De hemelse missie van de mens

door A.E.Knoch.

Er rijst een serieus probleem in verband met de missie van de mens naar de hemelingen. Zijn huidige lichaam is in het geheel niet in staat die missie uit te voeren! Hij is niet aangepast aan een andere omgeving dan het oppervlak van de Aarde. Toen de Korinthiërs twijfelden aan de opstanding, schijnt dit het belangrijkste struikelblok te zijn geweest. "Hoe worden de doden opgewekt en met welk lichaam komen zij?"(1Kor. 15:35;SW). Voor Israel is het niet nodig dat er veel verandert, behalve dan immuun te worden voor de dood. Voor de hemelgaande heiligen is dat niet voldoende. Met een lichaam van vlees en bloed zouden ze onmetelijk lijden onder de hemelse omstandigheden. Zij die gladjes praten over "naar de hemel gaan" zouden niet alleen moeten denken aan gouden harpen, maar aan de mogelijke pijn en wanhoop die het lot is van menselijke wezens die opstijgen naar grote hoogten, boven hun normale omgeving in de lagere regionen van de Aarde.

Bij het bespreken van deze vraag doet de apostel een beroep op de feiten van de natuur. Hij wijst naar drie onderscheiden sferen: de planten, de dieren en de hemelse lichamen, en trekt uit elk een andere les. Hij vraagt aandacht voor de zaden van planten, het vlees van de mensen en beesten en vogels en vissen, en voor de lichamen van hemelse wezens. De aardse lichamen verschillen in heerlijkheid van de hemelse. Deze hebben vele graden van heerlijkheid, zoals te zien is in de zon, maan en sterren. Dit wordt dan verder uitgewerkt en toegepast op de opstanding, en de schitterende verandering die ons verdorven, oneerbaar, zwak, ziels, aardse karkassen zal omzetten in onverderfelijke, heerlijke, krachtige, geestelijke, hemelse lichamen, die geschikt zijn voor onze missie onder de hemelse menigten.

In de Schrift worden drie onderscheiden fasen van onze terugkeer uit de dood naar het leven gepresenteerd. Elk daarvan is verbonden met een onderscheiden kenmerk van het menselijk gestel. Opstanding is speciaal verbonden met het lichaam, opwekking met de ziel en levendmaking met de geest. Natuurlijk zijn ze zo nauw met elkaar verbonden dat de een gewoonlijk de rest insluit. Toch lijkt het er op dat, bij het uitleggen hoe levendmaking plaats vindt, we gericht worden op zaden; opwekken met het vlees, terwijl opstanding uitgelegd wordt door middel van hemelse lichamen. De groente-, het dieren- en het minerale koninkrijk worden gebruikt om de verandering in respectievelijk geest, ziel en lichaam uit te leggen.

Levendmaking door dood.

De oudste vormen van leven op het oppervlak van de Aarde, voor zover ik weet, zijn planten. Ik zag eens een boom in de hoge Sierras van Californië, die misschien wel de grootste vorm van leven is die de mens kent. Voor zover ik kon vaststellen gaat ze zo ver terug als de zondvloed, ongeveer vier duizend jaar. Planten komen veel dichter bij onvergankelijkheid en onsterfelijkheid dan dieren. Maar dit is niet de illustratie die gebruikt wordt om de opstanding te verklaren. Deze boom heeft geen levendmaking nodig, want ze is nooit gestorven. Ze is zo groot van afmeting, dat ze genoeg hout in zich heeft om een heel dorp van te bouwen.

Alle leven, zelfs dat van planten, is te danken aan geest en kan alleen voortkomen uit geest. Maar de manier van overdracht verschilt in de meeste planten van die in dieren. In dieren ontwikkelt het zaad zich geleidelijk tot een nieuw individu. In de zaden brengen de kernen niet een ander zaadje voort, maar ze produceren hele planten, met bladeren en bloemen, veel mooier van vorm en uiterlijk dan het zaadje zelf. Het punt schijnt hier te zijn dat de vitaliteit, de geest van het zaad, overgedragen wordt aan een woonplaats die heel anders is dan die ze verliet, ook al is het dezelfde geest. De grote verandering zit in de twee lichamen die de ene geest ontvangen. Een graankorrel blijft een graankorrel, tot haar vorm verdwijnt. Indien haar uiterlijke vorm niet vergaat en afsterft, kan de plant zich niet ontwikkelen.

