Christus, met Zijn geheime heerlijkheden, is voor vandaag de bepalende factor in leer houding. Wanneer wij Hem Zijn hoge plaats geven in onze harten en hoofden, kunnen we niet ver afdwalen. Nu Paulus het geheim van Christus heeft uiteen gezet, gaat hij zich bezig houden met afwijkingen er van in de leer(2:8-23), en bespreekt hij de richtinggeving er van in verband met ons gedrag(3:1-4:1). Leerstellige afwijkingen kunnen gegroepeerd worden onder twee onderscheiden hoofden: dat wat van mensen komt en dat wat van God komt. Redeneringen en rituelen zijn de twee gevaren waarvoor we gewaarschuwd worden.
Indien we ons onze compleetheid in Christus en Zijn heerlijkheid realiseren als het complement van de Godheid, dan zijn we immens rijk. Wij bezitten rijkdommen die ver uitgaan boven de kracht die beeldspraak heeft om het uit te drukken. Wij kunnen niet kijken naar de miljonairs en miljardairs van deze laatste dagen in onze klasse, want hun rijkdommen zijn alleen voor een paar korte jaren aan hen geleend, en zelfs dan brengen ze hen meer zorg dan tevredenheid, meer ongenoegen dan vreugde. De onze is zeker voor ons en voor altijd. Op een punt, echter, zijn wij als zij. Wij kunnen de vreugde er van voor een tijd verliezen. Dit kan, als we niet oppassen, van ons weggenomen worden.
Filosofie en religie hebben ons van meer levende waarden beroofd dan enig ander tegenstander. De een ontneemt Christus Zijn plaats als het Complement van God, de ander weigert hem als de Compleetheid van de heiligen te aanvaarden. Vandaag kunnen de uitersten van deze twee bewegingen gezien worden in het modernisme aan de ene kant en het Romanisme aan de andere. Een ijdele filosofie probeert God en Zijn Christus uit het universum te verdrijven. Een leeg ritueel probeert het werk van Christus te verdringen. Wij zullen niet naar deze extremen toe gaan, maar in ons allen ligt de neiging om redeneren en religie in de plaats te stellen van Gods Gezalfde. Daarom ook de waarschuwing van de apostel.
In Efeziërs worden we gewaarschuwd hoe te wandelen(Efe. 5:15). In Filippenzen krijgen we een drievoudige waarschuwing in verband met ons dienstbetoon(Filip. 3:2), maar in Kolossenzen wordt het toegepast op het afwijken van de grote leer van Christus als het Complement van allen. De heiligen worden bijna allemaal beroofd, maar, als het ware, op een legale manier, zodat zij zich niet bewust zijn van het grote verlies dat zij geleden hebben. Ja, de meesten van hen grijpen zich vast aan de vervangingen en zouden zichzelf pas echt beroofd voelen als deze van hen werden weggenomen. Daarom kunnen zij, zich niet eens bewust zijnde van hun enorme verliezen, het zich niet bewust zijn, tenzij het van het wordt weggenomen. In deze dagen is de situatie omgekeerd geworden. De heiligen hebben kostbare bezittingen verloren en nu is het nodig dat zij hun eigendom gaan heroveren.
De heiligen als geheel zijn beroofd geworden door filosofie en lege verleiding, in overeenstemming met menselijke traditie, in overeenstemming met de elementen van de wereld. Wat nodig is, is dat we dit in ons eigen geval herkennen en een remedie zoeken, voor zover we daartoe in staat zijn. Twee dingen zijn noodzakelijk om dit te bereiken. Ten eerste moeten we proberen de grote waarheden van Christus als het Complement van God en mensen in ons op te nemen. Daarna zouden we de Schrift moeten onderzoeken, zodat wij de vijanden van deze levende waarheden kunnen herkennen: religie en rationalisme. Beiden marineren vandaag het Christendom tot een niveau dat de heiligen zou verbazen als zij dit zich slechts zouden bewust worden. Het hedendaagse Christendom is arm, tot bedelaars geworden door deze twee rovers, die ons onze Christus hebben afgenomen.
