Deze relatie, die we al overdacht hebben, moet niet letterlijk genomen worden. Wij zijn in Christus in een figuurlijke betekenis, maar we zijn niet identiek aan Hem in al Zijn heerlijkheden.
Zo is het ook met het beeld van het lichaam. Onze Redder heeft een onvergankelijk lichaam van vlees en botten, geheel anders dan dat van ons. Ook wij zullen zulke lichamen hebben. Om het letterlijk te stellen: de heiligen van deze bediening zijn als Zijn lichaam. Niet ieder van ons, maar gezamenlijk. Het samenstel van gelovigen onder Paulus' bediening vormt het lichaam van Christus, niet van Jezus. Ieder van ons is als een lid van Zijn feitelijke lichaam. In geest zijn we één organisme, levend gemaakt door Zijn leven, en het heeft verscheidene functies, door welke Hij officieel zal handelen. Wij zijn niet het lichaam van de Zoon van God. Dat is een persoonlijke benaming. Wij zijn niet het lichaam van de Heer. Het is alleen in Zijn officiële capaciteit als Gods Uitvoerende, dat wij met Hem verenigd zijn. Christus werd niet met olie gezalfd, maar met geest. Onze geesten gaan binnen in Zijn officiële plaats. Dit is het lichaam van Christus. Misleid door de gebruikte beelden, is er veel verwarring geweest over de relatie van het Hoofd met het lichaam. Door het misverstaan van het beeld van het hoofdschap, wordt van het Hoofd gedacht dat Hij alle functies in Zich heeft die in het fysieke orgaan zijn, zoals zicht en reuk. Als gevolg daarvan hebben enkelen gezegd dat het lichaam in Korinthiërs Christus niet als Hoofd heeft! Er wordt gezegd dat, omdat het oog een lid is en de neus een ander (1Kor. 12:16-23), het hoofd samengesteld is uit leden! Wij weten dat het hoofd zelf weergegeven wordt als een lid, wat niet van de voeten gezegd kan worden. "of ook het hoofd tegen de voeten: ik heb jullie niet nodig" (1Kor. 12:21;SW). Letterlijk genomen is dit totaal ongerijmd! Het hoofd een lid! Het oog een ander! De neus een ander! Dat maakt dat Christus volkomen afwezig zou zijn van Zijn eigen lichaam!
Dat is de verwarring waarin we vervallen wanneer we spraakfiguren letterlijk gaan nemen. Maar indien we ieder figuur op z'n plaats laten, zal dat heel verlichtend zijn! Het hoogst mogelijke lid wordt weergegeven door het hoofd. Zo iemand kan zich niet bezig houden met de taken van laagste. Laten we hier niet meer in zien dan er is. Het heeft geen verwijzing naar Christus. Het houdt zich alleen bezig met Zijn leden. Kan iemand menen dat het hoofdschap, het leiderschap, de controle over het lichaam in Korinthiërs, gegeven werd aan iemand van de leden? Zeker, de Paus zou blij zijn deze interpretatie te horen! Maar wij weten dat, in dit lichaam, het geheel staat onder het hoofdschap van dezelfde Heer (1Kor. 12:5). Christus' hoofdschap wordt niet uitgebeeld door een deel van het lichaam.
Geregeld ontvang ik vragen die spreken van "het lichaam, Hoofd en leden." Dit laat zien dat de student in verwarring is gebracht, en dat het nodig is dat hij op zijn schreden terugkeert. In dit beeld is het hoofd een van de leden. Het oog, het oor, de neus, elk is een lid. Het "lichaam", zonder Christus, is niet een onthoofd lijk. Hij wordt in dit beeld niet weergegeven door het fysieke hoofd, hier niet en ook in latere manifestaties niet. Als een letterlijk feit controleert Hij het. Indien we Hem in het beeld zouden dwingen, zouden we Hem moeten vergelijken met de hersenen. hoofdschap betekent leiderschap, niet zien, horen, ruiken, proeven of voelen.
Het beeld van het lichaam moet niet letterlijk genomen worden. Het is niet samengesteld uit botten, kraakbeen en spieren, maar uit bepaalde heiligen, die een nauwere eenheid met Christus vormen dan Israel ooit had. Israel was met Yahweh getrouwd, maar was gescheiden en is nu lo ammi. Onze eenheid is veel meer levend en intiem. Zoals in dit beeld geïllustreerd: wij kunnen ons eigen vlees niet haten, noch kunnen we het afwerpen. Zo is het ook in onze relatie met Christus. Hij houdt van ons zoals Hij van Zichzelf houdt (Efe. 5:25-31). Laten we er aan denken dat onze Heer een letterlijk, materieel lichaam heeft, en daarnaast ook deze geestelijke tegenhanger. Verwar deze twee nooit.
