Hoe is de hemel?
door Rick Longva

"De hemel is Mijn troon"
(Jesaja 66:1)

Hoe is de hemel?

Velen leren dat de Bijbel ons dozijnen illustraties geeft van hoe de hemel er uit ziet en hoe die zal zijn voor hen die daar de "eeuwigheid" zullen doorbrengen.

Sommigen zeggen dat de hemel een planeet is, met paarlen poorten die u verwelkomen in straten die met goud geplaveid zijn, met daaraan grenzende paleizen, met engelen die u dienen in al wat u nodig heeft. Ze zeggen ook dat er miljoenen mensen in de hemel zijn, die alle voordelen genieten die zij verdienen voor het maken van aardse offers en de beslissing te maken om Jezus te volgen.

De verhalen en visoenen

Een verhaal...

"Veel kan over de hemel uit de Bijbel vastgesteld worden. De hemel is een plaats waar God leeft. Het moment dat u sterft zullen uw ogen open gaan, u zal in licht zijn. Niet het soort licht dat uw ogen doet dichtknijpen, maar het soort licht dat u warm en snoezelig doet voelen, zoals de gevoelens die u had toen u vier jaar oud was, voordat u zich bewust werd dat er daar buiten een wereld was die klaar stond om u in haar wegen te trainen. De hemel heeft geen alarmklokken en dode lijnen, mensen die u in elke richting willen trekken, rekeningen, ziekte, droefheid, spijt, oorlogen, nachtmerries en dood. Op de planeet hemel zijn witte paarlen poorten die u naar een prachtige stad (in feite vele steden) leiden met schitterende paleizen die aan straten staan die met goud geplaveid zijn. Deze nieuwe plaats wemelt van leven en vrede en gelach. De liefde die u voelt is als niets dat u ooit tevoren voelde, u heeft u nog nooit zo levend gevoeld. Prachtige wezens (engelen) met witte vleugels en naadloze witte jurken komen op u af, niet sprekend en toch hoort u elk woord, woorden die deze plaats alleen maar helderder maken. "Waar ben ik?" vroeg ik. Het witte wezen antwoordde: "Op de planeet Hemel." Anderen waren daar met mij en ons werd allen een naadloze witte jurk gegeven, zoals die de engelen droegen. Terwijl we rondliepen plukten we fruit van mooie bomen en deden het fruit in onze zakken om terug naar de aarde te brengen. Na onze wandeling werden ons harpen gegeven en geleerd hoe ze te bespelen. Later werden we door de engelen naar Jezus gebracht. Jezus ontmoeten was het hoogtepunt. "Hoe lang zullen we hier zijn?" vroegen wij. Het antwoord was: "Eeuwig." "Maar voor nu zijn jullie slechts bezoekers, jullie moeten terug naar de aarde en anderen over deze plaats vertellen." De hemel was zo echt dat wij hen benijdden die gestorven waren. Dagen na deze visioen vertelde iemand ons hoe hij een engel zag die wachtte bij het bed van een stervende Christen, wachtend tot diens ziel vrijgelaten werd. Toen begeleidde de engel hem door de hemelen, langs de demonen die probeerden de engel en zijn opdracht te hinderen. Toen zij in de hemel arriveerden werden zij door meer engelen begroet die de Christen in de hemel verwelkomden. Wij die deze verhalen hoorden vroegen onszelf af: Wanneer zal 'het onze beurt zijn?'"

Einde van het verhaal.

Wat een aardig verhaal. Ze schijnen de leringen van de Talmoed genomen te hebben (engelen die de doden naar het paradijs begeleiden) en die toegepast (verdraaid) op de Schrift (nieuw Jeruzalem), alsook een beetje verhaaltjes vertellen uit Walt Disney.

Beschrijft de Schrift de hemel in bovenstaande omschrijvingen?

Hoe ziet de hemel er uit?

