Dood is de benaming die God Zelf heeft gegeven aan de poel des vuurs, om zo het gevolg te beschrijven op hen die veroordeeld zijn voor de grote witte troon. Onze gedachten over de brandende poel zijn hier meestal aan tegengesteld. We zien er een plaats van marteling in, van voortdurende en vreselijke pijnen, van terreur en wanhoop, van hopeloze en hulpeloze vrees. Slechts weinig van onze foute ideeën zijn zo moeilijk te vervangen als deze, want deze zelfde poel zal voor een paar anderen, die nooit eerder stierven, een plaats van kwelling zijn, en onze eigen ervaringen met vuur hebben bij ons een gevoel achtergelaten van de benauwing die ze voortbrengt, of we nu zelf verbrand zijn, of dat we anderen hebben zien ineenkrimpen in de vlammen. Het is een geloofsoverwinning om dit alles aan te zien en te rusten op Gods woorden: "Dit is de tweede dood, de poel des vuurs." In de dood is in het geheel geen gevoel, geen pijn of genoegen, geen wanhoop, en geen vreugde. Wij zullen nooit de poel des vuurs begrijpen of Gods doel daar mee, totdat we het zuiveren van al de valse gedachten waarmee we ze hebben bekleed, en eenvoudig geloven dat het vergetelheid is, dood, waarin alle gevoel ophoudt te bestaan en alle bewustzijn van tijd en plaats verdwijnt. Haar slachtoffers ontwaken pas wanneer zijn het eind van hun reis bereiken, wanneer de dood afgeschaft wordt en God hun Alles wordt.
De som van de gedachten van een mens lijkt wel oneindig te zijn; het aantal woorden om ze mee uit te drukken is beperkt. Daarom is het nodig woorden voor ideeën te gebruiken die komen van buiten hun strikte betekenis. Dit wordt gedaan in spraakfiguren. Aangrenzende gebieden van denken worden vaak gedekt met één uitdrukking. Dit is in het bijzonder waar voor de term "dood". De betekenis is helder. Het is een terugkeer van de geest naar God, van de ziel naar het ongeziene, en van het lichaam naar de grond. Het is een analyse, een uiteen vallen van een mens in zijn delen. Dit komt overeen met het feit dat er in de dood geen bewustzijn is. Dat dit de eigenlijke, letterlijke betekenis is van de term, wordt boven alle twijfel verheven door het feit dat dit kenmerk van de dood verondersteld wordt door het figuratief gebruik er van. Een mens die diep in slaap is, is dood voor de wereld. Ongelovigen zijn dood voor God(Matt. 8:22).
Maar er zijn passages die lijken te veronderstellen dat de doden bij bewustzijn zijn, en dit gaat rechtstreeks de tweede dood aan. De dood en het ongeziene(dodenrijk;WJ) worden, wanneer ze de doden in hen opgeven om te staan voor de grote witte troon, afgebeeld als de vergaarbak van de doden(Openb. 20:13). De doodsstaat kan niet letterlijk de doden vasthouden of ze uitbraken. Het is een schitterende manier van uitdrukken, waarmee men zegt dat zij die gestorven zijn opgewekt worden en opstaan. En het is van groot belang dat deze opstanding niet de geest noemt, want dit zou hen verlevendigen. Maar de ziel, het bewustzijn, is speciaal inbegrepen door het gebruik van dezelfde figuur voor het ongeziene. "De doden" staan met hun lichamen en zielen voor de troon. Hoe uit te drukken dat ze letterlijk geest hebben(anders zouden ze geen ziel hebben), maar niet verlevendigd zijn, zou om een omstandige uitleg vragen. Het wordt op de meest beeldende wijze gedaan door ze "doden" te noemen en enige vermelding van geest weg te laten.
Dan worden dezelfde woorden opnieuw gebruikt, maar de figuur wordt een weinig veranderd. De dood en het ongeziene worden in de poel des vuurs geworpen(Openb. 20:14). Hier worden met de term dood de inwoners bedoeld, de personen die gestorven zijn. Wij gebruiken deze term vrijelijk in andere verbanden. Wij spreken van de "stad" of het "land", die uitgewist worden door een ramp, als we in werkelijkheid de mensen bedoelen die er verblijven. Is het uit het dubbele gebruik van de uitdrukkingen "dood en het ongeziene" niet glashelder dat allen die voor de grote witte troon staan ook in de poel des vuurs geworpen worden? De figuur komt terug op de toestand van hen die voor de troon staan, voordat ze uit de dood en het ongeziene kwamen.