Met betrekking tot het geslacht van het lichaam, het is altijd onzijdig, want soma is een onzijdig zelfstandig naamwoord. Het idee aan een geslacht is aan dit beeld geheel vreemd en kan, als het wordt ingebracht, alleen maar verwarring veroorzaken. Een van de meest noodzakelijke lessen die door de student geleerd moeten worden, is ieder figuur te beperken tot de punten van contact. Bijvoorbeeld. Indien we het beeld van de leeuw ontwikkelden op de manier waarop sommigen dat met het lichaam doen, zouden we gemakkelijk kunnen "bewijzen" dat Christus en de Lasteraar een en dezelfde zijn, want beiden worden gezien onder het figuur van de leeuw! Maar in één geval is het beeld beperkt tot een brullende, opslokkende leeuw (1Petr. 5:8). In het andere hebben we de Leeuw van de stam Juda, krachtig om de wilde beesten op de Aarde te controleren (Openb. 5:5).
Een andere oorzaak van verwarring is het vermengen van dit figuur met andere, die heel anders zijn. De nieuwe mensheid (nieuwe mens) is een geheel ander idee. Het is raciaal. De nieuwe mensheid is geschapen door de scheidingsmuur tussen Jood en heiden op te heffen. Daarin neemt Christus de plaats van Adam in als het hoofd van het nieuwe ras. Wij worden aangemoedigd de oude mensheid af te leggen en de nieuwe aan te doen (Efe. 4:22-24). Dit is volkomen onmogelijk als het betrekking zou hebben op het "lichaam." Wij kunnen dat niet aan doen.
Laat bovenal niemand dit figuur gebruiken om te "bewijzen" dat het lichaam mannelijk is. De man in dit beeld is grammatisch mannelijk, maar de uitdrukking heeft betrekking op de mensheid, of die nu mannelijk of vrouwelijk is.
Nog een ander figuur moet gescheiden gehouden worden van dat van het lichaam. Het is dat van volwassenheid (gewoonlijk vertaald met perfectie) of volwassen gestalte ("een maat van gestalte" - Efe,. 4:13;SW). Dit is een individuele verworvenheid, open voor ieder van ons. Tenzij we volwassenheid bereiken in ons geestelijk leven, zullen we minderjarigen blijven, heen en weer geslingerd en rondgeblazen door iedere wind van leer (Efe. 4:14). Het punt in dit figuur is de individuele volwassenheid. Het lichaam spreekt altijd van gezamenlijke eenheid. Als het zou gaan over de leden van het lichaam die als eenheid volwassen zouden worden, dan zou er geen hoop zijn! De meest vooruitstrevende zou meegetrokken worden naar de massa van de minderjarigen. Deze volwassenheid komt alleen tot hen die afgedankt hebben wat bij de minderjarigheid hoort (1Kor. 13:11). Sommigen waren op dat moment niet volwassen (Fil. 3:15). De apostel bemoedigde en onderwees ieder mens in alle wijsheid, opdat hij ieder mens (niet het lichaam) volwassen zou voortstellen in Christus Jezus (Kol. 1:28).
Hoe is Christus het Hoofd van de ecclesia die Zijn lichaam is? Moet de romp met armen en benen het lichaam voorstellen en een hoofd de Christus? Dit schijnt verondersteld te worden in sommige moderne uitingen betreffend "Christus, Hoofd en lichaam." Dat dit niet juist is wordt duidelijk uit de goddelijke vergelijking die ons in Efeziërs wordt gegeven. De echtgenoot is het hoofd van de vrouw, net zoals Christus het Hoofd van de ecclesia is (Efe. 5:23). We hoeven toch niet te zeggen dat de vrouw een eigen hoofd heeft, net zoals de ecclesia leden heeft die ogen en oren en neus zijn? De man en vrouw zijn geen fragmenten die samengevoegd moeten worden om een lichaam te maken. Het hoofdschap van de man wordt in het geheel niet door het lichaam uitgebeeld. Het is een vervaagde metafoor. In sommige talen kan dit verschil worden uitgedrukt. In het Duits zouden we kunnen zeggen dat de man het hoofd (haupt) van de vrouw is, alhoewel zij haar eigen hoofd (kopf) heeft.
