In de passage waarop onze studie is gebaseerd, hebben we het beroep van het evangelie in z'n simpelste vorm. Waar Paulus ook namens Christus stond voor mensen, zijn gebed en smeekbede was ...
"Wees naar God verzoend!"
Deze smeekbede kan niets anders betekenen dan: Aanvaard Zijn aangeboden vriendschap en ga binnen in de vrede die Hij voor de wereld maakte in de dood van Zijn Zoon! Geloof dat Hij, tegen ongehoorde kosten, alles wat tussen u en God stond heeft weggedaan! Ontvang de verzoening!
Laat het duidelijk zijn dat, tijdens de bedeling van het evangelie van de verzoening, God mensen niet beschuldigt van hun zonden. De zondaar kan zeer aanvallend en beledigend zijn, maar God houdt deze aanvallen niet tegen hem. Dit is voor velen verbazingwekkend, ook voor de heiligen vandaag, en onthult hoe volledig het evangelie van de verzoening in het Christendom verloren is gegaan. Maar iemand vraagt: "Hoe zit het dan met mijn zonden?" Mag ik opnieuw de waarheid benadrukken, zodat het een blijvende herinnering zal zijn, dat Christus stierf voor zonden, en Gods gerechtigheid bevredigde in de veroordeling van zonde. Dat is volledig en afdoende en definitief, en daarom houdt het evangelie van de verzoening zich in het geheel niet bezig met de zondaar of diens zonden, maar met Gods houding naar de mens door de dood van Zijn Zoon. God staat er op vrede te hebben met de wereld, hoe ze Zijn Zoon ook behandeld hebben, of nu iemand van Zijn ambassadeurs behandelen. Hij zal ons, Zijn ambassadeurs, terugtrekken, voordat Hij de oorlog verklaart in de toekomstige dag van verontwaardiging.
Laat het onuitwisbaar op onze harten geschreven staan dat God met succes de zondevraag heeft geregeld, aan het kruis, eens en voor altijd, toen Hij Christus ten behoeve van ons tot zonde maakte, opdat wij in Hem Gods rechtvaardigheid zouden worden. Daarom, als er enige vervreemding is tussen u en God, komt het helemaal van uw kant. Koestert u enige vijandschap, enig vooroordeel, enig koppig ongeloof, enig verlangen om af te komen van de inperkingen door Zijn wil? Dan is dat de enige hindernis tussen u en de vrede die kennis overstijgt. God smeekt door ons, en wij smeken voor Christus...
"wees naar God verzoend!"
"Wat moet ik doen?" vraagt u. Er is voor u niets anders te doen, beste lezer, dan dankbaar in uw hart Zijn aangeboden liefde te aanvaarden, en Hem te danken en aanbidden voor de heerlijke genade die Hij over u aan het uitgieten is, en u te verheugen in vrede en gemeenschap met Hem die vol, gratis en blijvend is.
By inbred sin and practice far,
How very far from God!
Yet now by grace brought nigh to Him,
Through faith in Christ's own blood.
So near, so very near to God,
I cannot nearer be;
For in the person of His Son,
I am as near as He.
So dear, so very dear to God,
More dear I cannot be;
The love wherewith He loves the Son,
Such is His love for me.
terug naar de Indexpagina