De gebruikelijke vertaling: "Wat gij zelf zaait, wordt niet levend, of het moet gestorven zijn", schijnt te veronderstellen dat alleen dood zaad een nieuwe oogst kan voortbrengen. Maar het tegendeel is waar. Dood zaad zal alleen maar vergaan, het zal niets voortbrengen. Er zou moeten staan: "Wat jij zaait wordt niet levend gemaakt, als het niet stervend zou zijn." Dat wil zeggen: het stervende (niet het dode) zaad geeft haar leven door aan de nieuwe plant. In dit proces moet ze haar eigen leven opgeven. Het verliest haar vorm, en wat er over blijft vergaat. Er is geen terugkeer uit de dood, zoals bij ons. Ons worden de planten niet voorgesteld als voorbeelden van levendmaking, zoals we die zullen ervaren bij de komst van Christus. Zaden zijn slechts illustraties van hoe dezelfde geest bekleed kan zijn met een lichaam dat veel heerlijker is dan dat wat vergaan is.

De vergelijking tussen de zaden van planten en onszelf wordt niet onmiddellijk opgelegd, maar een paar zinnen uitgesteld, waarin ook het vlees van dieren op Aarde en de lichamen van hemelse sferen worden voorgesteld om zo de ziel en het lichaam te omvatten, net als de geest, wat we zojuist besproken hebben. Dat de zaden nogmaals het onderwerp zijn, wordt duidelijk uit de hervatting van de figuur van het zaaien. Aards vlees en hemelse lichamen worden niet gezaaid. Zolang dit figuur wordt gebruikt, mogen we er zeker van zijn dat de vergelijking er een is tussen het zaad en de plant die er uit voortkomt en de geest benadrukt. Toch wordt dit ook verbonden met de volgende vergelijking, die de ziel betreft, omdat onze zielse lichamen opgewekt zullen worden als een geestelijk lichaam. Het is van belang ons te herinneren dat, hoewel geest en ziel vaak in deze discussie in beeld zijn, het overheersende thema het opstandingslichaam is.

Zoals het zaad in de grond vergaat, zo gaat het ook met onze sterfelijke lichamen. Ze zijn, zogezegd, geplant in de grond en keren er in terug. Terwijl het zaad in de grond wordt gelaten om te vergaan, stuwt de plant zijn bladeren boven de grond, de stengels schieten omhoog, de bladeren spreiden zich breed uit, de bloemen geven de lucht een heerlijke geur. Wat een tegenstelling! Zo gaat het ook met de lichamen die onze geesten nu bewonen, vergeleken met wat nog zal komen. Net zoals het zaad dat in de grond is gezaaid, zijn onze sterfelijke karkassen stervend, ontmantelend, terugkerend naar de grond, tot de geest ons verlaat en naar God terug gaat, Die ze gaf. Maar deze zelfde geest, net als de levenskracht van de plant, zal een lichaam levendmaken dat nooit meer zal sterven, dat zelfs de kleinste zweem van verderf niet zal kunnen raken. Wat een opluchting! Wat een blijdschap! Hoe onuitsprekelijk dankbaar zullen we zijn! Onze aanbidding van God zal niet langer gehandicapt worden door een vergankelijk lichaam, maar, veeleer, zal die voorbije ervaring ons in staat stellen het ten volle te genieten en te antwoorden op de genade, waarvan het een uitdrukking is.

Het lichaam dat er zal zijn.

Ons huidige, vleselijke lichaam is gezaaid in oneer. Het zal opgewekt worden in heerlijkheid. Vernedering was Gods doel bij het geven van de lichamen die we nu bezitten. De gracieusheid en schoonheid, wanneer ze op hun best zijn, benadrukt alleen maar het verval waarheen het zinkt wanneer de vitaliteit er van verdwijnt, het bloeien afneemt en de kenmerken er van vervormd raken. Tanden slijten, het gehoor wordt dof, het zicht wordt wazig, en de lichamelijke functies worden minder. Seniliteit is een triest gezicht, tenzij we er een God-gegeven contrast in zien met de heerlijkheid die voor ons is weggelegd in de opstanding. Zelfs deze eerloze signalen van verval kwijt te zijn zou een voleinding zijn die vroom te wensen is. Maar dat is verre van het vervullen van de verwachting die ons wordt voorgehouden. Zelfs de heerlijkheid van Adam's zondeloze vorm, zonder twijfel gekleed in een stralende mantel van licht, kan niet vergeleken worden met de hemelse schoonheid die in die dag de onze zal zijn.

