De laatste dagen van de huidige bedeling van Gods genade aan de volkeren zijn nabij. Paulus voorzegde al dat ze zwaar zouden zijn (2Tim. 3:1-9). Sommigen zullen afvallen van het geloof, gevolg gevend aan misleidende geesten en de leringen van demonen (1Tim. 4:1). Bij het testen van welke leer dan ook in deze dagen, moeten we ons concentreren op Gods bijzondere onthullingen hierover. Het is niet de vraag of God kán genezen, Hij genas velen toen Christus en Zijn koninkrijksapostelen op aarde waren. Ja, Paulus, de apostel voor de volkeren, was zelfs een van de grootste genezers van hen allemaal.
Maar dat was wel voordat Paulus de waarheid voor deze geheime bedeling had ontvangen! Nu zijn onze zegeningen geestelijk en hemels, niet lichamelijk of aards (Efe. 1:3). Dit is de grondslag voor ons hedendaags geloof. Hoe werkte het door in Paulus' eigen ervaring? Na Efeze 1:3 lezen we niet meer over lichamelijke genezingen, maar over het tegengestelde. Zelfs voor die tijd was Paulus een doorn in het vlees gegeven, een boodschapper van Satan, opdat hij zich niet te zeer zou verheffen.
! Hij vroeg het de Heer drie maal om het van hem weg te nemen. Maar de Heer zei:
"Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid."
(2Kor. 12:9;NBG)
Hierna had Paulus een welbehagen in zijn zwakheden, opdat de kracht Gods over hem kwam (2Kor. 12:7,8,9).
Dit is de waarheid voor vandaag.
De beeldspraak van de "doorn" kan op zichzelf wijzen op een geestelijke wond, maar het is heel wel mogelijk dat het in het vlees was.
Aan het eind van zijn loopbaan verheugde Paulus zich in het ongeveinsde geloof van Timotheüs, dus zouden we hem toch als een goed voorbeeld kunnen nemen van wat de vruchten van een ongeveinsd geloof voor ons vandaag kunnen zijn(2Tim. 1:5). Helaas! Hij is het niet!
Sterker nog, hij werd gewaarschuwd
"dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen,
2 door de huichelarij van leugensprekers,"
(2Tim. 4:1;NBG)
Dit laat ons zien dat de ervaringen van Timotheus gebaseerd waren op echt geloof en veronderstelt dat alles wat daar tegenin gaat zou kunnen voortkomen uit misleidende geesten.
Waarom zei Paulus tegen Timotheüs maar een slokje wijn te nemen voor zijn maag en zijn gedurige ongesteldheden(1Tim. 5:23)? Timotheüs had zeker een waar geloof! Maar dat is ook juist de reden waarom hij de wijn gebruikte! Gods genade is voor ons, leden van het Lichaam van Christus, voldoende. Wij hebben geen lichamelijke zegeningen op aarde toegezegd gekregen, maar geestelijke, tussen de hemelingen.
Laten we toch vooral geloven dat
"het gelovige gebed zal de lijder gezond maken"
(Jc. 5:15;NBG)
Maar laten we ook verstaan dat dit is geschreven aan de twaalf stammen in de verstrooiïng (Jac. 1:1), door iemand die verbonden was met het aardse koninkrijk en niet, zoals Paulus, aan de volken was gezonden. De huidige bedeling is een geheime bedeling, die pas aan Paulus werd onthuld nadat hij in de gevangenis kwam.
Paulus schreef aan Timotheüs
"Maak er ernst mede u wel beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid"
(2Tim. 2:15;NBG)
Foutief toegepaste waarheid is de meest verleidende misvatting, want ze wordt gevonden in de Schrift en spreekt daardoor hen aan die van Hem zijn. Dit is heel belangrijk in deze laatste dagen, want, terwijl we alles wat in Gods Woord staat moeten geloven, we moeten ook alles toepassen zoals het is aangegeven.
Het meeste in de Schrift staat in verband met Gods doelstelling voor de toekomstige aarde. Voor ons is er de hemelse roeping met geestelijke zegeningen. Het wordt ten volle onthuld in Paulus' gevangenisbrieven en in Hebreeën. De gehele verdere Schrift moet in die context worden gelezen.
Zij die genezen zijn, of zij die de genezing van anderen hebben meegemaakt, of zelfs anderen hebben genezen, zijn er toe geneigd te denken dat alle kwaad van de duivel en alle goed van God komt. Maar zulke wonderlijke zaken worden ook door ongelovigen verricht, soms zelfs door hen hun krachten toeschrijven aan kwade geesten, over wier bestaan geen twijfel is. Aangezien de geest van God ons uitdrukkelijk waarschuwt geen voet te geven aan misleidende geesten en de leringen van demonen (Tim. 4:1), roepen we allen die Gods heilige geest hebben op om zulke manifestaties van geest te testen aan de hand van deze Schriftgedeelten die op het heden van toepassing zijn.
De leringen van Paulus, het voorbeeld van Timotheüs en de aanwezigheid van Lucas, de geliefde geneesheer, dit alles toont ons aan dat wonderlijke lichamelijke zegeningen niet het ons beloofde deel zijn tijdens de bedeling van de allesoverstijgende genade. Wij hebben het veel hoger voorrecht om een welbehagen te hebben in onze zwakheden, opdat de kracht van Christus over ons kome(2Kor. 12:7-10). Waar geloof is niet gebaseerd op het bewijs dat onze zintuigen ons leveren, maar op het Woord van God.
A.E.Knoch.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in
UR Magazine jaargang 50, 1959, pagina 186.