De twee overheersende punten in de universele geschiedenis zijn de schepping en de opstanding van de Zoon van God. Door Zijn dood en levendmaking zal Hij de verloren schepping meer dan restaureren voor de Vader. Het kruis, dat spreekt van Zijn vervreemding van God, is de basis waarop de verzoening is gebouwd. De voordelen die ze brengt zijn niet beperkt tot de Aarde of de mensheid, maar omsluiten ook de hemelse gebieden.
Het onzijdige geslacht wordt, in het Engels, gewoonlijk alleen voor dingen gebruikt en niet voor personen. In het Grieks echter, schijnt het "onzijdig" een veel breder bereik te hebben en de geslachten in te sluiten, en niet uit te sluiten. Daarom is het in feite "onbepaald" in betekenis. In deze passage (Kol. 1:16) is het van aanmerkelijk belang om op dit punt helder te zijn. De Revised Version introduceert tien maal het woord "dingen", niet omdat het er in het Grieks staat, maar om te laten zien dat het geslacht onzijdig is. Zij spreken van alle dingen die geschapen zijn, zichtbare dingen en onzichtbare dingen, geschapen dingen, voor alle dingen, alle dingen bestaan, in alle dingen... voorrang, alle dingen verzoenend, dingen op Aarde, dingen in de hemelen.
Ik weet zeker dat iedereen die, met dit beeld voor ogen, de passage leest, en speciaal wanneer het woord dingen benadrukt wordt, zal voelen dat er iets niet in orde is. Hoe meer de passage bestudeerd wordt, hoe meer het duidelijk wordt dat niet dingen, maar personen worden bedoeld. Deze "dingen" zijn in de hemelen en op de Aarde. Daarom kunnen zij niet verwijzen naar de materiële schepping als geheel. Ze worden weergegeven als tronen en gebieden van soevereiniteiten of gezaghebbers, die zeker vormen van regering zijn, en daarom "dingen" zijn, maar staan zeer duidelijk voor hen die aan hen onderschikt zijn. En hoe kunnen dingen verzoend worden? Waren de Kolossenzen (1:21) onder deze dingen? De introductie van dit woord, zo schijnt het ons toe, hoewel gevolmachtigd door de grammatica, heeft een sluier geworpen over de hele passage en maakte het tot op zekere hoogte onbegrijpelijk.
We kunnen het niet helpen dat wij de volhardendheid van de Revisers in deze bewonderen, wanneer zij in Galaten 3:22 vertalen: "Howbeit the scripture hath shut up all things under sin, that the promise by faith of Jesus Christ might be given to them that believe." In Joh. 6:37 gaven zij toe aan de context. In plaats dat zij hun gebruikelijke regels volgden en vertaalden met: "Everything (pan)", maken zij het compromis: "All that which the Father giveth me shall come unto me; and him that cometh to me I will in no wise
cast out." Deze twee passages zouden volstaan om aan te tonen dat ding, in sommige gevallen, een ongelukkige weergave is van deze Griekse vorm, en dat het gebruikt kan worden voor beide geslachten, of zonder verwijzing naar alle geslachten.
Er is vijandschap gekomen door de intrede van de dood en zonde. Heel de mensheid, zonder uitzondering, is van God vervreemd. Het is meer dan aannemelijk dat deze wanklank de hele schepping, in verschillende graden, heeft besmet. Vrede maken tussen God en Zijn onvriendelijke schepselen, is de grootste van alle prestaties. In deze wereld van twist en strijd is de rol van vredemaker een moeilijke en ontmoedigende. Er rijzen om de meest minimale oorzaken vijandschappen tussen mens en mens, groep en groep, land en land. Niet lang geleden was een groot deel van de wereld betrokken bij een bloedige oorlog, en er is uit de zware inspanningen om een eind aan de oorlog te maken geen stabiel verdrag voortgekomen. We praten van vrede, maar er is vrijwel overal onrust en verkeerd verstaan, en het geraas van wapens is nooit geheel opgehouden.