Mensen beweren dat ze verstandig zijn, maar ze zijn dom. Hun hart is verduisterd. Ze zijn ijdel in hun redeneren. Toch loven vele van de leiders in het Christendom de "Godgegeven rede" en moedigen ze ons aan er gebruik van te maken, in het bijzonder in de zoektocht naar waarheid. Zeker, een rede zoals de mens nu nog heeft, werd hem door God gegeven, maar, God kennend, verheerlijkten en dankten zij Hem niet als God, en daarom werden hun redeneringen ijdel gemaakt(Rom. 1:21). Omdat velen, misschien wel de meeste, van de heiligen deelnemers zijn aan deze zonde van het niet God als God verheerlijken, tonen ook zij de nietigheid van het redeneren aan, in het bijzonder in de dingen van God.
Misschien kan er geen beter voorbeeld gegeven worden van de ijdelheid van menselijk redeneren, waarbij Gods heerlijkheid ontkent wordt, dan de achterlijkheid van de hypothese van de evolutie. Ik beschouw het blote feit dat deze rare theorie door de wetenschappelijke wereld al zo lang wordt aangehangen, als voldoende bewijs van de intellectuele decadentie van deze tijd. Er is nog nooit een enkel feit gevonden waarop een logische sluitrede gevormd kon worden waarop men de evolutietheorie zou kunnen baseren. Maar toch slikte de overgrote meerderheid van de westerse wetenschappers het helemaal, en deelt men sneren uit aan allen die niet hun vooringenomenheid delen. De echte basis van de theorie ligt in haar irrationele begin zonder schepping, en de voortgang daarvan zonder een Schepper. Ze berooft God van Zijn heerlijkheid, geeft Hem geen dank, en daarom moet het, moreel en rationeel, een domme ijdelheid zijn.
Maar zelfs wij, hoewel we heiligen zijn, zijn niet uitgesloten van deze wet. Weinigen verheerlijken God in deze dagen als God, en als gevolg daarvan zijn hun denkprocessen bewolkt en verward en leiden ze tot vergissingen en niet naar waarheid. Ik ben er mee gestopt volledige helderheid van denken te verwachten van een ieder die niet buigt voor de absolute godheid van God, zonder terughouding of beperking. Hoe dichter we dit benaderen, hoe meer de rede rationeel zal zijn. Hoe dichter we komen bij de erkenning van Gods godheid, hoe meer we rede zullen vervangen door geloof en filosofie door onthulling, en zullen we des te minder schuldig zijn aan het injecteren van filosofie in Gods woord.
Dit is een ernstig kwaad in deze laatste dagen, in het bijzonder onder hen die proberen Bijbelstudenten te zijn. Bij velen van hen is de Schrift omgevormd tot een moeras van bewijsteksten, in plaats van een geheel ontwikkeld geloof dat waard is geloofd te worden. Er zijn filosofieën voorgesteld en gesteund door teksten uit Genesis tot Openbaringen, met weinig ontzag voor hun contexten of feitelijke inhouden. Figuurlijke uitspraken zijn behandeld als waren ze letterlijk en gebruikt om dat te bewijzen wat niet waar is. Filosofie wordt dan geïnstalleerd in de plaats van Heilige Schrift en vereist onvoorwaardelijk geloof, zoals dat alleen aan het woord van God gegeven zou moeten worden.
De enig ware filosofie moet gebaseerd zijn op de grote waarheid dat, in Christus, het hele complement van de Godheid lichamelijk woont. Zelfs die God erkennen, zoals Salomo, vinden onopgeloste problemen in de wereld zoals die nu is. Als hij, met al zijn wijsheid en een mate van onthulling, niet zijn filosofie kon afmaken, welk ander mens kan dat dan wel? Velen hebben het geprobeerd en hebben de mensheid alleen maar verder van God en de waarheid weggevoerd. Een groot wetenschapper en gelovige sprak eens zijn overtuiging uit dat, indien we alles zouden weten, we zouden concluderen dat deze wereld het allerwijste en beste is dat er zijn kan. Maar de geaccepteerde filosofen hebben het tegenovergestelde standpunt ingenomen en hebben wantrouwen en haat en wanhoop gezaaid in de harten van de mensheid. Een student van Schopenhauer zei eens over hem: "Hij schijnt de sleutel te hebben voor een paar deuren van ons leven, maar hij heeft er geen voor de uitgang."
