Gods wil wordt niet alleen vandaag door de wereld genegeerd,
maar zelfs Zijn heiligen schuiven hem aan de kant, of verdunnen hem tot een
loutere wens. Het zijn er maar weinig die vasthouden dat het heelal wordt
bestuurd volgens de raad van Zijn wil! Het is mode geworden om te zeggen dat het
woord «willen' wensen betekent, en de kanttekeningen van
sommige Bijbels aarzelen niet om het te veranderen in verlangen. Ons
wordt verzekerd dat God niet wil dat de gehele mensheid gered
wordt, maar dat slechts verlangt, en, daar de mens anders wil,
is Hij volkomen machteloos en krachteloos tegenover deze superieure macht
van menselijke vastberadenheid. God is het Die in ons uitwerkt om te willen
(Fil. 2:13), toch staan zelfs degenen die een "volledige
overgave" onderwijzen er op dat onze eigen wil het middel moet zijn om Hem te
eren. De waarheid is dat de menselijke wil altijd tegengesteld is aan die
van God, en dat de heiligen alleen veilig zijn zolang ze Zijn wil
accepteren, zoals onthuld in de Schriften, en die van henzelf verwerpen.
Omdat het woord wil gewoonlijk op
verschillende manieren wordt gebruikt heeft het de beslistheid verloren die het in
de Schriften zou moeten hebben. Het is in de NBG vertaling de foutieve
vertaling van: raad of bedoeling, behagen, op het punt staan te doen,
overtuiging hebben, ontvangen, vanwege, ten gunste van en door. Griekse
woordenboeken missen eveneens helderheid, en geven gewoonlijk een aantal synoniemen
die andere Griekse woorden definiëren. Zo is wensen
euchomai wat geheel het besef van vastberadenheid mist dat zo essentieel
is voor willen, zoals wordt getoond door de voorkomsten ervan (Hand.
26:29; 27:29; Rom. 9:3; 2 Cor. 13:7,9; Jac. 5:16; 3 Joh. 2). De woorden
bedoelen en bedoeling hebben een betekenis die veel verder reikt. Ze komen van het
werkwoord plan-trekken en kijken voorbij de onmiddellijke actie van de wil
naar het uiteindelijk resultaat.
Dit is erg belangrijk in de passages waar het voorkomt (Hand. 27:43; Rom.
9:19; 1 Pet. 4:3). Vastberadenheid neemt ons ook mee naar het object
dat verworven moet worden, niet de onmiddellijke houding van het verstand.
Opzet (voornemen) betekent VOOR-PLAATS, een toekomstige
volbrenging, van tevoren in het oog gehouden. Zulke termen definiëren
het Griekse woord thelema niet, maar laten eerder zien wat niet
de betekenis ervan is. Het gewone alternatief dat wordt gegeven is
verlangen, wat het meer een zaak van gevoelens dan van verstand maakt. Er
worden werkelijk passages aangevoerd om dit te bewijzen, zoals de woorden
van onze Heer in Getsemane, waar de context vol van gevoelens staat en de
zin de negatieve vorm heeft. Maar zelfs hier (Mark. 14:36), is het Gods wil
zowel als die van Christus die wordt aangeduid, en het is erg ongelukkig
om van Gods verlangen te spreken dat Christus Zijn afschuwelijke
foltering zou verdragen. Het is ons mistige overlappende taalgebruik dat ons
verblindt voor de scherp gesneden onderscheidingen van de geïnspireerde woorden
Gods.
Niet alleen wordt het woord gebruikt voor zo'n
veelvuldigheid van de originele termen, maar het Griekse woord willen
is op zijn minst vertaald door tien verschillende uitdrukkingen, willen,
eisen, gesteld zijn op, gewild, keuze, prijs stellen op, verlangen,
welgevallen hebben, wensen, willens en wetens, zoeken en (met niet) weigeren.
Het Griekse zelfstandig naamwoord heeft als vertaling: wil, willen, bevel en
wensen. Hoe kan er iets anders zijn dan verwarring wanneer Gods woorden
zodanig geweld aangedaan zijn in een vertaling die beweert Gods Woord te
zijn? Verlangen is epithumia, en heeft eerder met gevoelens te
maken, dan met vastberadenheid. Gezind zijn (be disposed) is
phroneo, en drukt de richting van voorkeur uit. Bedoelen (Intend) is
boulomai. Liefhebben (love) is agapao.