De belangrijkste bron van verwarring in verband met de doodstoestand, echter, zit hem in die passages waar, door associatie, de term dood wordt gebruikt voor haar oorzaak. Webster's Dictionairy, dé autoriteit op het gebied van de betekenis van woorden in de Verenigde Staten, geeft echt "de daad van het sterven" als een van haar "definities." Dat is de grote fout er van, net als van andere werken op dit gebied. Zij "definiëren" woorden door er hun figuratieve betekenis bij in te sluiten, en zo verduisteren ze in werkelijkheid hun betekenis en beroven ze de taal van haar definities. Woorden hebben een constante betekenis, terwijl hun figuratieve betekenissen verre van constant zijn, maar zelfs in dezelfde context kunnen variëren, zoals we al gezien hebben. Er is vrijwel geen limiet aan het figuratieve gebruik. Websters vermeldt onder andere verpersoonlijking en gelijkenis, en zelfs de oorzaak, alsof zij de betekenis van het woord zouden zijn. Maar zelfs dit grote werk noemt niet de al besproken figuren, de vergaarbak en de inwoners van de doodsstaat.
De oorzaak van de dood wordt te vaak verward met de letterlijk doodstoestand. Een levende, vitale mens kan de "dood" van een feestje zijn, wanneer de deelnemers als dood worden vanwege zijn activiteiten, maar toch zou niemand willen beweren dat hij in de doodstoestand is! Maar in onze studie van de Schriften lijken we wel blind te zijn voor zulke voor de hand liggende spraakfiguren. De "dood van het kruis" is een van de meest heerlijke passages waar de oorzaak de doodstoestand overschaduwt. De schande en de smaad die Christus' overlijden bijwoonden worden krachtdadig in deze spraakfiguur verwoord. Dezelfde gedachte komt naar voren in "de weeën van de dood"(Hand. 2:24), het "lijden des doods"(Hebr. 2:9). Deze figuur wordt als vanzelfsprekend aangenomen in de frase "welke dood" Hij zou sterven en God verheerlijken(Joh. 12:33; 18:32; 21:19). Een minder vreselijke zinspeling op de crisis van het sterven is te vinden in de frase "de dood smaken"(Marc. 9:1; Hebr. 2:9). Dit schijnt de gebruikelijke figuur te zijn geweest voor het einde van leven. De dood zelf is niet een substantie die de tong kan proeven en er is geen smaak of welk ander gevoel dan ook in de letterlijke doodsstaat. Het woord "schade lijden"(Openb. 2:11) veronderstelt niet gevoel, want land(Openb. 7:2) en gras(Openb. 9:4) en olijfolie(Openb. 6:6) kunnen schade lijden.
Vuur is geen letterlijke dood. Ik heb gigantische vlammen zien spuiten uit een oliebron, met een witte wolk er overheen hangend, maar niemand noemde het de dood. Ik heb de rook gezien van de Vesuvius, en er was geen dood. Maar toch is sindsdien de Vesuvius voor velen de dood geworden. Een vriend van mij vertelde me dat hij bijna zijn leven verloor op Kilauea, een vulkaan op Hawaii. Het werd bijna zijn dood. Dat was, mogelijk, het dichtste dat wij kunnen komen bij de poel des vuurs. Iedereen zal bevestigen dat deze kraters niet letterlijk de doodsstaat zijn. Maar dezelfde situatie bestaat voor wat betreft de poel des vuurs. Het is niet een letterlijke dood, maar de oorzaak van de dood. De letterlijke betekenis van de dood af te leiden van dit figuurlijk gebruik, zou haar eigenlijke definitie doen omkeren.
