God heeft een doel. Hij is van plan Alles in al Zijn schepselen te worden(1Kor. 15:28). Hij zal dit doel bereiken door het verzoenen van al Zijn schepselen door middel van het bloed van het kruis van Christus, door rechtvaardiging, door levendmaking en door alle mensen te redden bij de voleinding(Kol. 1:20; Rom 5:18; 1Kor. 15:22; 1Tim. 2:4; 1Tim. 4:10). Maar vóór dat moment is er een lange en pijnlijke voorbereidende weg te gaan, een moeizame weg die Zijn schepselen naar deze voleinding leidt; veel daarvan is net zo duister en schrikbarend als het doel licht is en gevuld met zegen.
Wij zijn allemaal een beetje kortzichtig. We zien een deel van de weg, maar we zien het einde niet. Wij verwarren de weg met het doel. Onze vertalingen hebben daar deels schuld aan, want zij slagen er niet in duidelijk het voorbijgaand karakter van het proces aan te geven, iets wat wel in het origineel zo is. En als er een eerlijke poging wordt gedaan dit wel over te brengen in een concordante vertaling, dat strijdt die met onze overtuigingen en onze harde harten. Moge God ons geven dat we een getrouw getuigenis hebben in ons weergeven, wanneer God een feit onthult en wanneer het slechts om een tijdelijk proces gaat, want beide heeft Hij duidelijk aangegeven in het Origineel.
Oordelen is Gods vreemde werk. Hij gebruikt het tijdens de weg, maar mensen maken er het einde van. Hoe een ongelovige ook behandeld wordt, of hij nu sterft als gevolg van zonde of door rechtstreeks ingrijpen van God, of hij nu in de buitenste duisternis wordt geworpen of in het Gehenna, dit is niet het einde! Allen die niet tot Christus behoren zullen uit de doden worden opgewekt en voor de Grote Witte Troon geoordeeld worden. Daar worden ze niet vergeven, of gered, maar geoordeeld. Maar dit is niet hun einde. Dezen zullen allen in de Poel des Vuurs geworpen worden, om zo de tweede dood in te gaan. Maar zelfs dit is niet hun einde. God bereikt Zijn doel niet in Zijn disciplinerende maatregelen. Deze bereiden Zijn schepselen er alleen maar op voor. Laten we de weg toch vooral niet verwarren met het doel.
Er wordt ons maar weinig gezegd over Gods doel, totdat Paulus de omloop van Gods Woord compleet heeft gemaakt met zijn latere onthullingen. Er zijn altijd wel hints geweest waardoor harten die op God afgestemd waren gevuld werden met hoop. Maar het was pas toen de warme middagzon van Gods genade van achter de wolken van zonde en wet tevoorschijn was gekomen om de diepste diepten van Gods innerlijke liefde te onthullen aan de meest onverdienende van het ras, het was pas toen de waarheid voor vandaag bekend was gemaakt, dat God het gordijn van de toekomst compleet terzijde schoof en ons een duidelijk en onbewolkt zicht gaf op Zijn uiteindelijk doel. Hebben we ons daar eenmaal in verheugd, dan zullen we nooit meer terug gaan naar de eerdere onthullingen over dit thema, want net als het gordijn in de Tabernakel lijkt het eerder te verhullen dan de volle straling van de heerlijkheid van de Shekinah te onthullen.
De gebruikelijke manier is om het doel te zien in de duisternis van de weg. We gaan terug naar passages die gaan over oordelen en staan ze toe hun donkere schaduwen te werpen over de voleinding. Maar we zouden moeten geloven dat God alle mensen zal rechtvaardigen(Rom. 5:18), en de voorafgaande oordelen zien in het licht van dit uiteindelijk resultaat.
We brengen passages naar voren die vertellen van de dood, om zo Gods uitspraak te verduisteren die dat afgeschaft zal worden. We zouden moeten geloven dat God uiteindelijk de dood uit zal schakelen en in dit heerlijke licht de voorafgaande passages zien.
We richten ons op teksten die bewijzen dat ongelovigen verloren zullen gaan en vernietigd worden, en met deze passages onderdrukken we de grote verklaring dat God de redding van allen wil. We zouden ze moeten verlichten met de latere en hogere onthullingen.
We vinden Gods vijanden terug in het vurige meer bij wat lijkt het einde van openbaring te zijn en misbruiken dit feit om Gods verklaring te ontkennen dat allen verzoend zullen worden(Kol. 1:20). We zouden niet het ene moeten nemen om het andere te vernietigen, maar beide geloven, want verzoening volgt op vervreemding en alleen verzoening komt overeen met Gods uiteindelijk doel.