Er wordt gezaaid in zwakheid, er wordt opgewekt in kracht. Hoe hulpeloos is een menselijke baby! Misschien is er geen ander levend wezen dat zo afhankelijk is als een pasgeboren kind. En ook al bereikt het de volwassenheid, hoe beklagenswaardig is de kleine mens wanneer we hem vergelijken met de krachten van de natuur! En hoe snel verlaat kracht de machtigen! Enkele tientallen jaren en de meeste mensen hebben hun energie verbruikt. Werk wordt een last. Voetstappen beginnen aarzelend te worden. Ruggen worden gebogen. Zwakte maakt het leven een niet te verdragen last, als ziekte of geweld onze loopbaan al niet heeft bekort. Dit alles zou ernstig op de Schepper terug slaan, als dit het doel en einde van Zijn handelen met de mensheid zou zijn. Maar het verhoogt alleen maar Zijn faam, wanneer we gaan zien dat zwakte slechts de achtergrond is voor het tonen van de toekomstige kracht, die de onze zal zijn in de opstanding. Daarmee vergeleken zullen de professionele sterke mannen van vandaag maar minne poppetjes zijn. Dan zal het werk dat ons eens sloopte een welkome ontspanning zijn.

Er wordt gezaaid in een ziels lichaam, er wordt opgewekt in een geestelijk lichaam. Wij mogen dan wel niet in staat zijn deze tegenstelling net zo makkelijk te verstaan als de vorige, maar hier wordt ons een sleutel gegeven die ons er toe zal brengen te zien waarom onze huidige lichamen vergankelijk zijn en oneerbaar en zwak. Het levensprincipe, geest, is niet overheersend. In plaats daarvan verenigt ze zich met de grond om de ziel te vormen, of gevoelens, en dit neemt de eerste plaats in bij het beheersen van het lichaam. Omdat dit het principiële punt is in de volgende discussie, zullen we er hier niet verder op ingaan. Het zal veel eenvoudiger te begrijpen zijn nadat we de plaats van het vlees in onze huidige lichamen bestudeerd hebben.

Door middel van de illustratie hebben we aangetoond dat dezelfde geest twee verschillende soorten lichamen kan vitaliseren, zoals een zaadje en een plant, met takken, bladeren, bloemen en vruchten, als de eerste vergaat. Paulus richt zich nu op de ziel, en doet een beroep op de dierenwereld om een heel ander aspect van de terugkeer uit de dood te illustreren. Er was in de plant geen verandering in geest, tenzij het de kwantiteit betreft. De verandering zit in de structuur, het lichaam van de levensvorm. Maar de ziel van dieren, die in het bloed is, is nauw verbonden met het vlees. Oppervlakkig zou men verwachten dat de verschillende lichamelijke vormen aangewezen worden, die ieder dier aanpassen voor zijn omgeving: de vis voor het water en speciaal de vogel voor de lucht. Maar wij zullen in de opstanding geen vleugels ontvangen! De verandering gaat dieper dan dat. Het is ons vlees dat een vernieuwing nodig heeft.

Om in staat te zijn de grootste verandering in de opstanding te begrijpen, is het nodig goed gegrondvest te zijn in de rol die in de mens door het vlees wordt gespeeld, zoals hij nu is. Het gebrek aan deze kennis heeft in het verleden geleid tot veel wanbegrip. Deze kennis is essentieel als we de toekomst van de mens willen begrijpen. Het vlees is de schurk in de tragedie van de menselijke geschiedenis. Hieraan is het falen en de nietigheid te wijten die het menselijk bestaan tot op heden heeft gekenmerkt. Het is onmogelijk ons dit, buiten Gods onthullingen om, bewust te worden. Zelfs dan gaat nog veel verloren en gelovigen zelf worden verleid om te proberen het niet te corrigeren vlees te verbeteren. Het was pas nadat Paulus' brieven waren geschreven, en we het uiteindelijk oordeel dat het vlees veroordeelt verborgen, dat haar ware karakter en functie verstaan konden worden. Maar wanneer we dit eenmaal geleerd hebben, dan kunnen we haar echte rol vanaf het begin zien.

Verschillende vormen van vlees.

Maar alle vlees is niet hetzelfde (1Kor. 15:39). Dit is van belang voor ons thema. We kunnen dit in de natuur zien. Niet alleen is er menselijk vlees, maar de verschillende vormen van dierenleven hebben ook vlees. Hieruit kunnen we de nodige les leren dat alle vlees is aangepast aan waar het leven moet. De vogels mogen in de lucht vliegen en de vissen zwemmen in de zee, maar wee de vogel die de diepten van de oceanen opzoekt of de vis die zou willen vliegen in het zwerk! Beiden zouden ze in betrekkelijk korte tijd sterven, omdat hun vlees niet geschikt is voor het element waarin ze zich bevinden. De mens kan voor korte tijd in het water duiken en in de lucht springen. Hij kan zijn verblijf daar met kunstmatige middelen verlengen. Maar zijn vlees is zo ingesteld dat het niet ergens anders kan leven dan op het oppervlak van de Aarde, want daarvoor werd het gemaakt. Vliegtuigen en onderzeeërs zijn abnormaal en worden hoofdzakelijk gebruikt als instrumenten van vernieling en dood.1)

Vlees en bloed gaan ten verderve.

