Denk u eens in, een perfect universum! Geen spoor van overtreding om de straling van Gods liefde te verduisteren! Er is geen uiting van Zijn aanhankelijkheid die niet een onmiddellijk en aangrijpend antwoord ontvangt uit ieders hart. Wat zal dat een schitterende oogst van de aionen zijn. Hoe krachtig is het kruis dat dit alles veroorzaakte! Hoe heerlijk is de God Die Zich zo'n verzoening ten doel stelde en voortbracht!
De weeën van de zonde kunnen zeer wel jubelend verdragen worden als ons zo'n geboorte wacht. Zelfs de aionen van lijden en benauwdheid die nu onze ogen dichtknijpen, zullen dan bewijzen de donkere achtergrond te zijn waartegen de heerlijkheid van die perfecte dag op z'n helderst schijnen zal.
Voor ons zal een druilerige dag zeer langzaam naar een einde gaan; jaren van zwoegen glijden traag weg; maar wat zijn dagen of jaren, ja, wat zijn zelfs aionen, vergeleken met de eindeloosheid en nooit ophoudende eeuwigheid? Alle aionen, vanaf het begin tot de voleinding, zijn maar een kort moment, een voorbijgaande wolk, vergeleken met dat wat in het verschiet ligt.
Maar helaas! Als dit maar een luchtspiegeling is, een droom die ontkend wordt door het Woord van de God van Wie de vervulling afhankelijk is, waarom zouden we ons dan nu voor de gek houden of de gelukzaligheid vergallen die zeker het deel zal zijn van allen die Zijn favorieten zijn? Want, indien een eeuwigheid van blijdschap de zorgen van de tijden zal uitwissen, is het dan niet minder waar dat een eeuwigheid van lijden oneindig alle benauwdheid zal overstijgen die ons nu doet verbleken? Wel, zelfs het kleinste zweempje van zonde, zo grondig ingeperkt dat het niet kan verspreiden, zou op den duur gelijk staan aan alle zonden van alle aionen. Het zou een veel groter ellende bewerken door de immensiteit van haar duur.
Maar indien wij, in plaats van te denken aan een klein spoortje van zonde en het daarbij horende lijden, ons inbeelden dat de zondaar de kwelling ondergaat van de orthodoxe "hel", met haar ondraaglijke lichamelijke folteringen, de kwellingen van het geweten, het honen door onze vijanden, waarvan één uur al meer is dan al zijn aardse ellende bij elkaar - vergroot dit uit tot eindeloosheid en breng het op smaak met hopeloze wanhoop - en haar gruwel zal absoluut ondenkbaar zijn.
Maar dit is nog lang niet alles. Vermenigvuldig dit enkele geval met het overgrote merendeel van de mensheid, die eeuw na eeuw in deze verschrikkelijke "hel" zijn geworpen - en een ieder van hen gemarteld en gekweld terwijl de eeuwen door rolden en rolden en rolden... zonder uitstel en zonder oplossing, en denk dan... Maar nee, we zullen dit ons niet langer inbeelden, want ons hart wordt alleen al bij de gedachte er aan ziek.
Hoewel onze lippen bang mogen zijn de woorden te vormen, onze harten zullen fluisteren: "Kan dit de vrucht zijn van Gods avontuur?" Zou zo'n ellende kunnen dienen als een van de juwelen die Hij zocht voor Zijn eeuwige kroon? Is dat het antwoord waar Hij naar hongerde, toen Hij toestond - nee, toen Hij Zich als doel stelde - dat de zonde Zijn schepselen zich van Hemzelf zouden vervreemden?
Christus kwam "opdat Hij de werken des duivels verbreken zou"(1Joh. 3:8). Maar als de orthodoxie waar is, dan heeft Satan niet alleen de overgrote meerderheid aan zijn kant, maar is ook zijn werk in het geheel niet vernietigd. Haar gevolgen zouden nooit ophouden het universum te ontsieren.
David had het bij het goede eind, toen hij er de voorkeur aan gaf te vallen in de handen van God, want Zijn oordelen tonen niets van de wreedheid die zo vaak de genade van de mens ontsiert.
Maar laten we ontwaken uit deze ziek makende nachtmerrie van menselijke inbeeldingen en laten we onze geesten vleugels geven naar Gods heerlijke voleinding. Hier is een beeld dat de God en Vader van onze Heer Jezus Christus waardig is. Zonde, ellende, lijden, vervreemding, het zijn allemaal slechts herinneringen die, in de goddelijke alchemie van die gezegende tijd, de liefde zelf zullen verlichten. Niet de zonde triomfeert, met haar bittere giftanden diep begraven in die zegen. O nee! De zonde zal afwezig zijn, hoewel de herinnering er aan blijft bestaan - het belangrijkste toekruid van zondenloze gelukzaligheid.
