De schepping en de verzoening zijn de scènes van de suprematie van Gods Zoon. Het geheim van Christus omvat de schepping van allen in Hem, bij het begin, en de verzoening van allen door Hem, bij de voleinding. We zullen het laatste bewaren voor een latere overdenking. Maar laten wij het thema benaderen zoals de apostel het doet, door een gebed dat de heiligen zich zullen realiseren wat het voor hen inhoudt en dat zij dank geven voor hun deel in Zijn superioriteit.
Dit gebed van de apostel is vandaag meer nodig dan ooit tevoren. Wat is er, te midden van miljarden preken en miljoenen boeken en magazines die gewijd zijn aan de theologie, toch weinig inzicht in de wil van God, zoals onthuld in Zijn laatste onthulling! Hoe bekrompen is de waardering van Zijn wijsheid, hoe zwakjes het begrip van Zijn doelstelling! En als gevolg daarvan schiet het gedrag van gelovigen tekort aan vrucht en kracht en is er een tekort aan volharding en blijdschap en dankzegging voor de zegeningen die niet gezien en gewaardeerd worden. Daarom is het ons een voorrecht de apostel na te doen en te bidden voor onszelf en voor onze mede-heiligen, dat de ogen van onze harten geopend mogen worden om te zien, en dat het mag leiden tot het plezieren en danken van God.
In het eerste hoofdstuk van Efeziërs lezen we van het welbehagen van Zijn wil, het geheim van Zijn wil, en de raad van Zijn wil(Efe. 1:5,9,11). Het is Zijn welbehagen om ons, door Christus, tot Zonen te maken. Liefde heeft ons de hoogste en meest nabije plaats gegeven. Het is het geheim van Zijn wil om allen op Aarde en in de hemel samen te vatten in Christus. De raad van Zijn wil is dat wij er zouden zijn tot lof van Zijn heerlijkheid. Laten we het verzoek van de apostel niet verlagen tot alleen maar een verzoek voor individuele leiding bij iedere stap in onze loopbaan. Als we Zijn wil kennen betreffende Christus en onszelf, zal dat licht laten schijnen op ons pad en de noodzaak wegnemen om iedere stap die we doen geleid te worden als een blinde man.
Leiding zou niet een zaak moeten zijn die afhankelijk is van externe omstandigheden of innerlijke impulsen, maar van wijsheid en geestelijk verstaan. Het gebrek hieraan heeft de heiligen overgeleverd aan de genade van de krachten van het kwaad. Velen die denken dat de heilige geest hen een speciale en vastomschreven onthulling heeft gegeven, zijn de dupe van kwade geesten. Zij doen wat tegengesteld is aan de wil van God omdat zij er niet mee bekend zijn. Zij denken dat de Schrift niet voldoende is en dat het nodig is dat ze aangevuld wordt door rechtstreekse onthullingen van Zijn wil, als de omstandigheden dat verlangen. Ze vergeten dan dat, in de Schrift, de man van God uitgerust is voor ieder goed werk(2Tim. 3:17).
Laten we dan bidden dat de heiligen gevuld mogen worden met een realisatie van Zijn wil in alle wijsheid en geestelijk begrip, want alleen zo kunnen we de Heer waardig wandelen en vrucht dragen in ieder goed werk. Hier is het niet slechts een kwestie van God een plezier doen of van goed doen - we kunnen dat allemaal, zelfs in onze onwetendheid, in een bepaalde mate doen, maar van het aanbrengen van kwaliteit en smaak in onze daden die Gods hart zullen verheugen. Mogen het nooit zo schijnen dat onze daden Hem helpen in Zijn zwakte! Laten we liever Hem en Zijn macht onthullen. Teveel christelijke activiteit schijnt God een handje te willen helpen(alsof Hij dat nodig zou hebben!) en is zo een belediging voor de Godheid. Alleen een realisatie van Zijn wil kan ons redden van deze foute houding tot God en ons in staat stellen waardig te wandelen en Hem zo in alles een genoegen te doen.