Vlees en bloed zijn niet in staat een lotdeel te genieten in het koninkrijk van God, omdat ze vergankelijk zijn (1Kor. 15:50). Vlees zonder bloed neigt er naar te ontbinden, te vergaan, te verrotten en terug te gaan naar de grond, vanwaar het kwam. Het is alleen door voortdurende vernieuwing van elementen uit de grond door het bloed, dat levend vlees weerhouden wordt van totale ontbinding en verderf, zoals het zou gebeuren als het geheel van het lichaam zou zijn gescheiden en er geen bloed zou zijn om de afval af te voeren en het weefsel te vernieuwen. Dit is wat er gebeurt in de dood. Het begin van afbraak begint al lang voordat het leven ophoudt. Dat is gaande vanaf het begin, zelfs van voor de geboorte. Voor de dood wordt het tegengewerkt door het opnemen van voedsel en zuurstof in gezonde, jeugdige organismen, maar in afnemende mate als leeftijd de vitaliteit doet afnemen.

Laten we dit belangrijke feit met andere woorden herhalen. Grond van de Aarde, door de hand van God gevormd tot een organisme, zou snel terugkeren naar de grond, ware er niet het bloed dat voorraden aanvoert in de vorm van voedsel en ook zuurstof uit de lucht, om de verliezen te compenseren die te wijten zijn aan het uiteenvallen dat het gevolg is van het levensproces. Indien we een stuk vlees nemen dat afgesneden is van deze bevoorradingen en geen maatregelen nemen om te verhinderen dat het bederft, zal het al snel vergaan en verdwijnen, met zeer onaangename bijverschijnselen.
Dit simpele feit uit de natuur, dat we allemaal hebben waargenomen, geeft aan het woord vlees haar bijzondere betekenis en gebruik in Gods woord. Het is het vergankelijke deel van de mens, vaak ten onrechte "zondige natuur" en andere misleidende termen genoemd. Als de mens vlees wordt genoemd, dan betekent dat niet slechts dat hij samengesteld is uit organisch materiaal, of dat hij een lichaam heeft, maar dat hij vergankelijk en sterfelijk is.

Metabolisme.

Het proces van het bouwen en vernietigen van de lichamen van levende wezens wordt door medici metabolisme genoemd, en wordt verdeeld in anabolisme (OP-WERPen) en katabolisme (NEER-WERPen). Het is eigenlijk leven en sterven tegelijk. Wanneer het vlees niet voortdurend door middel van het bloed voorzien zou worden van verse substantie en energie, zou het geleidelijk aan wegkwijnen, totdat het volkomen zou zijn teruggekeerd tot organische grond. Het zou verdorven raken. Het bloed is niet alleen nodig om te bouwen en te vitaliseren, maar ook om de schade te herstellen die voortdurend ontstaat. Dit is wat er wordt bedoeld met de zinsnede "vlees en bloed". Bovenal is vlees voortdurend geneigd te vervallen, maar dat wordt verhinderd door het bloed, dat ieder deel bereikt en verval tegenwerkt.

Adam en Eva.

Dit systeem van vlees en bloed kan eindeloos doorgaan, zolang het maar perfect functioneert. Het lijkt er op dat Adam en Eva voortgingen zichzelf gevoed en gezond te houden door middel van de vruchten van de hof in Eden. Ook al was hun vlees hetzelfde als het onze (want wij erven het onze van hen), het werd net zo snel vernieuwd als het afgebroken werd, en vertoonde daarom geen van de tekenen van verval. Het herstel was zo alomvattend en perfect omdat de mate van het verval van het vlees werd bijgehouden door de voortdurende opname van het goede. Maar op het moment dat zij een substantie aten die, in plaats van het vlees te repareren en herstellen, eerder handelde in samenwerking met het vlees in haar neiging te vergaan, werd het vlees niet langer tegengehouden zoals daarvoor en een geleidelijk proces van verderf, of sterven, veranderde de loop van het leven in de richting van de dood. En onmiddellijk dimde de heerlijkheid van de vroege perfectie.