De "dood" die in de poel des vuurs geworpen wordt, wordt de poel des vuurs. Dit is in letterlijke zin onmogelijk. Maar de figuur, het gebruik van dezelfde term zelfs voor verschillende figuren, identificeert de letterlijk dood veroorzaakt door de poel des vuurs. Het was de eerste dood die de doden opgaf. Dit wordt bevestigd door het de tweede dood te noemen. Twee zaken moeten wezenlijk hetzelfde zijn, anders kunnen ze niet aan elkaar verwant zijn als eerste en tweede. De eerste dood die in deze passage in beeld is, was niet de crisis van het sterven, want die kan niet de doden in haar opgeven. Dat kan niet de basis zijn voor welke figuur dan ook. Ook kan zo'n dood niet in de poel des vuurs geworpen worden. De eerste dood is beperkt tot de letterlijke doodstoestand, daarom moet dat ook waar zijn voor de tweede dood. Dit moet wel zo zijn, want het is de uitleg van de functie van de poel des vuurs.
"Letterlijk waar mogelijk." Zodra we dit axioma gehoorzamen en de letterlijke poel zijn letterlijke gevolgen toestaan, de dood met haar letterlijke effect van vergetelheid, verdwijnen alle problemen. Het past precies in alle andere onthullingen en Gods grote plan voor het ras. Het kan voor velen misschien wel 20.000 jaren duren, een periode van reiniging in vuur dat voor stervelingen ondraaglijk zou zijn en geheel tegenstrijdig is aan Gods oordeel van individuen elders. Het zou onmogelijk zijn Zijn wegen te verzoenen, en Zijn grote doel om allen te verzoenen, als dat gepaard gaat met de onderdompeling van kleine kinderen voor een bewuste tuchtiging in een vurige poel, al was het maar voor een minuut, laat staan vele duizenden jaren. De functie van de eerste dood was om allen, aan het eind van hun leven, onmiddellijk in het oordeel te brengen. Zo leidt de tweede dood, zodra ze geoordeeld zijn, allen naar de verzoening.
Wat bereikt de tweede dood eigenlijk? We kunnen er zeker van zijn dat die het verlies inhoudt van de zegen en heerlijkheid die de gelovigen krijgen en die de gratis gift van onsterfelijkheid hebben. Maar voor hen die deze genadevolle gift niet bezitten is er een zeer genadig alternatief. Mensen zien hun leven van het standpunt van ervaring en bewustzijn. Wat er met ons gebeurt als we slapen of bewusteloos zijn, tast onze blijdschap op dat moment niet aan. Wij kunnen Gods wijsheid niet genoeg bewonderen waarmee Hij de dood een staat van absolute vergetelheid maakte. Het vereenvoudigt Zijn handelen met Zijn schepselen op enorme wijze en maakt het voor Hem mogelijk rechtvaardig en onpartijdig te zijn. Hoe iemand God zou kunnen rechtvaardigen als Hij de pre-zondvloed wereld duizenden jaren in een bewuste spanning zou houden, voordat Hij ze in het oordeel zal brengen, valt niet uit te leggen. Laten we Hem nooit van zulk een misdaad beschuldigen.
Voor een menselijk wezen dat oordeelt door zijn bewustzijn, is er geen interval van tijd tussen dood en opstanding. Abel, de eerste mens die stierf, zal bijna zes duizend jaar geleden worden opgewekt, of beter: levend gemaakt, tenminste... voor zover hij zich bewust zal zijn op het moment van zijn ontwaken. Het is zelfs mogelijk, zou het gebeuren dat hij ten tijde van zijn dood aan het smeken was om genade en stierf met een onafgemaakte zin op zijn lippen, dat hij het verzoek zal afmaken voordat hij zich realiseert wat er gebeurd is. Ik herinner me het geval van een Hollander die een klap op zijn hoofd had gehad terwijl hij een order gaf, en zodanig gewond raakte dat hij zijn geheugen verloor. Toen een operatie de druk in een bepaald deel van zijn hersenen wegnam, was het eerste wat hij deed het commando aan zijn werklui afmaken dat door het ongeval was onderbroken. De tijdspanne daartussen was geheel blanco.
