"Maar jullie richtinggevers zullen niet verder omringd worden, maar jullie ogen zullen jullie richtinggevers zien." (Jes. 30:20;SW)
Allen die geloven zullen dit als enig verlangen hebben: God te kennen, verder te gaan op de weg naar een verstaan van de wegen van God. Te vaak stoppen velen en raken op hun gemak met bekende omgevingen en met bekende stemmen die troost schijnen te brengen met betrekking tot de wegen van God. Vaak brengen deze stemmen verwarring en, wanneer vergeleken met de Schrift, elkaar tegensprekende inzichten over God. Velen zien voorbij aan deze tegenstellende en verwarrende inzichten omdat zij de mens vertrouwen van wie zij geloven dat hij hun herder is voor een hoger onderwijs, en zijn tevreden met de verwarring omdat zij zich teveel op hun gemak voelen om verder voorwaarts gaan.
En toch zijn er, in deze toestand van verwarring en tegenspraak, individuen die proberen God te leren kennen met een in hen geplaatst verlangen om voorwaarts te gaan. In het begin houdt vrees voor verbanning van hen naar wie zij opkeken hen terug; pas nadat zij bijna sterven van geestelijke dorst worden zij zich er van bewust dat er veel meer is om onthuld te worden. Uiteindelijk zullen zij de wateren testen, vaak als gevolg hebbend dat ze naar een ander kamp gaan. Dan beroert iets hen opnieuw en bewegen zij zich wat verder weg. Omdat zij zichzelf alleen gaan bevinden beginnen ze tot de bewustwording te komen dat zij de geest bezitten van Hem Die het universum tot onstaan sprak en dat die geest hen aanspoort om door te gaan. Uiteindelijk bevinden zij zich in de plaats waar anderen (in de kampen) hen tegen gewaarschuwd hadden om zich er verre van te houden, de plaats van alleen zijn, zonder de kampleiding, broederschap en bestuur, en zonder de aflegging van verantwoording aan de kampleiders. Maar ze vinden al snel dat ze vrede hebben en de leiding van de geest in hun geest voelen die hen meeneemt naar plaatsen van verstaan over God waarvan ze nooit gedroomd hadden dat ze waar zijn. Soms zullen ze van de weg afraken en opnieuw zich comfortabel voelen in een kamp, maar uiteindelijk zullen ze de hand van God voelen die hen zachtjes wegvoert van het kamp, hen verder leidend over de weg naar een nog dieper verstaan van Wie Hij is, en in diepere waarheden over Zijn wegen met Zijn schepping.
Terwijl nog in het kamp: "jullie oren zullen van achter jullie een woord horen, zeggend: Dit is de weg, ga er op, wanneer jullie zullen geloven en wanneer jullie rechtsaf en linksaf zullen gaan." (Jes. 30:21;SW) Wanneer zij voorwaarts gaan komen ze al spoedig tot de bewustwording dat maar weinigen deze woorden van Jesaja horen. En nog minder horen deze woorden van dezelfde profeet: "Jullie zijn Mijn getuigenissen, beweert JAHWEH, en Mijn dienaar, die Ik koos, opdat jullie zullen weten en jullie Mij zullen geloven en jullie zullen begrijpen dat Ik het ben" (Jes. 43:10;SW). Je zal, terwijl je verder gaat op de weg, leren dat je niet alleen leert over God, maar dat je bewogen wordt naar een plaats waar je begint Hem te kennen en Hem te begrijpen, alsook Hem helemaal te geloven. Je wordt één gemaakt aan het beeld van Zijn Zoon . Deze bewustwording wordt alleen door Hem bereikt; je komt tot de bewustwording dat je Zijn prestatie bent en dat de weg waarop je gaat al tevoren door God was klaar gemaakt .
Er is dit verslag in Johannes wanneer Petrus zich tot de Heer wendt en vraagt: "Wat gaat er met deze man gebeuren? "(dit heeft betrekking op Johannes). De Heer keerde Zich tot Petus en zei: "Wat gaat jou dat aan? Volg Mij!" (Joh. 21:22;SW). Jezus vertelt Petrus dat Hij de vervulling in Johannes zal zijn; Hij zal de Ene zijn Die alle stappen van Johannes zal controleren, dus maak je over hem geen zorgen. Ik zal ook jouw Gids in de waarheid zijn.