Misschien is dit wel de sleutel voor vele verwarrende ideeën die in verband met het lichaam van Christus aanwezig zijn. In de Schrift wordt het altijd als een compleet lichaam voorgesteld, met de functies van zien, horen, ruiken, die behoren tot het hoofd. Het hoofdschap van Christus over dit lichaam is een verdere figuur, er van onderscheiden, die er nooit mee verward mag worden.
Sommigen hebben gedacht dat het lichaam in Efeziërs er een is zonder hoofd, in tegenstelling tot in Korinthiërs. Dat is verre van waar, want in Efeziërs wordt hoofdschap nooit door deze figuur voorgesteld. Christus is Hoofd over allen voor de ecclesia, die Zijn lichaam is (Efe. 1:22,23). Hier is het onmogelijk zulk een grotesk idee in te denken als het hoofd van een lichaam dat samengesteld is uit alle dingen! Hij controleert allen met verwijzing naar Zijn lichaam, de ecclesia. Dit lichaam is alleen één onderdeel van het universum waarvan Hij het Hoofd is.
Hetzelfde kan gezegd worden van Kolossenzen. Daar wordt Hij voorgesteld als het Hoofd van alle soevereiniteit en autoriteit (Kol. 1:20). Hoofdschap houdt niet noodzakelijk het beeld van een menselijk lichaam in. Dat doet het in de Schrift nooit. Wij hebben dit er in gedwongen door de twee figuren te verwarren. Wanneer we in dezelfde brief lezen dat Hij het Hoofd van het lichaam is, zouden ons bewust moeten zijn dat de figuur vereist dat er vele van haar leden in het hoofd moeten zijn. Het is niet een onthoofd lichaam. Het is, zoals Efeziërs het stelt, een "geheel lichaam" (Efe. 4:16). Dit is een speciaal sterk idioom in het Grieks - alles het lichaam - waarin het lidwoord voor het zelfstandig naamwoord wordt geplaatst om niet alleen heel het lichaam aan te geven, maar het lichaam in haar geheel. We herhalen: Christus' hoofdschap wordt nooit afgebeeld door het hoofd van een lichaam. Het is in de Efezebrief een totaal andere zaak, afgebeeld door het hoofdschap van een man over zijn vrouw.
Het is opmerkelijk dat we de sterkste uitspraak over onze geestelijke eenheid hebben in Korinthiërs, en niet in Efeziërs. In de Griekse Schrift is niemand gezalfd dan Christus (Luc. 4:18; Hand. 4:27; 10:38; Hebr. 1:9) en de Korinthiërs (2Kor. 1:21). Natuurlijk was dit waar voor allen aan wie Paulus schreef, maar het is van belang dat het werd geschreven aan dezelfde heiligen aan wie het beeld van het ene lichaam van Christus uitgebreid werd uitgelegd. Aangezien de Geest van God hen allen zalfde en het element was waarin zij gedoopt waren, en ook dat waarin zij ondergedompeld waren (1Kor. 12:13), zijn we voorbereid voor de uitspraak dat zij één zijn, zoals het menselijk lichaam één is, en "de Christus" vormen.
Deze spraakfiguur is in sommige talen zeer algemeen. In het Engels spreken we vaak over een persoon als over een "lichaam". Het wordt stilzwijgend verstaan dat we de betekenis niet beperken tot het lichamelijk gestel. In deze betekenis wordt over "het lichaam van Christus" gesproken als "de Christus." Het gevaar in onze dagen is dat de uitdrukking tot basis van redeneren gemaakt kan worden als ware die letterlijk. We zouden bijvoorbeeld kunnen beweren: "wij zijn de Christus, en daarom zijn wij het hoofd van alle dingen." Maar we worden er onmiddellijk aan herinnerd dat Hij voor ons het Hoofd van allen is (Efe. 1:22). Wij hebben geen hoofdschap. Sommigen hebben gezegd dat, omdat we de Christus zijn, wij de Echtgenoot zijn en niet de bruid. Maar Christus heeft geen bruid.