Wat zijn we vaak onhandelbaar en blind geweest! Waar God het ene zegt, daar zeggen wij iets anders. Waar God over een heel klein deel van de mensheid spreekt, zoals de levende natiën die voor Christus staan om geoordeeld te worden naar hun behandeling van Israël - slechts een handvol vergeleken met de mensheid, dan breiden we hun straf uit naar allen! Geloof is vrijwel geheel van de Aarde gevlucht. Wat zichzelf geloof noemt is meestal een maskerade, want het verruilt het Woord van God voor de traditie van de mensen, maar staat er wel op dat het echt is.
Laten we toch toestaan dat het licht van de laatste onthullingen de eerdere, deels ontvouwende, verlichten kan, en laten we niet de eerdere gebruiken om de latere, hoogste en enig complete onthulling van Gods denken en hart te verhullen.
De voorbije aionen lijken bol te staan van falen aan Gods kant. Adam zondigde en overtrad en bracht het hele menselijke ras tot dienstbetoon aan de zonde en zo de doem van de dood. Had God dit niet door een passende voorziening kunnen voorkomen? Als gevolg van wat hij deed werd het ras dat uit hem voortkwam zo boosaardig dat ze bijna volledig uitgeroeid moesten worden door een zondvloed. Waarom voorzag God dit niet en verhoedde Hij het kwaad niet? Daarna werd de natie van Israël afgezonderd om als zegenkanaal de balans weer naar de goede kant te laten overslaan. Maar ze werden nog erger dan de rest en kruisigden zelfs Gods Christus, en leken zo totaal te falen om hun taak te vervullen. Falen! Falen! Falen! Alles wat God deed leek uit te lopen op een zielig falen. Zowel de schepping als de onthulling waren vol van bewijs voor Gods wijsheid, maar zijn omgang met de mensheid liet blijkbaar het tegendeel zien. Hij leek het ene falen na het andere op elkaar te stapelen.
Voor het menselijk, ongezalfde oog is het huidige handelen van de Godheid het grootste falen van al. Op elk gebied van de levensweg schieten de stervelingen die Hij maakte tekort. Ze munten hoofdzakelijk uit in kwaad en dood brengende zaken. Maar het grootste van alle falen is wel het Christendom, Zijn verklaarde vertegenwoordiger op Aarde. Ondanks haar immense voorrechten, haar ongelofelijke voordelen boven Israël, is ze zelfs nog dieper gezonken dan de geliefde natie. Alleen het oog van geloof op Aarde kan de veelzijdige wijsheid van God zien in dit kennelijke falen, want alleen zij van wie harten geopend zijn voor het geheim dat Hij in de voorafgaande aionen verborgen heeft gehouden, zijn in staat de wijdsheid van de daarin getoonde wijsheid te verstaan.
De kennis van Gods Woord is goed, een bekend zijn met Zijn wegen is beter, maar een verwerkelijking van Hemzelf is het beste. Geloof aanvaardt Zijn uitspraken, vertrouwen stemt in met Zijn wegen, liefde rust in Zijn wezen. Laten we geloven wat Hij zegt, en we zullen niet alleen ons verheugen in wat Hij doet, maar Hem verhogen in wat Hij is. Hoe weinig van Zijn heiligen bezitten zelfs maar een begin van deze gunsten! Ze hebben geloof, maar zó karig dat Gods wegen duister en ondoorgrondelijk zijn en Hijzelf verborgen gaat achter een dik gordijn van onwetendheid en traditie. Helaas, helaas, zelfs voor Zijn kinderen is Hij de Grote Onbekende en Onkenbare, de Afstandelijke, de Onbenaderbare, ja zelfs de Verschrikkelijke Godheid!
De houding van karig geloof wordt duidelijk onthuld wanneer het eigen welzijn aan de orde is. Het vindt het niet veilig om de toekomst aan God over te laten, zonder een vaste belofte, een geschreven verbond, dat Hem aan Zijn woord zal houden. Het is is dit huiverend ongeloof dat Gods aionen in eeuwigheden doet veranderen, want het redeneert terecht dat als de aionen eindigen, er geen zekerheid is voor toekomstige zegen, tenzij ze hun lot leggen in de handen van een God Die zij niet ten volle vertrouwen! Het is waar, God heeft geen "beloften" gegeven over wat er na de aionen gaat gebeuren. Maar als Hij ons nu onsterfelijkheid en onvergankelijkheid geeft, waarom zouden we ons dan zorgen maken over "eeuwig" leven? Daar waar geen dood is zou zo'n "belofte" alleen maar slaan op Zijn karakter, en ons toekomstig welzijn is veel meer afhankelijk van Zijn integriteit dan van Zijn uitspraken.