Adam was, in Eden, in geen enkele zin onsterfelijk. Dat hij kon sterven wordt duidelijk het feit dat hij het, uiteindelijk, deed. Dat hij niet immuun was voor de dood, zelfs voordat hij zondigde, lijkt aangegeven te worden door de aanwezigheid van de boom des levens in het midden van de hof (Gen. 2:9). Van deze kon hij vrijuit eten, hoewel daarvoor geen noodzaak was. Als gevolg daarvan was hij niet stervend. Hij onderging niet het proces van de dood, dat heel de mensheid kenmerkt sinds zijn uitzetting uit Eden, en zal voortgaan tot de boom in de toekomst hersteld wordt (Eze. 47:12; Openb. 22:2). De onsterfelijkheid van de ziel, of van de geest, of van het lichaam, of van de hele mens, is van begin tot eind tegengesteld aan Gods woord. Zonde en dood zijn nodig voor het trainen van de mens voor zijn missie in het universum, alsook voor zijn eigen kennis van God en Diens genade en liefde. Daarom werd Adam sterfelijk geschapen en werd de boom van de kennis van goed en kwaad binnen zijn bereik gezet, zodat, door de tuchtiging van de dood, hij voorbereid zou zijn op zijn plaats in het universum.

Dat de boom des levens niet alleen voedsel was, maar ook een medicijn, wordt duidelijk uit latere Schrift, en wordt aangegeven door Adam's uitzetting uit de hof. Nadat hij had overtreden, werd hij weggejaagd opdat hij niet van de boom des levens zou eten en zou leven voor de duur van de aionen. De boom die hij niet nodig had voordat hij zondigde, zou hem daarna voor de dood bewaard hebben. In de volgende aion, wanneer Christus de Grote Priester van Zijn volk zal zijn, zal de boom een panacee [geneesmiddel voor alle kwalen] zijn voor de ziekten van de natiën. Haar vruchten zullen als voedsel dienen, maar haar bladeren zullen hen genezen van hun ziekten (Eze. 47:12). Op de nieuwe Aarde zal haar helende kracht voor de natiën niet nodig zijn. Dat is waarom er dan geen dood meer zal zijn (Openb. 21:4). Het is niet dat de natiën onsterfelijk zullen zijn, of dat het stervensproces zal zijn afgeschaft. Dat zal pas zijn bij de voleinding, wanneer de dood is afgeschaft (1Kor. 15:26). Zou er geen boom des levens zijn om de verwoestingen van de laatste vijand teniet te doen, dan zou de dood in die aion nog steeds haar gruwelijke oogst kunnen binnen halen.

De boom des levens.

Er was een tegengif voor de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad. Al wat Adam had moeten doen was van de boom des levens te nemen, en het stervensproces, dat in hem was begonnen, zou zijn gestopt. Voor hen die God niet vertrouwen zal het vreemd lijken dat Hij een giftige boom zou planten, midden in de hof, ook al waarschuwde Hij Adam er niet van te eten. Maar het is nog veel vreemder dan dat. Na het planten van de boom des levens wilde Hij niet dat Adam er van zou eten om zo het kwaad, dat gedaan was, tegen te gaan. En dat niet alleen; waarom geeft Hij ons vandaag niet zo'n boom, die toch zo hard nodig is? In de komende aion zal Hij de mensheid dit geschenk niet onthouden en zij zullen verlichting vinden van de zwakte en het verderf die onlosmakelijk met het vlees is verbonden, door de vrucht van de boom des levens te eten (Eze. 47:12;Openb. 22:2). In de vijfde aion zal de boom niet nodig zijn, omdat God in hun midden zal zijn en hun licht.

De omgeving van het toneel in Eden was geheel tegengesteld aan de leer van de theologie. Om het te laten overeenkomen zouden we gedwongen zijn de boom van de kennis van goed en kwaad in het midden van de hof om te ruilen voor de boom des levens. Als God had gewild dat de mens in die tijd onsterfelijk zou zijn, had Hij deze boom binnen het directe bereik van de mens moeten stellen en had Hij de fatale boom in zijn geheel moeten verwijderen.

Bovendien: waarom werden de cherubs met hun vlammende zwaarden niet gebruikt om de slang buiten de hof van Eden te houden voordat Adam zondigde, en niet Adam na zijn overtreding? Of waarom niet om Adam weg te houden van de boom van kennis van goed en kwaad, in plaats van de boom des levens?


*1) Dit artikel werd geschreven in januari 1945, toen de burgerluchtvaart bijna niet bestond en alle luchtverkeer bestond uit militair verkeer.

Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.


©Concordant Publishing Concern