Zo zal het ook zijn met de gelovige. Ik voel me er zeker van dat vele heiligen, die vurig de komst van Christus hebben verwacht, wakker zullen worden met het idee dat Hij juist kwam toen zij op het punt stonden te sterven, of nog net tijdens hun leven. Ja, heeft Hij het niet zo voorzien dat Hij voor een ieder van de Zijnen komt aan het einde van hun levensloop, en dat dit toch voor hen allen op hetzelfde moment is? Dat is het ideaal en God is in staat het te verwezenlijken. Niet de dood, maar Zijn komst, wordt een ieder van Zijn geliefden voor ogen gesteld, en dit is, om allerlei praktische redenen, dan ook wat plaats zal vinden. Proefondervindelijk, hoewel niet feitelijk, komt iedere keer dat een heilige sterft, de Heer in heerlijkheid en neemt Hem op, tezamen met alle andere heiligen van deze bedeling, of dat nu verleden of toekomst is! Onmogelijk..., maar waar! En wie zou het anders willen? Kan Zijn niet te imiteren wijsheid overtroffen worden?
Een straaltje van deze glorieuze wijsheid valt op de ongelovige doden. Ook zij ontwaken om zich zichzelf, samen met allen van hun soort, van alle leeftijd en rang, terug te vinden voor de Rechter van allen op Aarde. En wanneer zij dan opnieuw sterven, dan zal het niet een lange, trieste, ondraaglijke onzekere spanning zijn, maar een onmiddellijke intrede in de heerlijkheden van de voleinding. Voor hen zal de laatste aion niet bestaan. Voor ons moeten we onze kaarten zo vouwen dat de voleinding onmiddellijk volgt op de grote witte troon. Voor hen is de poel des vuurs onmiddellijk omgevormd in de onuitsprekelijke gelukzaligheid die zelfs wij, Zijn heiligen, maar zwakjes beseffen, wat alleen maar komt tot hen in wie God Alles in allen is.
Sommigen zullen tegenwerpen dat dit een werpen is in eeuwige gelukzaligheid, eerder dan in de poel des vuurs. Zo'n tegenwerper heeft op z'n minst mijn woorden misverstaan, zelfs als hij hun geest heeft gemist, en heeft vergeten dat, op dit moment, de doden geoordeeld zijn. Ik ben het die de voorstander is van een letterlijke interpretatie. Ik maak de poel niet figuurlijk, op die manier hopend mijn hart gerust te stellen, ten koste van mijn hoofd. Het werpen en het vuur en de dood zijn allemaal zo letterlijk als maar zijn kan. De dood waarover hier gesproken wordt, gegeven in een definitie, moet wel letterlijk zijn. Zoals letterlijk vuur letterlijke dood voortbrengt, zo is dit ook letterlijk. Er is slechts één letterlijke interpretatie mogelijk. Ze is in hoge mate bevredigend. Verscheidene figuratieve interpretaties zijn al geopperd. Geen van hen heeft bewezen permanent houdbaar te zijn. Zij alle komen voort uit foutieve inzichten in oordeel en dood, en zijn maar zwakjes zodra deze eenmaal helder begrepen worden.
En kunnen we vanuit dit gezichtspunt niet de absolute noodzaak zien van van het vuur? Het is niet om de zondaar te martelen, maar om de zonde weg te doen. God kan niet Alles zijn in sterfelijke mensen. Hij zal niet in vergankelijke lichamen verblijven. Zij moeten passend gemaakt worden voor Zijn verheven aanwezigheid. En wat kan een beter beeld geven en wat kan zo'n volledige vernietiging leveren van alles wat schadelijk is in een mens, dan hem te doen ontbinden in zijn elementen? As is schoon, ja zelfs reinigend. Vuur is de beste zuiveraar. Komt ons woord "puur" niet van het Griekse woord voor vuur: pur? De totale vernietiging van de zondaar door de poel des vuurs maakt de weg vrij voor zijn levendmaking als een tempel van God bij de voleinding. Is dit niet allemaal harmonieus en bevredigend, ja zelfs troostend en heerlijk?
