"Want God is de werkende in jullie zowel het willen en het werken, ten behoeve van het welbehagen."
(Filip. 2:13;SW)
Deze korte zinspeling op de menselijke wil werpt een golf van licht op een zeer duistere en treurige leer, die de theologie van het Christendom zo verdorven heeft dat ze praktisch God beroofd heeft van Zijn Godheid en de heiligen van een God Die deze titel waard is. Het wordt over het algemeen voetstoots aangenomen dat de Bijbel leert dat de mens, gemaakt naar het beeld van God, absoluut soeverein is op het terrein van zijn wil. Net zoals God kan willen, zonder beïnvloed te worden door iets rondom Hem, zo zouden wij zomaar een beslissing kunnen nemen, zonder ook maar de minste verwijzing naar wat we zijn, of naar de wereld om ons heen.
Deze nachtmerrie, zo wordt ons te verstaan gegeven, wordt niet rechtstreeks in de Schrift geleerd, maar moet erkend worden als haar achtergrond, anders zouden we de boodschap niet kunnen verstaan! Het is aandoenlijk het vuur te zien waarmee men, die veel geleden hebben omwille van Gods naam, opspringt om iedere leer die de doctrine van de menselijke vrije wil en vrije morele werking aan te vallen. Ze hebben geen vers in de Schrift aan hun kant, dus injecteren zij het idee waar het maar denkbaar is, en zoeken zo een schijn van steun. Het zal het waard zijn enige aspecten van de menselijke wil te overdenken, om te zien of die "vrij" is of niet, en om te leren wat nu precies bedoeld wordt met Gods werken in ons om te willen. De verwoording van deze passage zal ons een hint geven, en we zullen, wanneer we klaar zijn en indien we het bij het rechte eind hebben, onszelf in volle harmonie vinden met haar leer.
Wat is de menselijke wil? Onze tekst zal ons helpen dit veelomstreden probleem te ontrafelen. De wil van de heiligen zou te danken zijn aan Gods werking. Het is niet onze werking, maar het gevolg van de Zijne. De wil is dus een gevolg, te wijten of te danken aan externe factoren. Mogelijk zijn we ons Gods werking niet bewust. Wij lijken te doen wat wij willen. Dat is waar voor vele taken in het leven. Ons denken, ons ademen, het kloppen van onze harten, de veelvoudige functies van de vertering, deze alle worden gedaan zonder onze aandacht of bewuste wilsbeschikking. En alle worden onderhouden en gevormd uit externe bevoorrading of impulsen. We eten, we ademen, we nemen waar, en dit alles maakt ons tot wat we zijn.
Waar komt de wil vandaan? Scheppen de mensen die uit het niets? Dat zou iets zijn dat wonderlijker is dan welke goochelarij die we ooit gezien hebben. Als dat zo is, dan komt God tussenbeide in de creatieve capaciteiten van Zijn schepselen. De wijze mens weet dat de menselijke wil gemakkelijk van buiten af wordt beïnvloed. In feite kan ze gemakkelijk veranderd worden door iemand die de menselijke zwakheden begrijpt. Ze wordt opgemaakt uit motieven. Ze is samengesteld, gemaakt van wat we van binnen zijn en van waar we zonder zitten. Erfelijkheid en omgeving vloeien samen om ze te vormen. Onze wil wordt voor ons in grote mate bepaald door onze voorouders, in het bijzonder door iemand die Adam heette. De mengeling wordt voltooid door onze vrienden en kennissen. Als we genoeg hersenen zouden hebben, zouden we ieder gegeven wilsprobleem kunnen oplossen, zoals een som in een rekenprobleem. Een bepaalde man zal net zo zeker reageren op een gegeven situatie als een dat een half dozijn plus zes twaalf maakt.
O, zo zullen sommige uitroepen, dan is de mens maar een machine, een automaat, en is hij onderschikt aan een blind lot waaraan hij niet kan ontsnappen! Hoe vaak hebben deze woorden ons angst aangejaagd wanneer we door durfden te denken naar de werkelijkheid! Nee, de mens is niet maar een machine, maar we moeten allen toegeven dat hij veel van de karaktertrekken er van bezit. Het feit dat hij een ziel heeft en dingen buiten hem kan waarnemen, bewijst niet dat hij al zijn eigen handelen kan waarnemen. Indien hij niet in al de meeste van zijn vitale processen een automaat zou zijn, zou hij binnen een paar minuten dood zijn. Sommige van zijn functies vallen niet binnen het gebied van zijn bewustzijn. De wil is daar een van.