Behagen (Please) is aresko, een aangename sensatie produceren. Het is
onmogelijk om Gods gedachten te begrijpen door misvertalingen van mensen. De
CONCORDANT VERSION gebruikt alleen will (willen) met
want als een idiomatisch alternatief, om verwarring met de toekomende tijd in
het Engels te voorkomen. Dit mag dan niet altijd onze oren strelen, maar
het zal niet falen onze harten te verlichten.
In het Engelse taaleigene, is iemand die
willing (willend) is om iets te doen of te zijn, een passieve
vertegenwoordiger, die berust in of instemt met de wensen van een ander.
Vandaar dat een ware vertaling eist dat we het woord in zulke gevallen
veranderen in want. Voor velen zal het moeilijk zijn om dit te
onderscheiden van wens of verlangen, als gevolg van de vaagheid van
onze (Engelse) taal. Omdat het element van verlangen gewoonlijk is
inbegrepen in onze vastberadenheid, is het gemakkelijk deze twee te verwarren. In
de Concordant Version draagt willen (will of want) als de vertaling van
thelo altijd de gedachte die verder gaat dan een loutere wens.
De heersende verwarring is aan alle kanten duidelijk.
Door degenen die de plaats van leraren innemen en veel licht hebben wordt
ons verzekerd, dat een erg gewoon gebruik van dit Griekse werkwoord
thelo de betekenis heeft van verlangen of wens. Als resultaat
interpreteert een ieder passend naar zijn neigingen en overeenkomstig zijn
theologisch systeem. De tendens is om het tot willen te maken wanneer het
gebruikt wordt van mensen, en wensen wanneer gebruikt van God, want als
mensen vastbesloten zijn om hun eigen wil te hebben en ontkennen dat God op
niets meer recht heeft dan een verlangen, kunnen ze beter tot het einde van hun
latijn doorgaan, dan te aarzelen op deze weg. In al onze onderzoekingen is het
goed om de neiging van de mens te herkennen om zichzelf te verheffen en God te
degraderen. De mens heeft een "vrije wil" wordt ons verteld, en er
staan velen klaar om deze misvatting te verdedigen. Maar waar zijn de mensen
die willen vechten voor de "vrije wil" van God?
De grootste ravage wordt echter aangericht wanneer de
gelovige wordt aangespoord om, ofwel zijn eigen wil te verlaten, ofwel die
te laten gelden. Een van de meest ernstige aspecten van de huidige afval ligt
in vormen van hypnotisme of mesmerisme, waarin het onderwerp probeert om
zichzelf totaal over te geven aan een buitenstaande geest, onder de foutieve
veronderstelling dat hij, zo doende, noodzakelijkerwijs zal harmoniëren met
de wil van God. Er zijn echter vele willen in de wereld naast die van
onszelf en die van God. Velen zijn onbewust onderworpen aan een kwade geest
en in de veronderstelling dat de indrukken die ze ontvangen van God komen.
Ze denken dat ze, als gevolg daarvan, geïnspireerd zijn en stellen zich voor
dat ze de Schriften niet nodig hebben om door de heilige geest geleid te
worden. Het veelbetekenende feit dat dit systeem veroordeelt is zijn
praktische verstoting van het geschreven Woord.
De ware geest van God communiceert Zijn wil aan ons louter door het
medium van de Schriften. Tot deze geest kunnen we veilig zeggen, "Uw
wil, niet de mijne". Maar aan geesten die direct spreken zouden we
moeten zeggen, "Gods wil, niet de uwe".
Nog geraffineerder voor de ware student van de
Schriften is de lering dat we onze wil moeten laten gelden. Dit werd
als volgt goed uitgedrukt in een religieus wekelijks tijdschrift:
Zeker is het dat God ons onze wil(len) heeft
gegeven als een dierbaar en edel beheer om tot zijn eer en heerlijkheid te
worden gebruikt. Het leven dat is wedergeboren door geloof in Christus als
Redder, en toen is overgegeven in volledige overgave aan hem als Heer, is niet een
leven waaruit de wil verdwijnt maar waarin het als nooit tevoren gebruikt
behoort te worden, bezield door nota bene de kracht van "dynamiet"
(dunamis) van God. Het overgegeven, Geest-gevuld leven dat verheugt om in
Christus te blijven is ver verwijderd van passiviteit of inactiviteit.