De hemel waar dit artikel over gaat, zo wordt ons uit de Schrift verteld, is het hemelruim. Dat maakt het een uitgebreid gebied van sterren, planeten en melkwegstelsels, niet een enkele locatie, niet een planeet, niet een stad of steden. Die beschrijving gaat over de aarde. Ons wordt verteld over een stad die uit de hemelen neerdaalt (later meer daarover).

In de Schrift wordt de hemel de troon van God genoemd (Jes. 66:1; Matt. 5:34; Hand. 7:49), niet een letterlijke troon, alsof God een mens is en een troon heeft waar Hij op zit (God is Geest; Joh. 4:24; 1 Tim. 1:17), het is de heerlijkheid van de hemelingen die versierd worden als Zijn troon, en van de aarde wordt gezegd dat het Zijn voetenbank is.

Ten tijde van de steniging van Stefanus wordt gezegd dat omhoog keek en de hemelen zich openden. En hij zag de Heerlijkheid van God en Jezus naast Hem staande (Hand. 7:55,56). Door hem wordt geen andere beschrijving gegeven.

Er is een letterlijke troon van God; deze is niet voor Hem om op te zitten, ze is voor Christus. Op dit moment wordt gezegd dat Christus zit naast de troon van God, aan de rechterzijde er van (Hebr. 8:1, 12:2). Ten tijde van Christus' komst zal Christus Degene zijn Die zit op de troon van God (Matt. 19:28; Openb. 3:21; Hebr. 1:8), heersend en regerend. Aan het einde van de aionen, wanneer alles doorheen Christus aan God onderschikt zal zijn, doet Christus afstand van de troon en draagt alles over aan Zijn God en Vader (1 kor. 15:22-28). Van God wordt nergens gezegd dat Hij op een letterlijke troon zit; de hemelingen zijn een embleem van Zijn heerlijkheidstroon.

Velen hebben de woorden die het nieuwe Jeruzalem en de nieuwe aarde beschrijven genomen en hebben ze toegepast op de hemel, omdat de beschrijving van de hemel niet in omschrijvende vormen gevonden kan worden zoals die van "ooggetuigenverklaringen." Het lijkt er op dat geloof niet voldoende is; God's beloften door de apostel Paulus voor ons zijn niet voldoende, daarom moet er, net als bij het oude Israel, iets aan God's Woord toegevoegd worden (of verzonnen).

Paulus roept de gelovige op te leren niet gezind te zijn boven wat geschreven is (1 Kor. 4:6). Goed advies!

Het nieuwe Jeruzalem

De beschrijvingen die velen geloven en leren dat het om de hemel gaat is het nieuwe Jeruzalem, op de nieuwe aarde (tijdens de vijfde aion), dat Johannes beschrijft in Openbaring hoofdstuk 21 en 22. Van het nieuwe Jeruzalem wordt gezegd dat het neerdaalt uit de hemelen op de aarde. Het wordt nooit een plaats genoemd waar zij die van het lichaam van Christus (gelovigen) zijn zullen verblijven (de naam Jeruzalem zou een aanwijzing moeten zijn). Ze is beloofd aan hen die de bruid zijn(Israel); zij zijn het volk waar Jezus naartoe kwam tijdens Zijn aardse bediening (Matt. 15:25). Dezen zijn het volk dat Hij een nieuwe verblijfplaats op een nieuwe aarde beloofde (Jes. 65:17).

Jezus vertelde Zijn discipelen (Israelieten) op de avond vóór Zijn proces over deze plaats van vele verblijfplaatsen (niet paleizen) die voor "hen"gereedgemaakt werden in Johannes 14:2 en 3:

"In het woonhuis van Mijn Vader zijn vele verblijven. Indien echter niet zei Ik het ooit tot jullie. Ik ga om plaats voor jullie gereed te maken. En in het geval dat Ik gegaan zal zijn en Ik plaats voor jullie gereed zou maken, kom Ik weer en zal Ik jullie meenemen naar Mijzelf, opdat waar Ik ook ben, ook jullie zullen zijn."

