"maar voor die geroepen zijn."
1 Kor. 1:24 (SW)
Op de sticker op de bumper stond: "Geloof in de Heer, Jezus, en jij zal gered worden" (Hand. 16:31;SW), stellend dat alleen al door het lezen van de bumpersticker en dat als waarheid aanvaarden, je gered bent.
Wat nu als je voelt dat je helemaal niet gered hoeft te worden?
Wat als je geen kennis over de Here Jezus hebt in Wie je gevraagd wordt te geloven, kan het geloven van alleen die woorden je redden?
Toen de gevangenbewaarder in Filippi Paulus en Silas vroeg: "Wat moet ik doen om gered te worden?", geloven velen en leren dit, dat het zo eenvoudig is als dit:
"Geloof in de Heer, Jezus, en jij zal gered worden"
Is dat het?
Was het voor de gevangenbewaarder zo simpel?
De gevangenbewaarder in Filippi hoorde deze woorden, pal nadat hij de vraag had gesteld:
"Wat moet ik doen om gered te worden?"
(Hand. 16:30)
Waar dacht de gevangenbewaarder waarvan hij redding nodig had?
Aan de gevangenbewaarder waren de gevangenen van de gevangenis toevertrouwd. Nadat de aardbeving alle celdeuren had opengebroken en de banden van de gevangenen waren los gekomen, was de eerste gedachte van de gevangenbewaarder dat sommige van de gevangenen waren ontsnapt. Als er iemand van de gevangenen was ontsnapt was hij zo goed als dood. Paulus zag dat de gevangenbewaarder klaar stond om zich met zijn eigen zwaard te doorsteken.
De bewaarder had kunnen vragen wat hij kon doen om gered te worden van de magistraten.
Je leest niet dat de bewaarder onmiddellijk op zijn knieën viel en Jezus aanvaardde als zijn Redder, toen hij Paulus' antwoord hoorde: "Geloof in de Heer, Jezus, en jij zal gered worden" (Hand. 16:31;SW), ook al leren velen dat dit is wat hij deed en leren dat het voor u ook zo simpel is! Vandaar al die bumperstickers!
Ik betwijfel of de gevangenbewaarder de waarheid over Jezus geloofd zou hebben, ware het niet voor wat in het volgende vers gebeurde.
Paulus wist dit, want hetzelfde wat met de gevangenbewaarder gebeurde was met hem gebeurd.
Toen Paulus op de grond viel op de weg naar Damascus - toen hij de verheerlijkte Christus zag - lezen we niet dat hij daar onmiddellijk Jezus als zijn Redder aanvaarde, maar het was wel het begin van een verandering in zijn leven. De eerste woorden uit Paulus' mond waren:
"Wie bent U Heer?"
Paulus wist dat wat hij zag niet van deze aarde was, maar op geen enkele manier begreep hij ten volle wat hij meemaakte. Voor zover het Paulus betrof hoefde hij niet gered te worden. Redding kwam nooit op in Paulus' religieuze denken. Paulus wilde weten Wie uit dat licht met hem sprak.
Christus antwoordde Paulus:
"Wie bent U, Heer?" En Deze zei: "Ik ben Jezus, die jij aan het vervolgen bent. Maar sta op en ga de stad binnen en het zal tot jou gesproken worden dat wat jij moet doen."
(Hand. 3:5,6 - SW)
Jezus zie nooit de woorden: "Geloof in Mij en word gered" tot Paulus. Hij zei "het zal tot jou gesproken worden dat wat jij moet doen."
Pas drie dagen later, toen Anannias aan Paulus bevestigde dat het in feite Jezus was Die door hem was gezien op die weg, werd Paulus gevuld met heilige Geest. Na een paar dagen bij de discipelen in Damascus verbleven te hebben (mogelijk de woorden van de Heer lerend?), gaat Paulus naar de Joden in de synagoge om met hen te spreken, hen onthullend dat Jezus de Christus is. Maar kort daarna proberen de Joden hem te vermoorden. Hij ontsnapt en hij wordt naar de wildernis van Arabië geleid, en het is daar waar het woord dat hij moest gaan spreken aan hem onthuld werd (Gal. 1:11-16).
Hoewel Paulus gered was (omdat hij een gekozen instrument was - Hand. 9:15), moest hem geleerd worden Wie Jezus was.
In het geval van de gevangenbewaarder van Filippi (ook verkozen), moest ook hem geleerd worden Wie deze Jezus was waarmee Paulus zijn vraag beantwoordde: "Wat moet ik doen om gered te worden?, voordat hij geloofde. Hij had aanvullende informatie nodig om te kunnen geloven in Wie hem redde.
Lukas vertelt ons wat daarna gebeurde:
"En zij [Paulus en Silas] spreken tot hem de woorden van de Heer, samen met al degenen in zijn huis ... en verheugt zich met heel zijn huishouding God geloofd te hebben.
(Hand. 16:32,34).