Tot alle zodanigen zijn de woorden bestemd: "Het is God die in u beide
het willen en het werken van zijn behagen bewerkt" (Phil. 2:13). Het
Griekse werkwoord dat hier als willen vertaald is is hetzelfde werkwoord
thelo, dat iets oneindig sterkers uitdrukt dan een loutere wens of verlangen,
want het is het plan, de vastberadenheid, nota bene de wil van God die werkt
in de levens van zijn kinderen.
Als onze lezers alle voorkomsten van thelema,
WIL, zouden raadplegen, zullen zij zowel nuttig als plezierig bezig zijn. Van
de ongeveer zestig voorkomsten spreken er minstens vijftig over de wil van God.
De wil van de mens is, volgens de goddelijke berekening, niet zo belangrijk.
De lijst begint met "Uw wil geschiede" (Mat. 6:10) en eindigt met
"Voor uw behagen [wil] zijn zij" (Opb. 4:11). In Romeinen 2:18 wordt
Gods wil beschouwd als de wil die geen nadere aanduiding nodig heeft. De
Jood kende de wil omdat hij de goddelijke orakels had. Het
komende koninkrijk wordt in het kort gekenmerkt als de tijd wanneer de mensen
niet hun eigen wil zullen doen, maar die van de Vader.
De gehele missie van Christus kan worden opgesomd in
dit woord, want Hij kwam om de wil van God te doen (Heb. 10:7,9). Hij
onderstreepte dit toen Hij zei, "Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van Hem
Die Mij zendt" (Joh. 5:30).
Dit wordt door herhaling benadrukt, wanneer Hij iets later protesteert
"Ik ben van de hemel afgedaald, niet dat ik Mijn wil zou doen, maar de
wil van Hem Die Mij zendt." (Joh. 6:38). Blijkt het ergens dat Christus
Zijn wil uitvoerde anders dan in volledige overeenstemming met Zijn Vader? Hij
deed Zijn Vaders wil en deed niet Zijn eigen wil. Hij was niet
"passief" maar actief, maar dat bestond niet uit het laten gelden van Zijn
wil maar in het vervullen van die van Zijn Vader. Toen, in Getsemane, Zijn
wil niet overeenkwam met die van God, werd Hij versterkt door een
bode (Lukas 22:42,43), maar Zijn wil (werd dat) niet. Op de crises
van ons leven hebben we geen krachtige vastberadenheid nodig, maar kracht
om in te stemmen met Gods wil voor ons, wat de verwerping van die van onszelf
inhoudt.
Maar ons voornaamste doel in het schrijven van dit
artikel is om de aandacht te vestigen op de werking van de menselijke wil
zoals deze zich aanmeldt in de Schriften. Slechts een paar uur nadat onze
Heer afstand had genomen van Zijn wil om die van Zijn Vader te kunnen doen
geeft Pilatus Hem over aan "Hun wil" (Luk. 23:25). Hier hebben we de
menselijke wil die vaste vorm aanneemt in een enkel woord, misschien het meest
ontzettende woord dat de mensheid zal achtervolgen tot de voleinding,
"Kruisigen!" Mocht u ooit de menselijke vastberadenheid opgehemeld horen
worden, moge dan uw oren alarmeren met de echo, "Kruisigen!" De wil
van de mens werd gebracht tot de grote Toetssteen en werd vals bevonden.
Zelfs Pilatus, die hun wil had kunnen dwarsbomen, slaagde er niet in de
hardnekkigheid ervan te beteugelen. Hier is de vrije wil van de mens! "Kruisig
Hem!"
Zo was de wil van diegenen die Gods openbaring hadden,
de godsdienstige natie, die door de wet getraind was en "de wil"
kende (Rom. 2:18). Ook wordt van dezen gezegd dat ze wandelden in
overeenstemming met de geest die nu in de zonen van hardnekkigheid werkt, doende de
commando's [willen] van het vlees en van het doordenkvermogen
evenals de overigen (Ef. 2:3). Dit is uiterst verhelderend. Het laat zien dat de
wil van een mens, Jood of heiden, het samengestelde effect is van complexe
oorzaken en over geen ervan kan hij enige invloed uitoefenen.
Er is een geest, niet die van hemzelf, die hem beïnvloedt. Zijn
vlees eist erkenning. Zijn doordenkvermogen is een andere factor.
Mensen besluiten niet echt iets. Er wordt voor hen besloten. Allen worden
krachtig beïnvloed door de geestelijke krachten die niet kunnen worden gezien noch
gevoeld, maar slechts kunnen worden bespeurd door hun effect. De tijdgeest
draagt mensen op zijn stroom. Het past zich niet aan de wil van de mensen
aan, maar past de wil van de mensen aan zich aan. Dan is er het vlees. De
meeste mensen worden beheerst door hun fysieke bouw, en ondervinden dat hun
wil volkomen krachteloos is om zich tegen de commando's ervan te verzetten.