De wereld, zoals die nu is, is abnormaal en biedt geen goede uitgangspunten voor de rede om op te bouwen. Zaken zitten verkeerd en het verkeerde wordt niet goed gemaakt. Het is pas wanneer we God in beeld brengen en Zijn activiteiten in Christus, in het verleden en in de toekomst, dat alles rationeel en verstaanbaar en heerlijk wordt. In Zijn Geliefde, en door Hem, zal Hij alle weldadige ontwerpen vervullen die Zijn hart doen bewegen. En alles wat God nodig heeft of zal gebruiken bij het bereiken van Zijn doelstelling, is in Hem. Indien wij ook een aandeel hebben in dit heerlijke werk, is dat alleen omdat wij in Hem zijn. In onszelf dragen we alleen bij in de negatieve, de vernietigende, de voorbereidende fase van Gods plan. Het positieve, het constructieve, het afsluitende werk wordt allemaal door Christus gedaan, of door hen die van Hem zijn.
Wij zijn zeker geen filosofen, en hebben ook geen filosofie, maar wij hebben de realiteit, de substantie, waarvan de filosofie maar een schaduw is, het niet te benaderen fantoom. De filosofen zijn het onder elkaar vrijwel altijd oneens. Indien zij goed zouden kunnen redeneren, zouden zij uit dit feit alleen al kunnen afleiden dat de filosofie op z'n best een slechte droom is. En geen van de filosofieën is compleet of bevredigend, omdat zij zich bezig houden met een overgangsfase in Gods omgaan met de mens als ware die de gehele. Zij hebben geen licht voorbij het graf en weten niets van oordeel en verzoening. Wij hebben wat de filosofen zoeken en vinden alles ingesloten in Christus, Die de Wijsheid van God is.
Het Christendom, en zelfs de grote meerderheid van de heiligen daarbinnen, kent Christus niet op die manier. De titel "Complement" is van Hem omdat Hij alles tot een bevredigende completering brengt. Maar de laatste fase van Gods doelstelling is voor het Christendom verborgen geworden, zodat de schepping, die het in chaos laat beginnen, er in slaagt miljoenen gevoelhebbend wezens tot stand te brengen, niet voor hun eigen vreugde of voor de heerlijkheid van God, maar voor hun eindeloze kwelling en de eeuwige schande van God. Iedere filosofie die is gebaseerd op de belijdenissen van het Christendom, moet leiden tot wanhoop en krankzinnigheid. Zelfs wanneer de dood is gemaakt om alles te beëindigen, is vergetelheid geen juweel in Gods kroon en is het geen rationele verontschuldiging voor de schepping. Rede en onthulling vereisen dat God verheerlijkt zal worden, dat het lijden een bevredigende verklaring krijgt en dat een compleet, en niet een verbrijzeld, universum de inspanningen van de Godheid en de tussenkomst van Zijn Gezalfde bekroont.
Misschien is de grootste schat waarvan de heiligen beroofd zijn wel de verzoening van allen. Bijna precies dezelfde woorden worden hier in 2:9 gebruikt om deze heerlijke waarheid te introduceren. Laten we er opnieuw naar verwijzen:
"18 En Hij is het hoofd van het lichaam, de ecclesia. Hij is het origineel, Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alles eerste mag worden,
19 opdat heel het complement er een behagen in schept in Hem te wonen,
20 en door Hem het al met Zich terug te verzoenen, vrede makend door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij dat op de Aarde, hetzij dat in de hemelen."
(Kol. 1:18-20;SW)
Het is omdat Hij Gods Complement is dat alles verzoend zal worden. Als Hij niet alles verzoent, dan zal het al niet compleet zijn en is Hij niet Gods Complement. De volle kracht van "complement" of "volheid" wordt door vrijwel iedere heilige die Zijn naam draagt ontkent. Slechts een nietig overblijfsel durft Hem als Gods Complement te erkennen. Het is een juweel van veel groter waarde dan welk juweel in welke kroon van welke potentaat op Aarde dan ook.
Terug naar de indexpagina van Studies in Kolossenzen