Christus en Zijn hoogste eren worden ons in Kolossenzen voorgesteld, net zoals de heiligen en hun hemelse zegeningen het thema zijn van Efeziërs. Daar werden de allesoverstijgende waarheden van de huidige geheime bedeling uiteen gezet, waar zij de gelovigen betreffen onder de natiën, die gelijken worden aan het verkoren deel uit Israel in geestelijke, hemelse waardigheden. Hier zijn deze geweldige waarheden een stralenkrans rond het hoofd van Christus. Zijn heerlijkheden als de Messias van Israel op de Aarde, worden uitvergroot tot universele dimensies. Alles is in het begin in Hem geschapen, en alles zal bij de voleinding in Hem verzoend zijn(1:16-20).
Kolossenzen en Efeziërs lijken erg veel op elkaar, want zij leren dezelfde waarheid, hoewel gezien vanuit verschillende standpunten. Om deze brieven. die twee van de meest kostbare delen van Gods onthulling zijn, voor ons, in deze geheime bedeling, ten volle te kunnen waarderen en genieten, is het nodig dat wij duidelijk het verschillende standpunt begrijpen dat in ieder gepresenteerd wordt. Net zoals Filippenzen alleen verstaan kan worden in het licht van dienstbetoon, zo kan Kolossenzen alleen duidelijk zijn voor hen die zien dat het gaat over Christus' relatie met de plaats van de heiligen, in het bijzonder de onbesnedenen.
Met betrekking tot het lichaam van Christus zijn de twee brieven aanvullend. In Efeziërs ligt de nadruk op de leden van het lichaam, terwijl Kolossenzen de nadruk legt op Christus' hoofdschap over de ecclesia. Efeziërs weidt uit over de relatie van de leden tot God en tot elkaar, alsook tot Christus Zelf, Kolossenzen beperkt zich grotendeels tot onze band met Hem alleen.
In Efeziërs houdt het grootste deel van de brief zich bezig met een ordelijke en positieve presentatie van de waarheid, Kolossenzen, echter, besteedt de overeenkomende ruimte aan de correctie van afwijkingen daarvan.
Efeziërs is algemeen, zonder locale toespelingen, Kolossenzen is betrokken bij een bijzondere situatie, en is een aparte ecclesia. In Efeziërs worden de voorgaande onvermogens van de natiën in het vlees: vervreemd, gasten, zonder vooruitzichten, ver weg(Efe. 2:11-13), gebruikt om zo een tegenstelling te creëren met hun huidige geestelijke voorrechten als medeburgers, leden van Gods familie, met een aandeel in de tempel(Efe. 2:19,20). In Kolossenzen wordt deze tegenstelling vervangen door Christus' beperkte heerlijkheden in Israel, in het vlees, te vergelijken met Zijn enorme geestelijke heerlijkheden te midden van de natiën en in heel het universum. Deze tegenstelling wordt niet rechtstreeks uitgesproken, zoals in Efeziërs, maar wordt duidelijk in het figuur van het koninkrijk(1:13), en de verbluffende mededeling dat Hij te midden van de natiën is(1:27), terwijl Hij, voor Zijn kruisiging, tijdens Zijn bediening aan Israel, het land niet verliet.
In Efeziërs is het lichaam van Christus het complement van het universum(Efe. 1:23). In Kolossenzen (2:10) zijn we compleet in Hem. Daar is de ecclesia de uiteindelijke factor in het allen onder het hoofdschap brengen van Christus. Op de Aarde wordt Zijn hoofdschap uitgeoefend door Zijn discipelen en de heilige natie. Dezen zijn, figuurlijk gesproken, Zijn "vulling" op Aarde, die zijn geestelijke macht en majesteit delen, en zo, officieel, een deel van Hem zijn. De ecclesia die Zijn lichaam is, heeft dezelfde functie in Zijn hemelse gebieden. Deze twee, Aarde en hemel, vormen het universum, zodat er geen verdere "vulling" meer nodig is om heel de schepping te bedienen. Daarom zijn wij de finale "vulling", de pleroma of complement(Kol. 1:19), dat wat vult, zodat er niets meer nodig is. In de bediening van het universum is afdoende voorzien, zowel op Aarde als in de hemelen.
In Kolossenzen is Christus een dubbel Complement(2:9,10). Hij is alles wat God nodig heeft, en alles wat wij nodig hebben, om compleet te zijn. God heeft een zichtbare en tastbare uitdrukking nodig die past bij de capaciteiten van Zijn schepselen, en Christus vervult dit door middel van het lichaam waarin Hij kwam om Zijn wil te doen(Hebr. 10:5).