De mens is in vele opzichten een automaat. Wat zou er van hem worden als hij over al zijn lichamelijke functies het toezicht zou moeten houden? Hoe zou een mens die niets weet van fysiologie, tegelijkertijd de bloedpomp gaande moeten houden, de longen werkend en de maag mengend? Hij zou niet eens durven stoppen om iets te eten! Hij zou geen oog dicht doen. Maar hij zou wel het melancholische genoegen hebben te weten dat hij niet slechts een automaat is. God zij dank dat Hij, in Zijn wijsheid, Zelf toeziet op onze vitale functies, zodat wij niet naar ze hoeven om te zien en naar Hem kunnen kijken.
In deze zaken is de mens niet onderschikt aan een blind lot, maar aan een weldoende Schepper. Hij voorziet in ouders en voedsel en drinken en lucht, niet blind, maar gezegend. Dit alles is een gelijkenis van deze vluchtige functies van ons zijn, de mentale, de emotionele, en de vrijwillige. Als Schepper voorziet God ons van de neigingen van onze voorouders en in onze omgeving en kennissen. Deze zijn verweven in ons mentale weefsel en dringen onze hersenen binnen door onze waarnemingsorganen. Er zijn tijden wanneer deze twee bronnen materialen aandragen die niet willen mengen en we niet kunnen besluiten wat we willen. Maar in de meeste gevallen reageren we onbewust op de impuls die door de eenheid van deze twee stromen geleverd wordt, zonder onze koers te overdenken.
Het is een geweldige zegen dat dit proces, als regel, onbewust is. Indien we zouden moeten stoppen en nadenken en onze geërfde neigingen moeten combineren met de vluchtige indrukken die voortdurend in onze ogen en oren en neus en gevoel binnen komen, voordat we handelen, dan zouden velen door auto's overreden worden voordat ze konden weglopen. Onze wil zet ons soms aan tot handelen voordat we de tijd hebben om ons bewust te zijn van wat we doen. Ik herinner me nog heel goed dat ik rustig onder een struik lag, toen ik een trillend geluid hoorde, en ik lui mijn hoofd omdraaide om te zien of de wind door het gras waaide. Maar middenin mijn trage beweging, flitste het door mijn hoofd dit wel eens een ratelslang kon zijn! Ik sprong zo snel op dat het leek dat ik nog aan de wind dacht toen ik zag dat de slang toesloeg op de plek waar een moment eerder mijn hoofd nog lag.
De mens is als een automobiel, een schitterend middel om de kennis van God over te brengen op de schepselen van Zijn hart. Laten we eens veronderstellen dat een auto een eigen vrije wil zou hebben. Wie zou willen meerijden als het stuur zijn onafhankelijkheid zou hebben en van de weg af zou slaan om in een boom te klimmen of er op zou staan een put in te duiken, in plaats van op de weg te blijven die daarvoor bestemd is? Als auto's vrije willen zouden hebben, zou het Amerikaanse volk snel uitgestorven zijn. En indien mensen weg konden breken van de natuurwetten die hen leiden, zouden ze elkaar binnen veertien dagen totaal vernietigen. De mate waarin zij wetteloos zijn vanwege dood en zonde, is heel wel binnen het bereik van Gods beschermende arm. Het stuur is afgebroken, de wielen rammelen en de auto schijnt gezegend te zijn met een vrije morele werking. Indien u het apparaat wil verkopen zal het goed zijn niet op te scheppen over z'n superieure geestelijke gaven. Iemand die Gods geest heeft, heeft een stevig stuurwiel en een Chauffeur Die hem op z'n bestemming brengt via het goed geplaveide pad.
Ons bewustzijn schijnt een luchtbel te zijn die traag oprijst uit de werking van het denken en wordt nauwelijks herkend, totdat ze breekt. Er is een mogelijkheid van het verenigen van gevoelens van binnenuit met de mentale vezel binnenin, en van het zenden van de daaruit voortkomende opdracht aan de spier, en zelfs van het handelen voordat we ons goed en wel bewust zijn van wat we aan het doen zijn. Dit is zoals het gewoonlijk werkt. Het zou niet te verdragen zijn als we over iedere daad in ons leven zouden moeten nadenken. Het zou meer zenuwkracht vragen dan de meesten van ons bezitten. Het merendeel van onze vrijwillige daden zijn vervangen door gewoonten, dingen die we doen zonder na te denken.