Dat God Alles in allen zal zijn is het universele doel. Al Zijn handelen tijdens de aionen is op dit einde gericht. De laatste onthullingen van Zijn wil zijn speciaal aangepast om de uitmuntendheden van de goddelijke wijsheid en liefde te laten zien, zodat allen die zich Zijn wil realiseren, Hem zullen waarderen in de mate waarin zij het verstaan. Terwijl dit aan onze harten wordt onthuld zouden wij moeten groeien in onze waardering voor God, en zo, eerder dan de anderen van Zijn schepselen, het uiteindelijke doel benaderen. Moge God in toenemende mate Alles in ons worden terwijl wij het geheim van Christus overdenken en wij Zijn hand en hoofd en hart betrokken zien bij het door zonden en redding heen tot Zich trekken van Zijn schepselen.
Wij associëren kracht vaak met grote fysieke uitingen, zoals de kracht van de komende aion(Hebr. 6:5), die gezondheid, kracht en zegen zal brengen op Aarde en aan haar bewoners. Maar we zijn voor een ander doel met kracht bekleed. Hoewel het in overeenstemming is met de kracht van Zijn heerlijkheid, is het duidelijk niet in een bliksem-achtige verschijning of in onweerstaanbare kracht. Ze wordt niet openbaar in de overwinning en verwijdering van kwaad, maar in volharding en geduld met vreugde. De zwakte die op ons ligt is in overeenstemming met Gods doelstelling, daarom moet ze niet verwijderd worden, maar doorstaan. Laten we dit met blijdschap doen. Hoewel de tijd opgerekt schijnt te worden, is er toch kracht, niet alleen voor geduld, maar voor vreugdevolle verwachting.
Samen met de vreugde die Zijn kracht uitdeelt te midden van beproeving en ellende, zouden onze harten moeten overvloeien van dankzegging voor het lotdeel dat ons is toegevallen. Van onnozele zielen van de duisternis, zijn we heiligen in het licht geworden. We werden, net als de rest, door de Tegenstander misleid, rondtastend in de somberheid van de verlichting van deze wereld. Wij kwamen uit de duisternis, we bestonden er in, en er wordt verwacht dat we er terug in zullen gaan. De dood was voor ons een sprong in het duister.
Maar nu is alles licht! Alles is uit en door en voor God. We weten van waar we kwamen, en waar we naar toe gaan. We weten dat ieder moment van onze levens zich in Zijn liefdevolle zorg bevindt. Er is licht gekomen in onze levens! God laat Zijn heiligen niet in het donker. Hun lotdeel is in het licht. Zij zijn zonen van het licht en zonen van de dag. Zij zijn niet van de nacht, noch van het donker(1Thess. 5:5).
God is licht. De krachten die tegenover Hem staan zijn duisternis(Efe. 6:12). Wij waren allen ooit onder het gezag van de duisternis, dat grote geestelijke rijk dat de macht heeft over de hele wereld. De mensheid tast rond in het duister. Mensen weten niet van waar ze komen, noch waarheen ze gaan en ook niet waarom ze het zo druk hebben, rondlopend in een kringetje. Maar zo zal het niet altijd blijven. Zodra deze boze aion eindigt en de Tegenstander, die de natiën misleidt, in de afgrond is, zal de zon opkomen en zal de duisternis, met haar krachten, niet langer macht hebben over de mensheid. Want deze wereldduisternis komt tot een einde zodra het koninkrijk komt. Dan zal de kennis over God de Aarde bedekken zoals de wateren de vloer dekken van de zee.