Ook wij vinden ons complement in Hem. Alle riten en ceremonieën die bij het vlees horen, zoals de besnijdenis en waterdoop, die essentieel geacht werden om voor God te kunnen staan, zijn nu te vinden in Zijn dood, Zijn begrafenis, en Zijn opwekking. Wat Hij heeft gedaan, en niet wat wij doen, rust ons volledig uit voor de goddelijke aanwezigheid. In Efeziërs zijn wij het complement van allen, maar in Kolossenzen is Hij ons complement.
Onze keuze wordt in tijd terug gebracht naar voor de nederwerping(Efe. 1:4). Christus wordt terug gebracht naar de schepping, want Hij is de Eerstgeborene(Kol. 1:15). Onze zegeningen zijn te midden van de hemelingen(Efe. 1:3). Alles werd in en door en voor Hem geschapen(Kol. 1:6). Wij zijn mede-leden van het lichaam(Efe. 3:6). Hij is Hoofd van het lichaam(Kol. 1:18). Wij zijn Zijn complement, zoals Hij het universum completeert(Efe. 1:23). Hij gebruikt het hele complement om het universum met God te verzoenen(1:20). In Efeziërs bestaat het geheim uit het gezamenlijk lotdeelgenieter zijn te midden van de hemelingen, het gezamenlijk lidmaatschap van het lichaam, en de gezamenlijke deelname aan de beloften door de heiligen te midden van de natiën. In Kolossenzen wordt dezelfde waarheid uitgedrukt door Christus te midden van de natiën te zetten, in plaats van in Israel, tot wie Hij tot dan toe beperkt was(1:27).
Het geheim van Christus, dat Hij het hele universum zal samenvatten(Efe. 1:10), was al gedeeltelijk aan de oude profeten bekend gemaakt, hoewel niet zo volledig als het nu onthuld wordt(Efe. 3:5). Dat deel van het dit geheim, dat zij bekend maakten, Zijn Messiasschap voor Israel, wordt in deze brief als achtergrond gebruikt. Zijn toekomstig koninkrijk op de nieuwe Aarde wordt gebruikt om Zijn huidige geestelijke gebied aan te geven, "Het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde"(Kol. 1:13). Zijn toekomstige aanwezigheid in Israel, die hen tot de heersende natie zal maken, vindt z'n parallel in Zijn huidige geestelijke aanwezigheid te midden van de natiën, hen tot Zijn complement makend voor de toekomstige bediening in Zijn hemelse gebieden(Kol. 1:27; Efe. 1:21-23).
Kolossenzen is zeer zeker geen herhaling van Efeziërs. Zelfs die paragrafen die parallel schijnen te lopen, hebben kleine variaties, die, wanneer met aandacht onderzocht, zullen laten zien hoe keurig de verschillende details in harmonie zijn met het bijzondere onderwerp van het geheel. Zo lezen wij in Kolossenzen over "uw geloof in Christus Jezus en van de liefde, die gij al de heiligen toedraagt,"(Kol. 1:4;NBG), wat heel eenvoudig is en makkelijk te verstaan. Waarom zouden we dan in Efeziërs dit vinden: "het volgens jullie geloof, en het geloof voor alle heiligen"(Efe. 1:15; letterlijk vertaald uit de Engelse Concordant Version)? De King James vertaling geeft beide weer als "van jullie", maar de Herzieners, die tuk waren op zulke zaken, veranderden het in "dat onder jullie is". Een van de beste Duitse vertalingen leest: "in jullie". Een andere heeft "met jullie", maar zet "aangaande jullie" in de marge, zoals de echte vertaling. Luther heeft: "met jullie".
Laten we, voordat we het bewijs gaan bekijken, onszelf herinneren dat Efeziërs gewijd is aan het precies uiteenzetten van wat deze marginale lezing veronderstelt, dat wil zeggen: het bijzondere geloof dat ons aangaat in deze bedeling, onderscheiden van de waarheid voor andere tijden, en daarbij schijnt het zich niet te richten op de een of andere speciale groep van heiligen (zoals de Efeziërs), tenzij de passage zo wordt geïnterpreteerd. Indien alle heiligen in Christus voor ons staan en de apostel verwijst naar dat lichaam van geloof dat speciaal het hunne is, dan is deze verwoording "het volgens jullie geloof" niet alleen passend, maar noodzakelijk om zijn gedachten over te brengen. Maar als hij eenvoudig verwijst naar het geloof dat door de speciale groep die hij aanspreekt wordt uitgeoefend, dan is het simpele "jullie geloof", zoals in Kolossenzen, passend. De ene zinsnede past bij Efeziërs, de andere bij Kolossenzen.
