Redding, zoals gezien in Gods handelen met de Besnijdenis, verschilt radicaal met dat wat ons begenadigt die geloven in de huidige geheime bedeling. Wat nodig is, is een intelligent verstaan van het onderliggende doel van elk, zodat we niets anders kunnen doen dan ze gescheiden te houden. Alleen dit zal ons in staat stellen de allesoverstijgende genade te genieten die de onze is in Christus Jezus. Dan zullen we nooit overspel plegen met de duidelijk minderwaardige ingrediënten die het evangelie van de Besnijdenis kenmerken, iets wat vandaag vrijwel algemeen in het Christendom wordt gedaan. We hebben in "Het geheimenis van het evangelie," en in andere werken, het evangelie voor vandaag al in ruime mate uiteen gezet. Nu willen nog dieper onderzoeken, en ook het evangelie van de Besnijdenis overwegen om zo een achtergrond te vormen om contrast te scheppen, zodat onze harten de allesoverstijgende genade mogen grijpen die wij genieten in Christus Jezus.
"Laat hem anathema zijn" (Gal. 1:8,9;SW). Hoe plechtig zijn deze woorden! We negeren ze gewoonlijk met de gedachte dat ze onmogelijk op ons van toepassing kunnen zijn. Maar het vreselijke feit is dat, met maar weinig uitzonderingen, de geliefde heiligen van God zowel een ander evangelie geloven en preken, een evangelie dat geen ander is; en ze zijn het zich niet eens bewust. Anders dan de Galaten zijn ze niet snel over gegaan, maar heel langzaam, weg van de genade van Christus. Ja, de meesten van hen zijn niet veranderd, want ze hebben het nooit gekend. Helaas! Een enkeling die eens Zijn genade scheen te genieten is er plotseling van weggekeerd, zoals de Galaten dat deden. Moge God ten behoeve van Zijn genade doen overvloeien!
Hoe verschrikkelijk schijnt het, wanneer we om ons heen kijken en grote en goede mensen zien, vurig in het werk van de Heer, nijver bezig het "evangelie" te verspreiden of Gods waarheid bekend te maken, dat we gedwongen zijn te erkennen dat zij onder dit anathema komen! We durven hen niet vertellen dat we er onder vallen, opdat we geen aanstoot geven, en, figuurlijk, hun oren afsnijden, zodat zij zelfs niet willen luisteren naar de waarheid die alleen in staat is hen vrij te maken.
Dit is mogelijk onze laatste inspanning om onderscheid te maken tussen deze twee evangeliën, dus vragen we om de gebeden van al Gods heiligen, opdat wij de kracht ontvangen om de harten te bereiken van hen die onder deze plechtige eed staan, maar nooit de mogelijkheid overwogen hebben dat het op hen van toepassing is. We bidden speciaal voor hen die, net als de Galaten, uit genade zijn gevallen (Gal. 5:4), nadat ze een glimpje hebben opgevangen van het evangelie dat het onze is in Christus Jezus.
Israels redding is een grote nationale demonstratie waarin dat volk als een eenheid wordt afgescheiden om te laten wat in de mensheid is. God handelt met hen in het vlees, en onder de wet, en onder een verbond, met een geleidelijk toenemende bijmenging van genade en geloof. Het hoofddoel van deze langdurige en gevarieerde demonstratie is niet hun redding, maar om boven alle twijfel te laten zien dat de mensheid, zelfs onder de meest gunstige omstandigheden, zonder God volkomen verloren is. Hun testen bewijzen beslist dat er in het vlees niets goeds is. Hun beproevingen laten zien dat de mens niet een wet kan houden. De test maakt duidelijk dat zijn niet in staat zijn een verbond te houden. Werken zijn bij redding van geen belang. Het falen van de mens in deze grote demonstratie is van de grootste waarde voor het ras en het universum. Tot we dit zien, zijn we geneigd vragen te stellen bij de waarde er van en God van falen te beschuldigen, en het experiment te herhalen in onze eigen ervaring, alleen maar om onszelf bij de nederlaag te betrekken en in de desillusie die er wel op moet volgen.