Te vaak wordt de zondaar verteld zijn wil te wijzigen, alsof hij er iets mee kon doen. Van een evangelist wordt niet verwacht dat hij de menselijke wil zal veranderen door welsprekende uitspraken, maar dat hij goddelijk materiaal aandraagt voor de vorming van Gods wil in de mens. Welk nut zou het hebben als de hongerlijder gevoed zou worden met lessen over het verteringsapparaat? Het is net zo nutteloos een mens te vertellen naar Christus te willen komen. Geef de hongerende voedsel en het verteringsapparaat, hoe ingewikkeld het ook is, zal zijn werk doen. Geef de zondaar Christus en zijn wil zal er op reageren. Verkondig het Woord. Dit is de meest effectieve motiverende kracht om het denken van een mens in beweging te krijgen. Door middel daarvan zal Gods geest de zondaar op één lijn brengen met Gods wil.
Mensen denken zich in dat ze soeverein zijn op het gebied van de wil en dat niemand hun vastberadenheid kan breken, nee, zelfs God niet! Dit is kinderlijk. Zij hebben er niet meer controle over dan de kapitein van een zeilschip over de instelling van de zeilen. Als hij niet achterlijk is zal hij ze zo instellen dat ze bij zijn koers passen, en dat wordt voor hem bepaald door de wind. Er zijn geestelijke winden waarvoor mensen hun wil doen buigen. Ze mogen fluiten zolang ze willen, maar deze geestkrachten vallen buiten hun waarneming en staan boven hun controle. Daarom doen de mensen de wil van het vlees en gehoorzamen zij de bevelen van boze geestkrachten, waarvan ze zich maar zelden bewust zijn. Deze nu werken in de zonen van de ongehoorzaamheid. De grote bewegingen in de wereld, de grote leiders, kunnen alleen succes hebben wanneer zij op een lijn zitten met de ongeziene geestkrachten.
De ongelovige is het vermaak van de geesten van het kwaad. Het is de overste van het gezagsgebied van de lucht die in hen werkt. Hun willen zijn een samenstelling van de zielse gevoeligheden van het vlees en de geest van de wereld. De gelovige wordt niet geroepen om passief te blijven, om zich over te geven, of toe te geven, zoals zo vaak wordt geleerd, maar dat is wat de ongelovige onbewust doet. Dat is waar boze geesten trek in hebben. Intelligente onderschikking aan Gods onthulde wil is geheel het tegengestelde van een passieve ontvangst van voorbijgaande indrukken. De geest van God brengt geen oneindige leiding voort, maar Gods geest werkt alleen door Zijn woord.
Onze koers is vaak duister en we hebben licht nodig, niet leiding. Met een lamp kunnen we bewust ons pad uitkiezen, en onze voeten veilig neerzetten. We worden niet opgeroepen een innerlijke stem te gehoorzamen of een uiterlijke verschijning, of onze ogen te blinddoeken en een onbekende gids te volgen, maar om het licht van de onthulling te gebruiken. Binnenin ons is het vlees en buiten ons is de geest van de wereld en de wereld van de geesten. Deze dringen zichzelf altijd aan ons op en brengen "indrukken" voort. Het is waar dat, als we de Schrift kennen, de goddelijke aanwijzingen, tot op zekere hoogte, deze duistere invloeden zullen verdringen, maar dit komt door de activiteit van het geloof, niet door de passiviteit die blind gehoorzaamt aan indrukken. God zoekt mensen die met open ogen actief gehoorzamen. De krachten van het kwaad verlangen blinde passiviteit.
Heiligen die oprecht verlangen de wil van God te doen, ondervinden dat het niet voldoende is te besluiten het te doen. Hoe sterk ook hun vastbeslotenheid is, het zal niet blijven. De wijze weg is de wil te voorzien van motieven die hem in Gods wil zal houden. Boven alles moeten wij Hem kennen door Zijn woord. Wij moeten binnengaan in Zijn huidige plannen en toekomstige doelstelling. Dan, zonder onszelf te overspannen om een eigen kunstmatige wil te scheppen, zal deze kennis de formerende factor worden in ons willen, zodat het in feite God zal zijn Die in ons zowel het willen als het werken veroorzaakt, voor Zijn genoegen.
