Studies in Kolossenzen
deel 4
De afsluiting van Kolossenzen
Kolossenzen 4:10-18

door A.E.Knoch.

Deze serie is opgezet aan de hand van "De literaire structuur" die u eerder in deze serie op deze website hebt kunnen lezen. De serie werd geschreven in 1979 en 1980 en gepubliceerd in Unsearchable Riches, het magazine van Concordant Publishing Concern. Het onderstaande artikel komt overeen met dat over Kolossenzen 1:1,2, en zal gevolgd worden door een studie over 1:3-8 en 4:4-9.

De afsluiting van Kolossenzen (in 4:10-18) bestaat uit groeten waarvan het bereik overeenkomt met dat van de brief en ook met Paulus' bijzondere groeten en aanwijzingen. Eerst komen de groeten van de groep uit de Besnijdenis. Christus' Hoofdschap over de Aarde is een deel van het geheim van Christus, en werd eerst aan hen onthuld. Daarom past het in deze brief drie personen aan te dragen die met Hem verbonden waren in deze fase van het koninkrijk. De overgang van het verkondigen van Zijn aardse koninkrijk naar het huidige, is een interessant, maar ingewikkeld onderwerp. Misschien vinden we hier een paar aanwijzingen die ons kunnen helpen de plaats van de Besnedenen te verstaan toen de natiën nog verhard waren(Rom. 11:25) en het hart van het volk vet werd gemaakt(Hand. 28:27).

Zo op het oog schijnt er geen bijzondere reden te zijn om de hier gepresenteerde personen naar voren te brengen. Toch kan men er niet aan ontkomen onder de indruk te raken van hun diversiteit. Eerst hebben we Aristarchus, Marcus en Jezus Justus, waarvan met nadruk wordt gezegd dat ze uit de Besnijdenis zijn. Dan is er Epafras, helemaal uit de natiën, en Lucas, die, zo denkt men, nauw met de Besnijdenis was verbonden, voordat het geheim van Christus' hemelse Hoofdschap bekend werd gemaakt. Staan dezen niet voor de klassen waartoe zij behoren? Wat er over hen wordt gezegd is zeer de aandacht waard. En wat er niet van hen, maar van de anderen, wordt gezegd, is net zo opvallend!

De personen uit de Besnijdenis.

Van Aristarchus, Marcus en Jezus Justus wordt gezegd dat ze ekperitom's zijn, UIT-VAN-Besnijdenis. Betekent dit dat zij uit de Besnijdenis waren gegaan, zoals Paulus dat had gedaan, of dat ze nog van de Besnijdenis waren? Het Engels zou gemakkelijk het eerste doen denken. Dit kan het best opgelost worden door dezelfde uitdrukking elders te bestuderen. De volgende passages zullen laten zien dat het duidelijk aangeeft dat zij nog steeds van de Besnijdenis waren. Dit is zeer opvallend met het oog op het nadrukkelijk bevel van de apostel in deze brief om de oude mensheid af te leggen en de nieuwe aan te doen, waarin geen besnijdenis is (3:9-11). Het schijnt dat we deze Besnedenen zo moeten bezien.

ek peritom's UIT-VAN-Besnijden

Hand. 10:45 de gelovigen van de Besnijdenis .. met Petrus.
Hand. 11:2 die van de Besnijdenis twijfelden [aan Petrus].
Rom. 4:12 niet alleen voor hen van de Besnijdenis.
Gal. 2:12 vrezend hen van de Besnijdenis.
Titus 1:10 in het bijzonder hen van de Besnijdenis.

De Besnedenen die met Petrus verbonden waren, waren zeker niet uit de Besnijdenis gegaan, maar hielden vast aan de rite, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de natiën. Hun aanklacht tegen Petrus was: "Gij zijt binnengegaan bij onbesnedenen en hebt met hen gegeten"(Hand. 11:3;NBG). Daarom is er een sterk vermoeden dat hier, in deze algemene brief, we een groep mannen hebben die representatief zijn voor het Koninkrijk. En ja, verbindt de apostel hen niet feitelijk met het Koninkrijk, gebruik makend van juist die uitdrukkingen waarmee het boek Handelingen deze bediening beschrijft(Hand. 28:31)?

