Maar de zonde is ten tonele verschenen. Satan probeert Hem van iedere heerlijkheid te beroven die Hij heeft. Satan wordt, om voor Hem uiteindelijk meer en grotere heerlijkheid te vergaren, toegestaan de trouw van de mensheid te winnen. Net als de pot die de pottenbakker vernielde op de draaischijf en waarvan alleen de originele delen blijven, is de mooie schepping vernield geworden en ligt neder in het stof van de Dood, en wordt in de tussentijd, in Zijn onteerde werk, de Zoon van God Zelf onteerd. Wat is er nodig om Zijn Naam te herstellen en de zaken weer goed te krijgen? De pottenbakker repareerde zijn vernielde stuk niet. Hij maakte een ander, een geheel nieuw. En dat doet God ook. Hij repareert niet. Lappen en vlekken kunnen het werk van een mens zeer aanvaardbaar maken, maar zo gaat het niet met het perfecte werk van God.
Hij is uit op een nieuwe schepping, niet alleen in het materiële gebied, maar ook in het geestelijke. Daar is die nieuwe schepping al een vaststaand feit. De publieke inwijding er van voor de ogen van de machten van de hemel, wacht op onze samenvoeging in Hem(1Thess. 4:17; Kol. 3:4).
Lang geleden hieven trotse gnostici hun dwaze hoofden op en ontkenden ze al deze heerlijkheden. Deze foute filosofie beroemde zich op de hypergeestelijke theorie van het essentiële kwaad van alle materiële substantie. Ze verklaarden de schepping door een serie van engelkasten, aan wie ze de naam "volheid" gaven. Deze kwamen voort uit de Godheid en er wordt gezegd dat zij, net als de treden van een ladder, tot aan de Aarde reikten. Aan de laagste van deze gaven zij de schuld van alle kwaad: de materie. Zo spanden zij zich in om de Godheid van alle band met het kwaad te vrijwaren.
Maar zijn niet Gods "volheid"!!! Een paar van hen, op z'n minst, zouden de goddelijke Majesteit van Zijn heerlijkheden afgeholpen willen hebben, als zij daar toe in staat waren. Het gnostische pleroma zou alleen materie wezenlijk kwaad kunnen scheppen. Maar aangezien Hij alleen de onderscheiden waardigheid verdient van het doen van alle scheppingswerk, mogen we daarvan afleiden dat materie in geen enkele zin kwaad is, hoewel ze natuurlijk wel aangetast is door zonde. Maar daarenboven: niet alleen zit er in materie geen onlosmakelijk kwaad, het is zelfs een middel om zonde het universum in te zenden! Verzoening kwam tot stand door "het bloed van het kruis". Wederverzoening wordt tot stand gebracht door de dood van Christus fysieke lichaam, het "lichaam Zijns vlezes"(Kol. 1:22).
Deze "tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis"(1Tim. 6:20) beroofden God niet alleen van Zijn heerlijkheden als Schepper, maar ze wisten de Zoon van God uit, de echte "volheid" of complement, door en in Wie alleen alle goddelijke activiteiten hun bevredigende uitdrukking vinden. Het bracht onbewust in het denken een laag en oneervol idee aan over Zijn karakter, alsof Hij door het aanstellen van ondergeschikte krachten tussen Hemzelf en Zijn schepping, de blaam voor het kwaad op hen kon werpen. Maar nog veel erger dan dit: het plaatste een onoverbrugbare kloof tussen Zijn schepping en Hemzelf! Eindeloze aionen mogen voortrollen, oordeelsvuren mogen het geheel vernietigen, en toch zou de prikkel blijven - een vernielde wereld, een verwoest universum, een gedwarsboomde en onteerde God! Wat is dit een duister beeld! En toch dient het goed haar doel.
De donkerste nacht laat de sterrenhemel het beste zien. En hier hebben we een beeld als Orion, de helderste van de sterrenmassa.
De echte "volheid" kan niet langer een thuis vinden in de ingehuurde favorieten van de gnostische leugen. Alleen de Zoon van God is groot genoeg om het te omvatten. Hij is Gods Beeld, de Eerstgeborene van de schepping, Zaad, Middel, Voorwerp, Hoofd en Vereniger. Maar veel groter dan heel dit heelal van heerlijkheid, voorziet alleen Hij, te midden van zonde en ontevredenheid, zowel God als Zijn schepselen van alles wat ieder nodig heeft om een complete en perfecte wederverzoening tot stand te brengen.
