De Bêma van God en Zijn Christus

door A.E.Knoch.

God heeft gezworen dat Hij de aanbidding van iedere knie zal winnen en de toejuiching van iedere tong. Een ieder zal voor Zijn bêma of erepodium moeten komen (Rom. 14:11). Dit is in volkomen overeenstemming met Zijn doel, allen met Hemzelf te verzoenen bij de voleinding (Kol. 1:20). Dan, nadat de ongelovige tot leven is gekomen en geoordeeld, zal het doel volledig worden bereikt. Maar zij die geloven zullen dit gezegende doel al eerder bereiken, tijdens de eerste opstanding, als Israël's heiligen worden opgewekt en, nog eerder, als zij die in de geheime bedeling worden voorgeleid bij de bêma van Christus en een ieder rekenschap geeft van zichzelf aan God (Rom. 14:12).

Tot hiertoe hebben we de nadruk gelegd op het grootse doel van God om alle mensen te redden, te rechtvaardigen, te doen herleven en tenslotte het universum te verzoenen. In de toekomst zal het goed zijn allen die God liefhebben en genieten van Zijn Woord, nadrukkelijk op deze kostbare en fundamentele waarheden te wijzen. Niet alleen zullen al Zijn schepselen zegen ontvangen, maar Hij zal door allen verheerlijkt worden. God Zelf is de grote begunstigde van Zijn prachtig handelen. Ik hoop van harte dat zelfs zij die weigeren te geloven in Zijn duidelijke verklaringen omtrent de zegeningen van al Zijn vijanden, niet zullen ontkennen dat Hij de aanbidding van iedere knie zal ontvangen en de toejuiching van iedere tong, want Zijn eed staat er borg voor!

Allen zullen rekenschap afleggen tijdens de twee crises van de aionen. Voor de ongelovige, zal het plaatsvinden voor de grote witte troon, nadat de huidige aarde zal zijn vergaan. Voor de gelovige, het kan in de nabije toekomst zijn, tussen de kwade en de goede aionen, ter voorbereiding van het millennium op aarde of onze 'verwijdering' naar de hemelen. In het kort volgt het op 's-mensen bestaan in vernedering en ellende en gaat vooraf aan zijn toekomstig leven in heerlijkheid en zegen.
En dat is precies wat mag worden verwacht. Zolang als de mensheid faalt God te geven wat Hem toekomt, kan en zal er geen zegen zijn die die naam waardig is.
Maar als het ras of enig deel ervan komt tot de volledige erkenning van de Godheid, moet de zegen wel overvloedig zijn.

De bêma zal de tweede grote crisis in ons bestaan zijn. Toen we begonnen te geloven, werd bij ons de angst voor onze zonden weggenomen. Geloof in het bloed van Christus verloste ons van alle veroordeling. We waren gelukkig, want onze daden zouden niet bij ons in rekening worden gebracht. Maar wat we waren (en vaak nog steeds zijn) was niet zo bevredigend. Sterveling als we zijn, vonden we al snel dat we niet bevrijd waren van de aanwezigheid van de zonde en dat we al helemaal niet verlost waren van zijn macht. Om God te kunnen bekoren moesten we sterven aan de zonde. Dood en kruisiging zijn nu de middelen van ontsnapping uit haar slavernij. Maar in de opstanding zal dit worden omgedraaid. Dan zullen we leven en heerlijkheid genieten. We zullen verlost zijn van de aanwezigheid van de zonde en vrij van haar macht, want dan zullen we onsterfelijk zijn. De bêma zal de introductie hiervoor zijn. Ons hele verleden zal in de smeltkroes worden gedaan voor een laatste beproeving, zodat alle irritatie en moeizame problemen van het heden zullen worden geregeld en wat nog overblijft van waarde, gespaard.

Laten we eerst ons werkterrein vrijmaken, opdat de bêma van Christus niet zal worden verward met lijden voor onze zonden. Zij die staan voor de grote witte troon zullen worden gericht naar hun werken, maar zij die worden voorgesteld voor Zijn bêma zullen worden beloond voor hun goede werken. De doden die staan voor de troon van het laatste oordeel, zullen worden veroordeeld voor wat ze hebben gedaan, maar de onsterfelijken die verschijnen voor Zijn bêma zullen applaus ontvangen voor wat ze bereikt hebben. Christus is Rechter voor de ene groep, maar deelt prijzen uit aan de andere! Hij mag, zeker, bestraffen voor het overtreden van de regels, maar Hij veroordeelt niet. Negatief gesteld, al ons werk zal worden beproefd door vuur en een deel zal er door worden verbrand; wij kunnen zelfs onze beloning verliezen, maar wij zelf zullen worden gered (1Kor 3:12-15). Voor de eerste keer in ons bestaan zullen niet alleen onze zonden zijn verdwenen, maar zullen we zijn wat we zouden moeten zijn.