De redding die we vandaag hebben begint waar Israels redding ophoudt. Het Adamische ras is afgeschaft en er is een nieuwe mensheid. Wij hebben geen vertrouwen in het vlees; we zijn dood voor de wet; wij houden geen verbond; we zijn gekruisigd en begraven met Christus, en we zijn, door geloof, met Hem opgewekt en gezeten in een totaal nieuwe omgeving, te midden van de hemelingen. Wij profiteren door het falen van de Besnijdenis en we hebben de ontmoedigende experimenten niet nodig, noch imiteren we die, welke voor een ieder te zien, het onvermogen van de mens demonstreren om zichzelf te redding of iets bij te dragen aan zijn eigen verlossing. Indien we volharen in het herhalen van deze testen, zal dat alleen maar verder ons onvermogen testen, tot onze eigen verwarring en nederlaag. De bijmenging van Besnijdeniswaarheid, het vermengen van het evangelie van Petrus met dat van Paulus, heeft een medley gemaakt waarin het ontbreekt aan de essentiële kenmerken van beide. Het is deze mengeling die de oorzaak is van het merendeel van de verwarring onder de heiligen, en heeft het evangelie van de Onbesnedenheid zo goed als verduisterd.
Er zijn echt maar twee middelen van redding in de aionen, werken en geloof. Israel is het gekozen voorbeeld om de nutteloosheid van werken bloot te leggen, zelfs wanneer die gekruid zijn met geloof. God niet kennend of Zijn godheid bevestigend, is het Christendom onontkoombaar weggetrokken door zelfvertrouwen op het gebied van werken, en probeert het deze koers te rechtvaardigen door een beroep te doen op dat deel van de Bijbel dat aan Israel toebehoort, waar werken een plaats hebben. De voortdurende verwarring en het conficht over dit onderwerp zal nooit geregeld worden totdat ingezien wordt dat beide zijden steun vinden "in de Bijbel," wanneer het allemaal zonder onderscheid te maken wordt toegepast op allen, wanneer het niet recht gesneden is. Maar wanneer we ons bewust worden dat God in Israel werken gebruikt om zo de nutteloosheid er van aan te tonen, dan zijn we meer dan ooit tevreden om redding over te laten aan de Redder en om het valse fundament van onze eigen daden af te wijzen.
Het contrast tussen het evangelie van de Besnijdenis en dat van de Onbesnedenheid kan uitgedrukt worden in dezelfde woorden wanneer we alleen maar hun volgorde veranderen. Doen en leven is de volgorde voor de Besnijdenis en alle andere religionisten. Leven als gevolg van menselijke inspanning is een van de meest onlogische en belachelijke voorstellingen die men kan uitdrukken. Nergens in de loop van de menselijke geschiedenis heeft een mens ooit door zijn daden leven laten ontwikkelen. Hij is er met schande in geslaagd zijn medemensen ter dood te brengen. Waarom dan zou hij zo onverdraaglijk verwaand zijn om te denken dat hij de dood kan verslaan of leven tot stand brengen, alleen door zijn nietige en krachteloze praktijken? Aan de andere kant, niemand kan iets doen zonder de lening van leven van God. Dit is overal duidelijk, niet alleen op het gebied van het evangelie. Niets anders dan de redding die leven geeft kan ons in staat stellen te werken. De enige redding die deze naam waard is, begint met het geschenk van leven. Bij ons is het leven en doen. We werken omdat we gered zijn, niet omdat we onszelf willen redden.
Hetzelfde soort van voorbijgaande redding zal gevonden worden doorheen de Besnijdenisgeschriften. In mijn vroege geloofsjaren werd ik door deze geschriften in de war gebracht en zocht ik een oplossing. Ik was diep onder de indruk door wat we de zekerheid van redding noemden, maar kon nooit een bevredigende verklaring vinden van het zesde hoofdstuk van Hebreeën en andere teksten van gelijke strekking, totdat ik het verschil begon te zien tussen de waarheid voor de natie Israel en die voor de andere natiën in deze bedeling. Zelfs de grote nadruk die door mijn vrienden gelegd werd op "veiligheid, zekerheid en genieten" slaagde er niet in te verklaren hoe sommigen, die feitelijk genoten hadden van de krachten van de toekomende aionen, wegvielen en gediskwalificeerd werden voor het koninkrijk (Hebr. 6:4-8). Dit verwijst duidelijk naar hen die op de dag van Pinksteren luisterden naar Petrus, die gered werden van die boze generatie en door de Heer Zelf aan de rest werden toegevoegd (Hand. 2:40,47). Het verslag in Handelingen loopt langs dezelfde lijnen als de exodus. Velen die uit Egypte gered werden, vielen in de wildernis, en velen die gered werden van die boze generatie vielen weg toen het Koninkrijk niet kwam in de periode van het boek Handelingen.