Hoe meer we nadenken over deze drie Besnedenen, die geëerd worden met een plaats in deze brief, hoe meer we onder de indruk raken van het feit dat zij niet zo maar willekeurig waren genomen, maar speciaal werden gekozen om de Besnijdenis als geheel te vertegenwoordigen, dat wil zeggen: de gelovigen onder hen, voor wie de brief aan de Hebreeën speciaal werd geschreven. Het noemen van Barnabas veronderstelt de geleidelijke introductie en waarmerking van de waarheid door hem en Paulus en Timotheüs en Titus en Onesimus.

Aristarchus.

Aristarchus, als het inderdaad over dezelfde man gaat, was een Macedoniër uit Thessalonica(Hand. 27:2; 20:4; 19:29). Maar omdat dit elders nadrukkelijk wordt genoemd, en hier niet wordt vermeld, zullen we het beter laten liggen. Er zouden heel gemakkelijk meerdere mannen met dezelfde naam geweest kunnen zijn. Het punt waarop we de aandacht willen richten is zijn Griekse naam en de betekenis daarvan. Hij moet tot de verstrooiing hebben behoord. Zijn naam betekent "best-hoofd", een titel die zeer goed paste bij de Besnedenen onder de natiën, want in het Koninkrijk zullen zij onder hen heersen. Maar helaas, hij is in de gevangenis! Hij is een gevangene! Politiek heeft hij in het geheel geen gezag. Is dit niet een realistisch plaatje van het Koninkrijk, nu, politiek?

Marcus.

Marcus brengt ons een heel ander beeld. Zijn naam is niet Grieks, maar Romeins. Hij is in het bijzonder verbonden met Barnabas, de Leviet. Hij vertegenwoordigt niet de plaats van de Besnijdenis over de natiën, maar als de natiën dienend. Hierin faalden zij volkomen. Zij stonden tegenover zowel Petrus als Paulus bij iedere poging om de redding naar de vreemdelingen te brengen. Marcus was zeker niet zo slecht als dezen. Hij verliet Jeruzalem en ging met Barnabas en Paulus mee naar het Syrische Antiochië en begon met hen aan hun eerste zendingsreis. Maar "Johannes", zoals Marcus genoemd wordt, verliet ze in Perga van Pamfylië en keerde terug naar Jeruzalem (Hand. 13:13). Paulus en Barnabas waren door de geest uitverkoren(Hand. 13:2), terwijl Marcus gekozen was vanwege zijn band in het vlees met Barnabas. Hij is de vertegenwoordiger van de Besnijdenis in hun falen om de natiën te dienen.

Het lijkt er op dat hij in Kolosse niet erg welkom was, en zonder speciale richtlijnen van de apostel niet door hen ontvangen zou zijn. Wij kunnen dit gevoel onder de ecclesias, die de waarheid van de huidige geheime bedeling door Paulus hadden ontvangen, goed begrijpen. Marcus zou veel kunnen onderwijzen over het leven van Christus in het verleden en Zijn heerlijkheden in de toekomst, maar kon kennelijk niet erg goed overweg met Paulus, terwijl zij op weg waren naar de volwassenheid in het geloof. Er is in zo'n zaak een sterke neiging om alle gemeenschap te verbreken, net zoals er, van de kant van hen die voor het eerst iets gaan inzien van de heerlijkheden, een neiging is om alle banden te verbreken tussen deze bedeling en die uit het verleden. Maar laten we niet vergeten dat, in het geheim van Christus, zowel het aardse als het hemelse nodig zijn, en beiden hebben Hem als hun gemeenschappelijk Hoofd.

Laten wij dan, in geest, Marcus ontvangen. Dat wil zeggen, laten we zijn bediening aanvaarden, als wij zijn verslag over het leven van onze Heer gebruiken, als de traditie tenminste gelijk heeft dat hij het schreef. Maar laten we er tegelijkertijd op letten dat de Besnedenen, die de leraren van de natiën zouden moeten zijn, niet welkom waren in de vroege ecclesias en hun plaats van dienstbetoon vrijwel verloren.