Bovendien, de bêma zal geen rechtbank wezen. Het is een grove fout om de term bêma zo te vertalen en leidt niet alleen tot ernstige verwarring, maar tot absolute tegenspraak met de Schrift. Gericht voor zonde is voor de gelovige verleden tijd. Zelf de 'Besnijdenis' werd door onze Heer verzekerd dat

"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig (aionisch - concordante vertaling) leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven."
(Joh. 5:24;NBG)
Hier vinden we een aanwijzing waarom een gericht niet meer mogelijk is. Zelfs de 'besnijdenis-heiligen' zullen levend worden gemaakt bij hun opstanding en ontvangen aionisch leven. In tegenstelling tot het gericht dat over Israël komt bij de terugkomst van hun Messias, ontvangen de heiligen beloningen(Openb. 11:18). Zij zullen in het 1000jarig Koninkrijk een plaats krijgen die overeenstemt met hun daden. Als zij niet worden gericht, hoe dan wij, aan wie de genade in zo'n grote overvloed is gegeven en die lichamen zullen krijgen die de hunne in heerlijkheid verre zullen overstijgen?

De kernwoorden die de bêma omschrijven zijn verlichting, openbaring, beloning en applaus. Ze zijn nauw verbonden met gericht, maar de angel is er uit genomen. Ze behoren niet bij Gods verontwaardiging, zoals in het geval van de ongelovige, maar bij Zijn heiligheid, die er op staat dat alles wat in de toekomst mogelijk nog een bron van kwaad zou kunnen zijn, wordt verwijderd. Hij zal de verborgen zaken van duisternis aan het licht brengen en de beraadslagingen van het hart ontsluieren. (1Kor. 4:5). De echte waarde van onze dienst ligt in het motief dat er achter zit, niet in haar kennelijk succes of falen. Als het alleen op Zijn heerlijkheid is gericht, zal het applaus ontvangen. Maar is het voor ons zelf, dan zal het de vuurproef niet doorstaan. Toch zullen we blij zijn dat het verdwijnt.

Het kan behulpzaam zijn te weten dat de bêma, of erepodium, alleen voorkomt in die delen van Paulus brieven die zich bezig houden met gedrag, in de tweede helft van Romeinen en in 2 Korinthiërs. Het wordt niet genoemd waar het evangelie in zicht is. Het houdt verband met de houding van de heiligen en heeft geen invloed op hun redding. Rechtvaardiging is niet van werken, maar de bêma houdt zich in zijn geheel bezig met daden. Het uitspraak in de ene is genade, de andere is een test met vuur. Het gericht van Christus aan het kruis, regelde in het verleden de zaken voor onze zonden, de bêma van Christus zal in de toekomst ons belonen voor onze dienst. In onze overdenkingen mogen we nooit vergeten wat een grote tegenstellingen er zijn tussen deze twee grote thema's, opdat we de vreugde van onze redding niet verliezen omdat we het niet genoeg op onszelf toepassen.

Rechtvaardiging bevrijdt van alle veroordeling. Het is niet beperkt tot onze zonden als ongelovigen. Het omvat ook dat wat we doen als gelovigen. Onze rechtvaardigheid in Christus is goddelijk. God zet al onze handelingen, door het wonderwerk van het kruis, om in een bron van heerlijkheid voor Hemzelf en in zegeningen voor Zijn schepselen. Toch houdt dit niet in dat we van onszelf uit nu zondenvrij zijn, of dat we zouden moeten doorgaan als tevoren. Maar door de verlichting uit Gods Woord, leren we over ons zelf en zoeken we naar mogelijkheden om het kwaad te voorkomen en richten ons er op goed te doen. Maar we worden daarbij erg gehinderd door het vlees, dat nog steeds bij ons is. Dit is een langzaam proces, dat we tijdens ons leven niet zullen voltooien. Maar in de opstanding echter, zal dit proces, met onze onvergankelijke lichamen, voor de bêma tot een goed einde worden gebracht.