Jezus zegt niet dat wanneer de discipelen sterven zij met Hem in de hemel zullen zijn, in een hemels paleis; Hij vertelt hen dat Hij een plaats voor hen aan het voorbereiden is en dat wanneer Hij terugkeert met het huis van Zijn vader met vele verblijfplaatsen, zij daar met Hem zullen zijn.

De apostelen zijn met Christus op deze huidige aarde tijdens het Millennium, na hun opstanding (Matt. 19:28; Openb. 20:6), vóór de nieuwe aarde.

Deze plaats van vele verblijfplaatsen is het nieuwe Jeruzalem; het vindt plaats op de nieuwe aarde, ná het Millennium, ná de slag met de Tegenstander die de natiën misleidt en oorlog voert tegen de heiligen en ná het Grote Witte Troon oordeel. Dit is de komst van Christus naar de nieuwe aarde met het nieuwe Jeruzalem (het Huis van de Vader). Dit is wanneer God verblijft bij de mensheid (Openb. 21:3). Zijn aanwezigheid zal bij allen zijn.

U kunt over de vervulling van deze belofte aan hen lezen, waar Jezus over sprak in Johannes 14:2 en 3, in Openbaring 21:9-27 en 22:1-3 (let er op wiens namen ingeschreven zijn op de stad en waar zij van de natiën zich bevinden).

"En één vanuit de zeven boodschappers die de zeven schalen hebben die boordevol zijn van de zeven laatste rampen, kwam en hij sprak met mij, zeggend: "Kom hier! Ik zal aan jou de bruid tonen, de vrouw van het Lammetje." En hij bracht mij weg, in geest, op een grote en hoge berg, en hij toonde aan mij de heilige stad Jeruzalem, neerdalend vanuit de hemel, vanaf God, hebbend de heerlijkheid vanaf God. Haar lichtgeving lijkt op de kostbaarste steen, als op diamantsteen, kristalhelder, hebbend een grote en hoge muur, hebbend twaalf poortgebouwen, en op de poortgebouwen twaalf boodschappers. En hun namen zijn opgeschreven, welke de namen zijn van de twaalf stammen van de zonen van Israël. Vanaf het oosten: drie poortgebouwen en vanaf het noorden: drie poortgebouwen en vanaf het zuiden: drie poortgebouwen, en vanaf het westen: drie poortgebouwen. En de muur van de stad heeft twaalf fundamenten en op hen de twaalf namen van de afgevaardigden van het Lammetje. En die met mij spreekt had een maat, een gouden rietstok, opdat hij de stad zou meten en haar poortgebouwen en haar muur. En de stad ligt vierkant, en haar lengte is zoveel als de breedte. En hij meet de stad met het meetriet: twaalf duizendtallen stadiën. Haar lengte en breedte en hoogte zijn gelijk. En hij meet haar muur: honderd-vier-en-veertig ellen van de maat van een mens, die van een boodschapper is. En het bouwmateriaal van haar muur is diamant en de stad is van rein bewerkt goud, lijkend op rein glas. De fundamenten van de muur van de stad zijn versierd met elke kostbare steen. Het eerste fundament met diamant, het tweede met saffier, het derde met chalcedon, het vierde met smaragd, het vijfde met sardonyx, het zesde met sardius, het zevende met chrysoliet, het achtste met beril, het negende met topaas, het tiende met chrysopraas, het elfde met hyacint, het twaalfde met amethist. En de twaalf poortgebouwen zijn twaalf parels. Een ieder van de poortgebouwen respectievelijk was vanuit één parel. En het plein van de stad was van rein bewerkt goud, als doorschijnend glas. En een tempel nam ik in haar niet waar, want de Heer God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lammetje. En de stad heeft geen behoefte aan de zon, noch aan de maan, dat zij in haar zouden verschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar en het Lammetje is haar lamp. En de natiën zullen door haar licht wandelen en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid tot in haar. En haar poortgebouwen zouden zeker niet gesloten worden, want er zal daar geen dag of nacht zijn. En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de natiën tot in haar brengen. En geen enkel ongewijd ding of die de gruwel en de leugen doet zal tot in haar binnenkomen, anders dan die geschreven zijn in de boekrol van het leven van het Lammetje."
...
En hij toont aan mij een rivier van water van leven, schitterend als kristal, uitgaande vanuit de troon van God en van het Lammetje. In het midden van haar plein en aan deze en aan de andere kant van de rivier, staat het hout van leven, twaalf vruchten makend, overeenkomstig iedere maand de vrucht er van afgevend. En de bladeren van het hout zijn tot genezing van de natiën. En elke verdoemdheid zal niet meer zijn. En de troon van God en van het Lammetje zal in haar zijn. En Zijn slaven zullen Hem dienen."