Maar hoe zou "HET volgens JULLIE" (teen kath humas) vertaald moeten worden? Dat het niet simpelweg met "jullie" weergegeven zou moeten worden, zoals in de King James vertaling, lijkt boven alle twijfel verheven, met name omdat dit de gebruikelijke weergave is van het simpele tweede naamval voornaamwoord VAN-JULLIE (humoon), dat heel vaak voorkomt, en waarover nooit verschil van mening is. Dientengevolge zou het vierde naamval voornaamwoord, met het verbindende NAAR-BENEDEN, een combinatie die slechts zelden voorkomt, op z'n minst anders vertaald moeten worden om het verschil te bewaren. Om ons te helpen uit te komen bij een helder denken over de aard van deze speciale zinsnede in het Grieks, presenteren wij een aantal passages waarin deze zelfde combinatie te vinden is, gegroepeerd naar de aard van de context, die help om de vertaling vast te stellen.
Hand. 24:22 [Felix] zal jullie zaken onderzoeken.
Efe. 6:21 bekend zal zijn met mijn zaken.
Filip. 1:12 mijn zaken zijn gekomen
Kol. 4:7 Al mijn zaken zullen bekend worden.
Deze groep schijnt het idee te ondersteunen dat het niet zozeer verwijst naar bezittingen, als naar dingen die behoren bij de persoon in kwestie. Felix wilde de omstandigheden onderzoeken die tot Paulus' arrestatie hadden geleid en tot de aanklachten tegen hem. De heiligen zouden over Paulus' rechtszaak geïnformeerd willen worden. Paulus' geloof zou nauwelijks in de verslagen vermeld worden, omdat dit in de brieven zelf al vermeld is.
1Tim. 6:3 onderwijzend in overeenstemming met vroomheid.
Titus 1:1 waarheid die overeenstemt met vroomheid.
Hebr. 11:7 rechtvaardigheid die overeenstemt met geloof.
In deze passages wordt harmonieuze relatie ronduit uitgedrukt door de verbinding die we overdenken. Onderwijs en waarheid kunnen geen vroomheid bezitten, maar zij zouden er nooit mee in conflict moeten zijn. Rechtvaardigheid kan geen geloof hebben, maar het kan er mee overeenstemmen. Uit deze passages kunnen we duidelijk opmaken dat puur en alleen bezit niet in zicht is waar deze verbinding wordt gebruikt.
Hand. 17:28 ook enige van uw dichters hebben gezegd.
18:15 geschillen over ... een wet van jullie.
Efe. 1:15 dit geloof van jullie
Hier hebben wij de nauwste parallellen bij onze tekst. Bepaalde Griekse dichters onderhielden een relatie met Paulus' toehoorders, en de wet was verbonden met Joden zoals dit geloof verbonden was met hen die Paulus' brief ontvingen. De verwijzing naar de wet is bijzonder behulpzaam, want wij zijn allen goed op de hoogte met de relatie van de wet met de Joden. Het was in het bijzonder op hen en op anderen toepasbaar, wat een speciaal punt schijnt te zijn in deze passage, want Gallio zou niet oordelen volgens een wet die geen betrekking had op zijn rechtsgebied.
De vraag naar een vertaling volgens taalgebruik alleen blijft staan. De zinsnede "of yours" is Engels taalgebruik, waarin twee tekens van de tweede naamval (of en -s zijn toegevoegd aan een woord dat al tweede naamval is, your, waardoor het niet alleen nadruk krijgt, maar ook een wat vage soort van relatie. Dit schijnt in verband met de wet zeer goed te werken, aangezien het voor de meeste lezers min of meer duidelijk is dat ze uitsluitend voor de Joden was. Het zou ook werken in Efeziërs, als net zo bekend zou zijn dat het geloof dat het onthult, uitsluitend verband houdt met de heiligen van vandaag. Zou "dit geloof van jullie" dezelfde indruk overbrengen als "deze wet van jullie"? We kunnen het ons afvragen, maar het kan verstandig zijn het te gebruiken om eenvormigheid zeker te stellen.