Het valt uit de Schrift op te maken dat de overvloed aan beloften rap afneemt als het 1000jarig rijk eenmaal voorbij is. Slechts weinigen verwijzen naar de nieuwe Aarde en de nieuwe hemelen. Er is vrijwel geen specifieke verbintenis van Gods kant na de aionische tijden. En waarom zouden die er ook zijn? Er is geen behoefte aan veel beloften als alle mensen bol staan van leven en de zonde is afgeschaft, waar geloven is vervangen door zien en allen onderschikt zijn aan God. Waar geen zonde is kan ook geen redding zijn, waar geen vijand is hoeft ook geen vrede gemaakt worden. Met God als Alles in alle harten, is het heden vreugde en de toekomst gelukzaligheid, en er kan dan geen zorg of vrees zijn voor wat deze beide betreft.
Er zijn heiligen die zouden wanhopen indien de beloften in de Bijbel plotseling ingetrokken zouden worden, en ze geheel en alleen aan de genade van God overgelaten zouden zijn, zonder enig geschreven document waaraan ze Hem konden houden. Maar kunnen ze Hem wel ergens aan houden? Als Hij niet te vertrouwen is zonder een bepaalde belofte, kunnen we er dan zeker van zijn dat Hij Zijn woord gestand zal doen? Beloften zijn dienstig en genadevol, een hulp om geloof te bevestigen, en we zouden niet zonder een van hen willen zijn. Toch zou ons vertrouwen niet mogen rusten in de beloften, maar in Hem Die ze heeft gedaan! We zouden meer dan gewillig moeten zijn Hem te vertrouwen waar en wanneer Zijn beloften niet toereikend zijn.
Karig geloof is bang voor de voleinding. Israël's beloften op Aarde en onze in de hemelen komen tot een einde wanneer Christus troonsafstand doet. Wij zullen niet langer heersen, want alle heerschappij zal zijn afgeschaft. Onze aionische missie zal vervuld zijn, want allen zullen verzoend zijn. Het is waar: er zal geen dood zijn, daarom kunnen wij niet sterven. Voor ons ligt de onsterfelijkheid te wachten, maar toch hebben wij geen geschreven zekerheid van vrede of blijdschap of heerlijkheid in die voleinding. Voor de gemiddelde heilige lijkt het een sprong in het duister, of in een bodemloze afgrond. Er is niets waar het geloof zich aan kan vastklampen - behalve aan God! En is dit nu niet precies wat Hij wil? Dan zal Hij Alles zijn in ieder van ons. Geloof, beloften en al dat soort krukken zullen verleden tijd zijn. Ze zouden alleen maar het perfecte en wederzijdse vertrouwen schaden dat zal bestaan tussen God en Zijn creaturen. Het is geen sprong in het duister, maar een serene intrede in onbeperkte hoeveelheden licht en liefde.
De overweldigende heerlijkheid van Gods grote doel is buitengewoon aangetast door het
huidig ongeloof en het in plaats daarvan instellen van een voor God te vrezen toekomst als de vernietiging van de massa van Zijn schepselen of hun nog veel hartelozer en verschrikkelijker kwelling in de eeuwigheid. Laten we voor nu deze alleen overdenken voor zoverre zij Gods heerlijkheid aantasten, niet het welzijn van de mens. Als Hij een echte God is, dan is alle bestemming de bewuste vrucht van Zijn inspanningen. Zelfs als Hij de ondergeschikte godheid is van het Christendom, Die de controle over Zijn schepping heeft verloren en niet kan doen wat Hij wilde, dan nog worden deze bestemmingen door Hem voorzien en toegestaan, en doet Hij geen passende poging om ze te voorkomen. U mag zeggen wat u wil, maar ze maken het zelfs voor Zijn heiligen onmogelijk Hem te vertrouwen zoals zij dat zouden moeten.