Ontelbare redeneringen en conclusies, alle buiten het juiste bereik en de grenzen van de figuur, worden gedaan en getrokken door de heiligen die dronken zijn van de wijn van Gods genade. Het gevaar bestaat dat wij geneigd zijn onszelf te verhogen, zelfs als het Hem verlaagt Die ons heeft doen opstaan. Wanneer we zien dat wij onszelf de plaats toe-eigenen die voor Hem is gereserveerd, laten we dan oppassen! Laten we geen ruimte laten voor trots. Het lichaam van Christus zal zeker niet Zijn plaats innemen! Het moet altijd onderschikt zijn aan Christus, zelfs wanneer onze lichamen onder onze controle zijn. Het moet altijd baden in een gereflecteerde heerlijkheid. Het heeft geen licht van zichzelf. Het moet nooit inbreuk maken op die functies die buiten het eigen gebied liggen, die alleen de Zijne zijn, die Hij nooit kan delen met Zijn nauwste metgezellen.
Hoe zullen we die vergissingen voorkomen? Door de juiste plaats te geven aan alles wat onthuld is geworden. Onze kennis van spraakfiguren zou mogelijk niet voldoende kunnen zijn om te voorkomen dat we de bocht uit vliegen. Dan zouden we onze toevlucht moeten nemen tot een goed ontwikkelde kennis van de waarheid. Om een welbekend voorbeeld te citeren: Velen redeneren dat een vrouw zich hetzelfde zou moeten gedragen als een man, omdat de sexen in Christus weggedaan zijn. Het is duidelijk dat ze zo weinig weten van het belang van deze titel, dat zij niet kunnen zien hoe fout deze redenering is. Maar zij kunnen zich keren naar het geïnspireerde woord van God en ontdekken dat, in de allerhoogste onthulling, gedrag wordt geregeld door onze plaats in de Heer. Mannen en vrouwen, net als meesters en slaven, worden niet alleen erkend, maar opgedragen zich zo te gedragen dat het God een genoegen doet.
De remedie tegen het verkeerd gebruik van de Schrift is het hanteren van meer Schrift. Sommigen menen dat, omdat we zelf "de Christus" zijn, wij niet langer deze zinsnede kunnen gebruiken, zonder de leden van het lichaam in te sluiten. Er zijn talrijke passages waar dit onmogelijk is. "De Christus" is het Hoofd van de ecclesia (Efe. 5:23). Het lichaam is toch zeker niet haar eigen hoofd? Hij is de Redder van het lichaam (Efe. 5.23). Zijn wij onze eigen Redders? De Christus heeft ons lief (Efe. 5:2). Betekent dit dat wij onszelf liefhebben? Hij is in feite in de hemelen. Hij zal voor ons afdalen. Wij zullen naar Hem opstijgen. Hij zal nooit lid van het lichaam zijn. Laten we nooit toestaan dat deze schitterende genade ons er toe brengt Hem van Zijn allerhoogste plaats te beroven!
Tenslotte, hoe verschilt het lichaam in de Efezebrief van het lichaam in Korinthiërs? Sommigen zijn zo ver gegaan dat ze zeggen dat ze totaal verschillend zijn, en dat we in het geheel geen leden van "de Christus" zijn, maar van een ander lichaam. Anderen hebben gezegd dat, aangezien de Korinthiërs werden afgebeeld als een "kuise maagd," het lichaam in Korinthiërs vrouwelijk was! Weer anderen zeggen dat Efeziërs spreekt van een nieuwe mensheid, zodat het lichaam hier mannelijk was! Dat zijn de grillen van menselijk redeneren. We kunnen net zo gemakkelijk "bewijzen" dat er in Korinthe niet anders dan mannen waren. Hoe zou de apostel hen anders kunnen oproepen om mannelijk te zijn (1Kor. 16:13)? Dit "bewijst" ook dat het lichaam mannelijk moet zijn. Dit is allemaal nutteloos geredeneer. Het lichaam is altijd neutraal. En omdat het alle verschillen in geslacht negeert, kan het zeker niet de een of de ander zijn!