De dominante leer van de pleroma is vrijwel geheel verloren gegaan. De gnostici waren goed bekend met deze uitdrukking, want zij vonden ze uit om er hun theorie van het onlosmakelijke kwaad in alle materie mee te ondersteunen. Zij pasten het toe op de geestelijke krachten doorheen wie God in staat was de materiële schepping tot stand te brengen, zonder Zichzelf te beschuldigen. Maar de apostel zet niet alleen dit alles over naar de Zoon van God om Zijn voorrang aan te tonen, maar hij verplaatst de term naar het veld van de wederverzoening. Het gnostisch gebruik van "volheid" vervreemde de Schepper van Zijn schepselen; de echte "Volheid", de Zoon van God, wederverzoent hen naar hun Vader.
De wederverzoening van het universum rust op deze allesoverstijgende waarheid. Zonder de Zoon zou God niet verzoend kunnen zijn, noch konden zijn vijanden met Hem verzoend zijn. In de Zoon is alles te vinden wat God nodig heeft en alles wat Zijn schepselen nodig hebben. Zonder Hem baat er niets; iets dat zonder Hem gebeurt is een belediging voor Zijn Vader.
Hoewel de term pleroma, of complement, van Gods kant overgenomen is uit de gnostische filosofie, is de waarheid dat Hij ons Complement is in compleet contrast met het Judaïsme. Gods nadering tot Zijn schepselen is duidelijk en open door de dood van Zijn Zoon. Net zo is onze intrede in Zijn aanwezigheid zonder enige hindernis, door de dood van Gods Zoon. Maar voor die dood en de verkondiging daarvan had God Zichzelf nauwkeurig afgesloten door een barrière van Joodse formaliteiten en ceremoniën, verblijvend achter alleen een gesloten gordijn, in een te vrezen en onbenaderbare majesteit. Maar nu dat gordijn geopend is, maakt het bloed van het kruis van Christus vrede, de barrières zijn geslecht, en, opdat we niet te verlegen zijn om te naderen, komt God naar voren en gaat Hij verblijven in de geesten van Zijn heiligen. Hij smeekte de zondaar weder verzoend te worden, Hij dringt er bij de heilige op aan van de wederverzoening te genieten, en wij antwoorden - alles op grond van het Complement dat Zijn Zoon is voor ons beiden.
De huidige suprematie van Gods geliefde Zoon is gebaseerd op Zijn officiële heerlijkheid als Gods Complement. Het gehele complement vindt zijn genoegen om in Hem te verblijven, vrede makend door het bloed van Zijn kruis, en door dit complement zal God eens allen in Zichzelf wederverzoenen(Kol. 1:20).
Laten allen die geleerd hebben God lief te hebben, proberen de suprematie van Zijn Zoon te kennen en te bevestigen. Als het Beeld van God is Hij de Eerstgeborene van heel de schepping; als het Complement van God is Hij de Eerstgeborene uit de doden. Heel de schepping was oorspronkelijk in Hem en het gehele complement vindt zijn genoegen in Hem te verblijven. God delegeerde niet een deel van het scheppingswerk aan een ander, noch gaf Hij iemand anders de opdracht voor het verlossingswerk. In zowel schepping als wederverzoening is Hij de Eerste - niet alleen in orde, maar ook in rang.
Net zoals het hele geschapen universum door Hem kwam, zo is Hij ook, als het Complement, geschikt om het universum, nadat het vervreemd was geraakt, weder te verzoenen.
(Kol. 1:15-21)
HET BEELD
VAN DE
ONZICHTBARE
GOD
DE
VERBLIJFPLAATS
VAN HET
GEHELE
COMPLEMENT
|
Eerstgeborene van alle schepselen
Schept alles (Hemelen en Aarde)
het universum in Hem geschapen
door Hem
voor Hem
Hij is voor alles(voor wat betreft de huidige positie)
Alles heeft haar samenhang in Hem
Hij is het Hoofd van het lichaam, de Ecclesia.