Zovelen stellen zich vandaag op als de Schriftpolitie, de leiders van en naar de waarheid, de enigen die de sleutels hebben tot het begrijpen van de Vader en de houders van de sleutels naar het Koninkrijk, terwijl Jezus zei dat dit begrip alleen te vinden is door Hem en alleen in de Schrift: "Doorzoek de Geschriften, want jullie menen in hen aionisch leven te hebben en dezen zijn het die aangaande Mij getuigenis geven" (Joh. 5:39) en "Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven. Niemand komt naar de Vader toe anders dan door Mij"(Joh. 14:6). Deze woorden van Jezus zijn de drijvende krachten in iedere gelovige op de weg naar het kennen van God, de krachten die ons dieper in de Schrift drijven en weg van de leringen die zouden willen dat we zelfvoldaan worden, weg van de leer die de woorden van het Schrift tegenspreekt en verwart. Alleen door gehoor te geven aan de woorden van Jezus: "Ik ben de weg naar de Vader. Doorzoek de Schrift die van Mij getuigt," kunnen we de Vader leren kennen en de Christus Die de Vader zond en Zijn Koninkrijk van rechtvaardigheid. Niemand kan buitenom Jezus de Vader leren kennen; we moeten doorheen Jezus gaan om de Vader te kennen , opdat we weten wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, bovendien de overtreffende liefde van de kennis van Christus te kennen, opdat jullie vervuld zullen worden in al de volheid van God" (Efe. 3:18,19).
Jammer genoeg kijken velen naar anderen (mensen) om hen compleet in God te maken. Mensen kunnen onderwijzen, maar God onthult.
Wij zijn allen Zijn prestatie. Hij is de Meester Bouwer. Hij is Degene Die ons tot geestelijke volwassenheid zal brengen. Paulus vertelt ons wat het doel is: "tot wij allen zouden bereiken in de eenheid van het geloof en van het besef van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot een maat van statuur van de volheid van de Christus" (Efe. 4:13).
Dit gebeurt niet door op zondagmorgen naar een preek te luisteren, of eens per maand een artikel te lezen, of een dagelijks Bijbel-leesplan te volgen gedurend een jaar, of door tot een organisatie te behoren. Dit gebeurt vanuit een door God gegeven verlangen Hem te kennen, niet door alleen te volgen en te leren wat anderen over Hem zeggen, maar wat Hij van Zichzelf zegt.
Jezus vroeg: "Wie zeggen de scharen dat Ik ben?"(Luk. 9:18). Lees de antwoorden: "Johannes de Doper, maar anderen Elia, en anderen dat een profeet, een zekere van hen van de begintijd, opstond". Al dezen waren dood, maar dit was wat de scharen geloofden wie Hij was. De scharen hadden het fout. Zij die met Hem wandelen en Hem kennen (en dat is altijd de minderheid geweest), zullen antwoorden zoals Petrus deed: "U bent de Christus, de Zoon van de levende God!"(Matt. 16:16). En geen mens kan die waarheid aan wie dan ook onthullen: "omdat vlees en bloed dit niet aan jou onthult, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is"(Matt. 16:17).
Het menselijk denken, overgelaten aan zijn eigen denkbeelden, kan alleen maar speculeren over wat de Schrift leert; de meesten geloven dat het is als het lezen van een handleiding om een kapot apparaat te repareren, of een uitdaging om goed te zij (of anders!), en dat het door hun inspanningen is dat het apparaat langzaam aan weer werkend wordt gemaakt, wat niet het geval is. Zonder de geest van waarheid (het denken van Christus) zullen mensen alleen maar begrijpen wat in de mode is over God.
Voordat de Schrift werd geschreven was God Zichzelf aan het onthullen aan individuen die werden gekozen om Hem aan anderen te onthullen. Nu onthult Hij Zichzelf door de Schrift aan hen die de Zijnen zijn, aan hen die het denken van Christus hebben , aan hen die door de geest geleid worden , aan hen die met Hem zullen heersen en regeren in de toekomende aionen .