De favoriete vorm van redding voor de ongelovige is onverdunde werken, onafhankelijk van God. De favoriete vorm van redding voor de gelovige is werken met hulp van de Heer. Maar weinigen durven Hem zonder reserve te vertrouwen als hun Redder. Deze trieste toestand is grotendeels te wijten aan het gebruik van schriftgedeelten die niet op ons, vandaag, toepasbaar zijn, maar betrekking hebben op de Besnijdenis en hun tijdelijke testen, die bedoeld zijn om de nutteloosheid van werken als middel van redding aan te tonen. Zelfs zij van ons die er meer dan van overtuigd zijn dat genade de hoofdaanleiding van Gods handelen met Zijn heiligen is in deze bedeling, zijn er toe geneigd het weg te laten uit ons handelen met elkaar. We geven de voorkeur aan recht, omdat we allemaal voelen dat we het bij het juiste eind hebben gehad en, in het geval van een botsing, de ander onjuist handelde. We zouden het recht van onze zaak voor de heiligen en de wereld tentoon willen spreiden, terwijl we veeleer onze mede-heilige in overweging zouden moeten nemen en zijn onrecht verbergen, als dat het geval is. Laten we niet proberen onze rechten te krijgen, nu rekeningen vereffenend, maar veeleer onrecht lijden. De bema van Christus zal alles recht zetten. Vóór die dag kan het niet gedaan worden.
"Enigma" [raadsel] is de goddelijke omschrijving van Gods eerdere onthulling aan de Besnijdenis, aan wie eerst de orakelen van God werden toevertrouwd (1 Kor. 13:12). Onze eerbiedwaardige King James vertaling spreekt er van alsof het gezien wordt "door een venster, duister," wat op zich al moeilijk te begrijpen is in deze dagen van vrijwel onzichtbaar glas. God sprak veeleer indirect tot hen en zij namen het waar als door middel van een oude spiegel, of zoals wij dingen zien in een slecht gepoetst, ongelijk oppervlak. Nu echter, nu wij de latere onthulling door Paulus hebben, kan dit alles gecorrigeerd worden. We kunnen voorbij gaan aan de spiegel en dingen zien zoals ze werkelijk zijn, van aangezicht tot aangezicht (1 Kor. 13:12). Om voorbij de verwarrende onthullingen te kunnen kijken die er waren voordat Paulus kwam, zouden we altijd eerst moeten overwegen wat hij te zeggen heeft, om zo tot op de bodem te komen, het solide sub-stratum van werkelijkheid.
Voordat we op enig punt zoeken naar de waarheid in de Besnijdenis geschriften, willen we in deze studies eerst zien wat Paulus te zeggen heeft, want hij geeft ons de gevolgen van de experimenten die met Israel uitgeprobeerd werden, en laat zien dat er, onder het oppervlakkige en schijnbare doel, een andere en dieper laag was. Het schijnbare falen is misleidend, want in werkelijkheid is het een succes, ziende dat de demonstratie was bedoeld om het onvermogen van de mens in al zijn inspanningen bloot te leggen. Toch, wanneer we de eerdere verslagen meer precies in dit licht willen onderzoeken, zullen we ontdekken dat, als regel, het aanduidingen van de waarheid bevat die nauwelijks gezien kunnen worden zonder de latere onthullingen. God wist heel goed hoe Zijn experimenten zouden aflopen. Hij probeert ze niet om voor Zichzelf de waarheid te leren, maar om ze aan Zijn schepselen te demonstreren, en ze zo voor te bereiden op de voleinding, wanneer zij niet tevergeefs in zichzelf zullen kijken, maar hun Alles in Hem zullen vinden.