Met trots komt strijd. Ondanks het beschamende gedrag van de mens sinds het begin van de geschiedenis, zijn mensen trots op wat ze zijn en wat ze bereikt hebben en wat zij bezitten. Het kwaad is gegeven om hen nederig te houden, zij falen vaak en lijden veel. De wereld wordt op bijna alle manieren slechter, behalve in materieel comfort. De onmenselijkheid van de mens schreeuwt tot de hoge hemel om herstel, en de menselijke offensieve houding ten opzichte van de Godheid is onvergeeflijk, en toch is de mens hooghartig en koppig en onverzoenlijk. Hij weigert de ouvertures van de vrede die hem in het evangelie tegemoet komen en haast zich naar de era van Gods verontwaardiging, wanneer het werk van de mens vernietigd zal worden, zijn macht gebroken en zijn trots gelijk gemaakt met het stof.
Maar zelfs na duizend jaren van vrede blijft het hart hetzelfde. Satan, losgelaten uit zijn gevangenis, zal dezelfde vijandschap vinden, dezelfde bereidheid, om, net als tevoren, op te staan tegen God en Zijn volk. De ervaring van het goede brengt niet een blijvende vrede. De vrede moet doorheen kwaad komen. Hoewel Christus Zelf, de Prins van de Vrede, de mensheid duizend jaar zal hebben geregeerd, heeft dat niet hun harten afgestemd op eenheid met God. Hij brengt geen vrede door Zijn kracht of door Zijn heerlijke regering. Vrede komt op deze wijze tot de natiën in de aionen van de aionen, maar hartevrede met God alleen door Zijn lijden en schandelijke, smadelijke dood.
Het kruis, die roemloze, schaamtevolle, schandelijke, smadelijke, beledigende staak, de meest onterende dood die de mens kan bedenken, waar zwakte en schande samengaan om de Hoge en Heilige Zoon van God te onteren, is waar vrede werd gemaakt voor allen die vervreemd waren, waar de wereld met God werd verzoend. Met dit als basis zal de Zoon al Gods vijanden met Hem verzoenen, zodra de aionen hun loop volbracht zullen hebben. In het kruis zien we de totale waardeloosheid van de mens, alsook de uiterste tentoonspreiding van de liefde van God. Verzoening wordt bewerkt door de onthulling van Gods liefde in het diepste vertoon van menselijke haat.
Het kruis onthult, als een lichtflits, het hart van de mens. Hij Die er aan hing was de Toetssteen waarmee alles getest wordt. Toen Hij verscheen onder Zijn volk, toonde de mensheid zich zoals ze werkelijk is. Hij zou verwelkomd en geëerd en aanbeden moeten zijn. Maar door de veroordeling van de enige Die verdiende te leven, veroordeelde de mensheid zichzelf, en verzegelde ze haar eigen doodsbevel. Door de schandelijke kruisiging van de Heer van heerlijkheid, maakte de mens het duidelijk dat zij, en niet Hij, die verachtelijke dood verdienen.
O, mochten we toch allen leren wat we werkelijk zijn in het licht van het kruis! Dit zal al onze trots wegbranden en de weg bereiden voor vrede. En zo komt de verzoening. Het kruis zal allen in het stof doen bijten, en hun harten nederig maken voor de Godheid, en hen voorbereiden voor de onthulling van Zijn liefde.
Maar als het kruis alleen onthulde wat in de mens is, dan zou het nooit het ras kunnen verzoenen, maar het veeleer vernietigen. Gode zij dank dat het ook onthult wat er in God is! Het is de volste onthulling van Zijn liefde. Daarin schijnt Hij op te trekken met de mens. In plaats van Zijn Geliefde te redden van hun haat, zendt Hij vuur van boven in Zijn beenderen. Hij maakt Hem Die geen zonde kende tot zonde. Hij verlaat Hem in plaats van degenen die Zijn ongenoegen verdienden.