God kennen is niet het een of ander op goed geluk uitgevoerd werk van Zijn geest die leidt en onthult. En het is nooit door de wil van mensen om Hem te kennen . Uw hart moet open zijn voor de dingen van God, en God is Degene Die zegt: "Ik geef aan hen een hart om Mij te kennen ... En jullie zoeken Mij en jullie vinden, want jullie zullen naar Mij vragen met heel jullie hart" (Jer. 24:7; 29:13). Het is niet naar "ons" begrip van de Schrift dat God Zichzelf aan ons onthult; Jezus zei dat velen het woord van God overtreden door hun tradities ("HUN" begrip van de Schrift), en dat zij Hem tevergeefs vereerden, omdat in hun leringen zij de aanwijzingen van mensen onderwezen, en door dit te doen maken zij het woord van God machteloos . Dit is waar gebleken sinds Jezus deze woorden sprak, en daarvóór.
Het is alleen door Gods geest van waarheid dat het woord van God God aan ons onthult: "Maar wanneer ook maar deze zal komen, de geest van waarheid, zal hij jullie de weg leiden tot in alle waarheid, want hij zal niet uit zichzelf spreken, maar in het geval dat hij zal horen, zoveel zal hij spreken; en de komende dingen zal hij aan jullie verkondigen. Deze zal Mij verheerlijken, omdat hij vanuit het Mijne zal nemen en aan jullie zal verkondigen"(Joh. 16:13,14). Jammer genoeg zijn de meesten geprogrammeerd om te geloven dat er "hogere" aardse plaatsen van onderwijs zijn, opgezet om alleen te onthullen wat God aan hen kan onthullen.
Paulus vertelt ons dat Christus zit te midden van de hemelingen . Dat is onze plaats van hoger onderwijs; dat is waar Hij Zijn plan van de tijdperken aan ons onthult: "opdat Hij, in de opkomende aionen, de overtreffende rijkdom van Zijn genade zou betonen, in vriendelijkheid naar ons in Christus Jezus" (Efe. 2:7).
Aan degene wiens hart geopend is geworden voor Zijn onderwijs zal diens hart open zijn om Zijn stem te horen: "Mijn schapen horen Mijn stem. En Ik ken ze en zij volgen Mij" (Joh. 10:27). Zij zullen niet naar de stem van een ander luisteren: "Een buitenstaander zullen zij echter niet volgen, maar zij zullen van hem af vluchten, want zij hebben de stem van de buitenstaanders niet waargenomen" (Joh. 10:5).Er kunnen tijden (seizoenen) zijn wanneer een vreemde stem troostend zal klinken, maar bij nader onderzoek zal die herkend worden als de stem van een buitenstaander. Dan zal de Stem die boven alle andere gehoord zal worden zeggen "dit is de weg," en ons verder de weg op helpen. Hij die de Stem hoort en verstaat zal degene zijn wiens vermogens geoefend zijn om onderscheid te maken tussen het goede en het kwade . Zij zullen voortgaan.
De wandeling op de weg naar Zoonschap/Dochterschap is heel vaak eenzaam. Jezus zei: "Kom binnen door de nauwe poort, want breed is de poort en ruim is de weg die wegleidt tot in de ondergang en er zijn velen die door haar binnenkomen. Maar iets nauw is de poort en versmald is de weg die wegleidt tot in het Leven en weinigen zijn er die haar vinden. Pas op voor de pseudo-profeten die tot jullie komen in schaapskleding, maar van binnen zijn zij roofzuchtige wolven. Aan hun vruchten zullen jullie ze herkennen" (Matt. 7:13-16).
Velen menen dat deze verzen gaan over de geredden en de verdoemden; zij die de nauwe poort vinden (de smalle weg) en zij die de brede poort vinden (de brede weg) zijn óf bestemd voor de hemel óf voor de hel. Dat is niet wat Jezus bedoelde. Dit deel van de Schrift heeft te maken met zij die geestelijk inzicht hebben, zij die geen gehoor geven aan het onderwijs van valse profeten, zij van wie de harten geleid worden door Gods geest. Zij zijn degenen (de enkelingen) die de nauwe poort binnen gaan die leidt naar de smalle weg van waarheid en leven, met maar weinigen er op. De brede poort is voor de massa, de velen, zij waarvan Jezus zei dat ze de ontelbare en diverse menselijke onderwijzingen en tradities volgen over God en Hemzelf. Zij zullen niet in staat zijn de vrucht (valse leer) te herkennen van hen die in schaapskleren komen; hun vermogens zijn niet geoefend in het herkennen dat ze op de brede weg zijn, omdat de weg waarop zij gaan bevolkt, populair en comfortabel is. Alles wordt voor hen gedaan, het is niet nodig zelf te zoeken; iemand wordt betaald om het voor hen te doen. Hen wordt geleerd te relaxen en hun denken af te schakelen; hen wordt verteld wat te geloven. Ik ben niet critisch, ik oordeel niet, dit is ook alles Gods werk. Hij zet hen op hun spoor, Hij heeft de controle over allen , , , . Allen op de brede weg zijn daar omdat dat is waar ze moeten zijn , . Alleen God kan u door de nauwe poort roepen.
