Hij is opgestaan - wij zullen opstaan
door Rick Longva

"Horend nu van de opstanding van doden, schertsten dezen inderdaad, maar anderen zeggen: 'Wij zullen jou aangaande dit weer horen.'"
(Hand. 17:32)

Toen de dag aanbrak op de derde morgen na Jezus' kruisiging, waren Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus en Salome onderweg naar het graf om Jezus in te wrijven met kruiden. Dit zou gedaan worden om het lichaam goed voor te bereiden voor de begrafenis, alsook om de stank te verminderen en het vervalproces te vertragen. Ze waren er waarschijnlijk niet van op de hoogte dat Jozef en Nicodemus het lichaam al voor Zijn ten grave dragen hadden voorbereid (Joh. 19:40).

Terwijl zij de tombe naderden vroegen zij elkaar hoe zij de steen zouden wegrollen die de ingang bedekte.

Ze hadden er waarschijnlijk geen idee van dat de hogepriesters en de Farizeeën aan Pilatus gevraagd hadden dat een aantal soldaten rond de tombe geplaatst zou worden in geval dat de discipelen kwamen en probeerden het lichaam te stelen en zeggen dat Hij uit de doden was opgestaan.

De Farizeeën waren schrander; zij herinnerden zich wat Jezus hen had verteld. Zij zeiden tot Pilatus:

"Heer, wij werden er aan herinnerd dat diegene die doet dwalen, nog levend, zei: 'Na drie dagen zal Ik gewekt worden.'"
(Matt. 27:63)

Hoewel zij geen woord geloofden van wat Jezus had gezegd, was het onmogelijk dat zij de kans wilden lopen dat Zijn volgelingen Zijn dode lichaam zouden stelen en het verplaatsen, alleen om dan de mensen te vertellen dat Hij in feite was opgestaan uit de doden en naar de hemel was gegaan.

Zij vroegen Pilatus:

"Beveel dan dat het graf verzekerd wordt tot de derde dag, opdat, komend, zijn leerlingen hem niet zouden stelen en zij tot het volk zullen zeggen: 'Hij werd gewekt vanaf de doden.' En de laatste dwaling zal erger zijn dan de eerste." Pilatus echter zei met nadruk tot hen: "Jullie hebben een wachtpost! Ga dan, verzeker het zoals jullie hebben waargenomen."
(Matt. 27:64,65)

De Farizeeën gingen met de wachtpost mee om zeker te stellen dat alles om de tombe veilig te stellen juist was gedaan.

"En zij, gegaan zijnde, verzekeren het graf, de steen verzegelend met de wachtpost."
(Matt. 27:66)

Eerder die dag hadden Jozef van Arimathea en Nicodemus Jezus' lichaam in de tombe geplaatst en dat is was het drie dagen en nachten bleef, volgens de profetie.

Het teken van Jona

"Want net zoals Jona was in de buikholte van het zeemonster, drie dagen en drie nachten, zo zal de Zoon van de mens zijn in het hart van de aarde, drie dagen en drie nachten."
(Matt. 12:40)

Velen leren en geloven dat Jona in leven was terwijl hij in de buik van de "vis" was. Dit is waarom de meesten geloven dat Jezus in leven was terwijl Hij dood was, zelfs hoewel de tijdspanne die Jezus over Zijn dood gaf het teken van Jona was: "drie dagen en drie nachten." Velen zeggen dat Zijn ziel en geest óf in het paradijs waren - met de berouwende dief, óf in de hel tot de rebellerende verloren "zielen" preekte die vertrokken waren sinds de tijd van Adam tot aan Noach (geen van beide is waar), terwijl alleen Zijn lichaam in de doodstoestand lag, wachtend op de opstanding (ook niet waar).

De berouwende dief werd een plaats beloofd in het nog toekomstige Koninkrijk, dat opgericht zou worden (Luk. 23:42-43), niet op het moment van zijn dood. Hier zijn de verzen:

"En hij zei tot Jezus: "Gedenk mij Heer, wanneer U ook maar in Uw koninkrijk zal komen." Jezus zei tot hem: "Amen! Tot jou zeg Ik vandaag, jij zal met Mij in het Paradijs zijn!""

Jezus zei die dag tot de misdadiger - de dag van hun kruisiging - dat bij het opzetten van Zijn koninkrijk, de misdadiger inderdaad herinnerd zou worden.

Van de "zielen" naar wie Jezus ging en tot wie Hij "preekte" wordt niet gezegd dat ze "zielen" waren, maar geesten. Een mens wordt in de Schrift nooit een geest genoemd; we hébben een geest, maar we worden nooit een geest genoemd. Hier zijn de verzen uit 1 Petrus 3:18-20:

"omdat ook Christus eenmaal aangaande zonden ten behoeve van ons stierf, de Rechtvaardige ten behoeve van de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zal leiden, inderdaad ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt wordend in geest, waarin Hij ook aan in de cel gegaan zijnde geesten proclameert, aan die eens ongezeglijk waren, toen het geduld van God afwachtte in de dagen van Noach, toen de ark werd geconstrueerd, waarin weinigen, dit is acht zielen, doorheen het water werden behouden."