De mentale atmosfeer draagt tot deze invloed bij. Menselijk doordenkvermogen is
verduisterd (Ef. 4:18). Daar de mens een schepsel is, kan hij zijn wil niet
uit het niets creëren. Hij stelt het samen uit wat voorhanden is. De
soort en kwaliteit van de materialen bepalen het karakter van zijn wil, maar hij
heeft geen invloed op deze elementen. Het proces is onderbewust, dus hij
begrijpt zelfs niet wat hij aan het doen is, evenmin als hij begrijpt wat de details
van spijsvertering zijn. Hij kan zijn voedsel met bewuste zorg kiezen, maar
hij kan op de opneming ervan geen toezicht houden. In de sfeer van de wil
is hij geheel en al overgeleverd aan invloeden voorbij zijn
waarnemingsvermogen.
Wat doen we wanneer we beslissingen nemen? We openen
eenvoudig de deuren tot de omringende invloeden om te zien wat overwegend
is. Vaak als we een bepaalde kant op willen zijn we totaal niet in staat om
een logische verklaring te geven voor onze vastberadenheid. Ik heb zojuist
gesproken met een lid van het Uitverkoren Volk die veel nodeloze ontbering in
Palestina ondergaat. Er is geen gebrek aan geld. Velen van zijn zonen zijn
in de Verenigde Staten succesvolle fabrikanten. "Ik wens hen niet te
laten weten hoe het met me gaat, want ze zouden een vliegtuig huren en me terug
naar huis halen. Waarom ik hier blijf? Ik weet het niet! Ik kwam hier
op bezoek, en ik kan niet weggaan. Ongemakken, ellende, afzondering van mijn
geliefden zouden me weg moeten trekken. Maar ik zal hier blijven. Er is
iets in me dat ik niet kan verklaren. Het houdt me hier." De heilige
banden met Palestina hebben veel te maken met de wil van de Joodse mensen.
Maar een gelovige zou nooit in de stroom gevangen behoren te raken die
de zonen der hardnekkigheid naar hun vernietiging draagt. Zij zouden de
commando's van het vlees niet behoren te gehoorzamen. Hun eigen willen
zouden het vlees insluiten. Maar wij zijn niet in het vlees, maar in de
geest. De commando's ervan zouden geen gedeelte van ons leven behoren te zijn.
De gezindheid ervan is dood. Wij wandelen er niet naar. Ons verstand is niet
langer verduisterd, het is waar, maar alle werkelijk licht dat het heeft komt
direct van God tot ons, door Zijn geest, door Zijn Woord. In werkelijkheid is
het niet van ons, maar van God.
In plaats van de kwade geest die in de zonen der
hardnekkigheid werkt, worden wij door de heilige geest van God gedreven.
Het vlees volkomen buiten sluitend, werkt de geest op ons verstand in om dat
te vernieuwen door Gods geschreven openbaring, zodat we met zekerheid mogen
weten wat Gods wil is, want die alleen is goed, en welbehaaglijk, en volwassen
(Rom. 12:2). De wil is niet langer een mysterieuze, onderbewuste
samenstelling, in het donker gevormd zonder onze intelligente medewerking, maar een
eenvoudige, ongemengde, verlichte verloochening van de invloed van het vlees, van
ons eigen verstand en van de kwade geestelijke krachten die ons omringen en een
intelligente acceptatie van Gods openbaring door de kracht van Zijn heilige
geest.
Dat dit zo moeilijk is voor sommigen van ons, komt
vanwege het feit dat we onze wil toestaan die van God aan te passen. De
factoren die hem vormen laten zich nog steeds gelden. Versterk deze niet!
Kruisig het vlees. Steun niet op uw eigen begrip. Wijs de geest der
duisternis af. Maar het grootste deel van de mislukking is te wijten aan
een onnauwkeurige, onvolwassen en vervormde kennis van Gods wil. We kunnen
geen index pakken en specifieke aanwijzingen voor alle moeilijke momenten
van onze levens vinden. Dit is ook helemaal niet nodig. Als we Zijn Woord
zouden kennen, zouden we altijd de factoren tot oplossing van onze problemen
kunnen vinden. Deze zouden zo grondig in ons opgenomen behoren te zijn dat ze
een onlosmakelijk deel van ons bestaan worden.