Doorheen heel de Schrift zijn er de weinigen die oren hebben om te horen, net zoals er zijn die dat niet hebben. Voor hen die oren hebben om te horen zegt Jezus: "Aan jullie is het geheim gegeven van het koninkrijk van God" (Mar. 4:11). Jezus zei ook: "maar aan die van buiten zijn gebeurt alles in parabels, opdat kijkende zij zullen kijken, maar dat zij toch niet zullen waarnemen; en horend zullen zij horen en zij zullen toch niet begrijpen, opdat zij niet zouden omkeren en dat hen de zondige daden losgelaten zal worden" (Mar. 4:11b,12). Hij zei de reden hiervoor in ; de geheimen van het Koninkrijk van de hemelen zijn niet gegeven aan die buiten Zijn directe omgeving zijn. Net als de nauwe poort die naar de smalle weg leidt zijn er maar weinigen die het vinden. Tot die van Hem zijn, de Weg van Wie zij zich bewust zijn, is het gegeven de Weg te kennen .
Velen, de massa's, schrikken terug van deze waarheid.
"Jezus heeft geen favorieten," zeggen zij. "Wij zijn allen gelijk in Gods ogen!"
Dit is deels waar. Hij toont geen voorkeur wanneer het aankomt op Zijn liefde voor ons of op Zijn redding van allen, maar wanneer het aankomt op hen die met Hem zullen dienen in de toekomende aionen zijn er vele verzen die ons leren dat dit zo is. De twaalf apostelen zullen zitten op twaalf tronen, de twaalf stammen van Israel oordelend . Zij die gekozen zijn uit de natiën zullen met Hem dienen over de natiën en over de boodschappers .
We kunnen in de Schrift ook zien dat toen Jezus met de twaalf was, Hij vier had die Zijn meest innige metgezellen waren: Petrus, Jakobus, Andreas en Johannes; zij hoorden dingen die de andere acht niet hoorden. Hen werd gevraagd met Hem te zijn op de berg van de transfiguratie ; drie van hen, Petrus, Jakobus en Johannes werden gevraagd bij Hem te zijn in de Hof van Getsemané, toen Hij weg ging om te bidden . Van deze drie was Johannes de meest intieme. Het was Johannes die in de bovenkamer zijn hoofd liet rusten op de borst van Jezus; Johannes wordt ook degene genoemd die Jezus liefhad - bijzonder! - . Het was Johannes over wie Petrus aan Jezus vroeg wat er met hem zou gebeuren, mogelijk vanwege de nauwe relatie met Jezus . Johannes was de enige van de twaalf bij de kruisiging, hij was degene aan wie Jezus zei dat Zijn moeder Maria moeder voor hem moest zijn .
Paulus vertelt ons dat er zijn aan wie God de voorkeur geeft om de eersten te zijn om in deze tijd te geloven, de eerste vruchten van hen die zullen geloven . Ook is het God Die het hart opent van hen die in deze tijd geloven , en Die de harten sluit van hen die in deze tijd niet zullen geloven . Doorheen heel het Oude Testament koos God individuen uit aan Wie Hij Zichzelf bekend maakte, alsook aan de natie Israel, om te geloven, terwijl Hij de natiën achterliet om hun eigen gang te gaan .
Helaas is dit bij de massa onbekend. Er wordt vrijwel nooit over gepreekt, en als het al gebeurt wordt het zó ver uit de context genomen dat het van God een monster maakt. Omdat God een paar apart neemt betekent niet dat Hij de rest negeert . Hij zorgt voor allen. Maar thans bereidt Hij een paar voor om Hem te kennen.