In Marcus zien we de Besnijdenis ons dienen. Hoewel zij behoren tot een andere bedeling en een andere bestemming hebben, kunnen wij niet voort zonder hun hulp. Paulus' brieven hebben alle andere Schrift nodig als achtergrond! Geven zij ons niet de details van Gods handelen met de Aarde en met Israel? Zonder deze zou zelfs de genade, die de onze is in Christus Jezus, niet ten volle begrepen kunnen worden. Dit aspect komt nauwkeurig overeen met het beeld van de olijfboom, waarin de wilde takken deelnemers zijn aan de wortel en vette sappen van de boom. Als lichtvoortbrenger gaat Israel voort te functioneren door de aan hen toevertrouwde uitspraken, ook al komt het door de natiën, die hen tijdelijk vervangen in de olijfboom.

Jezus, genaamd Justus.

De derde in de groep van Besnedenen heeft een puur Joodse naam. Ja, het is de naam boven alle naam, de persoonlijke naam van hun Messias. Mogelijk werd "Jezus" te heilig geacht om algemeen gebruikt te worden, en werd hem daarom een andere gegeven en noemde men hem Justus. De naam Jezus is de Griekse vorm van het Hebreeuwse Joshua, Yahweh de Redder. Dit is de naam waardoor Israel gered zal worden, want alleen Yahweh kan hen redden. Maar helaas, zelfs gelovigen in Israel geloofden niet volledig in Hem, maar in de wet en in hun fysieke rechten, als leden van de uitverkoren natie. En welke betere naam is hiervoor te vinden dat het Latijnse Justus, van jus - wet, recht, gerechtigheid? Daarom werd de redding van de natie weggenomen en wordt ze aan de natiën verkondigd(Hand. 28:28). Zij moeten nu Gods rechtvaardigheid leren, voordat zij Zijn redding ervaren.

Alleen deze van Paulus' medewerkers voor het Koninkrijk van God werden voor hem een troost. Vele anderen van Paulus' medewerkers waren meer dan een vertroosting voor hem, daarom moeten we dit beperken tot de Besnijdenis en het Koninkrijk. Zonder twijfel waren er velen van de Besnijdenis die het Koninkrijk hadden verkondigd, maar vrijwel allen bestreden Paulus en zijn bediening en waren een bedreiging voor de ecclesias onder de natiën, met hun vasthouden aan het houden van de wet en religieuze riten. Hoe veel meer kan er liggen achter dat woord "troost"! De Joden hadden veel gedaan om het evangelie van Christus te verdraaien, en bezorgden Paulus veel ellende. Maar deze drie schijnen van een andere geest te zijn geweest, zodat hij met hen kon samenwerken in de zaken die zij gemeen hadden.

Ik zie dit als een voorsmaak van de tijd die komt, wanneer het aardse en hemelse in de meest volkomen harmonie zullen zijn, onder hun wederzijds Hoofd. Voor nu echter neem ik aan dat dit verrukkelijke miniatuur voor ons het geluk portretteert van de Besnijdenis in de huidige bedeling. Politiek zijn ze gevangenen, niet heersers. Het Koninkrijk kan niet verkondigd worden. Hun getuigenis moet in dienstbetoon ontvangen worden. Maar zij hebben hun redding verloren. En is dit niet de exacte tegenhanger van wat wij hebben aan het slot van Handelingen?

Epafras.

Epafras is het opvallend tegendeel van de Besnijdenis. Hij was uit Kolosse, uit de Onbesnedenheid, en wordt een slaaf van Christus Jezus genoemd. Hoe hoog is, ook al heeft hij geen fysieke voordelen, zijn geestelijke gestalte! Hij wordt een trouwe dienaar van Christus genoemd(1:7). Het was door hem dat de Kolossenzen van het evangelie gehoord hadden, en nu hij hen niet kan dienen door zijn aanwezigheid, worstelt hij in gebed tijdens zijn afwezigheid. Let op de onderwerpen van zijn verzoeken. Dit laat zien hoe volledig hij in lijn was met Gods gedachten en verlangens op dat moment. Hij wenste dat zij volwassen en ten volle verzekerd zouden staan in heel de wil van God(4:12). Dit is waarom de gaven werden gegeven(Efe. 4:11-14). Evangelisten, pastors, en leraren moesten de gelovigen leiden van minderjarigheid naar volwassenheid. Paulus zelf had gebeden dat zij gevuld zouden worden met een realisatie van Gods wil (Kol. 1:9).