In onze individuele ervaringen zijn we al van deze duistere aion overgegaan naar de volgende. We zijn al gered uit het gezag van de duisternis en overgezet in het koninkrijk. Inderdaad, niet letterlijk, maar figuurlijk. Het aardse koninkrijk is nog niet gekomen, de Tegenstander is nog niet gebonden. Maar, onze Vader zij dank, we zijn niet langer onderworpen aan zijn wil, noch zijn we slachtoffers van zijn misleiding. Onze aanhankelijkheid is overgezet naar een Ander, Die onze geestelijke Heer is. Daarom is, afgezien van al haar fysieke uitingen, in het geestelijke, het koninkrijk al over ons gekomen. Wij zijn in een geestelijk koninkrijk waarvan de Soeverein dezelfde is als de Messias, Die op een dag zal heersen over de natiën op Aarde. Maar in dit koninkrijk draagt Hij een andere titel, die past bij het geestelijk karakter. Hij is de Zoon, de Zoon van Gods liefde.
Iedere titel van onze Heer weerspiegelt een heerlijkheid op zich. Als Christus zal Hij de Koning zijn, de Priester en de Profeet van de komende aion. Maar zelfs daar, als de Zoon van David, zal Hij een bijzondere heerlijkheid hebben, beperkt tot de natiën. Als de Zoon van de mens zal Hij heersen over heel het ras dat uit Adam voortkwam. In al deze capaciteiten zal Hij boven de politieke machten op Aarde staan. Dat is niet het geval in het huidige geestelijke koninkrijk. Het is niet in strijd met de menselijke heerschappij. Ja, we zijn verplicht ons aan de gezaghebbers te onderschikken en ook voor hen te bidden. Daarom is Zijn titel in het huidige koninkrijk niet Christus, noch is Hij de Zoon van welke mens dan ook, zoals David of Adam, maar van God. God is geest en Zijn Zoon is Zoon in geest, niet in vlees.
In afwachting van het komende koninkrijk van God op Aarde, wanneer het ras bevrijd zal zijn van de slavernij van haar geestelijk despotisme, zijn de heiligen, en zij alleen, gered van het gebied van de duisternis en overgezet naar een andere trouw, die van Gods Zoon. Om het beeld compleet te maken zijn onze zonden vergeven en hebben wij de verlossing, zoals het geval zal zijn op de nieuwe Aarde. Laten we dit niet verwarren met andere beelden, zoals rechtvaardiging of kwijtschelding. Die horen thuis in de rechtszaal en hebben te maken met onze relatie met het oordeel, dat plaats zal vinden vóór de nieuwe schepping. Nu is het een kwestie van toegang tot een koninkrijk, en, omdat het een geestelijk koninkrijk is, kunnen we er alleen in binnen gaan door middel van een figuurlijk pardon.
Er is veel te doen over de figuurlijke termen in Paulus' brieven, zoals de verbonden en de feesten, om aan te tonen dat hij alleen voor Joden schreef. Toch is er mogelijk geen passage zo zeker en absoluut "Joods" als deze verwijzing naar het koninkrijk en de vergeving van zonden, die beiden, indien letterlijk genomen, totaal vreemd zijn aan Paulus' onderwijs. Volgens deze wijze van interpretatie zou deze passage duidelijk bewijzen dat Kolossenzen een Joodse brief is, en niet bedoeld is voor de huidige bedeling van Gods genade. Maar feitelijk zijn Kolossenzen en Efeziërs volkomen toegewijd aan deze uiteenzetting van de huidige pauze van Gods genade. Moge dit voorbeeld helpen aan te tonen hoe ongeoorloofd het is om iets van Paulus' schrijven "Joods" te maken vanwege zijn figuurlijk gebruik van "Joodse" zaken.
Zodra we ons eenmaal realiseren dat veel van de zegen, die voorzegd is op de pagina van profetie, in geest tot ons komt, lang voordat het feitelijk vervuld wordt, zouden zulke veronderstellingen eerder het tegendeel bewijzen. Bijvoorbeeld: er is nu een nieuwe schepping. Is het niet een heerlijke methode van het naar ons denken overbrengen van grote geestelijke werkelijkheden, die anders buitengewoon moeilijk uit te drukken zouden zijn? Ik meen dat niemand dit letterlijk zal nemen, dus waarom zouden we het koninkrijk of de verbonden zo nemen? We hebben deze dingen nu figuurlijk. Op geen enkele manier kunnen we er toe gebracht worden onze eigen zegeningen beter te begrijpen dan door ze te illustreren vanuit de geschiedenis van Israel, door plaatjes na te tekenen van de pagina's van de geschiedenis.