De goddelijke alchemie die het Slachtoffer van menselijke haat omvormde tot het Offer voor hun zonden, is bijna te mooi voor menselijke bevatting.
Het kruis was de allerhoogste crisis in de geschiedenis van het universum, een unieke gebeurtenis, ongeëvenaard in de analen van de tijd. Nooit is er iets gebeurd dat zo'n uitgesproken effect had op de wereld. Het zal een vervreemd universum omvormen in bewonderende aanbidders. Het is een permanente, blijvende kracht, die nooit haar kracht zal verliezen. Vandaag slaagt het kruis er in de wereld te verzoenen en hen te verzoenen die de verzoening ontvangen. Maar dit zal zeker niet haar kracht uitputten. Het zal de basis zijn van alle zegen in de nog komende aionen, en zal onsterfelijkheid en vrede brengen aan allen bij de voleinding. De dood kan haar loopbaan niet stoppen, want Christus stond op, de Eerstgeborene, en allen voor wie Hij stierf(en Hij stierf voor allen!) zullen Zijn leven delen, wanneer de dood zal zijn afgeschaft.
Het bloed van Christus is een zeer beeldend figuur van de permanente kracht van Zijn lijden. De ziel, de waarneming, het gevoel (niet het leven) van het vlees is in het bloed. In vroeger dagen werd dit een maal per jaar op de dag van bedekking gesprenkeld in het heilige der heiligen, en tijdens een periode van twaalf maanden behield het de kracht van het offer. Zo is het ook met het lijden van Christus. Gode zij dank is het voorbij, maar de kracht is blijvend. Het werkt vandaag, en zal nooit zijn kracht verliezen. Het bloed blijft, als het ware, binnen het heiligste in de hemel, om te getuigen van Zijn offer.
Maar het bloed van Zijn kruis gaat nog veel dieper. Alleen hier hebben wij deze opmerkelijke uitdrukking. Het is niet slechts een letterkundige variant, maar een opzettelijke poging om onderscheid te maken tussen de dood van Gods Zoon en de wijze waarop dat gebeurde. Dit werd gedaan omdat we hier niet alleen de redding of de rechtvaardiging hebben van allen, maar de verzoening van het universum. Het is niet de vraag van zonde, maar van overtreding en vijandschap. In feite houdt deze passage zich bezig met redding, maar alleen waar deze ingesloten is in de verzoening. Vrede wordt gemaakt door het bloed van het kruis. Het bloed is een herinnering aan het feit dat dit blijvend is.
Dit bloed herinnert ons niet slechts aan Zijn dood en lijden, maar aan de schande en vijandschap van de mens, en de duisternis en afstand van God die door Hem doorstaan werden door de kruisiging. Steniging zou de dood gebracht hebben, maar zou veel van het lijden en de vloek van de Godheid voorkomen hebben die rustte op Degene Die aan een boom werd opgehangen. De schitterende waarheid dat allen met God verzoend zullen worden is niet alleen gebaseerd op het lijden en de dood van Christus, maar in het bijzonder op de diepe vernedering die bij de wijze van Zijn dood was betrokken, verbonden aan de vloek die het van boven naar beneden trok.
De schreeuw van de verheven Lijder: "Mijn God, Mijn God, waarom heeft U Mij verlaten," vindt haar antwoord in het kruis. Bij een andere vorm van dood zou God Hem niet verlaten hebben. Hij zou Zich eerder tegen de moordenaars gekeerd hebben. Het zou de afstand en de vervreemding tussen God en Zijn schepselen vergroot hebben. Het zou vijandschap gebracht hebben en geen vrede. Maar omdat Hij Zichzelf vrijwillig onder de vloek van God plaatste, ten behoeve van Zijn vijanden, was verzoening het gevolg.