Dit is geen vagevuur! Het is geheel het tegendeel! De zondaar voelt en doet nauwelijks iets. Er is geen bewustzijn, langdurige marteling, geen geleidelijke reiniging van het oude, geen wonderlijk leven in de vlammen van de dood. Niets staat onder spanning. Alles is natuurlijk. De mens is op zijn plek gezet en God wordt verheerlijkt. Al Gods vernietigende processen zijn verhoudingsgewijs snel. Waarom zou Zijn laatste niet het snelst zijn? Laten we ons altijd herinneren dat het werpen in de poel des vuurs komt nadat de doden zijn geoordeeld en alles recht gezet is. De verontwaardiging en de woede, aanvechting en smart, die komt op iedere menselijke ziel die het kwade bewerkt(Rom. 2:9), zal worden ervaren. Het is een deel van het oordelen dat dan voorbij zal zijn. De dood in de poel des vuurs is niet deel van het oordeel. En het is niet de plaats van kwelling voor hen die sterfelijk zijn!
Het probleem van de toestand van hen die geoordeeld zijn tussen dat moment en hun verzoening met God bij de voleinding, is een moeilijk probleem, indien we het los van onthulling proberen op te lossen. Als onze harten zijn afgestemd op God, zullen we wensen dat ze onmiddellijk verzoening ervaren. Als onze harten in harmonie zijn met Zijn grote aionische doelstelling, dan zullen we ze niet verzoenen totdat de aionen voorbij zijn. En God, in Zijn niet na te maken wijsheid, doet ze beide door ze in de tweede dood te brengen. Zij ontvangen geen aionisch leven, maar toch ervaren ze onmiddellijk doodloosheid. We denken terecht dat wanneer God Zijn schepselen heeft geoordeeld, Hij niet zou moeten wachten om hen aan Zijn boezem te klemmen. Maar toch zien we dat, omwille van Zijn eigen heerlijkheid en ten goede van juist deze schepselen, dit uitgesteld moet worden totdat Christus alle andere vijanden onder Zijn voeten gesteld heeft. De dood moet de laatste zijn en de tweede dood moet niet toegeven totdat Hij alle soevereiniteit en gezag en macht heeft afgeschaft(1Kor. 15:24). De laatste aion, op de nieuwe Aarde, heeft geen plek in haar plannen voor de geoordeelden uit de mensheid. Dat zou haar karakter en haar les vernietigen.
Laten we nooit in de algemene fout vervallen door te denken dat de grote witte troon slechts een rechtbankzitting is en dat de straf die daar uitgesproken wordt de poel des vuurs is. Dat zou een bespotting zijn van rechtvaardigheid! Waarom zou men een rechtszitting hebben om het niveau van schuld vast te stellen en de passende straf, als allen, zonder uitzondering, al voorbestemd zijn om dezelfde straf te krijgen! Dat is onzin! De rechtszitting en de straf en de uitvoering daarvan, want dit alles is besloten in dit ene woord: oordelen, vinden alle plaats in de interval tussen de eerste en de tweede dood van de zondaar. Zo zal het mogelijk zijn rechtvaardig te zijn en met ieder geval te handelen zoals het nodig is. De vele verschillen tussen hen die veel zondigden en hen die weinig zondigden, tussen hen die zondigden tegen beter weten in en hen die in onwetendheid leefden, tussen hen die nooit van God hoorden en hen die Zijn Naam afwezen, dezen zullen allen herkend en recht gezet worden. Alleen zo kan de Rechter van heel de Aarde recht doen. Alleen zo kan het oordeel voortgaan volgens de lijnen die God Zelf heeft vastgesteld, zoals we ze gedetailleerd vinden in de eerste hoofdstukken van Romeinen.
Het belangrijkste punt dat we bij onze lezers willen aanbevelen is Gods verklaring te aanvaarden dat voor hen die geoordeeld worden voor de grote witte troon, de poel des vuurs de tweede dood is. Als we God op Zijn woord geloven, precies en accuraat, en niets er aan toevoegen en niets er van wegnemen(iets wat voor ons stervelingen een moeilijke opdracht is), dan zullen al onze tegenwerpingen oplossen in het niets. Hij zegt niet dat het een pijnlijke dood is, of dat het een langzame of een vreselijke dood is. Dit zijn slechts verzinselen van onze verbeelding. In de dood is geen pijn en de dood door geweld hoeft niet pijnlijk te zijn, hoewel dat ook kan voorkomen. Wij hebben niet het recht om van of het sterven of de dood in de poel des vuurs iets te maken dat gevreesd moet worden. Dat is het helemaal niet.