Zoals u las vindt dit allemaal plaats op de aarde, niet in de hemel. De oorsprong is hemels, de Architect er van is God, maar de locatie is de aarde. Niet te verwarren met de millenniale tempel in Ezechiël 40-43; deze wordt door mensenhanden gebouwd. Het nieuwe Jeruzalem heeft geen tempel in zich; God en de Christus worden gezegd de tempel te zijn (Openb. 21:22) en deze stad (het nieuwe Jeruzalem) is voorbereid door Christus (Joh. 14:2).

Daar zijn de twaalf stammen van Israel, alsook de namen van de twaalf apostelen ingeschreven op de portalen en de fundering van het nieuwe Jeruzalem. Allen zijn Israelieten, omdat de aarde hun lotdeel is (Jes. 61:6; Matt. 19:28; Openb. 2:27,27).

Daar zijn ook zij van de natiën. Zij zijn zij van wie, bij de Grote Witte Troon, de namen gevonden zullen worden geschreven in het boek des levens, alsook zij die niet door de Tegenstander misleid werden bij het einde van het Millennium. Zij zijn niet onsterfelijk, ze zijn sterfelijk. Dit valt te begrijpen wanneer we de boom des levens zien die op de nieuwe aarde is. De bladeren er van zijn voor de genezing van de natiën. De onsterfelijken hebben geen genezing nodig.

De twaalf apostelen en vele andere Oud-Testamentische heiligen, die in de voorbije tijden stierven, zullen dan onsterfelijk zijn. Hun lichamen zullen gelijksoortig zijn aan het lichaam dat Jezus had pal na Zijn opstanding (Luk. 24:39-43), niet het lichaam dat Christus had toen Paulus Hem zag toen Hij hem aansprak op de weg naar Damascus (Hand. 9:3-6); dat lichaam is voor hen die Zijn lichaam genoemd worden, wiens lotdeel in de hemelen. Er is een verschil. Paulus vertelt ons de verschillen in 1 Korinthe 15:40.

"En er zijn ophemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar van de ophemelsen is de heerlijkheid andersoortig dan die van de opaardsen."

De heerlijkheid van Jezus' opgewekte aardse lichaam werd alleen gezien door hen wiens lotdeel aards is, Israelieten (Openb. 5:10 - " En U maakt hen voor onze God tot een koninkrijk en priesterambt en zij zullen koningen zijn op de aarde"). In geest zag de apostel Johannes ook Christus' hemelse lichaam (Openb. 4:2), alleen omdat dat is waar de bron van oordeel vandaan komt dat over de aarde zal komen. Christus' opgewekte hemelse lichaam werd door Paulus (evangelist voor de natiën, met het evangelie van de natiën - Gal. 2:7-9) gezien, die later van het hemelse lotdeel zou schrijven dat het aan allen die "zijn" evangelie geloofden geschonken zou worden (Filip. 3:20 - "Want van ons is het burgerschap in de hemelen").

Dus wie zullen er in de hemel zijn?

Paulus'naam wordt niet genoemd in de namen van die welke geschreven zijn op het fundament en de pilaren van het nieuwe Jeruzalem.

Waarom is dat?