Het was pas na Zijn dood, en dan Zijn levendmaking en opstanding drie dagen later, dat Hij Zijn triomf over de dood verkondigde aan de geesten in de gevangenis. Hij preekte niet tot hen, Hij toonde hen dat Hij de dood had overwonnen en nu verhoogd is over alle soevereiniteiten en krachten - Hebreeën 1:3,4. Ook Petrus vertelt ons waar deze geesten bewaard worden: in Tartarus - 2 Petrus 2:4.

Toen Jona in de zee werd geworpen, verdronk hij. De grote vis die God had voorbereid om Jona op te slokken, slokte hem op na zijn dood. De vis was Jona's tombe.

Alle taal in Jona hoofdstuk twee spreekt van een doodstoestand, alsook van opstanding.

De verzen één en twwe spreken van zijn opstanding uit de dood, alsook de laatste helft van vers zes tot tien. De verzen drie tot de laatste helft van vers zes spreken van zijn dood.

Na drie dagen en nachten in de buik van de grote vis wekte God Jona op; dan sprak God tot de vis en de vis braakte Jona uit op droog land.

Jona ging nergens heen toen hij in de buik van de vis was; hetzelfde is waar van Jezus, Hij werd in de tombe gelegd en bleef daar drie dagen en nachten. Dit is het teken dat Hij aan de Farizeeën gaf - toen die Hem om een teken vroegen - het teken van Jona (Matt. 12:40).

Nadat het teken van Jona was vervuld en Jezus opstond uit de tombe, geloofden de Farizeeën nog steeds niet, zelfs toen de wacht van soldaten hen alles vertelden waarvan zij getuigen waren geweest.

"En bij hun gaan, nu, neem waar, enigen van de wachtpost, tot in de stad komend, berichten al het gebeurde aan de hogepriesters. En verzameld wordend met de oudsten is er een beraadslaging; bovendien een aanzienlijke som zilverstukken nemend, geven zij aan de soldaten, zeggend: "Zeg dat Zijn leerlingen, vannacht komend, hem gestolen hebben, terwijl wij ons ter ruste legden.' En in het geval dat dit door de gouverneur gehoord zou worden, zullen wij hem overreden. En wij zullen jullie onbezorgd maken." Dezen nu, de zilverstukken in ontvangst nemend, doen zoals zij werden onderwezen. En dit woord werd ruchtbaar gemaakt bij de Joden, tot aan de dag van vandaag. De elf leerlingen nu gingen tot in Galilea, tot op de berg waar Jezus hen verordent. En Hem waarnemend, aanbidden zij Hem, maar zij aarzelen. En naar hen toe komend spreekt Jezus tot hen, zeggend: "Aan Mij werd gegeven alle autoriteit in de hemel en op de aarde."
(Matt. 28:11-15)

Om het teken van Jona te kunnen vervullen moest Jezus feitelijk drie dagen en drie nachten in de tombe gelegen hebben - dood, net zoals Jona dood in de buik van de grote vis lag, drie dagen en drie nachten, en toe opstond.

De Mens

 "Zie! De mens!
(Joh. 19:5)

Opdat Christus kon sterven moest Hij Zichzelf ontledigen van Zijn hemelse bekleding. Hij moest de vorm van een mens aannemen, omdat hemelwezens niet sterven.

"... maar wie die aion, waardig gekeurd wordend, ten deel zal vallen en de opstanding vanuit de doden, zij trouwen niet, noch worden ze uitgehuwelijkt. Want ook kunnen zij niet nog sterven, want zij zijn gelijk aan boodschappers..."
(Luk. 20:35,36a)

Om voor Christus te voelen wat wij voelen en de dingen te ervaren die wij ervaren, moest Hij mens worden.

Paulus zegt in Filippenzen hoofdstuk twee dat het voor Christus, Die onlosmakelijk in de vorm van God was, geen roof was om gelijk met God te zijn, maar toch Zichzelf ontledigde, de vorm van een slaaf aannemend, komend in de gelijkenis van de mensheid, en gevonden in de vorm van een mens Zichzelf vernederde, gehoorzaam wordend tot de dood, zelfs de dood van het kruis.

Hij ontledigde Zichzelf en nam onze vorm aam, lichaam, ziel en geest.

A.E. Knoch zegt in zijn commentaar op het Nieuwe Testament dit over Christus' zichzelf ontledigen:

"Ontledigd kan niet verwijzen naar een gedeeltelijk opgeven van Zijn eerdere toestand, maar naar een totale verandering van vorm, waarin niets van God's heerlijkheid duidelijk was voor fysiek zicht."

Bovendien zou Satan nooit gedroomd hebben van het verleiden van de hemelse Christus, Degene Die het kanaal is waardoor alles geschapen is (1 Korinthe 8:6), maar de mens Jezus. Satan kent de zwakheden die allen vullen die vlees en bloed zijn, alhoewel hij niet slaagde met de mens Jezus.