We hebben alle reden te denken dat de Zondvloed veel meer individueel lijden heeft veroorzaakt dan de poel des vuurs zal doen. Maar zelfs dit is niet zeker. Ons is geleerd dat de wateren geleidelijk aan de mensen naar de hoge plaatsen dreef en dat hun einde pas na dagen en weken van vreselijke, verschrikkelijke, te duchten wanhoop zou komen. De overblijfselen van dieren die in het noordelijke ijs zijn gevonden lijken er echter op te wijzen dat het een onmiddellijke dood is geweest, dat een muur van water de onfortuinlijken in een oogwenk overspoelde. Maar in het geval van de poel des vuurs zijn we zeker. Het woord werpen, dat eerst zo wreed leek, is in werkelijkheid vol van genadig. Het veronderstelt een plotseling en vastbesloten eind. Een seconde is alles wat nodig is.
Ik had eens een ervaring die me een heilzame les leerde. Ik denk dat de meest gevoelige delen het menselijk lichaam zich op de vingertoppen bevinden. Hun voortdurend gebruik met voelen als doel, maakt ze zeer gevoelig voor ieder contact. Toen ik een jonge man was begon ik op nogal dwaze wijze met het schoonmaken van een drukpers, terwijl die nog draaide. Met een poetsdoek reikte ik diep in het draaiende mechanisme, waarin stalen vingers zich openden en sloten om zo de vellen papier te grijpen. Mij doek raakte bekneld en trok mijn hand naar binnen en de stalen grijpers trokken twee vingers en de pink van mijn rechterhand open. Ik draag nog steeds de littekens. Ik kan zelfs ruwweg de temperatuur aangeven door de lange naad op mijn pink, die niet recht wil komen in koud weer.
Ah, zult u uitroepen, wat moet dat pijnlijk zijn geweest! Iemand die het zag gebeuren werd onwel, viel ter plekke bijna flauw. Iedereen was zo verdoofd, dat ik zelf actie moest ondernemen en opdracht gaf om een dokter te halen. Maar ik had geen pijn in mijn hand. Ik kon het bloedende vlees zien en het bloot liggende bot, maar er scheen maar weinig gevoel te zijn. Als ik op dat moment was gestorven, dan zou ik niet geleden hebben, behalve dan misschien van angst. Later had ik meer dan genoeg pijn, maar op dat moment mocht het geen naam hebben. Ik heb van gelijksoortige ervaringen gehoord. Livingstone, de Afrikaanse onderzoeker, werd in de schouder gebeten door een leeuw en voelde op dat moment geen pijn. Ik ben er behoorlijk zeker van dat dieren die ten prooi vallen van andere dieren, zelden de foltering voelen die men denkt dat ze ervaren, in het bijzonder als er bloed vloeit. Het is een genadevolle voorziening dat plots geweld de zenuwen zo verdooft dat ze niet functioneren.
De dood, dat wil zeggen het Griekse woord thanatos, betekent in de Schrift altijd de toestand die volgt op het sterven, maar in het huidige Engels wordt het ook gebruikt voor het sterven zelf. In onze Bijbel komt het in deze zin voor. In Johannes 4:47 lezen we dat de zoon van de hoveling "op sterven lag." Hij stond op punt te overlijden. Gewoonlijk maakt de context de zaak helder, of zou dat moeten doen, maar dat hangt af van de lezer. Wanneer ik spreek over het proces van "de dood," dan heb ik aangenomen dat iedereen zal begrijpen dat ik verwijs naar de ervaring die onmiddellijk vooraf gaat aan de doodstoestand, niet de oorzaak van de dood, want er is in de dood geen ervaring mogelijk. Wanneer we het woord "dood" gebruiken voor de oorzaak van de dood, dan geven we het niet een nieuwe betekenis, maar geven we het een figuratieve functie. Bijvoorbeeld: "de dood van het kruis" is niet de geest, het stoffelijke en de ziel van onze Heer, aan het kruis genageld in de doodstoestand, of tijdens de drie dagen voor Zijn opstanding, maar de ervaring die Zijn dood veroorzaakte. Letterlijk is het Zijn sterven aan het kruis. Maar de figuur draagt het verder dan dat. Het veronderstelt de schaamte en smaad die de ergste crimineel toekomt.