De heiligen zijn zo weinig bekend met spraakfiguren, dat deze passage de oorzaak is geweest van de verlegenheid onder hen die duidelijk het grote verschil zagen tussen rechtvaardiging en vergeving. Zonder twijfel zijn velen gehinderd geworden de grootse genade te genieten van de rechtvaardiging, simpel en alleen omdat ons in deze passage verteld wordt dat we vergeving van zonden hebben. Nogmaals: het heden wordt zo vaak "het koninkrijk" genoemd, op een vage manier dit verwarrend met de toekomstige letterlijke heerschappij van de Messias, dat men verleid wordt verdere verwarring te ontlopen door er weinig of niets over te zeggen. Maar het is een heerlijke waarheid en onze meest serieuze overdenking waard, omdat, in geest, de heiligen al deelnemen aan enkele van de zegeningen van de toekomstige koninkrijken, ook al zijn hun fysieke wonderen zeker nog niet bij ons.
Ja, we zijn in het koninkrijk, het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, en dat is een heel andere zaak dan het zijn van een heiden onder de ijzeren staf van de heerschappij van de Messias in de duizend jaren. Dan zal rechtvaardigheid heersen en de natiën zullen op een afstand gehouden worden van de God van Israel. Zij zullen zelfs niet zonen van het koninkrijk zijn, maar onderworpenen en onderschikt. De Soeverein in ons koninkrijk heeft een titel van overtreffende waardigheid en kostbaarheid. "Christus" is officieel en past bij de functies die Hij tijdens de aionen vervult, maar niet nadat zij voorbij gegaan zullen zijn. De "Zoon" is persoonlijk, en beschrijft Zijn waardigheid in relatie tot God, zelfs nadat de aionen tot een einde zijn gekomen. En de "Zoon van Gods liefde" stelt Hem voor in de suprematie van Zijn nabijheid en geliefdheid van de Godheid, de Weergaloze, de geliefde Zoon. Wij zijn in de nieuwe schepping!
God wil gekend en geliefd worden. Dit is het motief achter de schepping en de verzoening. Onzichtbaar en onbenaderbaar zijnd, maakte Hij een Beeld van Zichzelf en een Complement door Wie Hij in contact kan komen met Zijn schepping. Deze bemiddelende heerlijkheden behoren toe aan Zijn geliefde Zoon en maken Hem vooraanstaand in alle dingen, want zij reiken van het prille begin tot aan de voleinding, en maken Hem Eerste in zowel de schepping als in de verzoening.
Om gekend te zijn, moet God gezien worden. Hij moet binnen het bereik gebracht worden van de waarnemingsmiddelen van de schepping. Omdat dit onmogelijk is bij essentiële Godheid, Die geest is, kan dit alleen bereikt worden door middel van een Middelaar, een Tussenpersoon die in zichtbare vorm de onzichtbare kern van de Allerhoogste uitbeeld. Dit was Gods "creatieve Origineel", het begin, of de oorsprong, van heel de schepping, want al het overige was in Hem ingesloten. Dit maakt Hem tot de "Eerstgeborene" van heel de schepping, niet alleen de Eerste in tijd, maar ook Eerste in waardigheid en eer, en dit geeft Hem niet alleen het recht om de Soeverein van de heiligen te zijn in deze bedeling, maar om alle dingen samen te vatten, zowel in de hemelen als op de Aarde, zoals Hij wil, in het complement van de era's1), vóór de sluiting van de aionen.