Één oorzaak van verwarring is het feit dat Paulus dezelfde uitdrukkingen gebruikt als het Besnijdenis evangelie om de werkelijkheid aan te geven die door het raadsel is verdrongen. Hij gaat zelf zo ver dat hij regelrecht zichzelf tegenspreekt in het belangrijkste verschil van alle. Hoewel hij in Efeziérs een scherpe lijn trekt tussen de Besnijdenis en de Onbesnedenheid, staat hij er in feite op dat de Onbesnedenen in Filippenzen de Besnijdenis zijn (3:3)! Omdat wij de werkelijkheid hebben, waarvan de besnijdenis slechts het uiterlijk teken is, maakt hij er vrijmoedig "versnijdenis"(3:2) van, die het vlees verminken, terwijl wij de ware en echte Besnijdenis zijn, die het vlees helemaal afsnijden. Het figuurlijk gebruik van letterlijke uitdrukkingen die verband houden met Gods handelen met Israel, zoals "koninkrijk," "vergeving" en dergelijke, leiden er toe dat velen de kracht van Gods laatste ontvouwingen missen, en het allemaal mengen tot een onsamenhangende massa.
Deze zeer figuurlijke taal heeft veel verwarring veroorzaakt in verband met dopen. Hoewel we niet meer gedoopt zijn dan dat we besneden zijn, heeft het pure feit dat er over onze doop gesproken wordt (Rom. 6:4; Efe. 4:5; Kol. 2:12) geleid tot grote verwarring van denken tussen schaduw en substantie. Het besnijdenisevangelie vereist de schaduw, het ceremonieel reinigen in water, of het hart nu gezuiverd is of niet. Maar het evangelie van de Onbesnedenheid staat alleen op de werkelijkheid, onze reiniging in Christus. Een kind kan dan wel besprenkeld worden met al het water in de rivier de Jordaan, maar het zal niet gereinigd worden van zonde. Een man kan onder al het water van de zeven zeeën gedompeld worden, maar zijn hart zal in Gods ogen niet zuiver zijn. De doop in Christus' dood, alleen die reinigt ons compleet van alles dat bevuilt.
Waarom zijn er twee evangeliën? Zou het doel van beide slechts zijn de zondaar te redden van een vreselijke doem, dan zou één volstaan. Maar wanneer we zien dat het ene evangelie deel uitmaakt van Gods grote demonstratie van de nutteloosheid en het falen van het vlees, dan moet het op vlees zijn gebaseerd, en het ander bevestigt het gevolg van deze demonstratie, en is daarom gebaseerd op geest, dan zien we dat ze bijna net zover uiteen liggen als de beide polen. Met zulke totaal uiteenlopende doelen in beeld, kunnen zij niet anders dan radicaal verschillen, en enige vermenging moet wel leiden tot verwarring en tegenspraak.
De verwarring in het Christendom komt door het mengen en door elkaar gooien van twee evangeliën met geheel verschillende doelen, en het gevolg is een verbijsterende chaos waarin geen van beide overleeft in iets dat lijkt op z'n schriftuurlijke vorm.
Onze religieuze leiders halen de meeste van hun leerstellingen bij Petrus, en hebben weinig geduld met Paulus, die alleen de waarheid voor vandaag heeft en die de enige is die het enigma van Petrus' evangelie kan ophelderen. Heel veel is gedaan door het aanwijzen van de verschillen die op het oppervlak van de Schrift liggen. Deze besliste uitspraken zouden voldoende moeten zijn. Maar er is zo'n ontzettend gewicht aan traditie te overwinnen, dat maar weinigen in staat zijn te zien wat zo helder staat geschreven, Ten behoeve van hen, en om hen te vestigen die de waarheid zien, willen we pogen dieper te graven en nog preciezer die passages te onderzoeken die zich met de zaak bezig houden. Omdat Abrahams rechtvaardiging door geloof het zaaiveld van het Onbesnedenheid evangelie is, zullen zijn ervaringen uitgebreid overdacht worden.
Het zal van groot belang en voordeel zijn als we zorgvuldig het opvallende contrast opmerken tussen JAHWEH's handelen met Abram, Zijn vriend, vóór en ná zijn besnijdenis, de verschillen tussen het vijftiende en het zeventiende hoofdstuk van Genesis. In het eerste hebben we vertrouwen en rechtvaardigheid en het sterrezaad. In het laatste hebben we wandel en een verbond en het zandzaad. Deze zouden nooit verward moeten worden, zelfs wanneer ze schijnen samen te komen in de geestelijke leden van Abrams lichamelijke nageslacht.
Door naar deel 2