Ooit was alles perfect en eens zal alles weer perfect zijn. De mens is Gods vijand geweest, en toch zal Hij, ondanks deze vijandschap, de mensheid veel nauwer naar Zich toe trekken dan anders mogelijk zou zijn geweest.
Het toppunt van die sublieme perfectie zal niet onschuld of een ongebroken keten van vriendschap zijn, maar verzoening, perfect en compleet. Een universum dat is harmonie is met God!
Dit, dit is ons doel.
Dit, dit is Zijn grootste heerlijkheid.
Vóór het begin was God Alles in Zichzelf. Nu is Hij Alles in Christus en de heiligen. In de voleinding zal Hij Alles in allen zijn. Alles in allen, wat een samenvatting van Gods doelstelling! Wat een begrip van de universele geschiedenis! Wat een waarborg voor Zijn perfectie en de perfectionering van al Zijn werk!
Dat God Alles in Zichzelf was zal niemand ontkennen, want er was geen schepsel dat ongehoorzaam kon zijn.
Dat Hij nu niet Alles in allen is, is duidelijk waarneembaar, want slechts een fractie heeft zwakjes gevoeld dat God inderdaad Alles voor hen is. Sommigen hebben Hem gezien als hun Redder, sommigen hebben Hem als hun Heer erkent, sommigen hebben ondervonden dat Hij hun Alles is. Gelukkig zijn zij die Hem zo kennen! Zij hebben van de onuitsprekelijke beker geproefd, die iedere dorst lest en overvloeit van alle zegen.
Maar onze God heeft de gezegende tijd voorzegd wanneer Hij Alles in allen zal zijn. Hoe kan dat? Zijn er niet enkelen die te hardvochtig zijn om voor Zijn almacht te buigen? Laat een ieder die Hem kent als zijn Alles, aldus antwoorden: "Hij die mijn koppige wil heeft gebroken en mij aan Zijn voeten heeft gebracht, kan ook de meest hardnekkige tot Hemzelf brengen." Zijn wil kan de wil van iedere mens aan. Zou het Zijn wil zijn dat Hij hun doem wordt, dan zou niemand "nee" tegen Hem kunnen zeggen. Maar omdat het Zijn wil is dat Hij hun Alles wordt(iets dat een veel nobeler en groter doel is), zal Hij hun Alles worden. Zijn verontwaardiging kan aionen lang vernietigen, maar Zijn liefde zal eindeloos blijven.
Hij zal Alles in allen zijn. Terwijl iedere klasse wordt bevrijd uit het domein van de dood, wordt Gods doelstelling meer en meer duidelijk. Toen Christus uit de dood opstond, de grote Eersteling, werd Hij de Verkondiger van een universele oogst. Want bij Zijn toekomstige komst zullen allen die van Hem zijn "een gemaakt worden aan het lichaam van Zijn heerlijkheid," om met Hem te regeren. Maar zolang Hij heerst moet er opstandigheid zijn, er moeten mensen zijn die in God niet hun Alles vinden. Maar de heerschappij van Gods Zoon zal zo perfect worden, en Zijn oordelen zo krachtig, dat bij de voleinding allen in perfecte onderschikking zullen zijn. De dood, de laatste vijand, zal afgeschaft zijn, allen "levend gemaakt", en het laatste vonkje van rebellie gedoofd. Christus heeft het werk volbracht dat Zijn God Hem gegeven had te doen. De Zoon van God zal alle ontevredenheid in het universum uitgewist hebben. En nog is God niet geheel tevreden. Hij is niet Alles in allen.
Zijn Zoon heeft het universum aan Zijn voeten gebracht. Zijn Zoon heerst totdat de soevereiniteit zelf overbodig is geworden. Heeft Zijn Zoon niet het recht op de waardigheden die Hij heeft verkregen? Hij zou het nooit zo willen! Want wanneer Hij het toppunt van universele glorie heeft bereikt, legt Hij het allemaal aan de voeten van Zijn Vader! Hij was altijd de Nederige, iets waarvan Bethlehem en Golgotha getuigen. Nederigheid zal heel de eeuwigheid het helderste halo zijn op Zijn gezegende hoofd. Want Hij stapt van Zijn hoge plaats en prestige af, om aan Zijn God de prijs te overhandigen waarnaar Zijn liefde had verlangd en gewerkt. Hij presenteert Hem een universum dat onderschikt is aan Zijn wil, tevreden met Zijn wijsheid, doordrongen van Zijn liefde, en neemt plaats aan de voeten van Zijn Vader. Alleen zo kan Zijn God zijn...