Laat mij allen waarschuwen tegen de vreselijke praktijk van het Gods heilige woord maken tot een medium. Er zijn er die een naald in de Bijbel zullen steken, of die het Boek willekeurig openen om "Gods leiding" te krijgen. Gods Boek is niet een ouijabord, hoewel ik er niet aan twijfel dat boze geesten er, boven alle andere middelen, de voorkeur aan geven om hun slachtoffers zo te misleiden. God controleert onze wil alleen wanneer we intelligent Zijn gedachten in ons opnemen en Zijn wegen overdenken en welig groeien in Zijn liefde. Het is verfoeilijke afgoderij om Zijn onthullingen om te zetten in een soort ouijabord en boze geesten toe te staan te spreken doorheen de heilige zinnen.
Tijdens de Pinksterdag kwam Gods geest over de discipelen om hen kracht te geven, en niet-opgeleide heiligen hebben sindsdien verlangd naar een herhaling van dit wonder, niet wetend dat de geest in ons woont, om leven te geven, niet kracht. Er is groot gevaar als we blijven verlangen naar de geest, want misleidende geesten zijn er op uit zulke gelegenheden te gebruiken. In feite is de geschiedenis van alle bewegingen van dit type voldoende bewijs dat zij slechts een soort spiritisme zijn, dat dubbel misleidend is omdat het op de Bijbel gebaseerd is en men er in slaagt geestverschijningen op te wekken waarvan men meent dat het de kracht is van Gods heilige geest.
Het is zeker waar dat God Zichzelf rechtstreeks onthulde via de profeten en door hen die de gave van profetie hadden in de tijd van de Pinksterdag. Nu heeft niemand die. De enige profeten vandaag zijn valse profeten. Indien we verwachten dat God rechtstreeks tot ons spreekt door Zijn geest, buiten het Woord om, dan veronderstellen we de gave van profetie. Vandaag is zo'n gave niet nodig, want de waarheid is volledig onthuld geworden in de Schrift. Bovendien toont het feit dat zij die afhankelijk zijn van zulke onthullingen tegen de Schrift in geleid worden, aan dat zijn niet geleid worden door de ene geest van God, maar door de vele geesten waartegen we gewaarschuwd worden.
Veel van het "wachten op God" of "het in stilte gaan" kan eenvoudig een vorm van spiritisme zijn. Indien we proberen de verleidingen van de wereld buiten te sluiten om in staat te zijn al onze aandacht te geven aan Gods onthullingen, dan is dat goed, heel goed. Maar als we ons indenken dat het leegmaken van ons denken, of het onszelf in een toestand van passiviteit brengen, ons in staat zal stellen bepaalde instructies van de Heilige Geest te ontvangen, dan staan we onder een sterke misleiding, en stellen we onszelf open voor de misleidende geesten die deze laatste dagen zo kenschetsen. De heilige geest van God zal ons zeker naar de waarheid leiden, maar alleen door het woord van de waarheid. Buiten Gods geschreven onthulling is er geen veiligheid. Een geest die buiten Gods woord om tot ons spreekt is boos, hoe goed die ook het goddelijke zal imiteren.
Allen die een verstandelijke ervaring hebben gehad van goddelijk leven zullen ruiterlijk toegeven dat zelfs de heilige God geen genoegen kan doen zonder Zijn werking, en zij zijn blij dat het zo is. Laten zij de voor ons liggende passage geloven en proberen de kracht er van te realiseren; dan zullen zij nog meer voldaan zijn in het bewustzijn dat zelfs de bron van hun goede werken uit God voortvloeit. Zij worden als het ware een miniatuur universum, waarin alles uit en door en voor Hem is. Het feit dat zij niet onafhankelijke kunnen willen of werken om zo God een genoegen te doen, zal hen niet in het minst verontrusten. Het tegendeel is waar. Zij zullen in Hem hun alles vinden, en dit is slechts het normale complement van het grote doel dat God Zich voorgenomen heeft: Alles te zijn in allen.
Terug naar de indexpagina van Studies in Filippenzen