Maar laten we er op letten dat het kruis hier in een tussenzin wordt gebracht. Het is zeker de basis van verzoening, maar omvat in geen geval alles wat Hij zal doen om het universum tot God terug te brengen. Op deze basis zal Hij al Zijn toekomstig werk van heersen en oordelen, van het opwekken en levendmaken van de doden uitvoeren. Al Zijn komende daden zullen dit grootse doel voor ogen hebben, en wij zullen ons aandeel hebben in Zijn werk van het verzoenen van Gods schepselen te midden van de hemelingen, want we zijn Zijn complement. Als levende waarmerken van de kracht van het kruis, zullen wij ons deel hebben in de uiteindelijke en feitelijke vredespropaganda. Dat is de reden waarom wij hier lezen van het bloed van het kruis, want haar blijvende kracht zal het middel zijn dat ons ten dienste staat bij het tot stand brengen van blijvende vrede.
Een van de meest behulpzame tegenstellingen tussen Efeziërs en Kolossenzen, is die van het onderwerp vrede. In Kolossenzen is het, zoals we hebben gezien, universeel in bereik, inclusief niet alleen de aardse zondaren, maar ook Zijn vijanden in de hemelen. Maar in Efeziërs is het beperkt tot gelovigen, en heeft het niets van doen met de vijandschap tussen de Besnijdenis en de Onbesnedenheid(Efe. 2:11-18). Deze vervreemding zat vast aan hun vlees en in de fysieke relatie van Christus met de Besnijdenis. Ze vond uitdrukking in de centrale muur in het heiligdom, die de Onbesnedenheid op afstand hield van Gods verblijfplaats, en in de inzettingen die door de apostelen van Jeruzalem werden gegeven. Die vrucht van vrede was een nieuwe mensheid, zodat zowel de Besnijdenis als de Onbesnedenheid, in één geest, toegang hebben tot de Vader. Hoewel gebaseerd op het kruis, is er niets voor hen buiten de huishouding van het geloof.
De vrede van Efeziërs, in overeenstemming met het geheim van de brief, zal voortgaan tijdens deze bedeling van genade, maar zal aftreden in de volgende bedelingen, wanneer Israel weer aan het front komt op basis van hun fysieke voorrang. Maar de vrede in Kolossenzen, in overeenstemming met het geheim van Christus, zal niet alleen voortgaan doorheen de aionen, maar zal allen omarmen bij de voleinding. In Efeziërs is het beperkt in tijd en bereik. Het past alleen bij de Besnijdenis en Onbesnedenheid in de huidige era. Maar in Kolossenzen wordt het uitgebreid naar hen in de hemelen en ook op de Aarde. Allen worden er door omarmd, zodat er geen vijandschap over blijft in Gods universum.
Om alleen al alle passages weer te geven die naar voren gebracht zijn om de grote waarheid uit te wissen van de verzoening van allen, zou ons op dit moment veel te veel tijd en ruimte kosten. Ze zijn in andere essays volledig overdacht en bediscussieerd. Correct concordante weergaven rekenen er automatisch mee af, en bevestigen, tegelijkertijd, de grote waarheid dat God Alles in allen zal worden bij de voleinding(1Kor.15:28).
Moge God ons genadevol geloof geven om het te kunnen geloven! Moge onze liefde voor Zijn Geliefde ons doen verlangen het te ontvangen. Mogen foute vertalingen van andere passages niet onze weg versperren in dit heilige der heiligen, voorbij de sluier van Zijn aionisch handelen met Zijn schepselen. Mogen niet de valse filosofische termen "eeuwig" en "eeuwigdurende" of "eeuwigheid" onze ogen verblinden voor de aion, het toneel van de heerlijkheden van de Zoon, hun oorsprong in de liefde, en hun voleinding in de verzoening! We staan hier op de top van goddelijke onthulling. Hier kunnen we al het andere onder ons zien, en de plaats er van zien in Gods doelstelling. Laten we niet een lager standpunt innemen en deze heerlijke voleinding ontkennen omdat ze voor onze blik verborgen is door de mist van lagere niveaus.
Terug naar de indexpagina van Studies in Kolossenzen