De uitdrukking "volgens" gehoorzaamt niet altijd aan de eisen van het Engels taalgebruik, zoals dit voorbeeld overduidelijk aantonen. Daarom is het noodzakelijk zo af en toe vervangers te gebruiken, zoals "passend bij" (1Kor. 12:32), "redder van", "overeenkomend met", "verband houdend met", zoals werd gedaan in deze passage (Efe. 1:15). Met het oog op de volgende zin, "en dat voor alle heiligen", echter, die zijn betekenis helder zou maken, denken wij er aan de weergave "van jullie" te gebruiken, wat eenvormig zal zijn met de twee andere tekstplaatsen, en het gebruik van het woord "relateren" in deze enkele passage te mijden. Dan zullen we lezen "Daarom, ook ik, horend van dit geloof van jullie ... en dat voor alle heiligen..."
Laten wij, in het voorbijgaan, zien dat de zinsnede "on hearing" (horend) niet bedoeld is als een tijdmarkering. Een deelwoord is een tijdloos verbaal bijvoeglijk naamwoord. Daarom gebruiken wij on om het onbepaald te maken. De allerhoogste gezaghebbers en Griekse wetenschappers, net als één vertaling, geven het deelwoord een "tegenwoordige" kracht, maar is volkomen onhoudbaar, hoewel het Engels ons in vele passages dwingt tot het toevoegen van de tegenwoordige tijd. Hier zou een sublinear ons kunnen helpen. De Concordante Vertaling van het Nieuwe Testament heeft al deze werkwoorden in dundruk, omdat zij dat niet zijn in Grieks. "Hearing" of "when hearing" tonen de basis van Paulus' dankzegging en gebed.
Daarom geeft idiomatisch gezien "on hearing" (horend) dit het beste weer. Het punt is dat hij niet kon danken of bidden zoals hij deed, totdat hij had gehoord. In Kolossenzen had hij gehoord van hun geloof en liefde. In Efeziërs werd het geloof aan hem onthuld buiten een bepaalde groep heiligen om, en dit leidde tot verzoeken die toepasbaar zijn op alle heiligen van deze bedeling.
We moeten nog een paar woorden toevoegen over de Griekse tekst in deze passage. Wij steunen niet, als regel, de vele weglatingen in de tekst zoals die door de Herzieners gebruikt werden, alleen maar omdat een woord niet in de Vaticanus gevonden wordt. Hier voegen de meeste manuscripten de woorden "de liefde" toe in de volgende zin: "jullie geloof in de Here Jezus en liefde aan alle heiligen"(King James). Maar de meest oude, de drie die gebruikt werden om de Concordante Vertaling samen te stellen, hadden deze woorden niet. Zij werden aan de Sinaïticus toegevoegd door een latere commentator. Vaak waren de toevoegingen van deze commentator van grote waarde, maar in Efeziërs schijnt hij de pogingen van vroege exegisten op te schrijven om deze brief meer begrijpbaar te maken nadat de boodschap er van verloren was gegaan. Daarom ontbreekt bij zijn toevoeging "de liefde" in deze plaats het gewicht dat zijn notities elders gewoonlijk wel hebben.
De gedachte dat wij een bijzonder geloof hebben is zo vreemd aan de theologie, dat deze passage veel verwardheid heeft veroorzaakt onder de vertalers. De Herzieners hebben de woorden ye shew (jullie toonden) toegevoegd: "het geloof dat onder jullie is en dat "jullie toonden aan alle heiligen". Maar hoe kunnen wij geloof tonen aan de heiligen? Indien dit het individuele geloof is van de gelovige, en niet dat wat zij geloven, zou dit weergegeven moeten worden met "into" (naar binnen in) of "in" (in). Maar hoe konden zij geloof hebben in de heiligen? De passage kan nauwelijks begrepen of vertaald worden, zolang het geloof in beeld is dat door een ieder wordt uitgeoefend. Maar zodra we zien dat deze zeldzame en eigenaardige uitdrukking wordt gebruikt om de zaken aan te duiden die alleen door hen geloofd worden, zoals de wet alleen door Israel gehoorzaamd moest worden, en in elk geval in overeenstemming was met hun eigen plaats in Gods doelstelling, is alles duidelijk.
Met dit begin van Paulus' gebed bezitten de volgende verzoeken, voor een geest van wijsheid en onthulling, veel meer pointe. Hij bidt, in feite, dat zij in staat gesteld zullen worden te verstaan wat hij hen in deze brief schrijft. Dat dit zeer toepasselijk is wordt bewezen door het feit dat, zelfs al zou het door de eerste ontvangers begrepen zijn, er maar zeer weinig is om aan te tonen dat het daarna door welk aanzienlijk aantal gelovigen dan ook nog is verstaan. Het is door de leraren van het Woord maar zelden haar juiste plaats toegewezen. De afval van Paulus begon al tijdens zijn leven en is daarna voordurend door gegaan.
Terug naar de indexpagina van Studies in Kolossenzen