De bewaarder nu, en ook zijn familie, geloven en worden zich bewust dat zij gered zijn. Paulus en Silas wisten dat zeggen: "Geloof in de Heer, Jezus, en jij zal gered worden," slechts woorden zijn voor iemand die geen idee heeft over de waarheid Wie Jezus is.
Nogmaals Paulus' vraag aan Jezus: "Wie bent U Heer?"
Jezus wist dat zonder enige kennis van de waarheid over Wie Hij is, niemand kan weten Wie hen redde of geloven in Degene Die hen redde! Dat is waarom Hij Paulus antwoordde, zeggend: "Het zal tot jou gesproken worden dat wat jij moet doen."
"En hoe zouden zij geloven
in Hem van Wie zij niet horen?
(Rom. 10:14-SW)
De gevangenbewaarder was niet anders dan Paulus, of u en ik, wanneer het aankomt op gered worden. We zijn allen gekozen instrumenten (Efe. 1:4) en gered naar Zijn doelstelling (2 Tim. 1:9), en dat is alles naar de wil van God (1 Tim. 1:4). Voordat dit gerealiseerd is slapen we allemaal.
Om dit punt nog helderder te maken lezen we wat de gevangenbewaarder aan het doen was terwijl Paulus en Silas aan het bidden waren en gezangen zongen in hun cel, na geslagen te zijn en hun voeten vastgelegd in blokken:
"De bewaker nu, uit de slaap komend"
(Hand. 16:25-SW)
De andere gevangen, die in hun cellen waren, luisterden naar Paulus en Silas die aan het bidden en zingen waren, maar de bewaarder was in diepe slaap.
Slaap wordt wel vergeleken met de dood, omdat de dood een slaap wordt genoemd (1 Thess. 4:13; Joh. 11:11). De gevangenbewaarder had net zo goed dood kunnen zijn geweest toen het aankwam op het bewust worden dat hij gered was.
Paulus schreef in Efeziërs en Romeinen hoe dit mogelijk is; omdat we slapen (dood zijn) voor een bewustwording dat God ons heeft gered en door Hem gekozen zijn, en hoe we wakker gemaakt worden (levend gemaakt) door God, door Hem geroepen zijn, en geloven.
"(in slaap) ... zoals Hij ons verkoos in Hem vóór de nederwerping van de wereld, opdat wij heiligen en vlekkelozen zijn voor Zijn aangezicht, in liefde ... (wakker gemaakt) ... en die Hij tevoren bestemde, dezen roept Hij ook, en die Hij roept dezen ook rechtvaardigt Hij"
(Efe. 1:4; Rom. 8:30 - SW)
Hij kiest en roept ons, wij kiezen of roepen Hem niet. Wij slapen (zijn dood).
Hoe roept Hij ons?
Of beter:
"En hoe zouden zij geloven in Hem van Wie zij niet horen?"
(Rom. 10:14 -SW)
Niemand ontwaakt uit zijn slaap en zegt: "Ik denk dat ik vandaag in Jezus ga geloven."
Enig begrip over de waarheid over Wie Jezus echt is moet bekend zijn, we moeten wakker gemaakt worden.
Paulus wist wat zijn religie foutievelijk geloofde over Jezus. Hij haatte Jezus tot op het punt van het vervolgen van iedere Jood die in Hem geloofde.
Hij hoorde het getuigenis van Stefanus, maar hij geloofde het gewoon niet op dat moment. Het was niet zijn tijd om te geloven; voor hem was het stupiditeit. Na het aanhoren van Stefanus' boodschap steunde Paulus de steniging van Stefanus. Hoewel Paulus door God vanaf zijn moeders baarmoeder was afgescheiden (Gal. 1:15), was hij heel zijn leven vóór de dag op de weg naar Damascus een dode man. Paulus sliep, net als de gevangenbewaarder.
"Ontwaak, die dommelt, sta op uit de doden, en Christus zal over jou opgaan."
(Efe. 5:14 - SW)
"Hoe aantrekkelijk zijn de voeten
van die het evangelie van het goede brengt!"
(Rom. 10:15 - SW)
Het merendeel van de mensheid vindt de boodschap over Jezus maar iets doms; toch is het de boodschap die God heeft gegeven aan het die gesteld zijn om te geloven:
"Want aldus heeft de Heer ons geboden: "Ik heb jullie geplaatst als een licht voor de natiën; opdat jullie zijn tot redding tot aan het einde van de aarde." Dit nu horend verheugen de natiën zich en verheerlijken het woord van de Heer en geloven, zovelen als aangewezen waren voor aionisch leven."
(Hand. 13:47,48 - SW)
Paulus zou later schrijven:
"Het behaagt God, door de dwaasheid van de verkondiging, die geloven te redden"
(1 Kor. 1:21 - SW)
Dat is hoe zij die gered zijn geloven, door iemand die hen wakker maakt door hen de boodschap van Christus te geven, het ware Licht.