Paulus' bestemming en van die Christus' lichaam zijn is hemels, zij die uit de natiën en Israel gered zijn (Jood en heiden; 1 Kor. 12:12,13) volgens Paulus' evangelie. Zij hebben geen deel aan het lotdeel voor Israel en zij van de natiën die gezegd worden de nieuwe aarde te bevolken, met het nieuwe Jeruzalem.

Paulus zag wat het hemels lotdeel van de gelovige zal zijn, maar hij zei dat het zo wonderlijk was dat hij er niet van kon spreken (2 Kor. 12:4). Ik denk dat er geen woorden waren die hij kon gebruiken die er recht aan zouden doen (anders dan die mensen die claimen er geweest te zijn). Hij had dingen gezien die de menselijke geest nooit zou kunnen vatten, anders dan die welke door Johannes in Openbaring 21 en 22 werden beschreven, welke aardse dingen zijn die aardbewoners kunnen begrijpen; hoewel schitterend en hemels van bron is het nog steeds binnen ons vermogen het te begrijpen.

Velen speculeren over wat Paulus zag en sieren dat op.

Paulus gaf ons een glimp van wat hij zag.

Ons! De gelovigen. Hij vertelt ons:

"... wie Hij tevoren kende, Hij ook tevoren bestemt gelijkvormigen te zijn van de afbeelding van Zijn Zoon."
(Rom. 8:29)

Hij verzekert ons er van dat wij altijd samen met de Heer zullen zijn (1 Thess. 4:17).

Hij vertelt ons dat Christus ons samen met Hem doet zitten temidden van de hemelingen, dat Hij in de toekomende aionen de allesoverstijgende rijkdommen van Zijn genade zou tonen in Zijn vriendelijkheid, aan ons die in Christus Jezus zijn (Efe. 2:6,7).

Hij zegt dat wij met Christus zullen regeren (2 Tim. 2:12).

Hij zegt ons ook dat de hemelen ons werkgebied zullen zijn (Filip. 3:20).

Ons wordt verteld dat wij boodschappers (engelen) zullen oordelen (1 Kor. 6:3).

Voor de rest worden aan ons niet teveel andere details gegeven van wat de hemel zal zijn.

Paulus zegt ons dat we nu leven (wandelen, geloven, verwachten) door geloof (niet door zien of verhalen - 2 Kor. 5:7).

Hij zegt ook dat in de toekomende aion allen tot een bewustwording van Christus gebracht zullen worden (Efe. 3:8-11).

En aan de voleinding zal God Alles in allen zijn (1 Kor.15:28).

In Paulus' laatste brief, terwijl hij wachtte op zijn executie, gaf hij ons een laatste glimp:

"Want ik word reeds als plengoffer geofferd en het tijdstip van mijn opbreking is aanstaande. Ik heb de ideale strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot een einde gebracht, ik heb het geloof bewaard. Verder wordt voor mij de lauwerkrans van de rechtvaardigheid weggelegd, die de Heer, de rechtvaardige Rechter, aan mij in die dag zal betalen, maar niet alleen aan mij, maar ook aan allen die Zijn tevoorschijn komen hebben liefgehad."
(2 Tim. 4:6-8)

Paulus schreef in zijn eerste brief aan de Thessalonicenzen een woord van lof:

"En vanwege dit ook danken wij God op ononderbroken wijze, omdat, het woord van God, bij ons gehoord, accepterend, jullie niet het woord van mensen ontvangen, maar zoals het waarlijk is: het woord van God, dat ook inwerkt in jullie, die geloven."
(1 Thess. 2:13)

Het zou niet nodig moeten zijn verder te gaan dan wat de Schrift on vertelt, want zij zijn de woorden van God.

Dus wat zal de hemel zijn?

Kijk naar de geïnspireerde woorden die aan Paulus in zijn brieven geopenbaard werden, alleen die geven ons een glimp.

En voor nu?

De bewustwording dat de belofte dat heel de schepping bij God zal zijn zal hemel genoeg zijn voor de hedendaagse gelovige.

Rick
www.godisgod.ca



www.hetbestenieuws.nl