Het lichaam van Korinthiërs was een spraakfiguur, niet een gestel van vlees en botten. Het werd gevormd door die heiligen die Paulus' boodschap ontvingen. Het verenigt dezelfde heiligen en is onderschikt aan hetzelfde Hoofd. Indien het een letterlijk lichaam zou zijn, zou het moeilijk zijn haar toestand te veranderen. Niets zou eenvoudiger kunnen zijn dan de eenheid om te vormen en te verheerlijken waarvoor het staat. In feite verandert het in een "on-menselijk" lichaam, als ons wordt toegestaan een vreemd woord te gebruiken waar de Geest van God gedwongen werd een nieuw woord samen te stellen. Letterlijk bestaat er in de natuur niet zo'n organisme. De ons getoonde genade is bovenmenselijk, en kan daarom niet eens afgebeeld worden door een gewoon menselijk lichaam.
De verandering tussen Korinthiërs en Efeziërs zit in de rang van de leden. Zoals in Paulus' vroege bediening de Besnijdenis in feite superieur was aan de Onbesnedenheid, zo waren, in de figuur, enkele van de leden van het lichaam verheven boven de rest. Het hoofd was boven de voeten verheven. Het oog keek neer op de hand. Maar sinds het "geheim" was onthuld staan de voeten op gelijke hoogte met het hoofd, en is de hand zo hoog als het oog. De Besnijdenis heeft geen voorrang meer boven de Onbesnedenheid. We zijn nog steeds als het menselijk lichaam, maar alle leden zijn aan elkaar gelijk. Er is een gezamenlijk lichaam. Bovendien is er maar één lichaam (Efe. 4:4). Er kan geen grotere inbreuk zijn op de eenheid van de geest dan de vorming van een andere, of de leer dat er meerdere zijn.
Wij zouden niet onderscheid moeten maken tussen het hoofd en de leden, want wij hebben gezien dat het hoofd een van de leden is en andere illustreert door haar functies. Het "lichaam" is compleet in de figuur. Alles er van is "de Christus" (1Kor. 12.12). Let er op dat dit gebeurt in dezelfde passage die het hoofd tot lid maakt. We kunnen niet zeggen dat alleen het hoofd "de Christus" is. De voeten, die ons kunnen voorstellen, zijn ook delen van "de Christus," net zo goed als het hoofd. Nu het een gezamenlijk lichaam is, zijn de voeten gelijkelijk deel van "de Christus." Maar geen er van heeft het hoofdschap over het lichaam. Dat is een apart beeld, dat we niet moeten verwarren met het lichaamsdeel dat dezelfde naam heeft. De beste manier om de zaak helder te krijgen is door het hoofdschap van Christus te illustreren door de in Efeziërs gegeven figuur. Christus is niet Hoofd van een onthoofd menselijk torso, maar van een compleet lichaam, precies zoals de man het hoofd is van de vrouw (Efe. 5:23). Deze illustratie werd ons ongetwijfeld gegeven opdat wij niet misleid worden door het feit dat het woord "hoofd" in twee verschillende figuren wordt gebruikt. Net zoals een vrouw een compleet lichaam heeft, met een hoofd, naast haar geestelijk hoofd (haar echtgenoot), zo heeft ook het lichaam van Christus haar hoofd, naast het hebben van Christus als haar Hoofd (met verwijzing naar Zijn heerschappij en onze onderschikking). Deze gedachten hebben geen plaats in de figuur van het "ene lichaam," en daarom kan haar hoofd hen niet vertegenwoordigen.
Deze feiten zijn zeker toepasbaar op het twaalfde hoofdstuk van 1 Korinthiërs, waar het lichaam "de Christus" wordt genoemd, want in dezelfde context worden meer leden in het hoofd gevonden dan elders.
Dat zijn zo een paar van onze banden met onze Heer Jezus Christus. Alle zijn onderscheiden en overstijgend. Genade wordt verbonden met Zijn ambt als Christus. De figuur van een compleet lichaam, inclusief het hoofd, zet onze speciale gezegendheid uiteen. Hij is niet een lid van dit lichaam, ook al is Hij haar "Hoofd". Dit wordt niet uitgebeeld door dat lid van het lichaam. Hij is er Hoofd van zoals de man hoofd is van zijn vrouw. De hoofdleden van het lichaam - de ogen en de oren - hebben niet de leiding. Zij zijn aan Hem onderschikt. Onze hoogste genade wordt uitgebeeld door dezelfde figuur, kunstmatig aangepast om te passen bij de waarheid dat alle leden van het lichaam van gelijke rang zijn. Laten we er voor zorgen dat, bij het pogen onze hoge plaats te realiseren, wij Hem niet van de Zijn beroven!
Naar deel 27
Terug naar de indexpagina van Studies in Efeziëers