"Maar wij bekijken Jezus, een beetje minder gemaakt zijnd dan de boodschappers, vanwege het lijden van de dood gelauwerkranst zijnde met heerlijkheid en met eer, zodat in genade van God, Hij zou proeven van de dood ten behoeve van allen."
(Hebr. 2:9)

De lege tombe

"Die God doet opstaan, de barensweeën van de dood losmakend, omdat het niet mogelijk was Hem onder hem vast te houden."
(Hand. 2:24)

De dood kon Hem niet vasthouden, God stond niet dat dat gebeurde (Hand. 13:37).

Jezus bracht Zichzelf niet terug tot leven; God deed dat, zoals gesteld in Handelingen 2:24; 3:15; 4:10; 13:37.

Jezus verhief Zichzelf van de steen, zoals Hij had gezegd te zullen doen in Johannes 2:19-22.

"Jezus antwoordde en zei tot hen: "Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen oprijzen." De Joden dan zeiden: "In zes en veertig jaren werd deze tempel gebouwd en u zal hem in drie dagen doen oprijzen?" Maar Deze zei aangaande de tempel van Zijn lichaam. Toen Hij dan werd gewekt vanuit doden, worden Zijn leerlingen er aan herinnerd dat Hij dit zei. En zij geloven het Geschrift en het woord dat Jezus zei."

Let op de woorden die hierboven cursief zijn gebruikt om de terugkomst vanuit de doden weer te geven: oprijzen en gewekt.

De Schrift gebruikt drie verschillende Griekse woorden wanneer ze spreekt van een terugkeer uit de dood.

Egeiro: opwekken - dit betekent wakker maken.

Anisteme: Oprijzen/opstaan.

Zoopoieo: Levendmaken; leven ontvangen dat buiten het bereik van de dood is.

In alle gevallen dat er in de Bijbel een dode wordt opgewekt - uitgezonderd Jezus - worden twee woorden gebruikt: egerio en anisteme.

Zoopoieo past tot op heden alleen bij Jezus.

Twee van deze daden zijn door God's kracht: egeiro en zoopoieo.

Één daad - in de meeste gevallen - is op onze eigen kracht: anisteme.

In het geval van Jezus deed God Hem uit de dood ontwaken - egerio. Hij werd levend gemaakt - zoopoieo - en toen stond Jezus Zelf op - anisteme - van de steen.

Jezus sprak de waarheid die opgetekend is in Johannes 2:19-22. Nadat Hij door God werd opgewekt - egerio - uit de doden, stond Hij Zelf op - anisteme - van de styeen door Zijn eigen kracht.

Zelfs de Farizeeér wist dat God Hem moest wekken (Matt. 27:63).

Alle anderen uit de Schrift die teruggebracht werden van de dood waren egerio - opgewekt, wakker gemaakt - en anisteme - stonden op; niemand van hen werd tot dusverre zoopoieo - levend gemaakt. Jezus is de Enige die op dit moment onsterfelijkheid heeft (1 Tim. 6:16).

Paulus vertelt de gelovigen in Romeinen 8:11 dat dit ook waar zal zijn voor allen, vanwege Christus' opstanding, en vervuld zal worden ten tijde van onze opstanding.

"Indien echter de geest van Die Jezus vanuit doden wekt in jullie huist, zal Die Christus Jezus vanuit doden wekt ook jullie sterfelijke lichamen levend maken door Zijn in jullie inwonende geest."

In 1 Thessalonicenzen hoofdstuk vier geeft Paulus meer informatie over de gebeurtenissen van deze opstanding.

In de verzen 13 tot 18 vertelt Paulus ons:

  • Zij die dood zijn zal God uit het graf uitleiden.
  • Zij staan niet op vóór hen die nu leven.
  • We zullen allen samen opstaan, tegelijkertijd.
  • Op deze manier zullen we allen samen met de Heer zijn.

Het is de Geest van God die veroorzaakt dat onze lichamen gewekt worden uit de dood, precies zoals het de Geest van God was Die Jezus wekte uit de dood (Rom. 8:11).

De lege tombe was hiervan het bewijs.

De tombe werd niet geopend om Jezus er uit te laten; hij was geopend om hen die kwamen om Zijn dode lichaam te balsemen te laten zien dat Hij er niet was. God had in feite alles vervuld wat Jezus zei dat Hij in verband met Zijn dood zou doen, begrafenis en Zijn opstanding, en Hij zal alles vervullen dat Hij aan hen die geloven heeft beloofd, zoals Paulus ons vertelt in Romeinen 6:4,5.

"Wij dan werden samen met Hem begraven door de doop tot in de dood, opdat net zoals Christus werd gewekt vanuit doden door de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in nieuwheid van leven zouden wandelen. Want indien wij samen-geplant zijn geworden in de gelijkenis van Zijn dood, dan zullen ook wij van de opstanding zijn."

Omdat Hij is opgestaan zullen ook wij opstaan.

Wij zullen allen opgewekt, levend gemaakt worden en opstaan.

Rick
www.godisgod.ca



www.hetbestenieuws.nl