Die de Soeverein is(tegenwoordige tijd, als boven)
Eerstgeborene uit de doden
Verzoent allen(Aarde en hemelen)
het gehele Complement verblijft in Hem
om allen door Hem te verzoenen
in Hem
|
Dit alles is opdat de schepping die voor Hem was gemaakt, ondanks haar huidige vervreemding, in echter waarheid opnieuw voor Hem moge worden, op een wijze die ze nooit heeft kunnen zijn na de intrede van de zonde.
Hier zien we het toppunt van Zijn perfectie. Hij is de Eerste en de Laatste, het Begin en de Voleinding van het Al. Net zoals de Gnostici probeerden Hem te beroven van Zijn heerlijkheden als Gods scheppend Origineel, zo probeert ook het Christendom, onbewust van de waarheid, Zijn heerlijkheden als de grote Voleinding te onderdrukken. Ze glorieert in Zijn schande en houdt vol dat de grote menigte van hen die Hij voortbracht nooit een voleinding in Hem zal vinden! Is God dan daar niet toe in staat? Of wil Hij het niet? Laten we de zaak recht in het gezicht kijken. Is Hij zoals men zegt dat Hij is? NEE! Hij heeft de teugels van het universum niet verloren of overgedragen aan Zijn vijanden. Hij bewerkt alles naar de raad van Zijn wil(Efe. 1:11). God is GOD, de grote Onderschikker(Hebreeuws: AL, in het Grieks Theos - Plaatser). Hij is in staat de wensen van Zijn hart uit te voeren. Als Hij de intrede van zonde en ellende toestaat, moet het een doel hebben en een einde. Als het "eeuwig" zou duren, zou het dan geen schaduw werpen op Zijn heerlijke Naam? Maar laten we alle menselijke bedenkselen over God achter ons laten en ons verheerlijken in de God Wiens Hoofd en Hart en Hand de dienaren zijn van Zijn Liefde. Een God Die Zich niet alleen voornam om te scheppen, maar ook om alles wat Hij schept weder te verzoenen, omdat in Zijn wijsheid het goed is dat zonde hen van Hem voor een korte tijd zou doen vervreemden.
O, wat is er een oneer over Zijn Naam gebracht door de ontkenning van deze heerlijkheden! Dat God heel de schepping heeft gericht op Zijn Zoon is enigszins bekend en erkend. Maar wat horen we weinig over Zijn roem als Gods Complement! Wat Hij aan het kruis bewerkte heeft Hem bevoegd gemaakt om de zonde en vervreemding van welk type dan ook in ieder schepsel af te handelen.
Er zijn door de mens drie schaduwen gemaakt om de heerlijkheid van de universele verzoening te verduisteren. Men zegt dat ze niet universeel is, maar dat ze beperkt is tot materiële "dingen", en dat ze verwijst naar de verzoening van Gods kant, en niet naar een wederverzoening tussen God en hen die eens vervreemd raakten.
Op het moment echter dat we vragen gaan stellen bij de universaliteit van de wederverzoening, stellen we ook vragen bij de universaliteit van Zijn schepping. De inleidende woorden in ieder deel van de frase "hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is"(Kol. 1:20) worden nooit gebruikt om een eerder gegeven uitspraak te beperken, iets wat één blik in een concordantie zal laten zien.
Deze tegenwerping, net als ook de bewering dat naar dingen wordt verwezen, en niet naar personen, wordt afgewezen door de uitspraak van de apostel: "hetzij Paulus, Apollos of Kefas, hetzij wereld, leven of dood, hetzij heden of toekomst, het is alles[lett.: het al;WJ] het uwe"(1Kor. 3:22). De dingen[Knoch heeft het hier over de King James vertaling;WJ] omvatten Paulus en twee andere personen. De woorden "hetzij" en "of" versterken het "alle", en ze beperken ze zeker niet. Daarbij komt het woord "dingen" in het geheel niet in het Grieks voor en zou daarom beter weggelaten kunnen worden.