Allen zullen uiteindelijk komen tot een verstaan van Zijn genade en liefde, en allen zullen op een dag Hem kennen, maar voor nu is het aleen voor hen die apart gesteld zijn . Zij die er toe gebracht zijn Zijn waarheid te zoeken zijn zij die verkregen hebben: "Wij nu namen niet de geest van de wereld in ontvangst, maar de geest die vanuit God is, opdat wij de dingen onder God zullen waarnemen, genadig aan ons gegeven wordend, de dingen ook die wij spreken, niet onderwezen in woorden van menselijke wijsheid, maar in onderwijs van geest, geestelijke dingen met geestelijke woorden vergelijkend"(1 Kor. 2:12,13).
Voor de massa zijn de weinigen bijzonder, buitenbeentjes, ongeleerd in het algemene en traditionele onderwijs, maar toch zijn dezen degenen die God geroepen heeft om Hem te kennen .
Het eerste dat God doet met hen die binnen gaan door de nauwe poort, is hen leren af te leren wat wij eens geloofden waar te zijn over Hem, het onderwijs dat aan hen wordt geleerd die op de brede weg zijn, het onderwijs dat niet gelijk op loopt met wat de Schrift over Zijn wegen zegt.
Wanneer God u terzijde trekt, neemt Hij u precies zoals u bent, maar nu begint Hij het proces van u te kneden in wat u zal zijn: een gezamenlijk genieter van Christus' lotdeel.
Paulus zegt het op deze manier:
"14 Want zovelen als in geest van God geleid worden, dezen zijn zonen van God.
15 Want jullie namen niet geest van slavernij in ontvangst, weer tot in vrees, maar jullie namen geest van zoonschap in ontvangst, in welke wij schreeuwen: ABBA, Vader!
16 De geest zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.
17 Indien echter kinderen, dan ook lotbezitters; inderdaad, lotbezitters van God en mede-lotbezitters van Christus. Wanneer wij namelijk samen lijden, dan is dat opdat wij ook samen verheerlijkt zouden worden"
(Rom. 8:14-17)
Het samen lijden is identiek aan het lijden waar Jezus doorheen ging. Niet het lijden aan het kruis, alleen Hij deed dat, maar met de kennis van wie je bent in Gods familie, belachelijk gemaakt wordend voor het begrijpen wie je bent . Dit is niet iets waar over geroemd zou moeten worden; het is iets dat ons nederig maakt ; . Te denken dat God ons heeft gekozen, zwakke, beperkte mensen, om met Zijn Zoon mede-heersers te zijn in de toekomende aionen, is voor de natuurlijke geest onzinnig; velen geloven dat het enige dat we in de toekomende aionen zullen doen is leren harp te spelen. Dit is één reden die Hij bij ons inbrengt met het denken van Christus , opdat we beter onze positie en toekomstige roeping zouden kunnen verstaan. Paulus zegt dat we nu ambassadeurs zijn voor Christus , en we weten dat ons kunnen is van God , niet van onszelf .
Jezus zei: "Dan antwoordt Jezus en zei tot hen: "Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, de Zoon kan niets vanaf Zichzelf doen, in het geval Hij het niet zal bekijken dat de Vader het doet. Want welke dingen Hij ook maar zal doen, deze dingen doet ook de Zoon evenzo" (Joh. 5:19). Dit hetzelfde geldt voor de gelovige; wat we van de Vader zien (nu door de Schrift) is wat we zouden doen. Paulus zei ook: "Word mijn nabootsers, zoals ook ik van Christus" (1 Kor. 11:1). Paulus was de gekozen om een toneelspel van Gods mededogen te zijn en genade bracht Paulus naar de plaats waar Hij Zijn hart aan Hem kon onthullen: "Maar toen God een welbehagen had, Deze mij afzonderend vanuit de buikholte van mijn moeder en mij roepend door Zijn genade, om Zijn Zoon in mij te onthullen opdat ik Hem zal evangeliseren in de natiën" (Gal. 1:15,16). En dit is wat God doet met de gelovige. Hij onthult Zijn Zoon in ons . Hij doet ons Hem kennen .
Paulus, op de weg naar Damascus, zag een helder licht, helderder dan de middagzon, zo helder dat het hem op de grond wierp, hem verblindend; en hij hoorde vanuit het licht een stem, de stem van Christus. Paulus werd op dat moment neutraal; voor zover het zijn geestelijk inzicht betrof was hij blind, hij herkende niets. Hij werd naar een geestelijke plaats gebracht waar Christus op dat moment Zichzelf niet aan hem kon onthullen. Paulus stond op het punt het denken van Christus te ontvangen. Eerst was Paulus zo hulpeloos dat hij anderen nodig had om hem te begeleiden, leraren , maar alleen naar een plaats waar hij nu klaar was om de hoogste waarheid aan zich onthuld te krijgen door de Ene Die de waarheid was ; ].