Als Hij zo'n God is, dan zal de gedachte opkomen: Als Hij al in het verleden niet de massa van Zijn schepselen kon redden, hoe kan Hij dan in de toekomst Zijn heiligen bewaren? Als de zonde intrad en tegen Zijn zin Zijn mooie schepping ruïneerde, wat zal er dan voor zorgen dat dit in de komende eeuwigheid niet herhaald zal worden? Zelfs als we Zijn beloften geloven, kunnen we dan, als die vervuld zijn en er geen andere garantie meer is, vertrouwen op Zijn liefde en kracht? Hoe nauwkeuriger men de valse leerstellingen over de vernietiging of de eeuwige kwelling onderzoekt, des te meer zal het duidelijk worden dat zij het voor God volkomen onmogelijk maken het volle vetrouwen te winnen van Zijn schepselen. Het gebruikelijke resultaat is Zijn onttroning door de leerstellingen van de vrije wil en de goddelijke onverantwoordelijkheid in verleden en heden en de totale teloorgang van Zijn doelstelling in de toekomst. Een eeuwige vernieler en kweller kan niet Alles in allen worden, zelfs niet als we "allen" tot een klein overblijfsel maken.
Hier hebben we de geheime bron die de foutvertalingen "eeuwige" en "eeuwig" leverde. En dit laat zien waarom heiligen zo traag zijn ze op te geven. Ze kunnen hun God niet vertrouwen en moeten een openbaar document hebben om zich van Zijn toekomstig handelen te verzekeren. Hij heeft hen aionisch leven beloofd. Als dit niet eeuwig is, dan hebben ze geen zekerheid; ze zijn in feite bang dat Hij hun leven zal wegnemen als de voleinding daar is. Kunnen we niet zien hoe de belofte van "eeuwig" leven aan haar eigen doel voorbij schiet? Het is bekend dat de heiligen God kunnen leren kennen, maar toch, omdat dit eindeloos betekent, houdt dat in dat ze dit doel nooit zullen bereiken. Omdat het de mogelijkheid ontkent dat Hij Alles in hen zal zijn, verslaat het totaal het doel waarvoor het is gegeven: ze zo volkomen tevreden met Hem doen zijn dat ze niet alleen gewillig, maar begerig zullen zijn zichzelf aan Zijn hart over te laten, zonder ook maar een enkele verzekering van Zijn lippen. Wat Hij is, is genoeg!
Het is de taak van het geloof ons, in geest, over te brengen naar deze voleinding, zelfs te midden van onze huidige loopbaan, nu alles wat zichtbaar is wel het tegendeel lijkt van Gods uiteindelijke doel. Misschien is er nooit in de menselijke geschiedenis zo'n kenbaar wantrouwen geweest tussen mensen onderling en tegen God. Vertrouwen is weg of gaat weg. Geloof verflauwt. En ik, bijvoorbeeld, belijd uit vrije wil, dat zonder kennis van de voleinding, wanneer God allen zal verzoenen en Alles in allen zal worden, ik geen vertrouwen zou kunnen hebben in een godheid die toestond dat de wereld zichzelf in zo'n puinhoop kon werken en Die niet veel meer voor de meeste mensen kan doen dan ze bijeen vegen voor vernietiging, uitroeiing of kwelling. Ook ik zou vrezen dat zo'n god vastgelegd moest worden in een verbond om Zijn eden te doen uitkomen, en zelfs dan....? Maar nu, hoe kan ik Hem wantrouwen? De mensheid is precies waar Hij ze wilde brengen. Het gevolg van alle hedendaags kwaad en ellende zal heilzaam zijn. God zal er heerlijkheid door verkrijgen en de mensen zullen er door voorbereid zijn om de geschenken te waarderen die Hij voor hen klaar heeft liggen.
Hier hebben we het grote contrast tussen de menselijke, miserabele, zelf-gemaakte bestemmingen en Gods grote en genadevolle doel. De mens vernielt niet alleen Gods schepselen, maar ondermijnt Zijn godheid en berooft Hem van de waardering van het werk van Zijn handen dat voortkwam uit Zijn hart. Gods doel houdt niet alleen Zijn godheid overeind, maar geeft aan Zijn schepselen zoveel vertrouwen in Hem, dat alle zorg over Zijn liefde en kracht verdwijnt. Ze laten zich gewillig, ja begerig, over in Zijn handen, zonder enige verzekering van Zijn kant dan ook over Zijn bedoelingen. Geloof en hoop zijn niet langer nodig, daarom verdwijnen ze, en alleen de liefde blijft. Hem als God kennend, onbeperkt in liefde en wijsheid, en als wezenlijke Liefde, geven zij er de voorkeur aan in blijde afwachting te blijven van dat wat de oren niet horen, van dat waar het hart van de mens niet kan opstijgen, van dat wat God toebereidt voor hen die Hem liefhebben. Zij vertrouwen op Zijn Woord, zij verheugen zich in Zijn wegen en zij genieten in de waardering van Hemzelf.