Ik ontken niet dat een geleidelijke dood door vuur vreselijk kan zijn. Zoiets is sommige van Gods beste heiligen ten deel gevallen. Maar noch de natuur, noch onthulling geven enige aanleiding te denken dat de poel des vuurs de oorzaak is van pijn voor wie het de tweede dood zal zijn. Voor hen die er in leven en gekweld worden, is het een geheel andere zaak. Ik geen reden om te geloven dat een mens meer dan een paar seconden zou kunnen leven in een poel van vuur. De dood komt vrijwel onmiddellijk. En in die korte tijd is het niet aannemelijk dat er een waarneembaar lijden zal zijn.
De vraag rijst: "Hoe veel van hen die voor de grote witte troon staan zullen van hun lot afweten?" Ons wordt niet gezegd of ze iets wordt verteld over de poel des vuurs of niet. Dit moeten we bij God laten. Als ze het weten, dan zullen ze veel minder te duchten hebben dan wie dan ook in de huidige tijd, zondaar of heilige. Zouden mensen er absoluut zeker van zijn dat, bij de dood, zij plotseling weggenomen zouden worden, zonder voorafgaand lijden of waarneembare pijn, dan zou dat een grote geruststelling zijn, want dat soort dood valt verre te prefereren boven die welke het merendeel van de mensheid nu overkomt. God had hen die geoordeeld worden voor de troon kunnen verdoemen te sterven zoals ze eerder gestorven waren, door ziekte en aftakeling, en dit tot onderdeel van hun oordeel kunnen maken. Maar het lijkt me toe dat het doel van dát soort ervaringen is om ons nederig te maken, niet om ons te richten. Het is heel waarschijnlijk dat Gods oordeel niet zodanig verlengd zal worden om zulke kwellingen te bevatten. We kunnen er niet naar kijken als oordelen, aangezien ze al het lot zijn van de mensen vóórdat ze het oordeel in gaan, vóór de eerste dood. Er schijnt geen indicatie te zijn dat de tweede dood het oordeel aantast bij de grote witte troon, behalve dat er, als gevolg van haar veroordeling, geen aionisch leven wordt toebedeeld aan wie dan ook, en dat ze geen deel hebben aan de zegeningen van de laatste aion, of dat nu in de hemelen is of op de Aarde. Zij brengen deze door in vergetelheid, dood.
Verder is het Schriftuurlijk te geloven dat er een verlossing zal zijn van pijn. In verschillende graden en voor verschillende perioden, naar wat ze verdienen, zal "toorn en gramschap, verdrukking en benauwdheid"(Rom. 2:9), het deel zijn van hen die staan voor de grote witte troon. Mensen worden er eenvoudigweg niet berecht, ze worden geoordeeld. En dit gaat voort totdat ze in de poel des vuurs worden geworpen. Dan, in de dood, houdt alle voelen op. Het is een vrijlating, niet een martelkamer. De meesten van ons hebben kennis van menselijk lijden, waar we vragen stellen bij de wijsheid van het bestrijden van de dood. We laten een zucht van verlichting als de laatste lange ademtocht een geval van ondraaglijke marteling heeft beëindigd. Zo zal de poel des vuurs op genadige wijze de oordeelsperiode afsluiten van allen die lijden voor hun zonden. Het is geen kwelling, maar het is stilstand.
Het is de moeite waard aandacht te schenken aan Gods gebruik, tijdens Zijn grote aionische handelen, van twee elementen, water en vuur. De eerste twee aionen zijn van de huidige gescheiden door watergrenzen, eerst de nederwerping en later de zondvloed. Zo worden de twee laatste aionen van de huidige gescheiden door vuur. Deze elementen spelen een krachtige rol in de oordelen die het koninkrijk inleiden, en het is het meest op de voorgrond tredend tussen de laatste twee aionen, want de grootste van alle branden zal vooraf gaan aan de nieuwe hemelen en de nieuwe Aarde. Zowel in feit als figuur is vuur het laatste reinigend middel. Daarom is het in volkomen harmonie dit element te gebruiken om de tweede dood te veroorzaken van hen die levend gemaakt zullen worden bij de voleinding.