We kunnen Zijn wil niet doen zonder deze te kennen. We kunnen hem niet
kennen zonder begrip van Zijn wegen. Dit komt alleen door een nauwkeurig,
grondig en volwassen inzicht in de Schriften, in het bijzonder dat deel wat deze
huishouding van Gods genade aangaat.
In de uiteindelijke analyse hebben mensen geen wil die
geheel van henzelf is. Evenals hun lichamen, zijn de elementen die dat
samenstellen eens uitwendig geweest, en het wordt alleen van henzelf als een
samenstelling van uitwendige materialen. Maar die samenstelling is
bijzonder aan henzelf, dus wordt het, in die zin, van henzelf. Dit is niet het geval
met de heilige. Er is geen combinatie van materialen, of zou er niet moeten
zijn. De geest van God alleen, handelend door een (h)erkende geschreven
openbaring, zou de plaats van onze wil moeten innemen. Dit is de enige veilige basis
van handeling.
Het zou erg verdrietig zijn als onze wil, samengesteld
uit de onderbewuste invloed van de geest, het vlees en het verstand,
versterkt zou worden. Het maakte ons tot zonen der hardnekkigheid voor we
geloofden. Versterken zou ons alleen maar meer hardnekkig maken. Er zijn heiligen
op deze manier, maar het zou niet aangemoedigd moeten worden. In plaats van
een dierbaar en edel beheer, zijn onze willen een dodelijk en schadelijk
overblijfsel dat we zouden moeten verwerpen. Daar onze eigen willen voortdurend bij
ons zijn, hebben we kracht nodig om met elke zucht te herhalen, "Niet de
mijne, maar de Uwe!"
Gelukkig is de mens die zich zo geharmoniseerd heeft
met de wil van God dat hij ervan mag spreken als die van hemzelf! Zo was het
met onze Heer, want de geestenwereld kon hem niet beïnvloeden, Zijn vlees was
heilig, en Zijn doordenkvermogen was perfect. Hij kon zeggen "Ik wil
het" (Mat. 8:3; Mark. 1:41; Luk. 5:13), en de reiniging van de melaatse laat
zien dat Gods wil met de Zijne overeenstemde. Het was Zijn wil om
Zijn volk te beschermen (Mat. 23:37; Lukas 13:34), maar niet de hunne. Hij
riep wie Hij wilde tot Zichzelf (Mark. 3:13). Het was niet Zijn wil om vuur
van de hemel te roepen om de Samaritanen te verslinden (Luk. 9:54).
Hij wilde dat wat van Hem was bij Hem zou zijn (Joh. 17:24). Zelfs in de
hof van Getsemane, toen Zijn wil niet met die van de Vader kon
overeenstemmen steeg Hij er boven uit en gaf ons het grote motto dat we bijna
voortdurend nodig hebben, "Niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt!" (Mar. 14:36)
Het is onze opdracht niet en evenmin ons voorrecht om over de
handelingen van onze medeheiligen te beslissen. Paulus kon, met al zijn
apostolische autoriteit, van Apollos niet afdwingen om naar Corinthe te komen.
Omdat we niet hetzelfde als onze broeders zijn, kunnen we een andere wil hebben
dan zij, zelfs wanneer beiden met die van God overeenkomen. Ongetwijfeld
wilde God Paulus' dringende verzoeken aan Apollos voor ons vastgelegd
hebben als voorbeeld om te volgen. Het enige verschil was de tijd waarop hij zou
moeten komen (1 Cor. 16:12). Ze schenen over al het andere overeen te
stemmen. Apollos wachtte tot de tijd geschikt was. Paulus was niet bekend met
dit element in Apollos' beslissing. Het is voor ons onmogelijk om alle details
in iemands anders leven, die zijn wandel bepalen, te kennen. Noch is het wijs
dat we dat zouden moeten. Het is Gods voorrecht om de levens van Zijn
mensen te regelen.
Het zevende hoofdstuk van Romeinen handelt over de wil
van iemand onder de wet (verzen 15-21). Hij wil het goede doen, maar kan zijn
ideaal niet uitvoeren. Het is Gods wil toegepast op het vlees, om te laten
zien dat het vlees niet onderworpen is aan Gods wet, want het is niet in staat
om die eisen te vervullen. Wat is de oplossing? Het versterken van de
menselijke wil? Nee! Het is genade, wat bevrijdt van de veroordeling van de wet. Er
zijn allerlei methoden geprobeerd om de menselijke wil zo te bewerken dat het
mensen in staat zou stellen om de geneigdheid tot zonde te overwinnen. Maar de
wet zelf is werkelijk een uitdrukking van de wil van God voor diegenen aan wie
ze gegeven was. Niets kan sterker zijn dan dat. Wanneer ze geschreven is op
hun harten, in de dagen die komen, zal dat ruim voldoende zijn. Dan zal ze
echter de menselijke wil vervangen, niet versterken.