Paulus zag, na Damascus, God nooit meer op de manier waarop hij Hem zag vóór Damascus, als een God Die trouw eiste of anders de dood; hij zag Hem nu als De God Die Hij is, De God Die Zijn Zoon zond om de Redder van heel de mensheid te zijn . Paulus stelde daarna nooit meer de vraag: "Heer, wie bent u?"
Het is net als bij de twee op de weg naar Emmaüs, toen ze klaar waren met het luisteren naar de woorden van de Vreemdeling en tot elkaar zeiden: "Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij tot ons sprak op de weg, en hoe Hij voor ons de Geschriften ontsloot?"(Luc. 24:32). Het was in dát moment dat zij zich er van bewust werden dat zij niet luisterden naar woorden van een vreemde. De woorden die Hij sprak deden hun harten branden in hun borstkassen. De Schrift werd vernieuwd; ze waren zich er onmiddellijk van bewust dat er meer waarheid was in het woord dan wat er aan de oppervlakte zichtbaar was, meer dan wat door mensen werd geleerd. Alleen zij die de weg naar Damascus hebben ervaren zullen de betekenis begrijpen van die woorden, gesproken op de weg naar Emmaüs.
Het lijkt er op dat velen er geen idee van hebben dat Hij Alles in allen zal worden, en dat de allen in wie Hij Alles zal worden, op den duur Hem zullen kennen.
Ze schijnen alleen over Hem te willen leren zoals de traditie Hem nu uitbeeldt, en Hem niet willen kennen zoals de Schrift ons toont Wie Hij werkelijk is.
Zij die op de smalle weg zijn wordt getoond wie Hij is. Zij brengen tijd met Hem door; zij zoeken anderen die Hem ook kennen, zij aan wie bepaalde waarheden werden gegeven over Zijn weg. Aan velen op de smalle weg zijn kleine stukjes van de waarheid gegeven, niemand heeft de hele waarheid. Allen op de smalle weg weten dat God de Beloner is van hen die Hem zoeken . Dit drijft ons voort op de smalle weg.
Deze reis duurt een heel leven en er zullen tijden zijn wanneer de weg donker zal schijnen, alsook tijden van ongelooflijke helderheid. God zal hen die op de weg zijn nooit doen stagneren; Hij zal altijd de mist van onzekerheid doen optrekken en de weg zal opnieuw verlicht worden . Er zullen tijden zijn waarin geestelijke groei tot stilstand zal schijnen te komen; dit is Gods manier om ons te verzekeren dat Hij uw Leraar is . Hij zal u niet vooruit laten gaan totdat u weet wat het is dat Hij u over Hem wil laten weten.
Allen op de smalle weg worden voorbereid om de waarheid over God te aanvaarden zoals Hij werkelijk is en niet zoals ons geleerd wordt of werd geleerd dat Hij is. Hij zal ons waarnemen bijstellen. Zijn woorden zullen voortgaan allen die op de smalle weg zijn te openen en te verlichten. Hij zet ons daartoe aan, allen die Hij wil dat zij Hem nu kennen, en die reis stopt pas wanneer we van Aangezicht tot aangezicht voor Hem staan. Om dit duidelijk te maken zei Paulus in 1 Korinthe 13:12 "Want wij kijken op dit moment door een spiegel, in raadsels, maar dán van gezicht tot gezicht. Op dit moment ken ik ten dele, maar dán zal ik herkennen zoals ik ook word herkend."
Zoals gezegd, dit is niet allen nu voor ons waar; er zal een tijd komen wanneer het ook voor allen waar zal zijn. Er zal een tijd komen wanneer zij Hem niet langer zullen zien zoals ze dachten dat Hij was, zij zullen Hem kennen zoals Hij is. Maar voor dit moment onthult Hij Zichzelf aan hen die op de minder bewandelde weg zijn, zij tot wie Hij zegt: "jullie zullen weten en jullie Mij zullen geloven en jullie zullen begrijpen dat Ik het ben" (Jes. 43:10).
Rick.
Naar deel 2
www.godisgod.ca