Epafras is een voorbeeld voor hen van wie de harten gericht zijn op de dienst aan de heiligen. Hij zegde zijn gebeden niet, hij bad ze! Wat is ons bidden vaak toch gebabbel! Mogelijk kon hij zijn verzoeken zelfs niet in woorden weergeven. Voor hem was het een worsteling, een strijd. En hij had het slecht vanwege hen op wie zijn hart was gericht. Op het eerste gezicht lijkt het vreemd dat hij er zo slecht aan toe was. Maar zij die in een soortgelijke positie zijn geweest, zullen het begrijpen en met hem meeleven, speciaal in deze dagen van verval en afvalligheid. Het is hartverscheurend te horen dat zij die zich ooit verwonderden in Gods genade, nu afgeleid zijn en ruimte geven aan menselijke verdienste. Het is bitter te moeten horen van trots, onenigheid, verdeeldheid, waar eens de vrede van God heerste. Misschien had Epafras niet zulke ervaringen, maar zelfs in die dagen betekende het veel ellende om een groep gelovigen op je hart te dragen.

Lucas en Demas.

Wij zijn zo gewend aan de gedachte dat Lucas de schrijver is van het verslag dat zijn naam draagt, en ook van Handelingen, dat wij verleid worden deze altijd met hem te verbinden. Maar het is een feit dat de Schrift zelf nooit zijn naam noemt in verband hiermee. Daarom zullen we het hier ook niet inbrengen. Hij was de meest constante van al Paulus' vrienden, want hij bleef toen alle anderen Paulus verlaten hadden(2Tim. 4:11). Zonder twijfel was hij, als arts, Paulus en de anderen behulpzaam, want hij schijnt als zodanig zeer geliefd te zijn geweest. Dit is in tegenstelling tot het Besnijdenisevangelie en toont aan dat dit niet langer van kracht was. Dat evangelie houdt een wonderlijke genezing in voor het lichaam, zodat er geen plaats en noodzaak was voor een arts.

Demas is een rechtstreekse tegenpool van Lucas, want hij verliet Paulus uit liefde voor de huidige aion(2Tim. 4:9). Mogelijk betekent zijn naam volks, omdat d'mos bevolking betekent. Kan hij niet die grote groep gelovigen vertegenwoordigen die zo bezorgd zijn niet tegen de goede mening van deze aion in te gaan, dat zij niet onder Paulus' onderwijs konden blijven, als ze het al gekend hebben? Heel de provincie Asia schijnt zich tijdens zijn gevangenschap van hem afgekeerd te hebben. Eenvormigheid met de tijden zal zeker scheiding van Paulus met zich brengen. De hele geschiedenis van het Christendom laat zien dat dit chronisch werd en alleen zo af en toe is er een terugkeer geweest naar iets van zijn leer. En wanneer er een weinig is herontdekt, wordt het spoedig daarna weer verlaten. Laten we dit goed onthouden! Het gevaar van het verlaten van Paulus is altijd aanwezig, en is gewoonlijk nogal populair. Wij zouden ons er tegen moeten wapenen.

Laodicea.

Vanwege het karakter van de boodschap die aan de ecclesia in Laodicea wordt gezonden(Openb. 3;14) in de dag van de Heer, is de naam een synoniem geworden voor afvalligheid. Maar dit mag niet toegepast worden op die ecclesia in Paulus' dagen. Er wordt niets gezegd dat wijst op een lage geestelijke toestand op dat moment. Het schijnt hier aangedragen te worden om het algehele karakter van deze brief te laten zien. Ze zou net zo goed aan hen als aan de Kolossenzen gelezen kunnen worden.