Onze conclusie, dat de wil van de mens volkomen
buitengesloten wordt in de redding van de zondaar en in de heiliging van de
heilige, wordt volledig bevestigd door duidelijke verklaringen van de
Schrift.
Op de plaats waar de basis van redding wordt behandeld (Rom.
9:9-18), staat Paulus erop dat "Het niet is van hem die wil, noch
van hem die loopt, maar van God, de Barmhartige". De verdraaiing
die koppig voortleeft door het invoegen van passages over andere onderwerpen om
deze beslissende uitspraak op te heffen is één van de
verdrietigste tekenen van onze tijd. "Degene die wil" wordt getuigd
tot de gemeenten. Dezen worden uitgenodigd om het water des levens gratis
te nemen (Opb. 22:17). Het gebruik van deze uitdrukking in de prediking van
het evangelie is een uiterst schandelijke verdraaiing. Evenals te
redeneren dat, omdat sommigen niet tot Christus willen komen
(Joh. 5:40), daarom alleen degenen die willen gered worden, wat slechts
een ander geval is van de ontaarding van het menselijk intellect.
Alle mensen willen niet. Hun wil verhindert hen. Slechts de superieure kracht
van Gods wil brengt mensen tot Hem.
Filippenzen is de brief om te ontdekken welke plaats
de menselijke wil heeft in de volkomenheids-ervaring. Daar lezen we dat
"het GOD is Die in u zowel het willen als het werken tot Zijn behagen
uitwerkt" (Fil. 2:13). Dit is precies wat te verwachten was vanuit onze
voorgaande onderzoekingen. De boze geesten zouden onze wil niet langer
behoren te beïnvloeden, het vlees zou uitgesloten moeten zijn, ons
doordenkvermogen niet geraadpleegd en onze beslissingen behoren slechts op de
Schriften gebaseerd te zijn. Door middel van Zijn Geest en Zijn Woord wordt onze wil
vervangen door Zijn besluiten. Het resultaat zou niet slechts een
rechtvaardige reputatie in de ogen van mensen behoren te zijn, maar een leven om het hart
van God te behagen.
Maar weinig van Gods heiligen geloven dat het doel van
God is om Alles in allen te worden. De meesten willen dit niet
geloven hoewel sommigen zeggen dat ze wensen dat het zo zou zijn. Maar er
zijn twee allen (engels:All in all) in deze zin. Hoe velen van ons
realiseren de kracht van het eerste? Het is vreselijk om een universum te
overdenken waarin God alles in slechts weinigen is, en de rest in eeuwige
pijniging. Het is al ziekmakend om de wereld van vandaag te overzien, hoewel
er slechts weinigen werkelijk gekweld worden, en dat nog voor een korte
periode.
Maar nog verschrikkelijker is het zicht op een wereld waarin God slechts
een weinig in allen is. Welk een verschrikkelijke chaos zou er komen
wanneer elk schepsel van zijn Schepper onafhankelijk zou worden, zijn eigen weg
gaand zonder aandacht aan de rest te schenken en zonder zich om Hem te
bekommeren! Een enkele planeet zou, wanneer deze wordt losgemaakt van de wet
van de zwaartekracht, het hele zonnestelsel kunnen ruïneren. Als allen werden
losgelaten, zou het voorstellingsvermogen het resultaat niet kunnen
schilderen. Zo ook met een wereld losgemaakt van de wil van JAHWEH. Het zou dood of
pijniging voor allen zijn.
Groot is het protest het maken van poppen, loutere
automaten van mensen. Wat er ook gebeure, wordt ons gezegd, we moeten
menselijke individualiteit en het goddelijke attribuut van de vrije wil
handhaven. Wat betekent dit? Het is niets minder dan de opstand van het schepsel
tegen de Schepper, het verlangen om als God te zijn, hoewel het altijd onder
de sluier van religie wordt gepresenteerd. Het kan nergens in de Schriften
worden gevonden, maar het is de basis van de meeste verklaringen en
interpretaties van de Bijbel. Zelfs in menselijke zaken is het onuitvoerbaar. Alle
sociale regels, alle regering en wetten van elke soort zijn een inbreuk op de
wil van de persoon. Als we volkomen alleen waren in het universum zouden we
een wet voor onszelf kunnen zijn. Maar zolang we met onze Schepper en onze
medemensen verbonden zijn, zijn voorschriften en regulatie
noodzakelijk, anders treedt er verwarring en conflict op.