Aardse heersers baseren hun recht om te heersen op erfelijke rechten, of op wat ze zelf bereikt hebben. Onze Soeverein heeft een dubbel recht om te heersen. Hij heeft de oudste titel van het universum, die van ver voor Adam dateert, en Hij is de strijd aangegaan met de krachten van het kwaad en heeft het gevecht gewonnen op Golgotha. Zowel de kroon als de krans zijn de Zijne. Zijn oude rechten geven Hem het recht op de universele soevereiniteit, en Hij zal allen onder Zijn voeten onderschikken. En toen alles verloren was, bracht Hij het terug bij God, en verdiende zo hun hartelijk eerbetoon. In deze universele heerschappij van de Zoon van God hebben we het gezegend voorrecht om onder de eersten te zijn die Zijn invloed hebben en onder de hoogsten te zijn in Zijn wereld-omvattende soevereiniteit.
De wonderen van deze woorden zijn onze bewonderende overdenking meer dan waard. Schepping en liefde! Hoe zelden zien we ze samen. Wij horen vaak van Gods liefde in verband met verlossing, maar schepping wordt meestal verbonden aan Zijn kracht of met Zijn wijsheid, maar nooit met Zijn aanhankelijkheid. Slechts weinig passages in de Schrift graven zo diep als deze in de oorsprong van de dingen, maar toch is ze volkomen in harmonie met de basiswaarheden dat alles uit God is(Rom. 11:36) en dat God liefde is(1Joh. 4:8). De filosoof zoekt tevergeefs naar het waarom van de dingen. Waarom is er sowieso een schepping? Hier is het antwoord: Gods liefde verlangt een antwoord! De schepping is niet een doel op zich. Hoewel ze Gods wijsheid en kracht aantoont, gaat de onderliggende doelstelling veel dieper, want ze werd in liefde geschapen.
Zou deze simpele, maar diepzinnige waarheid ooit doorgedrongen zijn tot de harten van de leraren van Gods volk, hoe revolutionair zouden dan de gevolgen zijn geweest! Het is waar, met hun lippen preekten zijn de blijde boodschap: "alzo lief had God de wereld", maar ze waren nog vuriger om Zijn liefde te beperken tot hen die geloven, omdat zij een eeuwige kwelling of vernietiging nauwelijks op een lijn konden brengen met de werking van liefde. Moge Hij onze harten wijder maken en ons begrip vergroten! Alles wat God doet, gebeurt in liefde. Schepping, zowel als verlossing en verzoening hebben hun wortels in de goddelijke aanhankelijkheid. En om dezelfde reden is het dat allen verloren zijn gegaan en dat allen gered zullen worden, sommigen inderdaad door geloof, tijdens de aionen, maar anderen door zien, bij het oordeel, en dat alles door de verlossing die door Hem bewerkt werd in Wie zij oorspronkelijk werden geschapen.
We mogen zeer wel veronderstellen dat schepselen uit een andere sfeer, die maar weinig van de mensheid weten, het niet eenvoudig zouden vinden te begrijpen dat heel de mensheid eens in Adam was. Voor ons is dit zo alledaags dat wij falen het wonder er van in te zien. De wetenschap heeft hopeloze pogingen gedaan om te bewijzen dat de mens, en ook andere creaturen, geleidelijk evolueert naar vormen die heel anders zijn dan die van zijn voorouders, maar zonder enig praktisch succes. Zij zijn er niet in geslaagd ons te beroven van het wonder dat in ieder zaadje bijna oneindige mogelijkheden liggen. Deze voorbeelden zouden ons moeten helpen die eenvoudige, maar sublieme, uitspraak te begrijpen, of op z'n minst te geloven waar we niet kunnen begrijpen, dat alles geschapen werd in de Zoon van Gods liefde.