Jezus zei:
"Ik ben het licht van de wereld. Wie Mij volgt zou zeker niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben"
(Joh. 8:12 - SW)
Licht doet ons ontwaken.
En zo doet God het: Hij stuurt iemand.
"Hoe dan zullen zij Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zouden zij geloven in Hem van Wie zij niet horen? En hoe zouden zij horen zonder verkondiger? En hoe zouden zij verkondigen als zij niet gezonden zouden zijn, zoals geschreven werd: "Hoe aantrekkelijk zijn de voeten van die het evangelie van het goede brengt!"
(Rom. 10:14-16 - SW)
Net als Paulus, de gevangenbewaarder en ieder ander die uitgekozen is, zond en zendt God iemand naar hen toe met het evangelie van de waarheid over Jezus, en zij zullen geloven dat ze gered zijn.
De gevangenbewaarder van Filippi hoorde een boodschap die, als hij een jaar, een week of zelfs een dag eerder was verteld, hij waarschijnlijk als stupiditeit zou hebben ervaren (net als Paulus na het horen van Stefanus). In het denken van de bewaarder was geen noodzaak om gered te worden, niet tot het die nacht aan hem duidelijk werd gemaakt. Die nacht, in de gevangenis, riep God de bewaarder met de woorden die Paulus en Silas tot hem spraken, die woorden die Licht (helderheid) en (aionisch) leven brachten die God gebruikte om hem wakker te maken.
Zij vertelden de bewaarder en zijn familie waarschijnlijk dat Jezus de prijs had betaald door Zijn dood aan het kruis als een zonde-offer voor ons, naar de Schrift. Hij werd in een graf geplaatst, en drie dagen later stond Hij op uit de doden, naar de Schrift. Zonde en dood zijn verslagen. Hij werd door meer dan vijfhonderd mensen na Zijn opstanding gezien, en later door Paulus zelf op de weg naar Damascus, in Zijn heerlijkheid. En het deed God - Die de gevangenbewaarder en zijn familie verkoos - een genoegen hen op hun bestemde tijd te roepen om te geloven, om tot een bewustwording te komen dat zij gered en veilig zijn in Christus. Vanaf dat moment zouden ze geloven dat niets dat weg kan nemen, geen probleem, pijn of vervolging, gebrek aan materiële dingen, gevaar voor lijf en leden, bedreigingen, niets in de schepping; zelfs niet God Die ons koos zal ons verlaten! (Rom. 8:31-39). Zelfs al vallen we in ongeloof, Hij kan Zelf niet ontkennen wie wij zijn! (2 Tim. 2:11-13).
Die nacht waren het soortgelijke woorden als hierboven die de gevangenbewaarder en zijn familie hoorden en geloofden, en waarover ze zich verheugden nadat ze deze hadden gehoord (Hand. 16:34).
"die Hij tevoren bestemde,
dezen roept Hij ook"
(Rom. 8:30 - SW)
Paulus en Silas kregen van God de opdracht om op die tijd dar te zijn, zodat de bewaarder de boodschap kon horen waarmee God hem riep om te horen en te geloven.
God koos de bewaarder uit Filippi: "zoals Hij ons verkoos in Hem vóór de nederwerping van de wereld" (Efe. 1:4 -SW).
God zond Paulus en Silas naar de gevangenbewaarder: "tot wie ik jou zend, om hun ogen te openen, hen weg te doen keren van de duisternis in het licht en het gezag van Satan naar God" (Hand. 26:17,18 -SW).
God gaf hen de boodschap die ze moesten preken: "Want ik maak jullie het evangelie bekend, broeders, het evangelie door mij gebracht, dat het niet is naar de mens, want ook ontving ik het niet van een mens, noch werd het mij geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus" (Gal. 1:11,12 - SW).
God riep toen de gevangenbewaarder door het verkondigen van het evangelie: "Het behaagt God, door de dwaasheid van de verkondiging, die geloven te redden" (1 Kor. 1:21 - SW)
God opende de oren van de bewaarder: "Blij ben jij, Simon-bar-Jona, omdat vlees en bloed dit niet aan jou onthult, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is" (Matt. 16:17 - SW).
God was er de oorzaak van dat de gevangenbewaarder ging geloven: "en verheugt zich met heel zijn huishouding God geloofd te hebben" (Hand. 16:34 - SW).
God redde de gevangenbewaarder en zijn familie: "door de genade zijn jullie geredden, door geloof en dat niet uit jullie zelf; het is het naderingsgeschenk van God" (Efe. 2:9 - SW).
Als je uitgekozen bent om in deze dag van redding te geloven (2 Kor. 6:2), zal God iemand zenden om jou te roepen (Rom. 8:30), net zoals bij de gevangenbewaarder. En je zal geloven.
Omdat:
"Het behaagt God, door de dwaasheid van de verkondiging, die geloven te redden"
(1 Kor. 1:21 - SW)
Rick
www.godisgod.ca