In hun trotse afwijzing van de positie van harlekijnen
handelen mensen louter als platenspelers, want ze herhalen een
grijs-gedraaide plaat die gemaakt werd door de geest die werkt in de zonen der
hardnekkigheid, voordat de mens in de hof van Eden zich voorstelde dat hij een
vrije wil had: "U zult zijn als God". Ik herhaal: hij voorziet in de
plaat en hij draait aan de slinger en de mens spreekt. Welk een schitterende
kleine god is hij! Hij zou zichzelf werkelijk veel beter misleiden als hij als
een harlekijn verscheen. Sommigen van hen zijn erg overtuigend. Heeft u ooit
nagevraagd vanwaar de mens die zelfbeschikking verkregen heeft waar hij zo trots
op is? Hebt u zich ooit voorgesteld waar het hem zou brengen als het hem
werkelijk werd toegestaan om zich ongeremd te gedragen?
Hij wordt heen en weer geslingerd door onzichtbare koorden, precies
alsof hij een pop in een voorstelling van Jan Klaasen en Katrijn is.
Hij is louter een schepsel dat zich probeert te
overtuigen dat hij een schepper is. Hij heeft niets dat hem niet gegeven is.
Hij doet niets behalve onder de kracht van een uiterlijke of
overgeërfde prikkel. Alles wat hem mankeert is dat hij onwetend is. Hij is als de
velen die auto rijden in deze dagen: Ze raken deze knop aan of verstellen die
pook en het werkt --- of het werkt niet. Ze worden erg opgevrolijkt door het
gevoel van kracht dat door de versnellende machine wordt
medegedeeld. Maar als de benzinetank leeg is op een eenzame weg, en moeten ze de
zware auto duwen, als ze dat al kunnen, wordt het gevoel van kracht vervangen
door een triest gevoel van onmacht.
Weinigen realiseren zich werkelijk wat het betekent om
een schepsel te zijn. Wij kunnen niet helpen te erkennen dat onze wil niet
werd geraadpleegd toen we geboren werden. Ons werd niet eens gevraagd waar
die belangrijke gebeurtenis naar onze wens plaats zou moeten vinden, of wie de
eer zou hebben om onze ouders te zijn. Onze bouw, ons figuur, ons gezicht
--- dat alles werd ons opgedrongen door een onweerstaanbaar lot, waartegen
velen van ons in opstand komen. Als de meeste van de noodzakelijke
levensfuncties in ons lichaam niet onvrijwillig zouden plaatsvinden
zouden we direct te gronde gaan, want zelfs de meest beroemde geneesheren
begrijpen niet alle functies ervan. Laat dit tastbare feit diep in ons
verstand zinken. Onze lichamen worden niet uit de ruimte tevoorschijn geroepen
door onze zelfbeschikking of eigen vastberadenheid. Vrijwel onbewust
ademen we de lucht. We hebben deel aan voedsel en nemen het op, geheel
los van ons bestuur. De resulterende lichamelijke bouw trotseert
onze vastberadenheid. We willen lang zijn, dus zijn we klein. Niemand kan een
el aan zijn lengte toevoegen. De wil heeft weinig effect op het tastbare
deel van onze gestalte. Evenzo met het niet-tastbare.
Onze gedachtenprocessen worden voor ons verborgen
gehouden door een dikke sluier van onwetendheid en onbewustheid. We
moeten wakker zijn om, tot op zekere hoogte, uiterlijke indrukken te ontvangen
en waar te nemen, maar hun opneming in ons gedachtengoed, zodat het
ideeën produceert en onze gedachten leidt is een onderbewuste werking,
waar we geen bestuur of controle over hebben.
Dit wordt inderdaad het best volbracht tijdens de slaap. De ongelovige ademt
de geest van de tijd in. Hij is ziels en zoekt de genoegens van de zintuigen.
Zijn verstand wordt beïndrukt door de bewijzen van zijn zintuigen. Deze vormen
zijn wil. Hij is volkomen onmachtig om enige vastberadenheid tegengesteld
aan deze krachten te vormen. Hij is volkomen aan hun genade overgeleverd. Hij
is niet alleen een harlekijn, maar een slachtoffer. Wanneer de wet komt om
hem te verlichten, begint hij zich zijn ellende te realiseren (Rom. 7:24).