Het geheim van Christus is niet beperkt tot de Aarde, en het bereik van deze brief is zeker niet beperkt tot de ecclesia die Zijn lichaam is. Alleen wij werden uitgekozen vóór de nederwerping, en zelfs nog dáárvoor, omdat alles in de Zoon werd geschapen, niet alleen dat op Aarde, maar ook alles in de hemelen. De verheven grandeur van deze gedachte zal allen overweldigen die enige aandacht hebben besteed aan de hemelse sferen, of alleen maar gestaard hebben naar de sterrenmassa. Hier zijn wonderen en grootheden en maten die het denken doen verstommen met een oprecht ontzag. De schepping op Aarde, met al haar wonderen, zinkt weg in onbelang, wanneer ze wordt vergeleken met de hemelse gebieden. Zou ze niet geheiligd zijn door Zijn aanwezigheid en Zijn offer, dan zouden we er maar minnetjes over denken, naast de machtige majesteit van de hemelse menigten. Toch werden alle schepselen in de hemelen in Hem geschapen!
We zouden hier niet over de schepping moeten denken als alleen materieel, of als dode materie. Het leven zelf en levende schepselen - zij die de liefde van God kunnen weigeren of er op reageren, staan ons in dit verband voor ogen. Omdat ze hier gezien worden als zijnde onder Zijn heerschappij, lezen we over hun verscheiden regeringsvormen, tronen, soevereiniteiten of gezaghebbers. Alleen al het feit dat in de hemelen en op Aarde, in de onzichtbare en in de zichtbare schepping, zo'n heerschappij bestaat, is afdoende bewijs voor de aanwezigheid van zonde. Heerschappij is een weerhouder die niet nodig zal zijn wanneer de aionen voorbij zullen zijn. Ze zal werkeloos worden bij de voleinding. Nu spreekt het van opstandigheid en van de noodzaak voor verzoening. De aanwezigheid in de onzichtbare, hemelse gebieden laat zien dat de schepselen die in Hem werden geschapen, ook door Hem verzoend zullen worden en zo het doel van hun schepping zullen vervullen.
Aangezien alle heersende machten eens in Hem waren, is het geheel niet vreemd dat alle heerschappij in de laatste aion naar Hem terug zal keren. Dit komt overeen met de verdere waarheid dat alles door Hem en voor Hem is. De schepping was niet een onafhankelijke daad op zich, zonder enige relatie met de daarop volgende ontwikkelingen. Integendeel! Het was het logische gevolg van Gods doelstelling, die pas in de verre toekomst vervuld zou gaan worden. De schepping is de prelude voor de verzoening. De Zoon, in Wie het uitgewerkt werd, had veel meer in beeld en het was alleen een voorbereiding voor de tragedie van de aionen, en deze waren op hun beurt alleen de middelen voor het bewerken van de glorieuze voleinding: God Alles in ieder van Zijn schepselen.
Het was dus niet alleen zo dat alles in Hem was, maar, tegelijkertijd was het ook door Hem en voor Hem. Zonder dit kon Hij nooit Zijn verdere werk volbracht hebben. Dankzij deze band van alle delen van de schepping met Hem, wordt het allemaal door Hem samengehouden. Wat ook de verschillen en afstanden mogen zijn tussen de verschillende delen, zoals tussen de Aarde en de hemelen, in Hem zijn zij tot één geheel gelast, en, zoals we zullen zien, zullen zij in de laatste aion onder Zijn hoofdschap verenigd worden.
Dat is de voorrang van het Beeld van God als de Eerstgeborene van de schepping. Sinds het begin is alle heerschappij de Zijne en allen zijn Hem onderschikking schuldig. Het gezag van de duisternis is een overweldiger en verdient van onze kant geen onderschikking. Door het overgezet zijn in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, keren we terug naar de enige terechte Heerser. Zijn koninkrijk zal op een dag reiken tot in iedere uithoek van het universum en ieder schepsel aan Zijn voeten brengen. Allen zullen dan aan Hem onderschikt zijn. Wij hebben het voorrecht dat wij onder de eersten mogen zijn die toegeven aan Zijn weldadige heerschappij.
1) Era. Een stuk tijd binnen een aion, met een eigenlijk geestelijk of wereldlijk kenmerk.
Terug naar de indexpagina van Studies in Kolossenzen