Velen echter nijgen er toe deze toekomstige test met angst en beven tegemoet te zien, speciaal omdat hun geweten niet geheel zuiver is, of omdat hun verhoudingen met hun mede-heiligen nogal te wensen over laat. Dit is een ernstige zaak, maar laten we dankbaar zijn dat we niet worden geroepen om de test te doen in onze huidige, sterfelijke lichamen. Als we aan Hem worden voorgesteld, zullen we gekleed zijn met machtige, heerlijke lichamen en zullen we in staat zijn de onderzoekende vlammen te verduren. Sterker nog, we zullen blij zijn dat alle verschillen en geschillen worden opgehelderd die onze broederschap op aarde nu zo hinderen. Velen zouden er heel wat voor over hebben om hun aanstootgevend gedrag aan anderen vandaag nog afgehandeld en opgelost te zien, zoals dat zal gebeuren voor de bêma. Wat het gedrag van anderen ten opzichte van ons aangaat, laten we genadig zijn voor elkaar en de aantijgingen van onze broeders verdragen. Er is niemand om onze zaak te beslissen totdat onze Heer dat Zelf op die dag zal doen.

De bêma van Christus houdt zich niet alleen bezig met de dienst van de heiligen in relatie tot hun Heer, maar een van de belangrijkste taken is de verhoudingen tussen de heiligen op te helderen, in verband met de toekomst. Na de bêma zal het niet meer nodig zijn te verdragen en geduld te hebben, want onsterfelijkheid zal ons er toe aanzetten goed te doen, net zoals het stervensproces ons nu dwingt kwaad te doen. Genade zal niet meer nodig zijn om met elkaar te kunnen omgaan, na de bêma. Alles wat we willen regelen zal verleden tijd zijn. Gods zoeklicht zal allen verlichten. Goed en kwaad zal onmiddellijk duidelijk zijn en we zullen blij zijn om te zien dat ons 'foute' zal worden vernietigd en het 'goede' zal worden beloond.

Al het beoordelen of zaken recht zetten terwijl we nog in onze sterfelijke, zielse lichamen zijn moet wel een pijnlijke procedure zijn. De ongelovige zal dat zo ondervinden voor de grote witte troon. Wij zouden dat ook zo vinden als we probeerden alles op te lossen in dit leven. Het is niet plezierig om te erkennen wat we allemaal fout hebben gedaan. Hoe gevoeliger ons geweten is, hoe slechter we ons voelen bij de gedachte dat we God niet kunnen plezieren of Zijn volk kwaad doen, of een van Zijn schepselen. Het is een grote opluchting vooruit te kunnen kijken naar de tijd dat alles wordt opgehelderd door de Ene Die daartoe bevoegd is en onze lichamen in staat zullen zijn de kennis van het slechtste te dragen, omdat het niet langer een ziels-, of gevoelslichaam is, maar een geestelijk organisme dat in staat en verlangend is om voor eens en voor altijd de zaken af te werken, zodat er niets meer overblijft dat de toekomstige vreugde nog kan bederven.

Is het niet duidelijk dat alle verschillen van leer en houding opgehelderd moeten zijn, voordat we volledig in de dienst kunnen treden die ons in de toekomst wacht? Nu hebben ons geduld, genade en liefde oefening nodig. Maar dan zullen we allemaal zijn zoals Hij en niets kan er tussen komen om onze broederschap en toekomstige dienst te bederven. Maar ons verleden moet volledig worden gereinigd, voor onze bestwil, als ook voor die van onze mede-heiligen. We moeten zicht krijgen op onze eigen fouten en de motieven van allen moeten worden geopenbaard. Nu is nog veel bedekt en geheim. Motieven worden niet begrepen en verkeerd uitgelegd. Alles is grotendeels oppervlakkig en kunstmatig. Alleen God en Zijn Christus kunnen dit naar buiten brengen. En dat zal niet gebeuren totdat we voorgeleid worden voor de bêma. Tot dan moeten we handelen in genade.

Er is er echter Een Die de bêma kan voorzitten en beslissen tussen de heiligen in zake hun gedrag. Onze Heer leeft en is zeer geïnteresseerd in alles wat de Zijnen aangaat. Hij alleen kent het hart en beoordeelt de motieven. De relatie van de ene heilige tot de andere en hun behandeling van elkaar is ten diepste een zaak van mindere waarde, vergeleken met de houding van een ieder tot God. Zodat, hoofdzakelijk, alles zo wordt geregeld dat Hem lof en aanbidding wordt gebracht. Dat zal het hoofddoel zijn van Zijn bêma. Al het gedrag van de heiligen, of het nu goed of slecht is, zal hiertoe bijdragen. Er zal aanbidding zijn vanuit alle harten als zij de heerlijkheden van Zijn genade zullen zien, in tegenstelling tot hun gevreesde mislukkingen en er zal jubelende lofprijzing zijn als zij worden beloond voor hun goede werken, niettegenstaande het verlies van alles wat slecht was. Dan zal gebeuren wat staat geschreven:

"Want er staat geschreven: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Here: voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God loven."
(Rom.14:11; cit. Isa.45:23).
Heeft u voor uzelf wel eens omschreven hoe vreselijk het zou zijn als alle heiligen zich zouden blijven gedragen, na opnieuw levend te zijn gemaakt, zoals ze nu doen op aarde? Nu heeft iemand, die het verkiest voor Gods waarheid uit te komen, meer te vrezen van zijn broeders, dan van de wereld. Iemand die nu probeert genadevol te handelen, moet zich er op voorbereiden verkeerd begrepen te worden en afgewezen, niet alleen door gebrek aan genade, maar onrechtvaardig en vol van haat. De Tegenstander ziet er op toe dat veel van de daden die het meeste applaus zullen ontvangen op die toekomstige dag, nu ongenadig veroordeeld worden door hen wiens ijver groter is dan hun kennis.

De meeste van ons hebben de indruk dat de ergste overtreders onder de mensenkinderen zullen worden gevonden onder hen die zullen staan voor de grote witte troon, terwijl gelovigen, die staan voor de bêma om rekenschap te geven aan God over zichzelf, verhoudingsgewijs rechtvaardig en goed zullen zijn. Maar, als we rekening houden met het inzicht en de voorrechten die de heiligen nu hebben, mag ons verwachtingspatroon worden omgedraaid. Onze Heer stelde de regel dat

"Van een ieder, wie veel gegeven is, zal veel geeist worden, en aan wie veel is toevertrouwd, van hem zal des te meer worden gevraagd.
(luc. 12:48; NBG)
Hoeveel meer hebben wij al niet ontvangen dan de wereld? En zijn wij nu zoveel beter dan zij? Zonder twijfel; NEE! Zelfs grote en vereerde heiligen van God hebben dingen gedaan waar slechts weinig criminelen droge ogen bij kunnen houden. Veel van deze misdaden zijn begaan in de naam van God en ten behoeve van Hem. Helaas! Er is zoveel om van schaamte in het stof voor te kruipen voor Zijn aangezicht! Maar wat een overwinning van genade zal het zijn, als zij voor wie God zo liefdevol was, in hun gedrag lager zouden scoren dan Zijn vijanden!

Wij zullen gepresenteerd worden voor de bêma. De doden staan voor de grote witte troon. Zulke passende volmaaktheden in het Woord van God verheugen het hart van hen die Zijn Woord liefhebben. In de eerste is de handeling verbonden met de Redder, alsof we uitgenodigd waren voor een aards hof, om daar een ere-audiëntie te krijgen, daarom worden we voorgeleid. De zondaar staat echter voor de grote witte troon als een trillende crimineel die zijn veroordeling tegemoet ziet. Veel vertalingen geven hier ook voorgeleid maar verkleuren daarmee het begrip bêma door het "rechter stoel" te noemen. De bêma heeft echter niets te maken met een rechtbank, maar is niets anders dan een platform dat een stapje hoger ligt dan de rest van de vloer. Een 'stoel' veronderstelt een permanente rechtbank, zoals die van de twaalf die plaats zullen nemen op tronen. Niemand zal er iets op tegen hebben als we die een "rechterstoel" noemen. Maar zij zullen recht spreken gedurende 1.000 jaren over de stammen van Israël, terwijl de bêma, voor zover we weten snel, in een staande zitting, zal plaats vinden. Het komt mij niet erg voor als een snel proces, als er stoelen bij te pas komen, zelfs niet bij de bêma, want zelfs in het oordeel over Zijn vijanden gaat God snel te werk. Hoeveel sneller zal Hij dan niet handelen met de verlosten en verzoenden!

De verschillende aspecten.
De bêma is ons geopenbaard vanuit verschillende gezichtspunten. In Romeinen gaat het over het oordelen van hen die zwak zijn in het geloof. Dit is verboden. In 1Korinthiers 3:10-15 wordt zij toegepast op hen die proberen de heiligen op te bouwen en op de waarde van hun leer. In 1Korinthiers 4:1-5 is het verbonden met de bedeling van Gods geheimenissen. In 2Korinthiers 4:1-5, 10 gaat het over alles wat de heilige doet, goed of slecht. Daarnaast is er een apart woord voor de slaven, die op die dag volledig beloond zullen worden (Ef. 6:5-8; Kol. 3:22-25). Als we deze gescheiden houden zal het ons helpen duidelijkheid te brengen in wat over het algemeen een moeilijk onderwerp wordt gevonden. Onze houding ten opzichte van onze mede-heiligen, zowel als het karakter van onze dienst, moge zeer beïnvloed worden als we Zijn bêma voor ogen houden.

A.E.Knoch.


Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.


©Concordant Publishing Concern