Redding bestaat uit de vervanging van de geest die opereert in de zonen der
hardnekkigheid (Efz. 2:2) door de geest van God. Het vlees en
doordenkvermogen verhinderen de volledige verwerkelijking daarvan tot de
opstanding en de verlevendiging.
Als de wil van de gelovigen wordt gevormd door de
werking van de heilige geest, door contact met de Schriften, is zijn wil
niet meer hetzelfde dan die van de ongelovige. Het is God Die in hem uitwerkt
te willen. O, zegen van deze toestand! Harlekijn? Nee, profeet!
Slavernij? Nee, maar vrijheid! Ellende? Nee, maar geluk! Slechts zo zijn we normale
schepselen in harmonie met onze Schepper. Als de ogen van onze harten geopend
zijn voor Gods genade zullen we onze eigen vastberadenheid vrezen. We
zullen alle vertrouwen in onszelf verliezen en weten dat datgene van ons wat van God
verschilt, ons geen voordeel kan brengen, noch Hem kan eren. Alzo rusten we
dankbaar in de enige wil die ons welzijn zal uitwerken.
Maar zullen sommigen zeggen, Wij moeten
willen om Gods wil te doen. Goed dan, als u het wil dan maar zo. Onze
Heer gaf er de voorkeur aan het anders te stellen. Maar hoe sterk moet
onze wil zijn om de Zijne te accepteren? Moet het een continue, uitputtende
inspanning zijn? Waar moeten we deze kracht vandaan te halen? Met God als
uitgangspunt en referentiepunt, zal het Zijn wil zijn. Als verschillend van
onze medemensen, kunnen we het de onze noemen, want het zal naar voren komen
met oneindige gevarieerdheid en verscheidenheid in ons aller levens en
ervaringen.
Met betrekking tot onszelf, zal het ons aangenaam zijn om het de onze te
maken, want er is geen bewuste inspanning nodig om over te gaan tot Gods wil in
tegenstelling tot de onze, wanneer onze lichamen worden omgevormd tot
geestelijk en onsterfelijk. Slechts zo kan God werkelijk alles in ons
worden.
Gods doel is om Alles in Zijn schepselen te
worden. Wordt dit bereikt door ieder een onafhankelijke wil te geven zodat
ze Zijn rivalen kunnen zijn in het regelen van het universum? Is anarchisme het
einde dat hij op het oog heeft? Om alles te zijn in een ander
is de duidelijkste vorm van kindertaal, maar wie kent de volle inhoud van
die lettergrepen? Nu, in de schepping, leven en bewegen en zijn allen
in Hem. Dan, door middel van het offer van Zijn Zoon, zal het omgekeerde
waar zijn. Hij zal alles in hen zijn. Alles, niet een weinig, of veel,
of het meeste. Laat niemand proberen het te beperken! Niets zal in ons
zijn dan de liefhebbende, leven gevende God, Wiens geest zal werken, niet slechts
om ons onvergankelijk leven te geven, maar tevens onze wil zal formuleren en
ons werk verrichten.
Er is slechts ruimte voor één wil in deze
wereld. Twee willen is verwarring, drie is chaos. Geef elk schepsel een
onoverwinbare wil, en u creëert een toestand die alleen een voortdurende
en eeuwig onoplosbare botsing tot gevolg kan hebben. Vrede en geluk zullen
onmogelijk zijn. Tweedracht zal allen meesleuren in altijddurende
vernietiging. God zal in niemand alles worden. Daarom kan het niet zo zijn. Hij zal Alles
in allen zijn. Zijn wil alleen is onweerstaanbaar. Slechts deze zal
zegevieren. Deze zal werken in Zijn eonische heiligen en zegen terugbrengen tot
de mensheid. Het zal de ene wil in het gehele universum worden. Harmonie en
zuivere samenklank zullen alle schepselen met Hem en met elkaar verzoenen. Allen
zullen hetzelfde lied van Zijn compositie zingen. In allen zal de
machtige geest van de levende, levengevende God werken met magnetische
aantrekkingskracht om elk schepsel in de normale, onweerstaanbare, verrukkelijke
stroom van Zijn liefhebbende, verlichtende wil te brengen. Hij zal hun
Alles zijn.
A.E. Knoch
Volgend artikel van deze serie