Van de brief van Paulus aan Laodicea hebben we elders in de Schrift geen vermelding, zodat sommigen meenden dat ze verloren is gegaan. Maar er zijn goede gronden voor de mening dat de brief aan de Efeziërs in beeld is, want die heeft, volgens de beste grondteksten, geen bepaald adres, en moest voorgehouden worden aan alle heiligen in Christus Jezus, hetzij door het zenden van een kopie, zoals in het geval van Laodicea, of door lenen, zoals in Kolosse. Zoals we al gezien hebben zijn de brieven aanvullend, en beide zijn nodig om de gelovigen tot volwassenheid te brengen.

Archippus.

Paulus noemt Archippus een medestrijder als hij aan Filemon schrijft(Fil. 2). Maar hij verschijnt in het karakter van een dienstknecht. Hij schijnt een bijzondere dienst toegewezen te hebben, maar was laks in het uitvoeren er van. Vandaar de zachte aansporing van de apostel, die velen van ons zeer wel op zichzelf zouden kunnen toepassen. Heeft de Heer een speciale taak op ons hart gelegd? Soms komt die met een onweerstaanbare kracht. Er is een onwankelbare overtuiging dat een bepaald werk gedaan moet worden en dat wij het moeten doen. Het kan gepaard gaan met een pijnlijk en vernederend bewustzijn van onze eigen ongepastheid en ons onvermogen, en een voorgevoel met zich meebrengen van lijden en bespotting, maar het is duidelijk van de Heer en zulke dingen karakteriseren Zijn dienstbetoon. Maar zij ontmoedigen en schrikken af. Er is een voortdurende verleiding om de taak onafgemaakt te verlaten en aan de gevolgen te ontkomen. Niets dat wij doen wordt zo goed gedaan als wij zouden willen, en daarom schijnt de enige oplossing te zijn het allemaal te laten voor wat het is. Misschien was dat het geval bij Archippus. Moge de Heer aan ieder van ons de genade geven om het dienstbetoon te vervullen dat Hij aan ons heeft toegewezen!

De zelfgeschreven groeten.

Tot op heden wordt een deel van het schrijven in de Oriënt gedaan door beroepsschrijvers. Terwijl ik stond te wachten in het postkantoor van Smyrna, niet zo ver van Kolosse, zag ik een schrijver een brief schrijven voor een vrouw, die zij dicteerde. Er bestaat geen twijfel aan dat Paulus kon schrijven, want hij maakt er een punt van aan het eind van een paar van zijn brieven, om hun echtheid te garanderen(2Thess. 3:17,18), want het schijnt dat sommigen vervalsingen hadden gemaakt. Mogelijk pende hij de hele brief aan de Galaten(Gal. 6:11). Er is gedacht dat een oogziekte het voor hem moeilijk maakte klein genoeg te schrijven. Hoe het ook zij, Kolossenzen heeft Paulus' handschrift om aan te tonen dat ze echt was.

Maar hij sluit niet af met zijn handtekening. Zijn hart is te vol om af te zien van nog een paar uitbarstingen. En zo ontlaadt hij zichzelf door toe te voegen: "Gedenkt mijn gevangenschap. De genade zij met u". Zijn verlangen naar sympathie voor zijn lijden was groot en ook dat deze begrepen zouden worden in hun relatie tot de waarheid. Paulus' gevangenschap was niet slechts een incident in zijn persoonlijke loopbaan. Zij werden het permanente symbool van Gods relatie tot de wereld en van de plaats van het vlees in Gods huidige werk van genade, in contrast met het Koninkrijk dat komen zal. Voor ons zijn er de geestelijke zegeningen te midden van de hemelingen, gekoppeld aan geen fysieke zegeningen te midden van de aardsen. En laten wij, terwijl wij dankbaar Paulus' wens aanvaarden dat genade met ons zal zijn, ons herinneren dat die met hem was in een allesovertreffende graad, zelfs in zijn gevangenschap. Genade nu, maar heerlijkheid in de toekomst!



Terug naar de indexpagina van Studies in Kolossenzen

Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.

©Concordant Publishing Concern