Dat dit een echte wederverzoening(of herverzoening) is kan op dezelfde wijze aangetoond worden. We hoeven alleen maar te verwijzen naar het feit dat de verzoening duidelijk eenzijdig is, maar het woord dat hier gebruikt wordt is niet de eenvoudige vorm van verzoening, maar een versterkte vorm, waarvan de andere Schriftplaatsen duidelijk en afdoende een wederzijdse wederverzoening leren.
Om te scheppen was Hij boven allen; om weder te verzoenen vernederde Hij Zich beneden allen. Als Gods Beeld was Hij de meest nabije en meest geliefde in de goddelijke genegenheid; als de Gekruisigde werd Hij verlaten en het voorwerp van Gods vloek. Als de Eerstgeborene van de schepping was hij "vóór allen"; toen Hij een "worm en niet een mens"(Psalm 22:6) werd, werd Hij vermorzeld onder de voeten van de laagsten en gemeensten in Zijn rijk.
Het kruis van de Zoon van God! Hier wordt de volheid van de onbeschaamdheid en vijandschap van de mens getoond. De toorn van God, hun verdiende loon, wordt hier omgeleid van haar juiste koers en valt op Hem, de Rechtvaardige. Daar werd Hij Die geen zonde kende tot "zonde nadering"(offer)(2Kor. 5:21) gemaakt. Daar ook zien we de zwakte van God, de hulpeloosheid van Hem Wiens armen naar de hemelen gekeerd waren. Wie zien Hem, Wiens zegen de Aarde vulde, vervloekt.
Adam's overtreding bracht de vloek over de schepping, en haar kreunen is nog niet opgehouden. De dood van Gods Zoon aan een kruis - ook dat bracht een vloek naar beneden, niet op de schepping, maar op Hemzelf. De ene vervreemde de wereld van God. De andere bracht hen vrede.
Zo rolt de wederverzoening van de hemel naar de Aarde, de voetstappen volgend van zonde en dood, totdat de zonde is verslagen en de dood weg gedaan is. Tijdens de aionen beperkt haar overwinning zich tot de getrouwe kleine groep die uitverkoren is voor de bijzondere eer van gemeenschap met Christus in de bediening in die aionen. Maar wanneer de vijandschap van het schepsel eindelijk onderworpen is, blijft er niets dan de dood over om een universele deelname te verhinderen.
De laatste tegenstander, de Dood, is de laatste vijand die afgeschaft moet worden(1Kor. 15:26). Wanneer die tijd gekomen is, is alle vijandschap voorbij. Gods heerlijke doel is bereikt! Het verloren universum is aan de boezem van de Vader geklampt. De vreugde in de hemelen is volkomen, want Hij heeft Zijn verloren en dwalende schepselen terug gevonden! Er is hen veel vergeven en de maat van hun liefde zal groot zijn!
Allen dwaalden af en zondigden en leden en moesten zich over geven aan de dood, en nu zijn allen Levend gemaakt en allen zijn hersteld en allen zijn weder verzoend.
Dit zal iedere beker vullen met blijdschap en ieder hart met overvloeiende vreugde. God zal op ieder punt gerechtvaardigd worden. En dan zullen we ons realiseren - zoals we dat nu nog niet kunnen - dat ALLES uit Hem is en door Hem en voor Hem. "Hem zij de heerlijkheid voor de aionen!"(Rom. 11:36).
Nu pleiten we met hen die Hem liefhebben, niet de Zoon van God naar beneden te trekken van de hoge eer die God Hem gegeven heeft. Ook al begrijpen wij nu niet hoe dat mogelijk zal zijn, en hoewel het onze theologie dwarsboomt, en zelfs hoewel het ons tegengesteld lijkt aan enkele van Zijn andere uitspraken, dit alles is geen excuus voor het ontkennen van het verslag van God over Zijn Zoon.
Zijn Zoon is de Hoogste! En Zijn oppermacht is afhankelijk van Zijn wederverzoening van het universum. Als we dit ontkennen dan verdwijnt Zijn grootste heerlijkheid, is Zijn werk niet voltooid en hebben Zijn inspanningen gefaald.
Laat het veeleer aan ons zijn Gods onaantastbare doelstelling voor Zijn Geliefde te realiseren en te ondertekenen, en aan allen, zowel heilige als zondaar, deze hoogste van Zijn heerlijkheden te verkondigen, want Hij zal universeel oppermachtig zijn!